Frits de Zwerver voor tv L.O.-LX.P. FOTO'S Eind september 1933 werd de weg over de Afsluitdijk, die eigenlijk Lely dijk had moeten heten, opengesteld. Het was een verkeersweg, die noord en west met elkaar verbond, een wegdie het verkeer van die dagen gemakkelijker aankon. Het was bovendien een zoveelste, een ongewoon boeiend, wereldwonder, waar de mensen naar gingen kijken. Het wonderlijke ging er met de jaren wat af, de Nederlander wende eraan. In de meidagen van 1940 kwam de Afsluitdijk opnieuw in de belangstelling, toen de Neder landse troepen de opdringende vijand tegenhielden. Na de oorlog lag de dijk er nog, ongeschon den. De stormvloed van 1953 weerstond hij. Maar een andere aanval wordt op de dijk gedaan: de aanval van mensen, die daar, met tenten en caravans hun dagen en nachten doorbren gen, omdat zij er rust en ruimte en - vreemd genoeg - stilte vinden. De recreatie langs de dertig jaar oude weg begint enorme afmetingen aan te nemen. Er zijn aller lei plannen en enkele daarvan komen binnenkort in uitvoering. Een onzer verslaggevers schrijft hierover in bijgaand artikel, over de weg die dezer dagen dertig jaar open is voor het verkeer. (Van een onzer verslaggevers). „ELK WEEKEND zit ik hier nu kom ik ook in m'n vakantie. Wat? Komt er een kampeerterrein? Dan zien ze me niet meer.... Overal word je geleefd. Ik heb een confectiefabriek in Vreeland. Twintig man personeel, ben ik baas over. De baas? 't Mocht wat, je wordt geleefd.... Behalve hier. Hier kan ik mezelf zijn, hier ben ik m'n eigen baas. Veel wind? Ja, soms, maar dan heb ik m'n caravan. Ik vis wat, ik kook, ik rommel wat en als het water hoog komt, rij ik daar heen, naar de overkant. De anderen komen hier niet, ze zijn bang voor hoog water. Zo'n plek die vind je nergens. Meent U dat nou echt van dat kampeer terrein? Wat jammer, dan is de aardigheid eraf." Zo'n uitlating zou je verwachten ergens in het midden van een wijd, stil water- landschap als de Biesbosch, of aan een stil verlaten strand op een eiland dat niet meer te vinden is, aan een rotskust van Normandië of Bretagne misschien. Niet waar hij in feite gemaakt werd: honderd meter van een van Nederlands drukste ver keerswegen: de Afsluitdijk. Om precies te jijn op het uiterste randje van de Noor derhaven van een stukje kunstmatig Ne derland, dat Breezanddijk is genoemd. Het was een beetje verdrietig om te ver tellen van dat komende kampeerterrein. De man zat er zo heerlijk in de zilte wind, vrij, heel ver van de wereld vlakbij. Hij zat cD -- samen met nog twee kampeerders en een bootjesverhuurder uit Medemblik, die zegt: „Dit is m'n hobby. Ik zit hier de hele zo mer. Hoe ik heet Doet er .niet toe ik verhuur bootjes. Maak je wat met méé. Laatst komen hier een paar Amsterdam mers om te vissen. Ik had geen zin om een bootje naar buiten te slepen. Maar die lui dringen aan. Ik wist, dat die gasten altijd zo'n paar honderd vissies ophaalden. Ik Boven: de Afsluitdijk - monument voor werk van giganten. Rechts onder: achter de Afsluitdijk, van de weg niet te zien, ligt de Noorderhaven van Breezanddijk. Er woont een bootjesverhuurder in een soort woonwagentje, er staan nu en dan een caravan en een bungalowtent, het is er stil en zilt en de meeuwen krijsen er naar hartelust. Het is een stukje kunst matige natuur, waar je nog jezelf kunt zijn - op vijftig meter afstand van een van Nederlands drukste verkeerswegen. zeg: Goed, ik zal je helpen, maar dan krijg ik van elk van jullie vier visjes, want zelf kan ik nou niet gaan vissen. Ze waren met z'n vieren. Om vijf uur steken ze d'r vlaggetje uit dat betekent, dat ik ze moet komen halen. Goed, ze komen terug en hebben zo'n vierhonderd vissen gevan gen. Ik zeg: Mooi, krijg ik zestien visjes van jullie. Had je ze moeten zien kijken; net kinderen, die je een snoepje afpakt". Hij zit hier in een soort woonwagen op een stapel stenen. Hij verhuurt z'n bootjes en elke avond prikt hij langs de weg een paal met een busje in de grond en daar gooit dan de chauffeur van een ochtendblad, op weg naar Friesland, om vijf uur een krant je in. „Om half zes weet ik precies, wat er in de wereld gebeurt. Telefoon heb ik niet, wil ik ook niet. Ik wil m'n rust. Als ze willen huren moeten ze maar komen. Dit is m'n hobby. En ik doe 't voor mijn zoonMet dit vage argument heeft hij genoeg gepraat. Een mens kan rust vinden, honderd meter van de E-10 af Dit gesprek, één van de vele - illustreert, wat die Afsluitdijk, die nu 31 jaar oud is en waar precies dertig jaar geleden het eerste verkeer overheen ging rijden nog méér betekent, dan alleen maar verkeers weg. De Afsluitdijk is een wonderlijk stuk recreatieterrein geworden, waar je een dag in de zilte wind en in de zon moet rond zwerven om de gedachte kwijt te raken: Wie gaat nou in 's hemelsnaam langs die weg op dat kale stuk dijk z'n tentje neer zetten, vlak naast de voortrazende auto's. Maar toch is dat de realiteit. Een even harde realiteit als de aanwezigheid van de dijk zelf, waarover we ons niet meer ver bazen - maar die toch altijd verbazing wekkend zal blijven en een monument voor een werk, dat men eerder van giganten dan van mensen verwacht. De namen van die mensen, met ir. Cornelis Lely voorop, zijn vaak geschreven. De geschiedenis van de dijk, van de nog steeds voortdurende Zui derzeewerken, is vastgelegd en voor ieder terug te vinden langs de wegen in de nieuwe polder, op de dijken, op de Dijk en in honderdduizenden enthousiaste woorden. Hier geen geschiedenis: zes jaar geleden is het zilveren jubileum van De Dijk ge vierd. bezwaar tegen het bestaan van deze kampen". In Nederland is het verzet „gerijpt" tussen '40 en '42. Ds. Slomp: „De geestelijke vrijheid werd steeds minder, het totalitaire bewind duidelijk merkbaar. Er was geen uiting van leven mogelijk of het moest onder de nazivlag gebeuren. De jodenvervolgingen begonnen, landgenoten werden „gerecruteerd" voor de Arbeitseinsatz. Het onderduikerswerk ontstond. Startpunt was de Achterhoek: Winterswijk. Ds. Slomp, die, ondanks het uitbreken van de oorlog, nog steeds z'n anti-nazi toespraken bleef houden, sprak op een avond voor de gereformeerde mannen- en vrouwenvereniging te Winterswijk. In de pauze kwam er een vrouw naar hem toe. Het was een moeder van vijf kinderen: mevrouw Hendrika Kuipers-Rietberg, beter bekend als tante Riek. Tante Riek hield zich al bezig met het onderduikers- werk. Ze zorgde voor schuilplaatsen voor joden en mannen, die voor de Arbeitseinsatz waren opgeroe pen. Ze wilde het onderduikwerk landelijk coördine ren. Daarvoor zocht ze een man en die meende ze gevonden te hebben in de persoon van ds. Slomp. Ds. Slomp: „Ik weet nog heel goed dat ze naar me toe kwam, me bij de schouder pakte en zei: „U moet het doen". Ik weet ook nog wat ik antwoordde: „Ik durf niet, het is te riskant. Ik ben al een paar keer bijna gearresteerd". „Wat ze toen zei, zal ik m'n leven niet vergeten: „Zou het nou zo erg zijn als je stierf en duizend jongens gered werden?" De volgende morgen ben ik in de trein gestapt en heb overal in het land, een jaar lang, bijeenkomsten gehouden om te komen tot het oprichten van L.O.- afdelingen. Een jaar later waren die afdelingen er, van de Dollart tot de Belgische grens, van Den Haag tot Enschede. Dat jaar heb ik misschien wel het minst van m'n leven geslapen. Ik was bijna altijd op stap. Ik heb er mijn bijnaam aan overgehouden: Frits de Zwerver". Ds. Slomp kijkt voor zich uit. Het is stil. Dan zegt hij: „Tante Riek is met haar onderduikwerk door gegaan. In '44 is ze opgepakt en op transport ge steld naar Ravensbrück. Daar is ze in een vernie tigingskamp omgekomen. Het was een bijzondere vrouw met een profetisch inzicht. Het was een moeder voor iedereen, net als koningin Wilhelmina In 1955 is in Winterswijk een standbeeld voor haar opgericht. Zij staat daar met een lammetje, dat steun bij haar zoekt. Zo was ze, een moeder, bij wie je steun kon zoeken. En die kreeg je dan ook". Na de oprichting van de L.O. kwamen overal in het land L.K.P.-afdelingen en weer later de falsificatie- en sabotagegroepen. Over het werk van Frits de Zwerver staat in „De Bezetting": „Het elan, waarmee die predikant, later Frits de Zwerver genoemd, het land bereisde en het enthou siasme dat daardoor aanvankelijk vooral in gerefor meerde kringen werd gewekt, leverden na enige maanden een behoorlijk functionerende organisatie op, die later tot de grote Landelijke Organisatie voor hulp aan Onderduikers (L.O.) zou uitgroeien en voor de gehele uitbouw van het onderduikwerk en daarmee voor de tegenweer van ons volk van enorme betekenis zou worden. Zij kon op den duur vele tienduizenden arbeiders en kantoorbedienden aan en wie toen ook maar even, bijvoorbeeld via dominee of pastoor, kans zag met haar in aanra king te komen, kon er haast zeker van zijn te wor den geholpen". Een ander citaat uit „De Bezetting": „In deze dagen nam vooral de „organisatie Frits" of „de landelijke" een grote vlucht. Frits de Zwer ver stichtte niet alleen nieuwe afdelingen, hij en zijn opvolgers namen ook bestaande groeperingen in het kader van hun organisatie op en werkten met andere samen. De opbouw had weliswaar bedenke lijke kanten (er werd wel eens teveel georgani seerd. te veel vergaderd en te veel geadministreerd, maar ongetwijfeld hebben eerst samenvoeging en samenwerking de mogelijkheid geopend voor onder duikwerk op grote schaal". Een groot probleem bij het onderduikwerk was de voedselvoorziening. Wanneer de mannen (en ook vrouwen) waren ondergebracht, moesten ze van voedsel worden voorzien. Bij het ontstaan van het gewapend verzet werden aanvallen gedaan op (klei ne) kantoren waar bonkaarten werden gedistri bueerd. Slotvraag van het gesprek: Er wordt de laatste jaren veel gepraat over de vraag of we over de tweede wereldoorlog aan de jeugd moeten vertellen. Sommigen vragen zich af of het wel nodig is daar mee door te gaan. Wat vindt U daarvan? Ds. Slomp: „Een Nederlandse dichter heeft eens gezegd: „Uit het verleden komt het heden. Uit het nu wat worden zal". Daarmee is het antwoord al gegeven: de tijdperken staan niet los van elkaar. Je kan geen delen van de geschiedenis verzwijgen. Een volk dat geen oog heeft voor geschiedenis vervalt in fouten. Dat was in 1918 ook zo. Toen was men in Europa stekeblind. En wie sloeg zijn slag? Hitier". Een andere uitspraak: „De pacifistische beweging, die de laatste jaren zo'n opgang maakt, is een utopie. Ze staat volkomen buiten de realiteit en haalt een streep door de geschiedenis. Een zee van ellende zou over het westen komen als men zich niet op en top zou bewapenen. De Russen zouden er zó zijn". DROMMEN OP DE moeten beperken. Het zit me zó hoog, dat je de mensen weer achter prikkeldraad zou moeten laten staan, dat ik hoop, dat met opvoeding de vrijheid gehandhaafd kan worden. Tot nu toe werd er dus en elke zomer in toenemende mate op de dijk ge kampeerd. De plannen voor concentratie worden door de kampeerders zelf niet zo gewaardeerd. Maar als er geen kampeerter rein zou komen, dan zou het op den duur helemaal afgelopen zijn met de recreatie zelfs de dagrecreatie. „Wat is nu eigenlijk de aantrekkelijkheid van het kamperen juist hier?" Ir. Bazlen: „Dat je ergens kunt zitten en naar de zee kijken, dat je buiten bent en de ruimte hebt om je heen en vooral, dat je met je auto precies kunt komen op de plek, waar je zijn wilt. Een Duitser zei tegen me „Ik was op weg naar Texel, maar ik moest wachten op het overzetten van m'n auto. Nu blijf ik hier. Ik heb hier ook de zee, het bevalt me hier best". En een andere buiten lander: „Jammer dat jullie geen hotel heb ben op Breezanddijk. Ik heb geen zin om in Amsterdam naar een parkeerplekje te zoe ken. Als ik hier zit, ben ik in 'n uur in Amsterdam, ik heb geen parkeerzorgen en het is nog goedkoper ook". Maar zoals nu, bijvoorbeeld in de bouwvakvakantie en in de zomerweekends de bermen vol staan, kan het ook niet, ook al omdat elke voorziening ontbreekt. De mensen moeten een stuk rij den om water te halen en enig sanitair is er niet Dat water halen ze bijvoorbeeld bij het be kende chauffeurscafé Keizer op Kornwer- derzand. En, hoe spijtig ook voor Zuider zeewerken die met de beste bedoelingen p'annen voor een recreatie-centrum uit werken, daar zegt de heer Keizer: „Voor mij maakt het niets uit. Ik sta buiten al deze plannen. Maar ik geloof niet, dat voor een deel van de mensen die plannen aan trekkelijk zijn. Ze komen voor negentig procent om te vissen. Dat willen ze van hun tent urt doen. Moeten ze eerst weer een stukje rijden, dan is de aardigheid eraf". Hij heeft waarschijnlijk gelijk voor de Ne derlanders, die de Dijk tot einddoel hebben. Maar die Dijk maakt ook deel uit van de „Grüne Küstenstrasse" van Hoek van Hol land tot Kopenhagen. En een recreatieter rein met goede kampeergelegenheid is voor de toeristen uit Noord-Europa bijzonder aantrekkelijk. Daar zal bijvoorbeeld ook in het IJselmeer gezwommen kunnen worden en dat kan elders niet, vanwege de scherpe stenen. Intussen is die hele recreatie, die sinds 1945 evenredig is gegroeid met het auto park, een uitvloeisel van het verkeer op de dijk en dat verkeer moet langs een weg worden geleid, die voor 1933 goed was, maar nu wel wat nauw wordt. Er zijn plan nen voor die weg: verbreding van 6 tot 7% meter, waar men al mee bezig is, geleidin gen van het links en rechts afslaan die bin nenkort komen, bij Breezanddijk in de vorm van Staphorsters, een verdubbeling van de breedte van de weg, waar men in 1970 aan toe zal zijn en ten slotte, in een nog later stadium, ongelijkvloerse kruisingen, waar door het verkeer bij het recreatieoord zijn eigen weg krijgt. Bij het monument komt een loopbrug naar het parkeerterrein en naast dit alles ook nog een weg voor lang zaam verkeer. De dijk werd niet gemaakt voor het verkeer, maar het kan mede, omdat de spoorwegen elke claim op een spoorbaan hebben laten vallen. Ook over het verkeer op de dijk heeft ir. Bazlen wel wat te zeggen: „De weg doet smal aan, hij is echter lang en volkomen recht, en vermoedelijk daardoor rijdt men er te hard. Men onderschat ook de snelheid van tegenliggers. Dat resulteert geregeld in ongelukken. En men rijdt maar raak. Waar onze mensen aan het werk zijn aan de weg, negeert men de inhaalverboden. Met het breder maken van de weg wordt deze ook gevaarlijker. Niet elke verbetering is ook een verbetering. Maar ik zou wel heel graag willen, dat de mensen op deze weg wat voorzichtiger gingen rijden". Toen ir. Lely in 1891 zijn eerste plan voor de inpoldering van de Zuiderzee op ta fel legde, had de dijk twee functies: afslui ting van het water, waarin gewerkt moest worden en barrière voor het zoute water. Dat is nog altijd de hoofdfunctie van de dijk. Toen hij eenmaal werd gebouwd lag het voor de hand, dat men er een weg over heen legde en een spoorweg die er nooit kwam. Daarbij had men het kunnen laten. Toen de dijk, nu ruim zes jaar geleden, 25 jaar oud was, sprak nog niemand over re creatie, al begon die toen wel op te komen. En nu is de dijk dan een van de meest ge zochte recreatieoorden. En ook daarmee houdt men rekening. Natuurlijk zullen er mensen zijn, die dit niet leuk vinden en lie ver geen kampeerterrein zien, maar deze ontwikkeling kan men niet tegenhouden. En voor de Dienst Zuiderzeewerken zou het werkelijk heel wat eenvoudiger zijn, overal Ar'tikel-461-bordjes neer te zetten en prik keldraad te spannen. Dat doet men niet, omdat men naar voren kijkt naar een tijd, dat Nederland die 35 kilometer dijk niet meer kan missen voor zijn openluchtrecrea tie. De hoofdfunctie van de Afsluitdijk is een andere dan het verkeer de kans te geven, een korte weg te zoeken van het noorden naar het westen van Nederland en omge keerd. Maar het is óók een functie ervan. En daar ligt een stuk boeiende toekomst, verkeerstechnisch en vooral toeristisch. De man, die over die toekomst alles vertel- tellen kan, is, in Den Haag, ir. K. A. Baz len, hoofdingenieur bij de dienst Zuiderzee werken en de „baas" van de Afsluitdijk. Hij heeft zijn plannen klaar: op het midden van de Afsluitdijk, bij Breezanddijk een enorm recreatie-centrum met restaurant, kam peerterrein, zwemgelegenheid, mogelijk een motel. Die plannen worden vrij spoedig gereali seerd. „Want", zegt hij, „zoals het nü is kan het niet meer. Het kamperen op de dijk neemt voortdurend toe. Het mag niet, maar we laten het oogluikend toe. omdat we niets anders te bieden hebben. Van hygië nisch standpunt is het niet ideaal, daar zijn we ons van bewust. Maar ik ben een vrij heidslievend man en ik waardeer de vrij- ha.dszln van de mensen, die daar rust zoe ken. De meesten komen er om te vissen. Ma zit bij de tent en bakt de visjes, die pa heeft gevangen en de mensen zijn gelukkig. Ik heb alle bordjes „Verboden Toegang" weg gehaald. Ze hebben tegen me gezegd: Dat kan nooit goed gaan, maar tot nu toe gaat het goed. Het personeel werkt mee en als we de vrijheid, die de mensen daar op de dijk hebben, ooit moeten beperken, is het de mensen hun eigen schuld. Want inderdaad is het onvoorstelbaar hoeveel afval de men sen op de dijk en de weg gooien. Het hangt veel van het Nederlandse volk af, of dit ge handhaafd kan worden. De barometer daalt in dit opzicht, maar het zou me erg spijten, als we de vrijheid, die men nu heeft, zouden (Van een onzer redacteuren) „Ze hebben me een formulier toegestuurd, waarop staat, dat ik niets over het program ma mag meedelen vóór het uitgezonden is. Ik kan U dus niets vertellen". Ds. F. Slomp, gereformeerd emeritus-predikant te Noord- wolde, zegt het bijna verontschuldigend. Hij maakt een gebaar van „Ik kan er ook niets aan doen". Begin augustus zijn (o.m. in Winterswijk) opnamen gemaakt voor de eerstvolgende tele visie-uitzending in serie De Bezetting, dit door dr. L. J. de Jong, directeur van hel Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie wordi gepresenteerd. Ds. Slomp, beter bekend als Frits de Zwerver, is één van degenen die medewerking hebben verleend bij de op namen. Het programma, dat op 1 oktober wordt uitgezo. den, zal gewijd zijn aan het onderduikerswer: Twee organisaties krijgen speciale aandacht: d< L.O. (Landelijke Organisatie voor hulp aan Ondei duikers) en de L.K-P. (Landelijke Knok-Ploegen1 De mannen en vrouwen van de L.O. en de L.K.F hebben enorm veel verzetswerk gedaan. Zever tienhonderd van hen hebben daarbij het leven gc laten. Ds. Slomp steekt een sigaar op. Hij kijkt door h: raam van zijn werkkamer over de zonnige Noord wolder weiden. Op zijn bureau liggen veel paperas sen; ook het pocketboekje: „De Duitse Tijd" van .1 Meulenbelt. De predikant gaat wat verzitten. H schraapt zijn keel, maar zegt daarna niets. Er kun nen drie dingen gebeuren: óf het komt niet tot ee gesprek, óf het wordt een kort gesprek,! óf h<' wordt een moeilijk gesprek- Het pakt anders uit. Ds. Slomp houdt zich aan d „formulier-afspraak" en vertelt dus niets over d< t.v.-uitzending van 1 oktober, maar begint wel tc praten over de oorlog, het verzet en de rol die hij daarbij heeft gespeeld. Hij begint stroef, bijna onge ïnteresseerd, maar komt al spoedig op gang. Het wordt een gesprek van ruim anderhalf uur, dat slechts éénmaal wordt onderbroken, wanneer zijn schoondochter thee komt brengen. Het aan de macht komen van Hitler is volgens de predikant in hoofdzaak te wijten aan het ontbreken van „bewust politiek inzicht van het Duitse volk". „Dit komt door de Lutherse inslag. De politieke partijen waren geen beginselpartijen, de kabinetten zakenkabinetten. Na de eerste wereldoorlog is Duitsland politiek niet tot bewustzijn gekomen. Hit- Ier heeft daar, na het Verdrag van Versailles, ge bruik van gemaakt". Eén van de methoden van Hitier om het volk in zijn greep te krijgen was de jeugd te „bewerken". Ds. Slomp: „Vooral in de jaren dertig is de Duitse jeugd grondig verpest". Hij geeft enkele voorbeelden: „Ik heb meegemaakt dat een groep kinderen een weekend in een vakantie kamp doorbracht. Voor het eten zeiden de leiders: „Zo, jongens en meisjes, zeggen jullie nu maar „Here, geef ons heden ons dagelijks brood". De kin deren deden het. Er kwam geen brood op tafel. Daarna zei de leiding: „En zeggen jullie nu eens allemaal: „Hitier, geef ons heden ons dagelijks brood". De kinderen deden het. Er kwam brood met dik beleg op tafel". „Ik kende een man in Bentheim. Hij was onderwijzer op een lagere school en ik wist dat hij een anti-nazi was. Op zekere dag wordt hij gearresteerd. Hij blijkt te zijn aangegeven door zijn eigen dochtertje. Com mentaar van het meisje: „Ze hebben verteld, dat iedereen die niet van de Führer houdt, een slecht mens is. Ik heb pappie wel eens boze dingen over de Führer horen vertellen. Pappie is dus een slecht mens". „Ook de kerk had het zwaar te verduren. Op een dag kreeg het kerkbestuur van de Alt-Reformierte Kirche te horen, dat de Hitlervlag op de kerk moest. Ze vroegen mij wat ze moesten doen. Ik zei: „Nooit doen. De kerk moet volkomen autonoom zijn, altijd". Ze waren het met me eens, maar die vlag is toch oj de kerk gekomen". Bij het uitbreken van de oorlog en de bezetting door de Duitsers zijn ook in ons land deze „be werkingsmethoden" ingevoerd. „Ook bij ons be steedden de Duitsers grote aandacht aan de jeugd. Jongens, die er de leeftijd voor hadden, werden ge plaatst in arbeidsdienstkampen. Deze kampen zagen er allemaal heel mooi en onschuldig uit, maar ze waren verderfelijk: geestelijk werd je er langzamer hand kapot gemaakt. Velen hebben dat niet meteen doorgehad; ook de synodes van de hervormde en gereformeerde kerken hadden in het begin geen AFSLUITDIJK De tweede wereldoorlog is in 1940 uitgebroken, „maar", zegt ds. Slomp, „ik heb al die Hitler- ellende al veel eerder zien aankomen. Voor de oorlog was ik predikant in Heemse, een plaatsje 13 kilo meter van Hardenberg in de Achterhoek, vlak bij de Duitse grens. In '34 sprak ik al in Duitsland om de mensen te waarschuwen tegen het opkomend nationaal-socialisme. Ik sprak meestal in het Graaf schap Bentheim op bijeenkomsten, georganiseerd door de Alt-Reformierte Kirche. De mensen die bij deze kerk waren aangesloten, hadden veel banden met Nederland" FRITS DE ZWERVER ik durfde niet

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 11