DE GASBEL VAN LACQ
Stad waar geen mens wilde wonen
zaterdagnummer
VERHUIZING
ATLAS
Pijpen en buizen,
vlammen en smook
Zaterdag 26 oktober 1963
Hondiusin de
kaart gekeken
Geheel boven het handelsmerk van Jodocus Hondius. Het moet een be
scheiden man zijn geweest, want de beroemde graveur koos voor zijn
vignet een doodgewoon bastaardbeest en geen rasdier.
Vervolgens een fragment van de fraaie kaart, die Jodocus Hondius in
1593 graveerde van het toenmalige Nederland. Met de hand heeft
Jodocus Hondius deze afdruk van de door hem zo voortreffelijk geëtste
koperplaat ingekleurd. Hij gebruikte zachte tinten: blauw en rose-rood,
plus wat geel. Eigenaar van dit prachtstuk is het maritiem museum „Prins
Hendrik" in Rotterdam.
Tenslotte de allernieuwste kaart van Nederland. Zelfs de grenscorrecties
van onlangs zijn hierop al aangebracht door de staf van het bureau
Wetenschappelijke Atlas in Den Haag. De schaal bedraagt 1 op 600.000.
Dit produkt werd vervaardigd volgens de allermodernste technieken van
de hoog ontwikkelde cartografie.
Wrijvvel overal op aarde heeft
de mens zijn voetstap gezet
alleen in de barre poolge
bieden bleven nog enkele plekken
onbetreden voor de rest is onze
wereld aan iedereen bekend via de
atlas.
Zo'n boek vol kleurige bladen ver
telt precies hoe de kustlijnen lopen
en volgens welk patroon rivieren
het water uit de bergen via lang
gerekte dalen naar het vlakke land
vervoeren ook elke weg, en
soms zelfs iedere bocht daarin, kan
men terugvinden compleet met
eventuele hoogteverschillen en
grondsoortaanduidingen.
Het zijn Hollanders in de Gouden
Eeuw geweest die voor het eerst
een vrij volledige collectie kaarten
fraai getekend en tamelijk be
trouwbaar via de drukpers ver
menigvuldigden. Beroemd werd
hierdoor onder meer de uitgeverij
van Jodocus Hondius (1563
1612).
Nazaten van deze imposante figuur
verzameld in een familievereniging
hebben, thans een tentoonstelling ge
organiseerd waarop diens naar alle
windstreken verspreide produkten voor
het eerst weer bijeen zijn gebracht: in
het historisch museum „De Waag" te
Amsterdam. Daar hangen sinds gisteren
fraaie met de hand gekleurde kaarten.
Er liggen kostbare atlassen te kijk en
er staat zelfs een unieke globe, eveneens
gesigneerd door: „de allervermaerste en
best geoeffende cosmographus ofte we
reldbeschrijver van onse eeuwe", zoals
Jodocus Hondius genoemd wordt door
zijn tijdgenoot Petrus Montanus.
Volgens diens levensbeschrijving werd
de al op jonge leeftijd bekende tekenaar
geboren als zoon van een schepen uil-
het Vlaamse dorp Wakken. De hertog
van Parma hoorde van zijn talenten en
bood hem aan zich verder te bekwamen
in Rome. Maar Jodocus Hondius was
hervormd en besloot hier niet op in te
gaan.
Later nam hij zelfs de wijk naar Lon
den. Daar legde Jodocus Hondius zich
toe op het graveren van globes. Aange
zien Amsterdam toen het centrum was
van de hele zeevarende wereld kwamen
daar ook de beste informaties binnen
en ontstond er tevens veel vraag naar
kaarten. Dus volgde opnieuw een ver
huizing. Aan de Kalverstraat werd toen
het bedrijf gesticht met twee toespelin
gen - op geboorteplaats en familie
naam in het „waarmerk": De Wak
kere Hondt. Nu nog staat het bijbeho
rende vignet op een gevelsteen aan het
gebouw van P. en C. aan De Dam. Want
daar is de uitgeverij later tot grote bloei
gebracht in de schaduw van het stad
huis thans het koninklijk paleis.
In die dagen bestond het auteursrecht
nog niet. En er werd over en weer dus
veel plagiaat gepleegd, ook door carto
grafen. Jodocus Hondius had al gauw
geleerd hoe gevaarlijk dat „ontlenen"
aan anderen kon zijn. Tal van kapiteins
hadden hun concurrenten willen verhin
deren bepaalde gebieden te bereiken
door eigenhandig de toegangswegen op
hun kaarten te voorzien van gevaarlij
ke klippen. In Spanje beschouwde men
om soortgelijke redenen de eigen kaar
ten als geheimstukken: ze werden achter
slot en grendel bewaard, en zelfs nu
schijnt het praktisch onmogelijk te zijn
toegang te krijgen tot deze nog steeds
zorgvuldig geborgen schatten.
Overigens dateert de kunst van het
kaartmaken al van ver voor onze jaar
telling. Maar pas in de derde eeuw daar
na werd de techniek ontdekt van leng-
telijnen en breedtegraden, door Ptole-
meus. Zijn systeem raakte tijdens de
duistere middeleeuwen wat verloren. Er
was een renaissance voor nodig om die
we^r op te vissen. Mercator nam zijn
wijze van projectie over. Ook Hondius
maakte er later gebruik van, evenals
zijn even beroemde tijdgenoot Elaeu.
In feite is deze methode nog steeds
gangbaar. De moderne wetenschap be
dient zich uiteraard wel van nauwkeu
riger waarnemingen, die dan zeer mini-
tieus worden verwerkt. Onze topografi
sche dienst bijvoorbeeld werkt met
luchtfoto's die van grote hoogte zijn ge
nomen.
Uit dit materiaal is ook de basiskaart
samengesteld voor de wetenschap
pelijke atlas van ons land, waarvan de
ze maand de eerste kaartbladen zijn
verschenen. Deze staatsuitgave op groot
formaat de band is ruim een halve
meter lang zal pas over tien jaar ge
heel compleet zijn.
Door het losbladige systeem kan men
eventueel verouderde gegevens steeds
vervangen, wat bijvoorbeeld moet ge
beuren na gereedkoming van het nieu
we aardgasnet.
Er werd voor het vervaardigen van deze
unieke informatiebron een speciaal bu
reau gesticht, dat onderdak vond bij de
Rijksdienst voor het Nationale Plan in
Den Haag. De cartograaf F. J. Mescher
werkte daar alleen al zes maanden aan
het produceren van de uniforme onder
grond waarop later alle andere aspec
ten worden ingevuld.
Hij moest het oorspronkelijke patroon
zesmaal verkleinen en diende vervolgens
te zorgen voor aparte schabionen voor
kust- en rijksgrenzen, rivieren en kana
len, stadsplattegronden en het wegen
net, meren en hoogtelijnen.
Via fotografische procédés werd dit
alles vervolgens gereedgemaakt voor de
drukkerij er is daar gewerkt met
rasters en dertien kleuren plus zwart.
De resultaten van dit moderne „monni
kenwerk" zijn verbluffend. En dan te
weten, dat dank zij een jaarlijkse
subsidie van 100.000 gulden elke af
druk niet veel meer kost dan een rijks
daalder.
Nog goedkoper maar minstens even in
drukwekkend zijn, omgerekend per stuk,
de kaarten in een nieuwe atlas die on
langs is verschenen bij de uitgeverij van
het internationale tijdschrift Readers
Digest. De makers van dit werkstuk
hebben gedaan alsof zij in een neuskegel
op 150 km hoogte rondcirkelden. Aan de
hand van door kunstmanen genomen fo
to's zijn enorme reliëfs gemaakt, die
volgens het klassieke schema werden
ingekleurd. De opnamen hiervan geven
inderdaad een verrassend originele kijk.
Toch valt Hondius naast dit alles al
lerminst in het niet. Zijn kaarten
imponeren door hun artistiek raffine
mentde lege plekken van het toen
nog onbekende zijn ingevuld met inge
wikkelde figuren of kunstzinnige rozet
ten, over zijn zeeën varen verrukkelijk
getekende zeilschepen met lange wappe
rende wimpels.
Tegen de honderd hangen er nu in ori
gineel of gekopieerd aan de wanden van
het Amsterdamse Waaggebouw. Zij zijn
daar verzameld, en zoals gezegd, op ini
tiatief van de nazaten. Deze familie
Hondius is thans gevorderd tot de der
tiende generatie. Een vijfjarige teig
heeft de unieke tentoonstelling geopend.
Wat wordt onze toekomst met het aa rdgas hier? Heeft de toekomst lak aan ons
of wordt Lacq de toekomst? Krijgen we hier bij Slochteren of Bierum, bij Blija
of Sonnega of op de eilanden óók die wereld van pijpen en buizen, van vlam
men, rook en smook, die immense fabrieken en die nieuwe steden, zoals ze daar in
het zuiden van Frankrijk, in het dal van de rivier de Pau aan de voet van de Pyre
neeën zijn ontstaan? Lacq, waar de grote Franse „gasbel" zit, Artix waar de elek
trische centrale staat die op aardgas draait. Noguères met Frankrijks grootste alu-
miniumfabriek, de grootste stroomverslind er van het land, Pardies en Abos waar de
chemische fabrieken staan, ook al een verlengstuk van Lacq en dan nog Mourenx, de
woonstad van 12.000 inwoners, die in vijf jaar tijds uit de grond is gestampt en waar
de mensen eerst niet wilden komen wonen zo koud-modern was het er.
Foto: Lacq, schoorstenen en
buizen, vlammen en rook. Op
veertig kilometer afstand van
de Pyreneeën.
Deze hele wonderlijke moderne wereld
ontrolt zich aan uw ogen als U daar
zo'n veertig kilometer benoorden, de Pyre
neeën van een heuvel af plotseling het dal
van de Pau in duikt, de rivier die uit de
Centrale Pyreneeën komt, langs Lourdes
en Pau naar het westen stroomt, samen
vloeit met de Adour en dan bij Bayonne
(als Adour) de Golf van Biscaye bereikt.
Voor U ziet U een wirwar van fabrieken
met tientallen schoorsteenpijpen, waarvan
er vier (roodwit geschilderd ten behoeve
van de burgerluchtvaart) niet minder dan
honderd meter hoog zijn. Overal lopen
buisleidingen, overal flakkeren enorme
vlammen, overal wordt rook de lucht in
geblazen soms wit, soms zwart, soms vies
geelbruin als bij Pernis.
Staat dit ons in Nederland ook te wach
ten? Waarom niet, zegt de ingenieur die
ons even later rondleidt op het 200 hectare
grote aardgasbedrijf. Waarom niet? Uw
gasbel en dan spreek ik alleen over
Slochteren is zeker twee keer zo groot
als de onze. Hier 250 miljard kubieke
meter, bij U 450 tot 600 miijard en mis
schien wel 1000 als Ubereid bent enige
waarde te hechten aan de uitspraak van
die Belgische senator. Goed: ik geef toe
dat de omstandigheden niet in alle opzich
ten te vergelijken zijn en dat U misschien
beter dan wij het aardgas bij de industrieën
verder weg in het land kunt afleveren,
maar U ziet toch overal waar aardgas
wordt gevonden dat de industrieën zo dicht
mogelijk bij de bron kruipen? Minder hoge
transportkosten, meer zekerheid en dus
minder financiële en technische risico's.
In Lacq was het nodig, dat we het gas
ter plaatse verwerkten, omdat het sterk
corroderend blijkt te zijn (hoge percen
tages H2S en C02) en omdat het onder
een geweldige druk staat: bijna 650 at
mosfeer. We hebben er in het begin een
enorme last mee gehad. Toen we in decem
ber 1951 in Lacq op 3550 meter gas aan
boorden, spóót het de grond uit. De buizen
waren door corrosie in een mum van tijd
geen centime meer waard en we hadden
dus geen controle meer over het gas. Het
hele gebied werd ontruimd, alle verkeer
werd stilgelegd, de treinen mochten niet
meer rijden - enfin: het heeft weken ge
duurd voordat de grote Amerikaanse olie-
spuiterdomteur Myron Kinley de gasput
met cement dicht had. Dat had me een
ramp kunnen worden!
Toen wisten we dus meteen: met dit gas
moet je voorzichtig zijn. We hebben de
zaak stiekem laten zitten omdat wel was
gebleken, dat we geen buizen hadden die
tegen de corrosie van dit gas bestand wa-
en: in een paar uur tijd braken alle pijpen
van de boortorens, zo bros maakt het gas
ze. Het heeft vier jaar geduurd voordat
de Franse ingenieurs en fabrieken pijpen
hadden uitgevonden, die tegen het gas
bestand waren en toen kon het dus begin
nen.
U begrijpt, dat het ook daarom het beste
was, dat we de hele industrie maar in
Lacq lieten en dat we hier dus tussen die
33 putten in, die nu gas leveren, dit hele
bedrijf hebben gebouwd. Misschien kan dat
bij U allemaal wat anders, misschien kan
men daar veel meer buiten het eigenlijke
aardgasgebied doen, maar ik zie niet in
waarom.
Neem nu dit dal van de Pau. Strikt ge
nomen had die elektrische centrale van
Artix best mijlen verder weg kunnen staan:
wij zouden uit het aardgas bereide in-
dustriegas er wel heen hebben kunnen
brengen; we brengen het ten slotte tot
aan Parijs toe. Maar nee: die centrale wou
en zou hier vlak naast ons komen zitten.
Minder transport van gas, minder risico.
En naast die centrale van Artix kwam
weer de aluminiumfabriek van Noguères,
want dat is de grootste stroom-eter van
Frankrijk en die neemt ook geen risico's:
als de stroom één uur uit zou vallen is de
hele fabriek naar de barbiesjes daarom
mag er ook niet gestaakt worden En
daarnaast zitten dan weer de chemische
fabrieken logisch, want die hebben de
grondstoffen hier meteen bij de hand. Nee
echt: ik zie het niet in, waarom U in
Nederland niet zo'n industriegebied zou
krijgen als wij hier nu hebben. Bovendien:
vindt U het niet mooi?
Mooi? Wat is mooi? Er kan van een mo
derne industrie een grote charme uitgaan
en het moet gezegd: in Lacq hebben ze
alles gedaan om het „mooi" te maken.
De wegen zijn er breed en modern met
viaducten en rotondes, aan de gebouwen
is het architectenloon niet gespaard, er
staan bedden met felgekleurde canna's in
grote gazons, er staan palmen, er is een
filmzaal om de gasten te laten zien, hoe
Lacq werd gebouwd en ingebed is in het
oude levenspatroon van de streek niet
erg overtuigend, dat filmpje, maar wel
plezierig voor de mensen, die in Lacq wil
len komen werken, om te ervaren dat er
méér te genieten valt dan alleen maar
rook en smook en eh stank en
alle machinerieën en dienstgebouwen staan
ongelooflijk ordelijk en overzichtelijk en
kleurig in het enorme bedrijfsgebied.
We zijn er met de ingenieur doorgereden:
gasmasker over de arm, want als
ergens een leiding zou springen, berg je
dan. Het was indrukwekkend, dat aardgas-
bedrijf van Lacq. Groots. Kleurig doordat
elke buis z'n eigen kleur heeft en doordat
de vloeibare zwavel zo mooi oranje is en
de zwavelbergen zo mooi geel zijn. Maar
mooi? Er suist wat en er ruist wat, doch
het heiho van de arbeid hoort men er niet.
Niet meer. Wel toen Lacq nog in aanbouw
was; nu draait alles grotendeels auto
matisch. Zestienhonderd man kunnen het
hele mammoetbedrijf aan, het werk in het
veld bij de putten en op de kantoren inbe
grepen.
Een voorbeeld. In een controlekamer zit
een man voor een paneel met knoppen
en eën microfoon. Op zijn eentje en om
hem niet af <te leiden, mogen er geen
damesbezoekers in zijn controlekamer ko
men, zelfs niet achter het glas. De man
tuurt naar een grote wand met lichtjes:
rijen rode lampjes en beurtelings gaat
achter elke rij een wit lampje gloeien. Rij
1, 2 tot en met 33 en dan is, na twee mi
nuten, rij 1 weer aan de beurt. Het is de
radiografische controle van alle 33 putten,
die aardgas leveren. Bij die putten dichtbij
en verweg in de heuvels (boortorens met
daaronder een „kerstboom", die de druk
van het uit de diepte komende gas redu
ceert), is geen levende ziel te bekennen.
De radio controleert of alles goed gaat en
zendt die gegevens door naar de controle
kamer. Brandt bij de controle-om-de-twee
minuten de witte lamp niet, dan is er iets
mis en dan kan de controleur door op een
knopje te drukken de fout (ook weer
radiografisch) herstellen. Als het tenminste
geen ernstige storing is, want dan moet
hij met zijn microfoon meteen een mobiele
colonne naar de put dirigeren. Is het héél
erg, dan kan hij de put zelfs per radio
buiten werking stellen. Binnen een paar
seconden. Dat gebeurt zo eens in de drie
jaar, maar omdat zo snel kan worden in
gegrepen, is er nog nooit een ramp ont
staan.
Deze grootscheepse automatisering heeft
van Lacq een „stil" bedrijf gemaakt.
Een bedrijf dat technisch wel „toont", maar
dat in verhouding tot zijn betekenis en
vermaardheid (de hele wereld kent Lacq)
toch aan betrekkelijk weinig mensen werk
geeft. Als één ding ons na het bezoek aan
Lacq duidelijk is geworden, dan is het dit,
dat een aardgasbedrijf alléén zelfs
Lacq niet, waar men toch het gas ter
plaatse verwerkt geen geweldige uit
breiding van de werkgelegenheid behoeft in
te houden. Die zal moeten komen van de
fabrieken, die zich dicht bij de bron willen
vestigen.
Zes jaar geleden lag er ten zuidoosten
van het toen nog onbeduidende Lacq een
boerendorpje: Mourenx. Vijftien huizen,
waarvan twee verlaten, zoals op het
Franse platteland zoveel voorkomt. Nu
staat er de modernste blokkendoosstad
die men zich maar kan denken. Met to
renflats, met kleurige huizenblokken, met
aantrekkelijke winkelgalerijen, met een
mislukte pudding waarin men met enige
fantasie een kerk kan ontdekken en met
een glazen huisje vol ambtenaren, dat
men het stadhuis noemt.
De vijftien oude huizen zijn afgebroken.
Hier en daar staat nog een oude boom
voor een beetje sfeer te zorgen het lukt
hem niet in deze nog kille en koude, on
wezenlijke en onpersoonlijke stad, waarin
12.000 mensen van het aardgasbedrijf in
Lacq, van de centrale, van de aluminium
fabriek en van de chemische industrieën
samen proberen te wonen.
Zes jaar geleden, op 7 september 1957,
ging de eerste spade in de grond voor het
nieuwe Mourenx. De stad schoot omhoog:
„C'est une ville champignon" zeggen de
Fransen, een stad die als een paddestoel
uit de grond kwam. Een moderne stad
maar geen mens wilde er wonen. Ze moés
ten er wonen, want Lacq moest zijn wer
kers en met name zijn staf in de buurt
hebben en in arren moede hebben de
autoriteiten toen de mensen de woningen
maar gratis aangeboden. Ze kwamen.
schoorvoetend en toen de stad eenmaal vol
was, zeiden de autoriteiten: allemaal bin
nen? Dan huur betalen. Enfin het ver
dient goed in Lacq en bijna iedereen heeft
een autootje om even op en neer te wippen
naar Pau of om tijdens een weekeindje de
Pyreneeën in te vluchten.
Luchtopname van Mourenx, paddestoel met 12.000 inwoners.