GELD VOOR KANKERBESTRIJDING
BLIJFT UITERST NOODZAKELIJK
Kip met compote
Kinderen groeien snel
Textieletiketten
Laarsjes van plastic?
I4,w pagina
KINDERKRANT
KOFFIE:
Loutering voor de ziel en
bezieling voor het hart
Modieuze mogelijkheden
voor de komende winter
Goede plaats voor Zeeland
stretch breeches
-\
Wetenschappelijk werk
Voorlichting
Haardrogen met zout
HiCOZCtitV
Grijs-cognac
Ivef Aaasjé
Ziaterdag 21 sept. 1963
(Van onze redactrice)
|n de meeste plaatsen en steden van ons land, dus ook in Zeeland
is zaterdag jl. de collectebus rondgegaan voor het Koningin Wil-
helmina Fonds voor de kankerbestrijding.
Over het werk van het Koningin Wilhelmina Fonds en over wat
daarmee samenhangt hebben wij een gesprek gehad met dr. J. J.
Okker in Middelburg. Het Koningin Wilhelmina Fonds heeft als
enige taak, zo leerden wij van hem, geld bijeen te brengen ten bate
van de kankerbestrijding. Het doet dat door middel van collectes,
door gelden, die binnenkomen van donateurs en vaste leden, via
schenkingen en legaten en dan zijn er ook nog in tal van fabrieken
de zogenaamde centenacties, die een goed percentage vormen van
de vaste inkomsten van het K.W.F. Deze centenacties houden in,
dat van de deelnemende fabrieken alle werknemers per week een
cent van hun salaris afstaan.
Naast het Koningin Wilhelmina
Fonds staat de Landelijke Orga
nisatie voor de Kankerbestrijding, de
L.O.K.
De heer Okker maakt deel uit van
het bestuur van de L.O.K., dat tot
taak heeft de gelden van het Konin-
ging Wilhelmina Fonds te verdelen.
De L.O.K. wordt in deze taak bijge
staan door adviserende verenigingen
en instanties.
Men zal zich kunnen voorstellen, dat
de apparatuur, die nodig is voor de
bestrijding van kanker, ongelooflijk
kostbaar is. Er komt binnenkort een
nieuw kankerinstituut in Amsterdam
en in Rotterdam is het kankerinsti
tuut bijna gereed. Ze vergen miljoe-
Ook de bestralingsapparatuur in zie
kenhuizen vraagt enorm veel geld. Zo
vertelde dr. Okker, dat het Gasthuis
in Middelburg, dat een centrumposi
tie in de provincie inneemt, een meer
uitgebreide bestralingsapparatuur
dringend nodig heeft.
Het probleem is echter, dat het geld
van het Koningin Wilhelmina
Fonds voor een goed deel ten goede
moet komen aan wetenschappelijk
Advertentie
werk ten behoeve van de kankerbe
strijding. Op dit terrein moet nog zo
oneindig veel gebeuren. Voor zieken-
huisapparatuur dienen voornamelijk
andere bronnen te worden aange
boord. En het zijn zelden of nooit
kleine bedragen, waar het hier om
draait.
Natuurlijk draagt de overheid in het
gehele werk van de kankerbestrijding
bij. Toch blijven de collectes van het
Koningin Wilhelmina Fonds nodig.
Het is geboren uit particulier initia
tief en met zaken als deze is het be
langrijk, dat het werk ten dele ge
stoeld blijft op particulier initiatief.
Wij gezamenlijk dragen verantwoor
ding voor de volksgezondheid op zo
breed mogelijke basis. En zo nu en
dan moeten wij daartoe bepaald wor
den en dat gebeurt dan via de jaar
lijkse collecte tenminste.
Een van de stokpaardjes van dr.
Okker is de voorlichting omtrent
kanker. „Door te vertellen wat kan
ker is, door lezingen te houden, is er
een mogelijkheid het publiek in te
lichten en voor te lichten over het
vroeg ontdekken van kanker. Dat is
nodig en nuttig", aldus de heer Ok
ker.
Leeft in Zeeland het idee van de kan
kerbestrijding was onze vraag. Dat
werd spontaan bevestigend beant
woord door dr. Okker. Zeeland neemt
een bijzonder goede plaats in op de
landelijke ranglijst", zo zei hjj tevre
den, maar hij voegde hier onmiddel
lijk aan toe: „Laat dit echter vooral
geen reden zijn de financiële mede
werking te verminderen. Geld is er
nodig, heel hard nodig, zowel voor
wetenschappelijk onderzoek ten bate
van de kankerbestrijding als voor het
directe werk. „Bestrijdt het leed, dat
kanker heet" is nog steeds een ur
gente leus, die veel en directe honore
ring vraagt, ja zelfs eist!"
Bent U voornemens om dezer dagen gebraden kip te etenMaak er dan
een compote bij van vers fruit dat in deze septembermaand nog te koop
is: pruimenperziken, mischien zijn er ook nog wat bramen te krijgen. Het
smaakt allemaal heerlijk met lucifer-aardappeltjes of voor de ongeduldi-
gen met gewone (maar wel een beetje fijn gesneden als het kan) patates
frites.
Kinderen groeien snel maar hóe snel, dat zal zelfs de meest toegewijde
moeder niet uit haar hoofd in cijfers kunnen uitdrukken. Wie het door
middel van maatlat en weegschaal regelmatig controleert kan ontdekken dat
kinderen in hun lagere school-periode in zes jaar tijds 34 centimeter langer en
16 kilo zwaarder worden. Natuurlijk zijn er uitzonderingen niet alleen
Dik Trom was „een bijzonder kind!"
Ter aanvulling van dit (Hollandse) cijfermateriaal melden Russische geleer
den nog het volgende: de mens wordt langer; vijfentwintig jaar geleden was
de gemiddelde jongen van dertien jaar nog 143,9 centimeter lang, nu is hij
149,7 centimeter. Meisjes groeiden in diezelfde periode van 145,6 tot 151,4
centimeter. Als oorzaak ziet men in Rusland de betere voeding van tegen
woordig. Ook wordt de mens zwaarder: het volume van zijn longen groeit,
zijn borstkas wordt breder en in Rusland meent men dat de kledingindustrie
aan de hand van deze ontdekking haar maten zal moeten veranderen. En
niet alleen in Rusland maar ook in Amerika groeit men: zestig jaar geleden
kwamen van iedere honderd mannen er slechts vijf boven de 1.80 meter, nu
zijn het er al ruim twintig.
Het is bijna niet te geloven, maar een Italiaanse kapper heeft een middel
gevonden om het haar van zijn clientèle snel te drogen zonder dat de
dames hiervoor onder de warme droogkap moeten gaan zitten. Deze Figaro
heeft een bepaald soort tabletten gefabriceerd uit sterk-vochtaantrekkend
zout. Deze tabletten worden aangebracht in de krulspelden die voor het
rollen van kort haar gebruikt worden. Voor langer haar ontwierp de kapper
een muts die „gevoerd" is met het vochtaantrekkend zout. De tabletten en het
zout nemen niet alleen het vocht van het waswater, maar ook dat van een
eventuele verstevigingslotion op. De tabletten zijn meer dan eens te gebrui
ken als men ze in de oven droogt.... Uitvinder van dit wondermiddel is de
heer F. Scotti die in Genua woont.
De Textieletikettering voor was- en strijkbehandeling is weer een stap
verder op de weg naar een „totale" toepassing van etiketten met unifor
me codetekens. Sinds kort bestaat er een Internationaal Symposium voor de
textiel-etikettering, een instituut dat streeft naar een steeds nauwere inter
nationale samenwerking inzake het begrip textieletikettering. Het omvat een
raad van uitvoering (waarin ook de Nederlandse vereniging Textieletikette
ring Was- en Strijkbehandeling vertegenwoordigd is), alsmede een technische
en een juridische commissie. Organisaties die een toepassing van de textiel
etikettering nastreven en bevorderen, bestaan thans h; Nederland, Zwitser
land, België, Duitsland, Frankrijk en Italië; de Nederlai.dse V.T.W.S. zetelt
(nog altijd) in het gebouw Scheveningseweg 62, Den Haag.
De grote populariteit van laarzen en laarsjes in de najaarsmode heeft niet
alleen de Europese vrouw maar ook de schoenenindustrie verrust. Welis
waar was het laarsje mede dank zij de koude winter van vorig jaar al een
vertrouwde verschijning geworden, maar op de bizarre lange modellen had
toch niet iedereen gerekend. Men verwacht dat de plastic-industrie zich wel
op het mode-verschijnsel van de laars zal storten. In plastic zullen de hoge
laarzen veel goedkoper zijn dan hun soortgenoten van zuiver leer; ze worden
dan bereikbaar voor veel meer beurzen en mocht de laarzenmode maar een
kortstondig leven hebben, dan is de „miskoop" minder groot dan bij een
kostbaarpaar laarzen van echt leer
Een model voor de dame, die thuis
gasten heeft. Het is een ontwerp van
Eleonora Garnett, het oriëntale en
semble is vervaardigd van een nieuw
soort zwarte jersey. Het vestjasje is
van rode linnen, afgezet met goud
kleurige noppen en zwarte franje.
Advertentie
(Van onze medewerker)
Koffie zetten: het is een routinehandeling die in honderdduizenden huis
houdens meermalen per dag wordt verricht. De een doet het misschien
met wat meer aandacht dan de ander, vrouwen met gevoel voor decorum
makeh van het inschenken en serveren wat meer werk maar over het
algemeen is het malen en zetten van koffie maar een prozaïsche bezigheid.
En toch heeft een beroemd dichter, meer dan een eeuw geleden, aan deze
„profane" handeling lyrische woorden gewijd. Het was Heinrich Heine die de
koffie als volgt bezong: „Een loutering voor de ziel, een bezieling voor het
hart"Wie zich op die dichterlijke woorden bezint voelt zich haast zedelijk
verplicht om de koffieboon met wat meer égards te behandelen! Daartoe
hoeft men niet met de koffiemolen in de hand tot hooggestemde mijmeringen
te vervallen nuttiger is het om eens wat praktische koffiewenken in de
praktijk te brengen en dan het resultaat te proeven.
Kleine voorraadjes vormen de goe
de basis voor een goede koffie.
Neem niet meer bonen in huis dan
voor een hele week nodig zijn, want
versgebrande koffie smaakt het lek
kerst en een voorraadje in huis heeft
nu eenmaal niet zo'n snelle „door
stroming" als in het winkelbedrijf.
Mocht er toch eens een oudbakken
pakje bonen overblijven, rooster ze
dan met wat boter in een volkomen
schone pan dat verbetert de zaak,
volgens koffiekenners, altijd nog
enigszins.
Een „rein innerlijk" moet de koffie
molen hebben. Restjes gemalen kof
fie moeten er regelmatig uit verwij
derd worden want alweer volgens
koffiekenners de bonen geven een
olie-achtige substantie af die in de
loop van de tijd ranzig wordt. Ook
dient de koffiemolen uitsluitend voor
het malen van koffie te worden ge
bruikt.
ff
Cr kantslips
panty girdle
.HELANCA- Sanitized
4* super elastisch volledig geminderd
Voorgewarmd water", uit boiler
of geyser, spaart tijd bij het
koffiezetten. Het is echter een
tijdbesparing die ten koste van de
kwaliteit gaat, want écht lekkere
koffie zet men alleen met water dat
fris en koud zó uit de kraan in de
waterketel gelopen is. Zodra het wa
ter kookt wordt met het opgieten van
de koffie begonnen - lang doorko
ken van het water is (alweer!) uit
den boze. Dat geldt ook voor het op
warmen van een restje koffie. Koud-
feworden koffie kan men beter door
e gootsteen laten verdwijnen, maar
wie dit niet over het (spaarzaam)
hart kan verkrijgen moet in geen ge
val de koffie op direct vuur opwar
men. Een waterbad, de „au bain ma
rie" methode dus, is het aangewezen
middel.
Er zijn diverse manieren van koffie
zetten en het gezegde van de smaak
waarover niet valt te twisten, gaat
wel heel sterk op bij een eventuele
discussie over de juiste methode!!
Maar naast deze basis-recepten voor
het koffiezetten zijn er nog allerlei
variaties en fantasietjes op het door-
mee kopje koffie te bedenken.
Een ervan is de koffie-met-het-snuf-
je-zout-en-cacao. Doe vóór het filte
ren een beetje zout en cacao in de
koffiekan, roer het mengsel na het
zetten even om, breng de drank
gloeiend heet ter tafel. Stof-fijn moe
ten de bonen gemalen worden voor
Turkse koffie: men giet dit uiterst
fijne maalsel in kokend water waar
in al de nodige suiker is opgelost en
laat de drank nog even opbruisen
alvorens ze in (kleine) kopjes te
schenken.
Cacao komt ook te pas aan een
Weense chocoladekoffie: gelijke
hoeveelheden chocolademelk en
koffie worden bij elkaar gegoten en
„afgemaakt" met wat zout en een
scheut sherry. Uit Parijs komt de
„Café Royal": een half kopje sterke
zoete koffie wordt tot de rand met
cognac bijgevuld en met een rozetje
slagroom bekroond. En nóg sterker
moet de koffie zijn die als basis
dient voor de cocktail „Kozakken-
bloed": zeer sterk gezoete koffie
wordt met dezelfde hoeveelheid rode
wijn vermengd, per kopje wordt hier
bij een glas wodka toegevoegd en als
de massa nog een keer heeft „ge
bruist" wordt ze meteen geserveerd.
Nog meer koffie-ideeën:
Een ijskoffie die ook als dessert kan
dienen en bestaat uit een schep va
nille ijs in een hoog glas, aangevuld
met koude, licht-gezoete koffie en 'n
torentje slagroom. Of een eveneens
koude „London Fog": gelijke hoe
veelheden whiskey worden vermengd
met sterke koude koffie en vanille-
ijs.
Koffie kan ook met rum gemengd
worden, half-om-half in een koffie
kopje: beide ingrediënten worden
verhit (maar niet gezoet) en met
slagroom gegarneerd. En misschien
zijn er ook wel liefhebbers voor een
„zomerbriesje" dat gecomponeerd
wordt uit een kopje koffie, een half
glas sinaasappelsap, een eierdooier
en twee theelepels suiker.
Wie in haar jeugdjaren naar
school is gehuppeld in een
blazer blijft altijd een voorlief
de houden voor dit plezierige en
sportieve kledingstuk dat bij goed
materiaal en goede coupe boven
dien een alleszins correct kleding
stuk kan zijn. De laatste jaren kon
die voorliefde volop worden uitge
leefd, want de blazer was terugge
keerd in de mode: in effen blauwe
tinten zoals weleer, maar ook in
streepdessins in diverse opgewekte
kleuren. Waarbij de klassieke don
kerblauwe blazer, vervaardigd uit
soepele wollen stof en soms fanta
sierijk met knopen gegarneerd, het
in populariteit dikwijls won ook
al dankzij z'n combinatiemogelijkhe
den.
De blazer van de najaarsmode 1963
wordt behalve in de traditionele
kleuren ook in zwart gemaakt.
Versierd met glimmende knopen of
met een sportief embleem, soms
voorzien van zijsplitten en gecombi
neerd met een hoog op het hoofd
staand amazonehoedje dat laatste
hoeft er niet bij is de blazer van
zwart wollen Shetland te zien in de
sportcollecties van het modehuis
Leeser (Amsterdam-Den Haag).
Leeser-Sport combineert de zwarte
blazer met geruite rokken, van fijn
pied-de-poule tot grote opvallende
ruit, en met jumpers die een hoge
col hebben. De combinatie hééft iets
wie op de conventionele blazer is
uitgekeken moet beslist eens letten
op de zwarte exemplaren.
In hetzelfde sportieve genre brengt
Leeser-Sport attractieve geruite pak
je met mouwloze spencer en col,
soms ook met mouwtjes en laagge
plaatste knoopceintuurtjes.
De collectie van Leeser is een goed
voorbeeld van de manier waarop
men modieuze kleding kan ma
ken waarin de nieuwe internationale
modedetails duidelijk aanspreken,
zonder dat ze het totaal gaan over
heersen. Zo ontstaat bijvoorbeeld een
camelkleurige tweedmantel met
klokkende rug, met van voren rechte
ingezette stukken die in de zakken
verlopen en een idee van Balenciaga
verraden. Typerend zijn in de man
telsector voorts de wijde, tot op de
heup vallende jassen van een grove
tweed, met een afstaande kraag en
een verborgen sluiting.
Het allerwege opduikend kleurenduo
grijs-cognac is in deze collectie uiter
mate praktisch en flatteus verwerkt:
tot een geruit pakje dat met een don
kergrijs bloesje kan worden gedra
gen', maar waarvan het jasje ook
weer een combinatie vormt met een
glad mouwloos donkergrijs jurkje.
Op dezelfde manier worden blauw
groene ruiten met effen blauw ge
combineerd, zwart-witte stoffen met
effen zwart.
Onder tweedelige wollen pakjes kun
nen suède vestjes gedragen worden,
van suède is ook het lijfje van som
mige jurkjes en in de V-vormige
halsuitsnijding van dat suède wordt
dan weer een col gedragen. Lange
rokken ziet men bij glanzende en
glinsterende avondtoilettenechte
fala-kleding. Maar lange rokken zijn
eze winter ook gemaakt uit grof-
geruite wollen stoffen die in behaag
lijke plooien vallen en met mouwloze
suède blouses worden gedragen.
Niet om uit te gaan, integendeel: om
thuis te zitten, bij t.v. of haard
vuur
jllllllUIIIIIIIUIIIlllllllllllllllllllHUIIIMlllllllllllllllllllllUllllllllllin
De blazer van najaar 1963: 1
zwart wollen Shetland, gedra- 1
1 gen op een ruiten rokje, ge- I
I completeerd door een hoogge-
I kraagde pullover en even-
I tueel een amazonehoedje en
I rijglaarsjes. (Modellen „Lee-
I ser-Sport").
(Advertentie)
Ik geloof er niets van. Geen woord!", riep Rikkie, het
haasje en hij keek de kring van vriendjes rond die
allemaal met open bekje hadden geluisterd naar wat de
oude eekhoorn verteld had. De vriendjes knikten met hun
kopjes, maar toch niet zp zeker als Rikkie dat deed. Per
slot van rekening was de eekhoorn heel oud en wist hij
meer van het bos dan alle haasjes bij elkaar. Maar Rikkie
hield vol. „Kijk dan eens om je heen, oude Pluimstaart!",
riep hij brutaal. ,Jlet bos is nog nooit zo mooi geweest
als nu. Goud, groen en geel waar je maar kijkt, de nootjes
vallen je zomaar in je bekje als je onder de bomen door
loopt.
Heb je dorst dan zijn er
bramen en besjes. Wou
jij ons nou wijs maken dat
dat over een poosje afgelo
pen is? Je bent niet goed
wijs! Over een poosje zal
het nog mooier zijn met nóg
meer nootjes en besjes! Je
weet er niets van oude
pluimstaart. Je zegt dat al
leen maar omdat je jaloers
bent op onze vlugge pootjes
en de malle spelletjes die
wij kennen. Daarom wil je
ons wijs maken dat er niets
van overblijft! Kniesoor,
druilstaart
„Oooooozei de kring
haasjes in koor, want al wa
ren ze ook niet zo dol op de
oude Pluimstaart met zijn
sombere verhalen, een oud
dier mocht je niet uitschel
den, vonden ze. Ze schoven
een beetje bij Rikkie van
daan, maar die trok zich
niets aan van zijn vriendjes
of Pluimstaart, die treurig
wegkroop in zijn boom. „Je
zult het allemaal zelf wel
zien", mompelde Pluim
staart, „en ik hoop voor jou
dat het goed afloopt".
„Nou, dat zullen we zien!",
lachte Rikkie en met grote
sprongen schoot hij weg
tussen de varens die nog al
tijd groen waren en over het
mos waarop nog niet veel
blaadjes gevallen waren. Hij
wachtte ook niet op zijn
vriendjes, want hij vond dat
ze hem maar lelijk in de
steek hadden gelaten toen
hij de oude Pluimstaart de
waarheid zei.
„Nee", zei Rikkie al hollend,
„ik denk dat ik maar eens
een heel ander soort vriend
jes ga zoeken. Gezellige die
ren die niet geloven in kale
bomen, in regen die alles
weg-regent en in wind die
niets van de fijne dingen
overlaat". Hij ging er op
een klein heuveltje voor zit
ten en dacht na wie hij nu
eens als vriendje kon ne
men. „Geen eekhoorns, die
als dollen aan het zoeken
gingen naar wintervoor-
raadjes, geen haasjes ook
die zich bang lieten maken.
Nee, het zouden vrolijke
dieren moeten zijn die niet
geloofden dat het heerlijke
leventje voorbij ging.
Op dat ogenblik hoorde hij
een vogel fluiten. „Precies!",
zei Rikkie hardop. Vogels!
Vogels zijn altijd vrolijk en
geloven niet aan de winter.
Vast niet. Ik zal me een vo
gel tot vriendje kiezen. „Hé,
hallo!", riep hij omhoog
naar de fluitende vogel,
„wil jij misschien mijn
vriendje zijn?"
„O, ja best!" zei Moens de
Merel, die zijn kopje tevoor
schijn stak uit een gouden
bladerhuisje.
„Mooi zo", zei Rikkie, „weet
jij een spelletje?"
„Een spelletje?" vroeg de
merel. „Maar Rikkie, daar
hebben we nu toch geen tijd
voor. Zeg me liever of jij
nog ergens een lijsterbes
met bessen eraan hebt ge
zien! Vriendjes zijn er om
mekaar te helpen, niet
waar?"
„Een lijsterbes met bessen
eraan?" vroeg Rikkie, „die
zijn er toch zeker genoeg?"
„Dat dacht je maar", zei
Moens, „ik heb straks wel
een kwartier moeten vlie
gen voor ik er eentje vond".
„Nou, dan wacht je tot er
nieuwe bessen aan de boom
zijn", lachte Rikkie, „en on
dertussen doen wij spelle
tjes".
De merel keek hem met
open snavel aan. „Ik wist
niet dat hazen zó dom wa
ren", zei hij. „Weet je dan
niet dat het bijna afgelopen
is? Er komen geen boom
pjes met bessen meer. Ja,
volgend jaar, als we de win
ter tenminste goed doorko
men".
„Hé, wat een zeur ben je",
zei Rikkie en haastig schoot
hij weg, want zijn nieuwe
vriendje beviel hem hele
maal niet. Maar het planne
tje om een vogel tot vriend
te nemen had hij toch niet
opgegeven en daarom liep
hij tot aan de rand van het
bos, waar het eiland begon
en waar hij vaak grote
zwermen vogels bij elkaar
had gezien. En jawel, zie je
wel, er wéren nog vrolijke
vogels in de wereld. Wel
met duizend tegelijk deden
de zwaluwen gekke spelle
tjes boven het weiland. Ze
stegen roetstallemaal
tegelijk op, landden weer,
draaiden hun kopje naar
links en naar rechts en
wachtten dan op een teken
van een grote zwaluw en
dan begon het spelletje op
nieuw: opstijgen, cirkelen,
dalen, rondkijken enzo
voorts.
Rikkie zat er in z'n eentje
van te genieten en toen de
hele wolk vogels weer een
keer was neergestreken en
een klein zwaluwtje met op
gewonden glinsteroogjes
vlak bij hem landde, sprong
hij er op af en vroeg: „Zeg,
kan ik niet meespelen?"
Het kleine zwaluwtje keek
hem verontwaardigd aan.
„Spelen?" tsilpte het, „wat
denk je wel? wij óefenen!"
„Hoe je het noemt doet er
niet toe", lachte Rikkie,
„maar jullie hebben tenmin
ste pret en in het bos is nie
mand meer vrolijk en denkt
niemand meer aan pret ma
ken".
„Wij ook niet", zei het zwa
luwtje uit de hoogte, „wij
maken ons klaar voor de
grote reis".
„De grote reis?" vroeg Rik
kie, „maar dat is toch énig!
Ik heb best ook zin in een
grote reis naar een land
waar de dieren niet zo ern
stig zijn als hier".
„Je begrijpt er niets van",
zei het zwaluwtje, „wij
gaan weg omdat we moe
ten. We zouden de ver
schrikkelijke winter niet
overleven. Daarom gaan we
en heus niet omdat we het
zo leuk vinden". Meteen
steeg het zwaluwtje op een
teken van een grote zwaluw
weer op en oefende in de
lucht.
„Oefzei Rikkie met
een zucht, „al weer van die
zwartkijkers. Gauw weg
wezen!"
Omdat hij in het bos toch
niets vinden zou, ging hij
verder het weiland in. Ter
wijl hij zich tegoed deed aan
wat sprietjes hoorde hij
naast zich iemand zachtjes
lachen. „Nee maar", zei
Rikkie, „daar hoor ik ge
lukkig weer eens iemand
lachen. Eindelijk een ver
standig dier".
Hij moest wel even zoeken
voor hjj het dier vond, want
het was zó groot, dat hjj
onder haar vier poten door
keek en eventjes het hele
dier kwijt was. Maar toen
boog Roosje, de koe, haar
kop naar de grond en vroeg
met haar zware stem wat
hij zocht. „Iemand die nog
lachen kan en mijn vriendje
wil zijn", zei Rikkie meteen.
„O, wat dat lachen betreft
kun je bij mij terecht", zei
Roosje, „je bent alleen wat
klein voor een vriendje,
maar ach, we zijn allemaal
klein begonnen".
„Graag", zei Rikkie, „laat
me dan met je meelachen".
„Ik lach", zei Roosje en
weer kwam er een brede
grijns op haar domme ge
zicht, „omdat ik dacht dat
ik niet meer tellen kon".
„Vind jij het om te lachen
als je niet meer tellen
kunt?", vroeg Rikkie ver
baasd.
Nu loeide Roosje van het
lachen. „Nee, natuurlijk
niet, dom dier...", zei ze,
„ik lach juist omdat ik
goed geteld heb".
„Kijk, in het weiland hier
naast hebben de hele zo
mer elf koeien gestaan, al
lemaal vriendinnen van me.
Daarstraks telde ik er op
eens nog maar vier. Ik
dacht: wat is dat nou?
Vier? Kun je niet verder
meer tellen dan vier? Maar
het kón niet zie je, omdat
er nog maar vier wéren".
Ze lachte weer. „Is dat zo
grappig", vroeg Rikkie,
„als er zeven van je vrien
dinnen opeens verdwijnen?"
„Nee", zei Roosje, „maar
die vier zijn pinken, zie je,
die kunnen nog wel even
tegen de koude nachten,
maar de andere zeven zijn
naar de stal. En omdat ik
zelf geen pink meer ben
en elke nacht sta te bibbe
ren van kou, weet ik dat ze
mij nu ook gauw komen
halen voor de stal. En
daarom lach ik zie je".
Rikkie schudde zijn kop.
„Ik weet niet waar jullie
het allemaal over hebben",
zei hij, „ik merk niks van
koude nachten. Jullie ver
beelden het je maar".
„Poeh...", zei Roosje, „dan
moet je hier vannacht maar
eens blijven. Kijk maar
naar de sloot, je ziet nu de
koude nevel al boven het
water".
Rikkie schudde zijn kop.
„Allemaal kletspraat", zei
hij tegen het grote dier
boven hem, „ik ga een
vriendje zoeken wat er ook
niet in gelooft. Het beste
met je stal".
„Het beste in de kou!",
loeide Roosje.
Met een rimpel van kwaad
heid tussen zijn ogen draaf
de Rikkie door en hij was
zo diep in gedachten dat
hij niet eens merkte dat hij
tot vlak bij de boerderij
was gekomen. Hij schrok
pas op toen hij vlakbij zwa
re slagen hoorde en de
klompen van een jongetje
zag. Maar toen was het al
te laat, want het jongetje
maakte een snelle zwaai
met zijn arm en had Rikkie
in zijn nekvel beet. „Zo",
zei hij, „jij komt zeker je
plekje in het koolland op
zoeken omdat er binnen
kort in het bos niks meer
te vinden is- Nou, vriendje,
je hebt gelijk. De zomer is
om; ik hak al hout voor de
kachel, zie je wel?"
Rikkie kromp in elkaar,
niet alleen omdat hij ge
vangen was, maar ook om
dat het jongetje zei dat de
zomer om was. Want al
was het maar een jonge
tje, het wés een mens en
wat mensen zeggen, dat ge
beurt, omdat ze nou één
keer slimmer dan de haas
jes zijn.
Hij spartelde zó, dat het
jongetje hem niet kon hou
den en Rikkie onder zijn
arm door weggleed. En
toen ging het op een draf
terug naar het bos, naar de
gevallen blaadjes en de le
ge bessenboompjes, maar
óók terug naar zijn vriend
jes, die wijzer waren dan
hij en met wie hij nu samen
de storm en regen afwacht
in een bos, waar het élke
dag leger en stiller wordt...