SUËDE TV-PYAMA
NIEUWS EN TIPS
Uw pagina
mcozeuw
Juffrouw alleen
LANCOME
m
KINDERKRANT
D\q\
r
GEZELLIG
WIL
FRITUREN
STOFFENPALEIS
Relaas van een
moedige vrouw
COMPOSES
V,
Geef uw make-up
stijl, charme en levendigheid
met
VRIJDAG 25 OKTOBER 196S
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
11
Met onze oudste zoon zijn we,
toen de eerste verschijnselen
"van zijn ziekte zich voordeden,
naar artsen en specialisten geweest.
Geen van hen wist aanvankelijk wat
er aan de hand was. Toen kwam de
jongen op het internaat voor schip
perskinderen in Rotterdam. Daar
stuurde de schoolarts hem weer naar
een specialist en die vertelde toen
van de ziekte. De verlammingsver
schijnselen beginnen bij de voeten en
benen en dan komt de verlamming
steeds hoger. Onze oudste kan nu al
helemaal niet meer lopen.
Wij waren op dat moment gedomi
cilieerd in Rotterdam en daar ben ik
naar sociale zaken geweest om hulp,
want de jongen moest toen direct
worden opgenomen in een tehuis. Ze
zeiden me daar, dat ik maar naar
Werkendam moest gaan, waar ons
schip toen op de werf lag. Ik merkte
op, dat we in Rotterdam stonden in
geschreven, maar toen zei de man,
dat schippers nergens thuis horen!
Toen dus maar weer naar Werken-
echt niet langer. Daarom ben ik toen
maar weer naar Rotterdam gegaan
en toen zijn alle papieren in orde ge
komen voor opneming in een tehuis
voor lichamelijk gebrekkige kinde
ren.
Het verblijf van onze oudste zoon
daar kost 87 per week. Dat konden
en kunnen we niet betalen, want er
zijn andere dingen, die ook betaald
moeten worden. Zo hebben we nu de
kapotte motor, die ruim vierduizend
gulden gaat kosten.
De twee andere jongens zijn hier in
Terneuzen op het internaat. Dat
kost 22 per kind per week. Mijn
man en ik hebben laatst een hele
nacht zitten rekenen hoe we de nota
voor de kinderen zouden moeten be
talen. Het kon niet, het kon echt
niet. Als we vandaag niet de toezeg-
dam; Daar waren ze wel vriendelijk,
maar een oplossing wisten ze niet.
Ik moest maar naar het ministerie
van sociale zaken schrijven. Dat deed
ik, maar antwoord heb ik nooit ge
kregen.
Zes weken hebben we de jongen aan
F)oe meer met suède": aan
die slagzin moet men den
ken bij het zien van de nieuwste
modellen uit de leder en suède
kledingcollecties. Pakjes, pon
cho's, pyjama's worden eruit
gemaakt waarbij wel even ver
meld moet worden dat de pyja
ma's niet voor de slaapkamer
bedoeld zijn.
Het gaat om televisiepyjama's, ge
sneden uit fluweelachtig suède
of goudleer, versierd met kralenbor-
duursel of met een enkele bloem van
hetzelfde materiaal. Verrassende*, en
soms onthutsende vondsten op het
gebied van de leder- en suèdemode
ze worden door een van Neder
lands bekendste Ieder- en suèdekle-
dingfabrieken dan ook gepresenteerd
onder het motto „La Mode Choc".
Die „mode choc" is ontworpen door
een Nederlands couturier wiens crea
ties de modieuze belangstelling altijd
waard zijn: de Hagenaar Jean Lou-
zac. Hij heeft kans gezien om de
vrouw „van ochtend tot avond" in
leer en suède te kleden: met geklede
mantels en met sportieve driekwart
jassen, met cape-achtige jasjes en
met tailleurs en deux-pièces niet ja
ponnen voor middag- en cocktail
uur en zelfs met strandensembles!
Er zijn allerlei soorten suède, ze
hebben verschillende namen en
elk van die namen betekent weer een
speciale kwaliteit. Onder „bamby-
lope" verstaat men een mouton-suède
waarin de beste eigenschappen van
het materiaal zijn terug te vinden.
„Bambylux" heet een suède waarvan
de vezelstructuur bijzondere eigen
schappen heeft en die volgens de fa-
Fofo: pyjama's voor tuinfeest
of televisiekijken wat men
maar wil. De kleur van het
hooggesloten exemplaar is
apricot. Het andere model is
met een roos versierd. De
kleur is „orangeade".
brikant niet kan afpluizen of afge
ven. Voor japonnen en deux-pièces
gebruikt men een suèdekwaliteit die
als „modalope" wordt aangeduid, een
lamssuède die als „agneaux-velours"
te boek staat, wordt gereserveerd
voor het maken van haute-couture-
kleding. Dan zijn er nog „crocolope"
(gekrompen leer waardoor de na
tuurlijke nerf wordt geaccentueerd),
„carapace" (wordt de „new look on
der de kwaliteiten met toekomst"
genoemd) en pythalope, een mate
riaal dat door zijn exotisch uiterlijk
opvallende effecten kan sorteren.
Mocht ons klimaat ooit nog eens ten
goede evolueren, dan kan de suède-
minnende vrouw op haar terras of in
de tuin dineren in een van de fraaie
mouwloze televisiepyjama's.
Nog meer modieuze details van het
moderne suède kledingstuk? In
de eerste plaats natuurlijk de kleur:
tientallen prachtige warme tinten,
waarvan men nooit had durven dro
men dat ze ooit in „leren kleding" te
realiseren zouden zijn... Verder: een
zogenaamde sleufceintuur in een
driekwart nappa jas, een „trouw
ringkraagje" op een geklede suède
mantel met dubbele knoopsluiting,
een blousende rug in een luchtig
suède zomerpakje, waarvan het jas
je met suède strikjes gesloten wordt.
ZONDER SPATTEN-ZONDER WALM
Schippersgezin
en onderw[js ad
Hoge boorden aan jumpers zijn op
het ogenblik grote mode en ze heb
ben verschillende namen: men noemt
ze col, of „dolce vita kraag" of
„B.B.-kraag". Een leuk sportief mo
desnufje helaas niet voor de vrouw
met de wat kort uitgevallen nek
Die ziet er met zo'n hoge kraag uit
alsof haar nek helemaal ontbreekt!
Voor haar luidt het advies: neem lie
ver een van de (vele) sportieve jum
pers met V-hals. Op koude dagen kan
men dan altiid de halsopening opvul
len met een aardige geknoopte sjaal.
Er zijn trouwens ook losse polo
kraagjes in diverse materialen te
koop die de „wintertrui" niet alleen
opfleuren maar bovendien de hals
opening langer schoonhouden.
(Advertentie)
in vele kwaliteiten
en prijsklassen in het
UNItinten met bijpassende ruiten in:
FIBRENKA, 140 cm br. 5,90
SHETLAND, 140 cm br. 12,90
KAMGAREN, 150 cm br. 18,90
het gfoffeh/Miéets
.GOES, LANGE KERKSTRAAT 4-1
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 6 8
Knippatronen: BURDA-VOGUE
Het kost wat veel tijd de hout
blokken bijvoorbeeld aanmaak-
hout op te stapelen netjes tegen
een muur of trapsgewijs in het rond.
Een „ton" van gevlochten draad kan
hier wellicht uitkomst bieden.
Hartige variatie op het aloude
zoete „wentelteefje": neem een paar
zeer dunne sneedjes casinobrood en
snijd jonge kaas in plakjes van de
zelfde afmetingen. Leg ieder plakje
kaas tussen twee boterhammetjes,
laat deze dubbele kaasboterhamme
tjes even weken in geklopt ei met
wat melk en bak ze dan aan weers
kanten in wat hete boter lichtbruin.
De echte kaasliefhebber strooit er
daarna nog wat geraspte kaas boven
op.
De Engelse herenmode schrijft de
schotse ruit ook aan de man voor.
In een kamerjas, gemaakt uit een
warme en warmgetinte schotse ruit
is hij wat men noemt zéér up-to-
date. Voor zover men kan afgaan
op de indruk die de bijbehorende
modeplaatjes maken staat het wel
leuk, en in ieder geval oer-huise-
lijk! Voor een kort huisjasje lijkt
die schotseruitenmode voor de man
trouwens ook geen gek idee.
9 Medici in de Verenigde Staten hou
den zich op het ogenblik bezig met
testmethoden waarmee men een
zwangerschap in het allereerste sta
dium zou kunnen herkennen. Twee
van de nieuwe methoden berusten op
indirecte reacties van het bloed, bij
een andere test gaat men uit van de
directe reactie tussen een bepaald
antiserum en een met zwangerschap
geassocieerd hormoon dat zich in de
urine kan bevinden. Volgens het
maandblad „McCalls" zouden deze
nieuwe testmethoden even betrouw
baar zijn als de zogenaamde „konijn
en kikkerproeven".
Ook in Amerika is de cape op het
ogenblik een modeartikel, maar de
cape-zonder-meer vinden sommige
modehuizen blijkbaar maar een
saaie bedoening. Ze versieren die
cape tenminste met knoopsgaten in
de vorm van enorme fel-gekleurde
tressen en biezen ten overvloede
armsgaten en kraag nog eens in de
zelfde felle kleur af. De bijbehoren
de rok wordt aan de bovenkant ook
afgebiesd. Voorbeeld van een kleu
rencombinatie: tabakstint met ver-
miljoenrood. In dit geval wordt een
enorme rode hoed in zuidwester
model bij het cape-ensemble gedra
gen.
f A dvertentie
(Van onze redactrice)
F^rie zoons, respectievelijk van
twaalf, tien en acht jaar
oud, telt het schippersgezin Van
der S. Hun schip lag juist voor
reparatie in Terneuzen toen wij,
vergezeld van mejuffrouw Kiel-
man, directrice van het inter
naat voor schipperskinderen in
Terneuzen, op bezoek kwamen
bij de echtgenote van de schip
per.
Twee zoons wonen in het inter
naat in Terneuzen; de oudste
echter is in een internaat voor
lichamelijk gebrekkige kinderen
opgenomen. De jongen lijdt aan
een ongeneeslijke spierverlam-
ming, een ziekte, die ook is ge
constateerd bij dé jongste zoon.
We zaten aan tafel tegenover
onze gastvrouw, toen ze ons dit
vertelde. En we voelden ons ver
bijsterd en machteloos. Toch
klonk het verhaal van deze moe
der geen moment dramatisch.
Ze vertelde alleen maar simpel
weg hoe de zaken er in haar ge
zin voor staan:
Advertentie
boord gehad, maar toen ging het
ging hadden gekregeif, dat het
schoolfonds voor de twee jongsten
subsidie gaat geven, dan hadden we
de beide jongens nu van school moe
ten halen...
Financieel zijn er meer problemen
dan de 131 per week, die aan kost
geld voor de kinderen betaald moet
worden. Er komt kleed- en zakgeld
voor de jongens bij en reisgeld voor
ons naar onze oudste. Zijn invaliden-
wagen kostte ons bijna vijfhonderd
gulden. We willen hem zo vaak mo
gelijk zien en we willen hem dan ook
nog wel eens buiten het tehuis bren
gen. Dan moet er een auto worden
gehuurd. Dat is zijn enige mogelijk
heid van vervoer. Voor hem alleen
hebben wij verleden jaar elfhonderd
gulden uitgegeven.
De middelste zoon heeft het natuur
lijk niet zo gemakkelijk gehad, om
dat de andere twee heel veel van on
ze aandacht vroegen. Momenteel
moet hij te veel missen. Hij wil zo
graag een fiets hebben, maar daar
'is natuurlijk geen geld voor!"
Dit is het relaas van een moeder.
Een ongelooflijk moedige vrouw,
die niet vraagt, niet klaagt.
Het enige, waarin ze voelt te ver
schillen met andere moeders is het
feit, dat voor het schoolgaan van
haar kinderen buitengewone finan
ciële offers worden gevraagd, alleen
omdat er voor schipperskinderen
nog geen andere mogelijkheden
zijn. Gevoegd bij het feit, dat de ziek
te van twee van de drie kinderen
extra financiële offers vraagt, vergt
deze budgetverzwaring van dit schip
persgezin door de onderwijskosten
wel bijzonder veel.
Advertentie
HET kan aan mij liggen, maar als
ik hier nogmaals met enige na
druk een kolom over de ongehuwdep
ondër uw aandacht schuif, heb ik
het gevoel enigszins onbescheiden uit
de school te klappen. Voor het schrij
ven ervan heb ik namelijk een jaar
gang van het orgaan der Nederland
se Vrijgezellenbond doorgeneusd
en dat gaf mij een gevoel van hoogst
onbescheidenlijk door andermans rui
ten te hebben gegluurd. In ieder ge
val heb ik de verontschuldiging dat,
wat er achter die ruiten gebeurt, mij
bijzonder interesseert, en dat ik niet
over een groep kan schrijven wier
mentaliteit mij volkomen vreemd is.
De ongehuwde, zo lees ik tussen de
regels door, zou het allerliefst maar
gewoon, onopvallend doch als mens
volkomen geaccepteerd tussen de
anderen willen wonen en werken.
Maar er is altijd een scheidslijn, een
soort onzichtbaar maar voelbaar on
derscheid wat mij vooral duidelijk
werd in een aantal brieven over de
woningsituatie.
LEZERS werd naar hun mening ge
vraagd over de wijze, waarop
zij zouden willen wonen. Allen, van
hetzelfde laken een pak, bij elkaar
in een vrijgezellenflatgebouw of
als toevallige ongehuwde flatbewo
ners tussen gezinnen. Nu bleek al
vast. dat voor beide standpunten
precies evenveel voorstanders
meest voorstandsters te vinden
waren, en voor zover zij praktische
argumenten naar voren brachten
kan men als buitenstaander voor
beide iets voelen.
Zo lijkt het mij heel acceptabel dat
degenen die liever met gezinnen een
flatgebouw delen het voordeel aan
voeren dat zij bij ziekte althans
kans hebben op aanspraak of hulp.
In een flatgebouw met louter onge-
huwden is overdag immers niemand
thuis.
Hebt U daar, tussen haakjes, wel
eens over nagedacht? Er wordt in
alle toonaarden en in allerhande
bladen ach en wee gejammerd over
de arme huismoeder, die ziek komt
te liggen, waardoor alles in het
gezin in het honderd loopt. Ik zal
de laatste zijn om dat te bagatel
liseren: als moeder ziek ligt ontstaat
er inderdaad, wanneer er geen grote
dochter kan bijspringen, een nood
toestand. Er zijn moeders genoeg,
die maar met een griep of een halve
overspanning blijven doorsukkelen,
want zij kunnen zich de luxe van
op bed te gaan liggen niet permitte
ren. Het onvolprezen instituut van
de gezinsverzorgster is uit die nood
toestand geboren. Maar hebt U zich
ooit wel eens verdiept in de situatie
van een ongehuwde, die ziek ligt
in haar eenzame flatje? Als zij geen
familie of vrienden in dezelfde stad
heeft is zij geheel op zichzelf aange
wezen, en wat komt er dan van
enige verzorging, om niet te zeggen
verpleging, terecht? Een briefschrijf
ster memoreert dan ook met gróte
erkentelijkheid het feit dat, toen zij
zes weken alleen ziek lag, haar ge
trouwde buren haar op alle mogelijke
manieren hebben geholpen. Zij zou in
die situatie niet graag in een vrijge
zellenflatgebouw hebben gewoond,
waar overdag niemand thuis is.
MAAR en hier raak ik waar
schijnlijk een verborgen zeer
er zijn andere inzendsters die zich
tussen gezinnen allesbehalve geluk
kig voelen. Zij blijven in haar ge
dachten „de juffrouw alleen", die
overdag op haar werk is en dus
geen contact kan hebben met de ge
trouwde vrouwen, die eens bij elk
aar oplopen, een kopje koffie drin
ken en praten over de honderd en
een kleinigheden die typisch de con
versatie van huismoeders uitmaken.
En 's avonds, als de „juffrouw al
leen" moe van haar werk komt. zijn
de huisvaders thuis, de deuren dicht
en het gezin daarachter voor haar
gevoel een gesloten eenheid die de
vreemde weert Bovendien, zegt
een ander, kun je altijd wel bij een
lotgenoot, maar niet bij een huis
vrouw binnenlopen dié zijn meest
al te druk bezig en willen niet graag
gestoord worden. En er zijn zelfs
briefschrijfsters die het gevoel heb
ben dat zij als alleenstaande tussen
gehuwden „met de vinger worden
nagewezen". Nu kunt U dit alles
overgevoelig, sentimenteel, overdre
ven en voor mijn part belachelijk
vinden. Maar wie als gehuwde eerlijk
en objectief de houding tegenover de
vrijgezellen observeert moet toegeven
dat er onder veel overdreven^ stel
lig in die gevoelens van de alleen
wonende veel waars schuilt.
DOEN wij werkelijk wel gewoon
tegen de „juffrouw alleen" in
ons midden? Beschouwen wij haar
als een hard werkend, volkomen vol
waardig en onmisbaar lid van de
samenleving, die toevallig, om rede
nen die haar alleen aangaan, niet
getrouwd is Misschien uit vrije wil,
ómdat haar beroep haar lief is. Of
omdat zij een verloofde verloren
heeft, die zij nooit door een ander
vervangen kan. Mogelijk omdat zij
haar ideaal nogal hoog stelt, of
zich niet levenslang kan vergenoegen
met het kleine kringetje van de
doorsnee-huisvrouw. Ja, wellicht om
het maar al te vaak voorkomend feit
dat de mannen zelfs ondanks haar
uiterlijke aantrekkelijkheden, toch
met een grote boog om haar heen
lopen omdat zij hen te zelfstandig,
te resoluut en te te ervaren is
WELNEE, dit alles wordt gemaks
halve maar even over het hoofd
gezien, en ondanks alle verzekerin
gen van het tegendeel blijft de „juf
frouw alleen" toch de vrouw die geen
man „heeft kunnen krijgen" en nu
maar moet zien haar 'eigen kostje
op te halen. Een volkomen absurd
standpunt, vooral als men de uiter
sten van de twee groepen eens ver
gelijkt: een ongetrouwde vrouw in
de kracht van haar leven met een
verantwoordelijke positie, welver
zorgd, goed gekleed, met een schat
aan levenservaring en mensenkennis
en het piepjonge, onervaren ge
trouwde vrouwtje dat nog niet eens
aan het stemrecht toe is. Zolang
wij niet iedere vrouw, getrouwd of
ongetrouwd, in haar eigen verdienste
en persoon waarderen en duidelijk
laten voelen, in het verenigingsleven,
bij bezoeken of op familiefeesten of
waar wij elkaar ook maar ontmoeten,
dat de titel van „mevrouw" pas een
waarmerk van volwaardigheid is
zolang doen wij een belangrijke en
onmisbare groep groot onrecht aan
om van belediging nog maar te
zwijgen.
SASKIA
Advertentie
PARIS
FRANCE
H LANCÖME LIPSTICK
J» Verfraait, verzacht en j
WÈ beschermt de lippen
lil vanaf 4.95
LANCOME NAGELLAK
sneldrogendlang
houdbaar, beschermend,
24 verrukkelijke kleuren
crème lak 3.95
paarlemoer lak 5.50
LANCÖME
POEDER COMPACT
uiterst fijn, zeer houdbaar, heerlijk
geparfumeerd, in 12 flatteuze tinten
vanaf 4.95
ADIEM A'DAM
„Ach, ach", jammerde mevrouw Mms, „nooit hebben we
eens rust!" Boos keek ze haar man aan, maar die draaide
zijn snorren op en zei trots: „Dat zit ons langstaarten in
het bloed, moeder. Muizen horen niet vast te roesten op één
plek. We zijn geen katten!"
„Ja, maarzuchtte mevrouw Muis, „we hadden nu
net zo'n heerlijk holletje en vlak bij de keuken. Moeten
we daar nu al weer weg?"
Meneer Muis lachte ge
heimzinnig. „Als je wist
waar we naar toe gingen,
zou je niet zo piepen!" zei
hij. „Dat zeg je iedere
keer", klaagde mevrouw
Muis, „maar het is nooit
beter dan het hol, dat we
hébben. Meestal minder..."
De zes kleine muisjes ke
ken niet naar hun jamme
rende moeder, maar zaten
met glinsteroogjes naar
hun vader te gluren, want
zij voelden dat hij dit keer
iets heel bijzonders gevon
den had.
„Kijk eens", zei meneer
Muis, „in een hol wonen is
eigenlijk veel te gewoon
voor ons soort muizen. Ik
heb iets nieuws bedacht,
iets wat geen muis ter we
reld bedenken kan. We
gaan in een schip wonen!"
„In een schip!" piepte me
vrouw Muis benauwd, „weet
je dan niet dat mensen op
schepen nog veel meer
jacht op muizen maken dan
in kamers en keukens
Hoeveel familieleden heb
ben we niet die nooit meer
zijn teruggekomen van een
schip?"
Meneer Muis lachte weer:
„Kijk eens, moeder", zei hij,
„ik bedoel ook geen schip
waar mensen op wonen,
maar een schip van onszelf.
Een woonark voor muizen"
De kinderen keken hun va
der met grote ogen aan en
toen Hij was uitverteld kon
den ze wel juichen van op
winding. Dat was nog eens
wat: een muizenwoonschip!
„Zie je", zei meneer Muis,
„die kinderen hebben meer
muizebloed in hun aderen
dan jij. Die weten wat
avontuur is. Vooruit, jon
gens, pak je spullen. We
gaan meteen!"
Mevrouw Muis begreep wel
dat er niets meer aan te
doen was en met tranen in
haar ogen begon ze het ge
zellige hol leeg te maken.
Ieder muisje droeg zijn
eigen pluisjes en wolletjes
en een gedeelte van de eet-
voorraad, die ze pas in de
keuken hadden buitge
maakt. Toen vertrokken ze.
Vader Muis ging voorop.
Voorzichtig slopen ze ach
ter elkaar langs de plint in
de keuken en wipten door
een gat in het gootsteen
kastje naar buiten. Het re
gende een beetje en de
maan was nergens te zien.
Mevrouw Muis keek nog
één keer treurig om naar
het warme huisje, dat ze
moest verlaten. Toen volg
de ze haar man over het
natte tuinpad naar de vij
ver.
Bijna helemaal verscholen
in het riet lag een boot, pre
cies groot genoeg voor een
muizenfamilie. Het was een
mooie gele boot met een
bruin zeil, zo een waarmee
jongens overdag langs de
waterkant spelen. „De goe
de hoop" heette de zeilboot.
„Nou", zei meneer Muis
trots, „wat zeggen jullie
ervan?"
Mevrouw Muis griezelde als
ze eraan dacht dat ze in
dat wiebelende ding zou
moeten, laat staan er in
wonen. Maar wat kon ze
anders doen dan haar man
volgen, die al op het randje
van de waterkant stond?
„Hou mijn staart!", riep hij
tegen zijn oudste zoon en
toen die hem goed beet had
bij de punt van zijn staart,
wipte meneer Muis aan
boord en konden ze het
schip tegen de kant trek
ken. Eerst gingen de pluis
jes en wolletjes, toen de
voorraad kruimels en korst
jes en daarna pas moeder
en de kinderen Muis aan
boord.
„Los!" riep vader en hij
knaagde het touwtje, waar
mee het schip aan een over
hangende tak was .gebon
den, door.
„Vaarwel! Vaarwel!" rie
pen de kleine muizen opge
wonden en ze zwaaiden
met hun pootjes naar de
donkere tuin. Maar nie
mand hoorde het. Alleen de
regen en de wind die door
de bomen blies. En het leek
wel of die twee hadden af
gesproken om het de mui
zenfamilie de eerste nacht
aan boord van hun woon
ark niet makkelijk te ma
ken. De regen kletterde op
ze neer, zodat ook hun
nestjes, die ze onder de
bankjes van het scheepje
gespreid hadden, nat wer
den.
De wind blies in het bruine
zeil, dat helemaal bol ging
staan en het scheepje ging
er snel vandoor, de grote
vijver op. De kleine muisjes
zwaaiden en piepten niet
meer. Ze zaten met trillen
de pootjes dicht tegen hun
moeder aan, die zelf bibber
de van angst. Maar meneer
Muis, die had je eens moe
ten zien! Als een echte ka
pitein van een groot schip
stond hij op de voorplecht.
Zijn snorren woeien heen
en weer en water sloeg hem
in zijn snuitje. Maar dat
hinderde hem niet. Hij vond
alles prachtig.
„Verrukkelijk, hè!" riep hij
tegen de op elkaar gedruk
te muisjes in het achter
schip, „nou zie je pas..."
Maar wat je nu zag kwam
niemand ooit te weten. Een
rukwind stoof recht op het
bootje aan. Krak, krak zei
het zeil en scheurde. Een
grote golf sloeg over de
muisjes heen, nog één en
nog één. Het schip helde
naar één kant over en va
der en moeder en de kinde
ren Muis werden allemaal
over een door elkaar ge
gooid.
„Help! Help! We verdrin
ken!" gilden ze allemaal,
vader net zo goed. Maar
wie zou hen in die stik
donkere nacht horen? Ja,
toch. Er was iemand die
zijn oortjes spitste en met
een wist dat het muizen
waren die daar om hulp
riepen. Ze spraken dezelfde
taal als hij. Dat was Kan
jer, de grote grijze water
rat, die zijn hol aan de rand
van de vijver had. Met gro
te slagen zwom hij door het
water waarin het wrak
dreef. „Kalm blijven!" riep
hij, toen hij het lawaai van
de grote en kleine muizen
hoorde, „spring op mijn
kop!"
Meteen had hij moeder
Muis bij de staart beet.
Voorzichtig zwemmend
bracht hij haar naar de wal.
De arme mevrouw Muis zat
op de kop van de rat te
huilen en ze huilde nog toen
alle kinderen één voor één
aan land werden gebracht.
Toen kwam vader. Met
neergeslagen ogen zat hij
tussen de oren van de rat.
Hij zei niets. Maar de rat
des te meer. „Hoe kom je
erbij?" bromde hij, „om een
warm huis en een goeie
keuken te verlaten voor een
schip? Verbeeld je je soms
een watermuis te zijn, zoals
ik een waterrat ben? Als ik
jou* was ging ik maar gauw
terug naar mijn nest, voor
een ander het inpikt. En als
ik jou was bleef ik daar".
Dat zei de oude, wijze wa
terrat, die hun leven redde.
En hij had gelijk. Dat wist
vader Muis nu ook wel. Het
heerlijke warme hol bij de
keuken verliet hij nooit
meer, behalve dan om eten
te halen en af en toe een
lekkernijtje te brengen naar
Kanjer, de rat.
MIES BOUHUYS