SUËDE TV-PYAMA NIEUWS EN TIPS Uw pagina mcozeuw Juffrouw alleen LANCOME m KINDERKRANT D\q\ r GEZELLIG WIL FRITUREN STOFFENPALEIS Relaas van een moedige vrouw COMPOSES V, Geef uw make-up stijl, charme en levendigheid met VRIJDAG 25 OKTOBER 196S PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 11 Met onze oudste zoon zijn we, toen de eerste verschijnselen "van zijn ziekte zich voordeden, naar artsen en specialisten geweest. Geen van hen wist aanvankelijk wat er aan de hand was. Toen kwam de jongen op het internaat voor schip perskinderen in Rotterdam. Daar stuurde de schoolarts hem weer naar een specialist en die vertelde toen van de ziekte. De verlammingsver schijnselen beginnen bij de voeten en benen en dan komt de verlamming steeds hoger. Onze oudste kan nu al helemaal niet meer lopen. Wij waren op dat moment gedomi cilieerd in Rotterdam en daar ben ik naar sociale zaken geweest om hulp, want de jongen moest toen direct worden opgenomen in een tehuis. Ze zeiden me daar, dat ik maar naar Werkendam moest gaan, waar ons schip toen op de werf lag. Ik merkte op, dat we in Rotterdam stonden in geschreven, maar toen zei de man, dat schippers nergens thuis horen! Toen dus maar weer naar Werken- echt niet langer. Daarom ben ik toen maar weer naar Rotterdam gegaan en toen zijn alle papieren in orde ge komen voor opneming in een tehuis voor lichamelijk gebrekkige kinde ren. Het verblijf van onze oudste zoon daar kost 87 per week. Dat konden en kunnen we niet betalen, want er zijn andere dingen, die ook betaald moeten worden. Zo hebben we nu de kapotte motor, die ruim vierduizend gulden gaat kosten. De twee andere jongens zijn hier in Terneuzen op het internaat. Dat kost 22 per kind per week. Mijn man en ik hebben laatst een hele nacht zitten rekenen hoe we de nota voor de kinderen zouden moeten be talen. Het kon niet, het kon echt niet. Als we vandaag niet de toezeg- dam; Daar waren ze wel vriendelijk, maar een oplossing wisten ze niet. Ik moest maar naar het ministerie van sociale zaken schrijven. Dat deed ik, maar antwoord heb ik nooit ge kregen. Zes weken hebben we de jongen aan F)oe meer met suède": aan die slagzin moet men den ken bij het zien van de nieuwste modellen uit de leder en suède kledingcollecties. Pakjes, pon cho's, pyjama's worden eruit gemaakt waarbij wel even ver meld moet worden dat de pyja ma's niet voor de slaapkamer bedoeld zijn. Het gaat om televisiepyjama's, ge sneden uit fluweelachtig suède of goudleer, versierd met kralenbor- duursel of met een enkele bloem van hetzelfde materiaal. Verrassende*, en soms onthutsende vondsten op het gebied van de leder- en suèdemode ze worden door een van Neder lands bekendste Ieder- en suèdekle- dingfabrieken dan ook gepresenteerd onder het motto „La Mode Choc". Die „mode choc" is ontworpen door een Nederlands couturier wiens crea ties de modieuze belangstelling altijd waard zijn: de Hagenaar Jean Lou- zac. Hij heeft kans gezien om de vrouw „van ochtend tot avond" in leer en suède te kleden: met geklede mantels en met sportieve driekwart jassen, met cape-achtige jasjes en met tailleurs en deux-pièces niet ja ponnen voor middag- en cocktail uur en zelfs met strandensembles! Er zijn allerlei soorten suède, ze hebben verschillende namen en elk van die namen betekent weer een speciale kwaliteit. Onder „bamby- lope" verstaat men een mouton-suède waarin de beste eigenschappen van het materiaal zijn terug te vinden. „Bambylux" heet een suède waarvan de vezelstructuur bijzondere eigen schappen heeft en die volgens de fa- Fofo: pyjama's voor tuinfeest of televisiekijken wat men maar wil. De kleur van het hooggesloten exemplaar is apricot. Het andere model is met een roos versierd. De kleur is „orangeade". brikant niet kan afpluizen of afge ven. Voor japonnen en deux-pièces gebruikt men een suèdekwaliteit die als „modalope" wordt aangeduid, een lamssuède die als „agneaux-velours" te boek staat, wordt gereserveerd voor het maken van haute-couture- kleding. Dan zijn er nog „crocolope" (gekrompen leer waardoor de na tuurlijke nerf wordt geaccentueerd), „carapace" (wordt de „new look on der de kwaliteiten met toekomst" genoemd) en pythalope, een mate riaal dat door zijn exotisch uiterlijk opvallende effecten kan sorteren. Mocht ons klimaat ooit nog eens ten goede evolueren, dan kan de suède- minnende vrouw op haar terras of in de tuin dineren in een van de fraaie mouwloze televisiepyjama's. Nog meer modieuze details van het moderne suède kledingstuk? In de eerste plaats natuurlijk de kleur: tientallen prachtige warme tinten, waarvan men nooit had durven dro men dat ze ooit in „leren kleding" te realiseren zouden zijn... Verder: een zogenaamde sleufceintuur in een driekwart nappa jas, een „trouw ringkraagje" op een geklede suède mantel met dubbele knoopsluiting, een blousende rug in een luchtig suède zomerpakje, waarvan het jas je met suède strikjes gesloten wordt. ZONDER SPATTEN-ZONDER WALM Schippersgezin en onderw[js ad Hoge boorden aan jumpers zijn op het ogenblik grote mode en ze heb ben verschillende namen: men noemt ze col, of „dolce vita kraag" of „B.B.-kraag". Een leuk sportief mo desnufje helaas niet voor de vrouw met de wat kort uitgevallen nek Die ziet er met zo'n hoge kraag uit alsof haar nek helemaal ontbreekt! Voor haar luidt het advies: neem lie ver een van de (vele) sportieve jum pers met V-hals. Op koude dagen kan men dan altiid de halsopening opvul len met een aardige geknoopte sjaal. Er zijn trouwens ook losse polo kraagjes in diverse materialen te koop die de „wintertrui" niet alleen opfleuren maar bovendien de hals opening langer schoonhouden. (Advertentie) in vele kwaliteiten en prijsklassen in het UNItinten met bijpassende ruiten in: FIBRENKA, 140 cm br. 5,90 SHETLAND, 140 cm br. 12,90 KAMGAREN, 150 cm br. 18,90 het gfoffeh/Miéets .GOES, LANGE KERKSTRAAT 4-1 TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 6 8 Knippatronen: BURDA-VOGUE Het kost wat veel tijd de hout blokken bijvoorbeeld aanmaak- hout op te stapelen netjes tegen een muur of trapsgewijs in het rond. Een „ton" van gevlochten draad kan hier wellicht uitkomst bieden. Hartige variatie op het aloude zoete „wentelteefje": neem een paar zeer dunne sneedjes casinobrood en snijd jonge kaas in plakjes van de zelfde afmetingen. Leg ieder plakje kaas tussen twee boterhammetjes, laat deze dubbele kaasboterhamme tjes even weken in geklopt ei met wat melk en bak ze dan aan weers kanten in wat hete boter lichtbruin. De echte kaasliefhebber strooit er daarna nog wat geraspte kaas boven op. De Engelse herenmode schrijft de schotse ruit ook aan de man voor. In een kamerjas, gemaakt uit een warme en warmgetinte schotse ruit is hij wat men noemt zéér up-to- date. Voor zover men kan afgaan op de indruk die de bijbehorende modeplaatjes maken staat het wel leuk, en in ieder geval oer-huise- lijk! Voor een kort huisjasje lijkt die schotseruitenmode voor de man trouwens ook geen gek idee. 9 Medici in de Verenigde Staten hou den zich op het ogenblik bezig met testmethoden waarmee men een zwangerschap in het allereerste sta dium zou kunnen herkennen. Twee van de nieuwe methoden berusten op indirecte reacties van het bloed, bij een andere test gaat men uit van de directe reactie tussen een bepaald antiserum en een met zwangerschap geassocieerd hormoon dat zich in de urine kan bevinden. Volgens het maandblad „McCalls" zouden deze nieuwe testmethoden even betrouw baar zijn als de zogenaamde „konijn en kikkerproeven". Ook in Amerika is de cape op het ogenblik een modeartikel, maar de cape-zonder-meer vinden sommige modehuizen blijkbaar maar een saaie bedoening. Ze versieren die cape tenminste met knoopsgaten in de vorm van enorme fel-gekleurde tressen en biezen ten overvloede armsgaten en kraag nog eens in de zelfde felle kleur af. De bijbehoren de rok wordt aan de bovenkant ook afgebiesd. Voorbeeld van een kleu rencombinatie: tabakstint met ver- miljoenrood. In dit geval wordt een enorme rode hoed in zuidwester model bij het cape-ensemble gedra gen. f A dvertentie (Van onze redactrice) F^rie zoons, respectievelijk van twaalf, tien en acht jaar oud, telt het schippersgezin Van der S. Hun schip lag juist voor reparatie in Terneuzen toen wij, vergezeld van mejuffrouw Kiel- man, directrice van het inter naat voor schipperskinderen in Terneuzen, op bezoek kwamen bij de echtgenote van de schip per. Twee zoons wonen in het inter naat in Terneuzen; de oudste echter is in een internaat voor lichamelijk gebrekkige kinderen opgenomen. De jongen lijdt aan een ongeneeslijke spierverlam- ming, een ziekte, die ook is ge constateerd bij dé jongste zoon. We zaten aan tafel tegenover onze gastvrouw, toen ze ons dit vertelde. En we voelden ons ver bijsterd en machteloos. Toch klonk het verhaal van deze moe der geen moment dramatisch. Ze vertelde alleen maar simpel weg hoe de zaken er in haar ge zin voor staan: Advertentie boord gehad, maar toen ging het ging hadden gekregeif, dat het schoolfonds voor de twee jongsten subsidie gaat geven, dan hadden we de beide jongens nu van school moe ten halen... Financieel zijn er meer problemen dan de 131 per week, die aan kost geld voor de kinderen betaald moet worden. Er komt kleed- en zakgeld voor de jongens bij en reisgeld voor ons naar onze oudste. Zijn invaliden- wagen kostte ons bijna vijfhonderd gulden. We willen hem zo vaak mo gelijk zien en we willen hem dan ook nog wel eens buiten het tehuis bren gen. Dan moet er een auto worden gehuurd. Dat is zijn enige mogelijk heid van vervoer. Voor hem alleen hebben wij verleden jaar elfhonderd gulden uitgegeven. De middelste zoon heeft het natuur lijk niet zo gemakkelijk gehad, om dat de andere twee heel veel van on ze aandacht vroegen. Momenteel moet hij te veel missen. Hij wil zo graag een fiets hebben, maar daar 'is natuurlijk geen geld voor!" Dit is het relaas van een moeder. Een ongelooflijk moedige vrouw, die niet vraagt, niet klaagt. Het enige, waarin ze voelt te ver schillen met andere moeders is het feit, dat voor het schoolgaan van haar kinderen buitengewone finan ciële offers worden gevraagd, alleen omdat er voor schipperskinderen nog geen andere mogelijkheden zijn. Gevoegd bij het feit, dat de ziek te van twee van de drie kinderen extra financiële offers vraagt, vergt deze budgetverzwaring van dit schip persgezin door de onderwijskosten wel bijzonder veel. Advertentie HET kan aan mij liggen, maar als ik hier nogmaals met enige na druk een kolom over de ongehuwdep ondër uw aandacht schuif, heb ik het gevoel enigszins onbescheiden uit de school te klappen. Voor het schrij ven ervan heb ik namelijk een jaar gang van het orgaan der Nederland se Vrijgezellenbond doorgeneusd en dat gaf mij een gevoel van hoogst onbescheidenlijk door andermans rui ten te hebben gegluurd. In ieder ge val heb ik de verontschuldiging dat, wat er achter die ruiten gebeurt, mij bijzonder interesseert, en dat ik niet over een groep kan schrijven wier mentaliteit mij volkomen vreemd is. De ongehuwde, zo lees ik tussen de regels door, zou het allerliefst maar gewoon, onopvallend doch als mens volkomen geaccepteerd tussen de anderen willen wonen en werken. Maar er is altijd een scheidslijn, een soort onzichtbaar maar voelbaar on derscheid wat mij vooral duidelijk werd in een aantal brieven over de woningsituatie. LEZERS werd naar hun mening ge vraagd over de wijze, waarop zij zouden willen wonen. Allen, van hetzelfde laken een pak, bij elkaar in een vrijgezellenflatgebouw of als toevallige ongehuwde flatbewo ners tussen gezinnen. Nu bleek al vast. dat voor beide standpunten precies evenveel voorstanders meest voorstandsters te vinden waren, en voor zover zij praktische argumenten naar voren brachten kan men als buitenstaander voor beide iets voelen. Zo lijkt het mij heel acceptabel dat degenen die liever met gezinnen een flatgebouw delen het voordeel aan voeren dat zij bij ziekte althans kans hebben op aanspraak of hulp. In een flatgebouw met louter onge- huwden is overdag immers niemand thuis. Hebt U daar, tussen haakjes, wel eens over nagedacht? Er wordt in alle toonaarden en in allerhande bladen ach en wee gejammerd over de arme huismoeder, die ziek komt te liggen, waardoor alles in het gezin in het honderd loopt. Ik zal de laatste zijn om dat te bagatel liseren: als moeder ziek ligt ontstaat er inderdaad, wanneer er geen grote dochter kan bijspringen, een nood toestand. Er zijn moeders genoeg, die maar met een griep of een halve overspanning blijven doorsukkelen, want zij kunnen zich de luxe van op bed te gaan liggen niet permitte ren. Het onvolprezen instituut van de gezinsverzorgster is uit die nood toestand geboren. Maar hebt U zich ooit wel eens verdiept in de situatie van een ongehuwde, die ziek ligt in haar eenzame flatje? Als zij geen familie of vrienden in dezelfde stad heeft is zij geheel op zichzelf aange wezen, en wat komt er dan van enige verzorging, om niet te zeggen verpleging, terecht? Een briefschrijf ster memoreert dan ook met gróte erkentelijkheid het feit dat, toen zij zes weken alleen ziek lag, haar ge trouwde buren haar op alle mogelijke manieren hebben geholpen. Zij zou in die situatie niet graag in een vrijge zellenflatgebouw hebben gewoond, waar overdag niemand thuis is. MAAR en hier raak ik waar schijnlijk een verborgen zeer er zijn andere inzendsters die zich tussen gezinnen allesbehalve geluk kig voelen. Zij blijven in haar ge dachten „de juffrouw alleen", die overdag op haar werk is en dus geen contact kan hebben met de ge trouwde vrouwen, die eens bij elk aar oplopen, een kopje koffie drin ken en praten over de honderd en een kleinigheden die typisch de con versatie van huismoeders uitmaken. En 's avonds, als de „juffrouw al leen" moe van haar werk komt. zijn de huisvaders thuis, de deuren dicht en het gezin daarachter voor haar gevoel een gesloten eenheid die de vreemde weert Bovendien, zegt een ander, kun je altijd wel bij een lotgenoot, maar niet bij een huis vrouw binnenlopen dié zijn meest al te druk bezig en willen niet graag gestoord worden. En er zijn zelfs briefschrijfsters die het gevoel heb ben dat zij als alleenstaande tussen gehuwden „met de vinger worden nagewezen". Nu kunt U dit alles overgevoelig, sentimenteel, overdre ven en voor mijn part belachelijk vinden. Maar wie als gehuwde eerlijk en objectief de houding tegenover de vrijgezellen observeert moet toegeven dat er onder veel overdreven^ stel lig in die gevoelens van de alleen wonende veel waars schuilt. DOEN wij werkelijk wel gewoon tegen de „juffrouw alleen" in ons midden? Beschouwen wij haar als een hard werkend, volkomen vol waardig en onmisbaar lid van de samenleving, die toevallig, om rede nen die haar alleen aangaan, niet getrouwd is Misschien uit vrije wil, ómdat haar beroep haar lief is. Of omdat zij een verloofde verloren heeft, die zij nooit door een ander vervangen kan. Mogelijk omdat zij haar ideaal nogal hoog stelt, of zich niet levenslang kan vergenoegen met het kleine kringetje van de doorsnee-huisvrouw. Ja, wellicht om het maar al te vaak voorkomend feit dat de mannen zelfs ondanks haar uiterlijke aantrekkelijkheden, toch met een grote boog om haar heen lopen omdat zij hen te zelfstandig, te resoluut en te te ervaren is WELNEE, dit alles wordt gemaks halve maar even over het hoofd gezien, en ondanks alle verzekerin gen van het tegendeel blijft de „juf frouw alleen" toch de vrouw die geen man „heeft kunnen krijgen" en nu maar moet zien haar 'eigen kostje op te halen. Een volkomen absurd standpunt, vooral als men de uiter sten van de twee groepen eens ver gelijkt: een ongetrouwde vrouw in de kracht van haar leven met een verantwoordelijke positie, welver zorgd, goed gekleed, met een schat aan levenservaring en mensenkennis en het piepjonge, onervaren ge trouwde vrouwtje dat nog niet eens aan het stemrecht toe is. Zolang wij niet iedere vrouw, getrouwd of ongetrouwd, in haar eigen verdienste en persoon waarderen en duidelijk laten voelen, in het verenigingsleven, bij bezoeken of op familiefeesten of waar wij elkaar ook maar ontmoeten, dat de titel van „mevrouw" pas een waarmerk van volwaardigheid is zolang doen wij een belangrijke en onmisbare groep groot onrecht aan om van belediging nog maar te zwijgen. SASKIA Advertentie PARIS FRANCE H LANCÖME LIPSTICK J» Verfraait, verzacht en j WÈ beschermt de lippen lil vanaf 4.95 LANCOME NAGELLAK sneldrogendlang houdbaar, beschermend, 24 verrukkelijke kleuren crème lak 3.95 paarlemoer lak 5.50 LANCÖME POEDER COMPACT uiterst fijn, zeer houdbaar, heerlijk geparfumeerd, in 12 flatteuze tinten vanaf 4.95 ADIEM A'DAM „Ach, ach", jammerde mevrouw Mms, „nooit hebben we eens rust!" Boos keek ze haar man aan, maar die draaide zijn snorren op en zei trots: „Dat zit ons langstaarten in het bloed, moeder. Muizen horen niet vast te roesten op één plek. We zijn geen katten!" „Ja, maarzuchtte mevrouw Muis, „we hadden nu net zo'n heerlijk holletje en vlak bij de keuken. Moeten we daar nu al weer weg?" Meneer Muis lachte ge heimzinnig. „Als je wist waar we naar toe gingen, zou je niet zo piepen!" zei hij. „Dat zeg je iedere keer", klaagde mevrouw Muis, „maar het is nooit beter dan het hol, dat we hébben. Meestal minder..." De zes kleine muisjes ke ken niet naar hun jamme rende moeder, maar zaten met glinsteroogjes naar hun vader te gluren, want zij voelden dat hij dit keer iets heel bijzonders gevon den had. „Kijk eens", zei meneer Muis, „in een hol wonen is eigenlijk veel te gewoon voor ons soort muizen. Ik heb iets nieuws bedacht, iets wat geen muis ter we reld bedenken kan. We gaan in een schip wonen!" „In een schip!" piepte me vrouw Muis benauwd, „weet je dan niet dat mensen op schepen nog veel meer jacht op muizen maken dan in kamers en keukens Hoeveel familieleden heb ben we niet die nooit meer zijn teruggekomen van een schip?" Meneer Muis lachte weer: „Kijk eens, moeder", zei hij, „ik bedoel ook geen schip waar mensen op wonen, maar een schip van onszelf. Een woonark voor muizen" De kinderen keken hun va der met grote ogen aan en toen Hij was uitverteld kon den ze wel juichen van op winding. Dat was nog eens wat: een muizenwoonschip! „Zie je", zei meneer Muis, „die kinderen hebben meer muizebloed in hun aderen dan jij. Die weten wat avontuur is. Vooruit, jon gens, pak je spullen. We gaan meteen!" Mevrouw Muis begreep wel dat er niets meer aan te doen was en met tranen in haar ogen begon ze het ge zellige hol leeg te maken. Ieder muisje droeg zijn eigen pluisjes en wolletjes en een gedeelte van de eet- voorraad, die ze pas in de keuken hadden buitge maakt. Toen vertrokken ze. Vader Muis ging voorop. Voorzichtig slopen ze ach ter elkaar langs de plint in de keuken en wipten door een gat in het gootsteen kastje naar buiten. Het re gende een beetje en de maan was nergens te zien. Mevrouw Muis keek nog één keer treurig om naar het warme huisje, dat ze moest verlaten. Toen volg de ze haar man over het natte tuinpad naar de vij ver. Bijna helemaal verscholen in het riet lag een boot, pre cies groot genoeg voor een muizenfamilie. Het was een mooie gele boot met een bruin zeil, zo een waarmee jongens overdag langs de waterkant spelen. „De goe de hoop" heette de zeilboot. „Nou", zei meneer Muis trots, „wat zeggen jullie ervan?" Mevrouw Muis griezelde als ze eraan dacht dat ze in dat wiebelende ding zou moeten, laat staan er in wonen. Maar wat kon ze anders doen dan haar man volgen, die al op het randje van de waterkant stond? „Hou mijn staart!", riep hij tegen zijn oudste zoon en toen die hem goed beet had bij de punt van zijn staart, wipte meneer Muis aan boord en konden ze het schip tegen de kant trek ken. Eerst gingen de pluis jes en wolletjes, toen de voorraad kruimels en korst jes en daarna pas moeder en de kinderen Muis aan boord. „Los!" riep vader en hij knaagde het touwtje, waar mee het schip aan een over hangende tak was .gebon den, door. „Vaarwel! Vaarwel!" rie pen de kleine muizen opge wonden en ze zwaaiden met hun pootjes naar de donkere tuin. Maar nie mand hoorde het. Alleen de regen en de wind die door de bomen blies. En het leek wel of die twee hadden af gesproken om het de mui zenfamilie de eerste nacht aan boord van hun woon ark niet makkelijk te ma ken. De regen kletterde op ze neer, zodat ook hun nestjes, die ze onder de bankjes van het scheepje gespreid hadden, nat wer den. De wind blies in het bruine zeil, dat helemaal bol ging staan en het scheepje ging er snel vandoor, de grote vijver op. De kleine muisjes zwaaiden en piepten niet meer. Ze zaten met trillen de pootjes dicht tegen hun moeder aan, die zelf bibber de van angst. Maar meneer Muis, die had je eens moe ten zien! Als een echte ka pitein van een groot schip stond hij op de voorplecht. Zijn snorren woeien heen en weer en water sloeg hem in zijn snuitje. Maar dat hinderde hem niet. Hij vond alles prachtig. „Verrukkelijk, hè!" riep hij tegen de op elkaar gedruk te muisjes in het achter schip, „nou zie je pas..." Maar wat je nu zag kwam niemand ooit te weten. Een rukwind stoof recht op het bootje aan. Krak, krak zei het zeil en scheurde. Een grote golf sloeg over de muisjes heen, nog één en nog één. Het schip helde naar één kant over en va der en moeder en de kinde ren Muis werden allemaal over een door elkaar ge gooid. „Help! Help! We verdrin ken!" gilden ze allemaal, vader net zo goed. Maar wie zou hen in die stik donkere nacht horen? Ja, toch. Er was iemand die zijn oortjes spitste en met een wist dat het muizen waren die daar om hulp riepen. Ze spraken dezelfde taal als hij. Dat was Kan jer, de grote grijze water rat, die zijn hol aan de rand van de vijver had. Met gro te slagen zwom hij door het water waarin het wrak dreef. „Kalm blijven!" riep hij, toen hij het lawaai van de grote en kleine muizen hoorde, „spring op mijn kop!" Meteen had hij moeder Muis bij de staart beet. Voorzichtig zwemmend bracht hij haar naar de wal. De arme mevrouw Muis zat op de kop van de rat te huilen en ze huilde nog toen alle kinderen één voor één aan land werden gebracht. Toen kwam vader. Met neergeslagen ogen zat hij tussen de oren van de rat. Hij zei niets. Maar de rat des te meer. „Hoe kom je erbij?" bromde hij, „om een warm huis en een goeie keuken te verlaten voor een schip? Verbeeld je je soms een watermuis te zijn, zoals ik een waterrat ben? Als ik jou* was ging ik maar gauw terug naar mijn nest, voor een ander het inpikt. En als ik jou was bleef ik daar". Dat zei de oude, wijze wa terrat, die hun leven redde. En hij had gelijk. Dat wist vader Muis nu ook wel. Het heerlijke warme hol bij de keuken verliet hij nooit meer, behalve dan om eten te halen en af en toe een lekkernijtje te brengen naar Kanjer, de rat. MIES BOUHUYS

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 11