Frits de Zwerver voor tv
L.O.-LX.P.
FOTO'S
Eind september 1933 werd de weg over de Afsluitdijk, die eigenlijk Lely dijk had moeten heten,
opengesteld. Het was een verkeersweg, die noord en west met elkaar verbond, een wegdie het
verkeer van die dagen gemakkelijker aankon.
Het was bovendien een zoveelste, een ongewoon boeiend, wereldwonder, waar de mensen
naar gingen kijken. Het wonderlijke ging er met de jaren wat af, de Nederlander wende eraan.
In de meidagen van 1940 kwam de Afsluitdijk opnieuw in de belangstelling, toen de Neder
landse troepen de opdringende vijand tegenhielden. Na de oorlog lag de dijk er nog, ongeschon
den. De stormvloed van 1953 weerstond hij. Maar een andere aanval wordt op de dijk gedaan:
de aanval van mensen, die daar, met tenten en caravans hun dagen en nachten doorbren
gen, omdat zij er rust en ruimte en - vreemd genoeg - stilte vinden.
De recreatie langs de dertig jaar oude weg begint enorme afmetingen aan te nemen. Er zijn aller
lei plannen en enkele daarvan komen binnenkort in uitvoering.
Een onzer verslaggevers schrijft hierover in bijgaand artikel, over de weg die dezer dagen dertig
jaar open is voor het verkeer.
(Van een onzer verslaggevers).
„ELK WEEKEND zit ik hier nu kom ik ook in m'n vakantie. Wat? Komt er
een kampeerterrein? Dan zien ze me niet meer.... Overal word je geleefd. Ik heb
een confectiefabriek in Vreeland. Twintig man personeel, ben ik baas over. De
baas? 't Mocht wat, je wordt geleefd.... Behalve hier. Hier kan ik mezelf zijn,
hier ben ik m'n eigen baas. Veel wind? Ja, soms, maar dan heb ik m'n caravan.
Ik vis wat, ik kook, ik rommel wat en als het water hoog komt, rij ik daar
heen, naar de overkant. De anderen komen hier niet, ze zijn bang voor hoog
water. Zo'n plek die vind je nergens. Meent U dat nou echt van dat kampeer
terrein? Wat jammer, dan is de aardigheid eraf."
Zo'n uitlating zou je verwachten ergens
in het midden van een wijd, stil water-
landschap als de Biesbosch, of aan een stil
verlaten strand op een eiland dat niet
meer te vinden is, aan een rotskust van
Normandië of Bretagne misschien. Niet
waar hij in feite gemaakt werd: honderd
meter van een van Nederlands drukste ver
keerswegen: de Afsluitdijk. Om precies te
jijn op het uiterste randje van de Noor
derhaven van een stukje kunstmatig Ne
derland, dat Breezanddijk is genoemd.
Het was een beetje verdrietig om te ver
tellen van dat komende kampeerterrein. De
man zat er zo heerlijk in de zilte wind, vrij,
heel ver van de wereld vlakbij. Hij zat cD --
samen met nog twee kampeerders en een
bootjesverhuurder uit Medemblik, die zegt:
„Dit is m'n hobby. Ik zit hier de hele zo
mer. Hoe ik heet Doet er .niet toe ik
verhuur bootjes. Maak je wat met méé.
Laatst komen hier een paar Amsterdam
mers om te vissen. Ik had geen zin om een
bootje naar buiten te slepen. Maar die lui
dringen aan. Ik wist, dat die gasten altijd
zo'n paar honderd vissies ophaalden. Ik
Boven: de Afsluitdijk - monument
voor werk van giganten.
Rechts onder: achter de Afsluitdijk,
van de weg niet te zien, ligt de
Noorderhaven van Breezanddijk.
Er woont een bootjesverhuurder in
een soort woonwagentje, er staan
nu en dan een caravan en een
bungalowtent, het is er stil en zilt
en de meeuwen krijsen er naar
hartelust. Het is een stukje kunst
matige natuur, waar je nog jezelf
kunt zijn - op vijftig meter afstand
van een van Nederlands drukste
verkeerswegen.
zeg: Goed, ik zal je helpen, maar dan krijg
ik van elk van jullie vier visjes, want zelf
kan ik nou niet gaan vissen. Ze waren
met z'n vieren. Om vijf uur steken ze d'r
vlaggetje uit dat betekent, dat ik ze
moet komen halen. Goed, ze komen terug
en hebben zo'n vierhonderd vissen gevan
gen. Ik zeg: Mooi, krijg ik zestien visjes
van jullie. Had je ze moeten zien kijken;
net kinderen, die je een snoepje afpakt".
Hij zit hier in een soort woonwagen op een
stapel stenen. Hij verhuurt z'n bootjes en
elke avond prikt hij langs de weg een paal
met een busje in de grond en daar gooit
dan de chauffeur van een ochtendblad, op
weg naar Friesland, om vijf uur een krant
je in. „Om half zes weet ik precies, wat
er in de wereld gebeurt. Telefoon heb ik
niet, wil ik ook niet. Ik wil m'n rust. Als
ze willen huren moeten ze maar komen. Dit
is m'n hobby. En ik doe 't voor mijn
zoonMet dit vage argument heeft hij
genoeg gepraat. Een mens kan rust vinden,
honderd meter van de E-10 af
Dit gesprek, één van de vele - illustreert,
wat die Afsluitdijk, die nu 31 jaar oud
is en waar precies dertig jaar geleden het
eerste verkeer overheen ging rijden nog
méér betekent, dan alleen maar verkeers
weg. De Afsluitdijk is een wonderlijk stuk
recreatieterrein geworden, waar je een dag
in de zilte wind en in de zon moet rond
zwerven om de gedachte kwijt te raken:
Wie gaat nou in 's hemelsnaam langs die
weg op dat kale stuk dijk z'n tentje neer
zetten, vlak naast de voortrazende auto's.
Maar toch is dat de realiteit. Een even
harde realiteit als de aanwezigheid van de
dijk zelf, waarover we ons niet meer ver
bazen - maar die toch altijd verbazing
wekkend zal blijven en een monument voor
een werk, dat men eerder van giganten dan
van mensen verwacht. De namen van die
mensen, met ir. Cornelis Lely voorop, zijn
vaak geschreven. De geschiedenis van de
dijk, van de nog steeds voortdurende Zui
derzeewerken, is vastgelegd en voor ieder
terug te vinden langs de wegen in de
nieuwe polder, op de dijken, op de Dijk en
in honderdduizenden enthousiaste woorden.
Hier geen geschiedenis: zes jaar geleden
is het zilveren jubileum van De Dijk ge
vierd.
bezwaar tegen het bestaan van deze kampen".
In Nederland is het verzet „gerijpt" tussen '40 en
'42. Ds. Slomp: „De geestelijke vrijheid werd steeds
minder, het totalitaire bewind duidelijk merkbaar.
Er was geen uiting van leven mogelijk of het moest
onder de nazivlag gebeuren. De jodenvervolgingen
begonnen, landgenoten werden „gerecruteerd" voor
de Arbeitseinsatz.
Het onderduikerswerk ontstond. Startpunt was de
Achterhoek: Winterswijk. Ds. Slomp, die, ondanks
het uitbreken van de oorlog, nog steeds z'n anti-nazi
toespraken bleef houden, sprak op een avond voor
de gereformeerde mannen- en vrouwenvereniging te
Winterswijk. In de pauze kwam er een vrouw naar
hem toe. Het was een moeder van vijf kinderen:
mevrouw Hendrika Kuipers-Rietberg, beter bekend
als tante Riek.
Tante Riek hield zich al bezig met het onderduikers-
werk. Ze zorgde voor schuilplaatsen voor joden en
mannen, die voor de Arbeitseinsatz waren opgeroe
pen. Ze wilde het onderduikwerk landelijk coördine
ren. Daarvoor zocht ze een man en die meende ze
gevonden te hebben in de persoon van ds. Slomp.
Ds. Slomp: „Ik weet nog heel goed dat ze naar me
toe kwam, me bij de schouder pakte en zei: „U moet
het doen". Ik weet ook nog wat ik antwoordde: „Ik
durf niet, het is te riskant. Ik ben al een paar keer
bijna gearresteerd". „Wat ze toen zei, zal ik m'n
leven niet vergeten: „Zou het nou zo erg zijn als je
stierf en duizend jongens gered werden?"
De volgende morgen ben ik in de trein gestapt en
heb overal in het land, een jaar lang, bijeenkomsten
gehouden om te komen tot het oprichten van L.O.-
afdelingen. Een jaar later waren die afdelingen er,
van de Dollart tot de Belgische grens, van Den Haag
tot Enschede. Dat jaar heb ik misschien wel het
minst van m'n leven geslapen. Ik was bijna altijd op
stap. Ik heb er mijn bijnaam aan overgehouden:
Frits de Zwerver".
Ds. Slomp kijkt voor zich uit. Het is stil. Dan zegt
hij: „Tante Riek is met haar onderduikwerk door
gegaan. In '44 is ze opgepakt en op transport ge
steld naar Ravensbrück. Daar is ze in een vernie
tigingskamp omgekomen. Het was een bijzondere
vrouw met een profetisch inzicht. Het was een
moeder voor iedereen, net als koningin Wilhelmina
In 1955 is in Winterswijk een standbeeld voor haar
opgericht. Zij staat daar met een lammetje, dat
steun bij haar zoekt. Zo was ze, een moeder, bij
wie je steun kon zoeken. En die kreeg je dan ook".
Na de oprichting van de L.O. kwamen overal in het
land L.K.P.-afdelingen en weer later de falsificatie-
en sabotagegroepen. Over het werk van Frits de
Zwerver staat in „De Bezetting":
„Het elan, waarmee die predikant, later Frits de
Zwerver genoemd, het land bereisde en het enthou
siasme dat daardoor aanvankelijk vooral in gerefor
meerde kringen werd gewekt, leverden na enige
maanden een behoorlijk functionerende organisatie
op, die later tot de grote Landelijke Organisatie
voor hulp aan Onderduikers (L.O.) zou uitgroeien
en voor de gehele uitbouw van het onderduikwerk
en daarmee voor de tegenweer van ons volk van
enorme betekenis zou worden. Zij kon op den duur
vele tienduizenden arbeiders en kantoorbedienden
aan en wie toen ook maar even, bijvoorbeeld via
dominee of pastoor, kans zag met haar in aanra
king te komen, kon er haast zeker van zijn te wor
den geholpen".
Een ander citaat uit „De Bezetting":
„In deze dagen nam vooral de „organisatie Frits"
of „de landelijke" een grote vlucht. Frits de Zwer
ver stichtte niet alleen nieuwe afdelingen, hij en
zijn opvolgers namen ook bestaande groeperingen
in het kader van hun organisatie op en werkten met
andere samen. De opbouw had weliswaar bedenke
lijke kanten (er werd wel eens teveel georgani
seerd. te veel vergaderd en te veel geadministreerd,
maar ongetwijfeld hebben eerst samenvoeging en
samenwerking de mogelijkheid geopend voor onder
duikwerk op grote schaal".
Een groot probleem bij het onderduikwerk was de
voedselvoorziening. Wanneer de mannen (en ook
vrouwen) waren ondergebracht, moesten ze van
voedsel worden voorzien. Bij het ontstaan van het
gewapend verzet werden aanvallen gedaan op (klei
ne) kantoren waar bonkaarten werden gedistri
bueerd.
Slotvraag van het gesprek: Er wordt de laatste
jaren veel gepraat over de vraag of we over de
tweede wereldoorlog aan de jeugd moeten vertellen.
Sommigen vragen zich af of het wel nodig is daar
mee door te gaan. Wat vindt U daarvan?
Ds. Slomp: „Een Nederlandse dichter heeft eens
gezegd: „Uit het verleden komt het heden. Uit het
nu wat worden zal".
Daarmee is het antwoord al gegeven: de tijdperken
staan niet los van elkaar. Je kan geen delen van
de geschiedenis verzwijgen. Een volk dat geen oog
heeft voor geschiedenis vervalt in fouten. Dat was
in 1918 ook zo. Toen was men in Europa stekeblind.
En wie sloeg zijn slag? Hitier".
Een andere uitspraak: „De pacifistische beweging,
die de laatste jaren zo'n opgang maakt, is een
utopie. Ze staat volkomen buiten de realiteit en
haalt een streep door de geschiedenis. Een zee van
ellende zou over het westen komen als men zich niet
op en top zou bewapenen. De Russen zouden er zó
zijn".
DROMMEN OP DE
moeten beperken. Het zit me zó hoog, dat
je de mensen weer achter prikkeldraad zou
moeten laten staan, dat ik hoop, dat met
opvoeding de vrijheid gehandhaafd kan
worden.
Tot nu toe werd er dus en elke zomer
in toenemende mate op de dijk ge
kampeerd. De plannen voor concentratie
worden door de kampeerders zelf niet zo
gewaardeerd. Maar als er geen kampeerter
rein zou komen, dan zou het op den duur
helemaal afgelopen zijn met de recreatie
zelfs de dagrecreatie.
„Wat is nu eigenlijk de aantrekkelijkheid
van het kamperen juist hier?"
Ir. Bazlen: „Dat je ergens kunt zitten en
naar de zee kijken, dat je buiten bent en de
ruimte hebt om je heen en vooral, dat je
met je auto precies kunt komen op de plek,
waar je zijn wilt. Een Duitser zei tegen me
„Ik was op weg naar Texel, maar ik moest
wachten op het overzetten van m'n auto.
Nu blijf ik hier. Ik heb hier ook de zee, het
bevalt me hier best". En een andere buiten
lander: „Jammer dat jullie geen hotel heb
ben op Breezanddijk. Ik heb geen zin om in
Amsterdam naar een parkeerplekje te zoe
ken. Als ik hier zit, ben ik in 'n uur in
Amsterdam, ik heb geen parkeerzorgen en
het is nog goedkoper ook". Maar zoals nu,
bijvoorbeeld in de bouwvakvakantie en in
de zomerweekends de bermen vol staan, kan
het ook niet, ook al omdat elke voorziening
ontbreekt. De mensen moeten een stuk rij
den om water te halen en enig sanitair is
er niet
Dat water halen ze bijvoorbeeld bij het be
kende chauffeurscafé Keizer op Kornwer-
derzand. En, hoe spijtig ook voor Zuider
zeewerken die met de beste bedoelingen
p'annen voor een recreatie-centrum uit
werken, daar zegt de heer Keizer: „Voor
mij maakt het niets uit. Ik sta buiten al
deze plannen. Maar ik geloof niet, dat voor
een deel van de mensen die plannen aan
trekkelijk zijn. Ze komen voor negentig
procent om te vissen. Dat willen ze van hun
tent urt doen. Moeten ze eerst weer een
stukje rijden, dan is de aardigheid eraf".
Hij heeft waarschijnlijk gelijk voor de Ne
derlanders, die de Dijk tot einddoel hebben.
Maar die Dijk maakt ook deel uit van de
„Grüne Küstenstrasse" van Hoek van Hol
land tot Kopenhagen. En een recreatieter
rein met goede kampeergelegenheid is voor
de toeristen uit Noord-Europa bijzonder
aantrekkelijk. Daar zal bijvoorbeeld ook in
het IJselmeer gezwommen kunnen worden
en dat kan elders niet, vanwege de scherpe
stenen.
Intussen is die hele recreatie, die sinds
1945 evenredig is gegroeid met het auto
park, een uitvloeisel van het verkeer op de
dijk en dat verkeer moet langs een weg
worden geleid, die voor 1933 goed was,
maar nu wel wat nauw wordt. Er zijn plan
nen voor die weg: verbreding van 6 tot 7%
meter, waar men al mee bezig is, geleidin
gen van het links en rechts afslaan die bin
nenkort komen, bij Breezanddijk in de vorm
van Staphorsters, een verdubbeling van de
breedte van de weg, waar men in 1970 aan
toe zal zijn en ten slotte, in een nog later
stadium, ongelijkvloerse kruisingen, waar
door het verkeer bij het recreatieoord zijn
eigen weg krijgt. Bij het monument komt
een loopbrug naar het parkeerterrein en
naast dit alles ook nog een weg voor lang
zaam verkeer. De dijk werd niet gemaakt
voor het verkeer, maar het kan mede,
omdat de spoorwegen elke claim op een
spoorbaan hebben laten vallen.
Ook over het verkeer op de dijk heeft ir.
Bazlen wel wat te zeggen: „De weg doet
smal aan, hij is echter lang en volkomen
recht, en vermoedelijk daardoor rijdt men
er te hard. Men onderschat ook de snelheid
van tegenliggers. Dat resulteert geregeld in
ongelukken. En men rijdt maar raak. Waar
onze mensen aan het werk zijn aan de weg,
negeert men de inhaalverboden. Met het
breder maken van de weg wordt deze ook
gevaarlijker. Niet elke verbetering is ook
een verbetering. Maar ik zou wel heel
graag willen, dat de mensen op deze weg
wat voorzichtiger gingen rijden".
Toen ir. Lely in 1891 zijn eerste plan voor
de inpoldering van de Zuiderzee op ta
fel legde, had de dijk twee functies: afslui
ting van het water, waarin gewerkt moest
worden en barrière voor het zoute water.
Dat is nog altijd de hoofdfunctie van de
dijk. Toen hij eenmaal werd gebouwd lag
het voor de hand, dat men er een weg over
heen legde en een spoorweg die er nooit
kwam. Daarbij had men het kunnen laten.
Toen de dijk, nu ruim zes jaar geleden, 25
jaar oud was, sprak nog niemand over re
creatie, al begon die toen wel op te komen.
En nu is de dijk dan een van de meest ge
zochte recreatieoorden. En ook daarmee
houdt men rekening. Natuurlijk zullen er
mensen zijn, die dit niet leuk vinden en lie
ver geen kampeerterrein zien, maar deze
ontwikkeling kan men niet tegenhouden.
En voor de Dienst Zuiderzeewerken zou het
werkelijk heel wat eenvoudiger zijn, overal
Ar'tikel-461-bordjes neer te zetten en prik
keldraad te spannen. Dat doet men niet,
omdat men naar voren kijkt naar een tijd,
dat Nederland die 35 kilometer dijk niet
meer kan missen voor zijn openluchtrecrea
tie.
De hoofdfunctie van de Afsluitdijk is een
andere dan het verkeer de kans te geven,
een korte weg te zoeken van het noorden
naar het westen van Nederland en omge
keerd. Maar het is óók een functie ervan.
En daar ligt een stuk boeiende toekomst,
verkeerstechnisch en vooral toeristisch.
De man, die over die toekomst alles vertel-
tellen kan, is, in Den Haag, ir. K. A. Baz
len, hoofdingenieur bij de dienst Zuiderzee
werken en de „baas" van de Afsluitdijk. Hij
heeft zijn plannen klaar: op het midden van
de Afsluitdijk, bij Breezanddijk een enorm
recreatie-centrum met restaurant, kam
peerterrein, zwemgelegenheid, mogelijk een
motel.
Die plannen worden vrij spoedig gereali
seerd. „Want", zegt hij, „zoals het nü is
kan het niet meer. Het kamperen op de dijk
neemt voortdurend toe. Het mag niet, maar
we laten het oogluikend toe. omdat we
niets anders te bieden hebben. Van hygië
nisch standpunt is het niet ideaal, daar zijn
we ons van bewust. Maar ik ben een vrij
heidslievend man en ik waardeer de vrij-
ha.dszln van de mensen, die daar rust zoe
ken. De meesten komen er om te vissen. Ma
zit bij de tent en bakt de visjes, die pa heeft
gevangen en de mensen zijn gelukkig. Ik
heb alle bordjes „Verboden Toegang" weg
gehaald. Ze hebben tegen me gezegd: Dat
kan nooit goed gaan, maar tot nu toe gaat
het goed. Het personeel werkt mee en als
we de vrijheid, die de mensen daar op de
dijk hebben, ooit moeten beperken, is het de
mensen hun eigen schuld. Want inderdaad
is het onvoorstelbaar hoeveel afval de men
sen op de dijk en de weg gooien. Het hangt
veel van het Nederlandse volk af, of dit ge
handhaafd kan worden. De barometer daalt
in dit opzicht, maar het zou me erg spijten,
als we de vrijheid, die men nu heeft, zouden
(Van een onzer redacteuren)
„Ze hebben me een formulier toegestuurd,
waarop staat, dat ik niets over het program
ma mag meedelen vóór het uitgezonden is.
Ik kan U dus niets vertellen". Ds. F. Slomp,
gereformeerd emeritus-predikant te Noord-
wolde, zegt het bijna verontschuldigend. Hij
maakt een gebaar van „Ik kan er ook niets
aan doen".
Begin augustus zijn (o.m. in Winterswijk)
opnamen gemaakt voor de eerstvolgende tele
visie-uitzending in serie De Bezetting, dit
door dr. L. J. de Jong, directeur van hel
Rijksbureau voor Oorlogsdocumentatie wordi
gepresenteerd. Ds. Slomp, beter bekend als
Frits de Zwerver, is één van degenen die
medewerking hebben verleend bij de op
namen.
Het programma, dat op 1 oktober wordt uitgezo.
den, zal gewijd zijn aan het onderduikerswer:
Twee organisaties krijgen speciale aandacht: d<
L.O. (Landelijke Organisatie voor hulp aan Ondei
duikers) en de L.K-P. (Landelijke Knok-Ploegen1
De mannen en vrouwen van de L.O. en de L.K.F
hebben enorm veel verzetswerk gedaan. Zever
tienhonderd van hen hebben daarbij het leven gc
laten.
Ds. Slomp steekt een sigaar op. Hij kijkt door h:
raam van zijn werkkamer over de zonnige Noord
wolder weiden. Op zijn bureau liggen veel paperas
sen; ook het pocketboekje: „De Duitse Tijd" van .1
Meulenbelt. De predikant gaat wat verzitten. H
schraapt zijn keel, maar zegt daarna niets. Er kun
nen drie dingen gebeuren: óf het komt niet tot ee
gesprek, óf het wordt een kort gesprek,! óf h<'
wordt een moeilijk gesprek-
Het pakt anders uit. Ds. Slomp houdt zich aan d
„formulier-afspraak" en vertelt dus niets over d<
t.v.-uitzending van 1 oktober, maar begint wel tc
praten over de oorlog, het verzet en de rol die hij
daarbij heeft gespeeld. Hij begint stroef, bijna onge
ïnteresseerd, maar komt al spoedig op gang. Het
wordt een gesprek van ruim anderhalf uur, dat
slechts éénmaal wordt onderbroken, wanneer zijn
schoondochter thee komt brengen.
Het aan de macht komen van Hitler is volgens de
predikant in hoofdzaak te wijten aan het ontbreken
van „bewust politiek inzicht van het Duitse volk".
„Dit komt door de Lutherse inslag. De politieke
partijen waren geen beginselpartijen, de kabinetten
zakenkabinetten. Na de eerste wereldoorlog is
Duitsland politiek niet tot bewustzijn gekomen. Hit-
Ier heeft daar, na het Verdrag van Versailles, ge
bruik van gemaakt".
Eén van de methoden van Hitier om het volk in zijn
greep te krijgen was de jeugd te „bewerken". Ds.
Slomp: „Vooral in de jaren dertig is de Duitse
jeugd grondig verpest".
Hij geeft enkele voorbeelden: „Ik heb meegemaakt
dat een groep kinderen een weekend in een vakantie
kamp doorbracht. Voor het eten zeiden de leiders:
„Zo, jongens en meisjes, zeggen jullie nu maar
„Here, geef ons heden ons dagelijks brood". De kin
deren deden het. Er kwam geen brood op tafel.
Daarna zei de leiding: „En zeggen jullie nu eens
allemaal: „Hitier, geef ons heden ons dagelijks
brood". De kinderen deden het. Er kwam brood met
dik beleg op tafel".
„Ik kende een man in Bentheim. Hij was onderwijzer
op een lagere school en ik wist dat hij een anti-nazi
was. Op zekere dag wordt hij gearresteerd. Hij blijkt
te zijn aangegeven door zijn eigen dochtertje. Com
mentaar van het meisje: „Ze hebben verteld, dat
iedereen die niet van de Führer houdt, een slecht
mens is. Ik heb pappie wel eens boze dingen over
de Führer horen vertellen. Pappie is dus een slecht
mens".
„Ook de kerk had het zwaar te verduren. Op een
dag kreeg het kerkbestuur van de Alt-Reformierte
Kirche te horen, dat de Hitlervlag op de kerk moest.
Ze vroegen mij wat ze moesten doen. Ik zei: „Nooit
doen. De kerk moet volkomen autonoom zijn, altijd".
Ze waren het met me eens, maar die vlag is toch oj
de kerk gekomen".
Bij het uitbreken van de oorlog en de bezetting
door de Duitsers zijn ook in ons land deze „be
werkingsmethoden" ingevoerd. „Ook bij ons be
steedden de Duitsers grote aandacht aan de jeugd.
Jongens, die er de leeftijd voor hadden, werden ge
plaatst in arbeidsdienstkampen. Deze kampen zagen
er allemaal heel mooi en onschuldig uit, maar ze
waren verderfelijk: geestelijk werd je er langzamer
hand kapot gemaakt. Velen hebben dat niet meteen
doorgehad; ook de synodes van de hervormde en
gereformeerde kerken hadden in het begin geen
AFSLUITDIJK
De tweede wereldoorlog is in 1940 uitgebroken,
„maar", zegt ds. Slomp, „ik heb al die Hitler-
ellende al veel eerder zien aankomen. Voor de oorlog
was ik predikant in Heemse, een plaatsje 13 kilo
meter van Hardenberg in de Achterhoek, vlak bij
de Duitse grens. In '34 sprak ik al in Duitsland om
de mensen te waarschuwen tegen het opkomend
nationaal-socialisme. Ik sprak meestal in het Graaf
schap Bentheim op bijeenkomsten, georganiseerd
door de Alt-Reformierte Kirche. De mensen die bij
deze kerk waren aangesloten, hadden veel banden
met Nederland"
FRITS DE ZWERVER
ik durfde niet