,Zandschrjjver' ATTRACTIES ORGANISATIE CORSO: Na negen jaar een nieuw gezicht Hobby in locomotiefjes: ,/t Is geen kinderspel" TEGENSTRIJDIG RIGOREUS VERRASSEND „SCHRIJVEN...." AANLEG DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 RECRON: recreatie en ontspanning D ecreatie. Ontspannig. Hobby. Het zijn drie begrippen, die bij elkaar horen. Drie woorden, die met name de laatste jaren aanspreken. Want geeft de vijfdaagse werkweek niet aan duizenden mensen meer armslag voor de recreatie, ontspanning en hun hobby's? De Goese Middenstandscen trale heeft daarom het initiatief genomen om de mogelijk heden op deze tereinen eens met een expositie te presente ren. Een tentoonstelling, die onder de naam „RECRON" een doorkijkje geeft in tal van facetten van de recreatie, de ontspaning en de hobby. Op 17 en 18 september gebeurt dat als één van de programma-onderdelen rondom de Goese fruitweek. Een „etalage" van 700 vierkante meter de zalen „Juliana" aan de Goese Beestenmarkt kan de G.M.C. vullen met de inzendingen, die op de expositie een plaatsje krijgen. Veertien stands en voorbeelden van vrijetijdsbesteding kunnen de „RE- CROJSP'-bezoekers bezichtigen. Eerst is er de afdeling recreatie, die een keur van artikelen op dit ge bied onder de aandacht brengt. Speedboten zijn er en caravans, de bezoekers krijgen sport- en vakantiekleding te zien en uiteraard kampeermateriaal en sportartikelen. Maar de tentoonstelling bestrijkt ook het terrein van het huishouden want zijn huishoudelijke artikelen in de vakantie niet nodig? En het wil ook wel eens gebeuren, dat verwar mingsapparaten in de vakantietijd aangename diensten bewijzen: vandaar, daar ook die present zijn op deze eerste Goese „RECRON". En dan: de ontspanning en hand in hand daarmee de hobby. Ook voor deze zaken is er op de tentoonstelling ruim plaats gemaakt. De stands met sportartikelen krijgen er een dubbele rol toebedeeld: want sport is zowel een vorm van recreatie als een ontspanning. Bij dit onderdeel horen het kan niet missen de fotoattributen, die in ruime mate aanwezig zijn. Verschillende attracties maken deze „RECRON" tot een boeiend en zeer gevarieerd geheel. Zoals bijvoorbeeld de „aankleding" van de muren. Dat gebeurt door de expositie van schilderijen van amateurschilders uit de Ganzestad en omgeving. Deze werken vullen de ruimtes tussen de stands, zijn te zien aan de muren van de toegangshal en in een speciale hoek, die ervoor gereserveerd is. Een voorbeeld van een hobby levert op de expositie de heer C. J Nieu- wenhuis uit Goes: hij is aanwezig met zijn miniatuur spoorcomplexen modellen van bijvoorbeeld oude stoomlocomotieven en Engelse elektrische treinstellen, die zullen rondrijden over de spoorcomplexen. Twintig vier kante meter is voor deze „stand" uitgetrokken, en in het midden van die wirwar van rails wordt een vijver aangelegd. Daarin zullen snelle minia tuurbootjes rondvaren. Met trots ook presenteert de Goese Middenstands Centrale een andere bijzondere attractie: de expositie van een oud-zandtapijtwerker uit België. Roger de Boeck brengt zijn uit 1873 stammende kunst naar voren, die nu nog maar zelden voorkomt. Op de grond kunnen de bezoekers het werk van De Boeck volgen. Over deze beide laatste attracties de spoorcomplexen en de zandtapijtwerker is op deze pagina meer te lezen. Niet alle stands behoren tot het „directe" gebied van de recreatie en ont spanning. Er wordt op deze „RECRON" ook een aantal nevenbranches op het expositieterrein gebracht. Zoals bijvoorbeeld een stand op verzeke- ringsgebied, een voorlichtingshoekje van de P.Z.E.M. en een stand waar mee de N.V. Grontmij. naar buiten treedt. En niet te vergeten voor het gemeentebestuur van Goes. Deze inzending neemt het gehele podium in beslag. Getoond worden maquettes van diverse interessante objecten, tekeningen en kaarten over de huidige en de toekomstige ontwikkeling van Goes. Kortom de eerste Goese „RECRON" heeft een gevarieerde opzet tfmfljV\mtfmmmrt/mf\>WWV|HI|IWWWVy\W»MMMWMWWMMVWMWWWWWVWWWWWWWVWW1»WWl'VVWlfim«l ttwmmiillMM «mnmwiiiiwininnfw nyy DE ALTIJD BEDRIJVIGE voorzit ter van de stichting Zeeuws Fruit- corso, de heer J. A. van Willigen in Goes fruitkweker in hart en nieren is bescheiden in z'n uitlatingen als het gesprek over dit grootse Zeeuwse evenement gaat. Negen jaar al zetelt hij aan het hoofd van de organisatie, die telkenjare vele maanden van in tensieve voorbereiding vergt. Wie hem vraagt hoe de organisatievorm zich in de loop van bijna een decen nium heeft ontwikkeld, krijgt ten antwoord: „Er is zo weinig veran derd. Langs een vast patroon worden de grote lijnen uitgezet. De subcom missies krijgen de hun toebedachte taak uit te voeren. Het lijkt iedere keer weer op voorgaande jaren. Wel trachten we verbeteringen aan te brengen". Dat „verbeteren" heeft in de afge lopen jaren betekend een volkomen verandering van de opzet van het fruitcorso en de fruitweek; een ver andering in de organisatie dus. Goed, de grote lijnen mogen dan in de loop der jaren weinig van elkaar hebben afgeweken, op detailpunten en méér zelfs dan op onderdelen heeft de Zeeuwse fruitweek een geheel ander gezicht gekregen. Voor het eerst sedert de echec van de mid denstandsexpositie „Hajuto 1957" hebben de Goese zakenlieden een belangstuk van de organisatie overgenomen. Voor het eerst in al die negen jaren heeft het corsobestuur een belangrijke zorg minder: de organisatie van de evenementen tijdens de fruitweek. De stichting Zeeuws Fruitcorso houdt zich nu alleen bezig met de intrede van de fee, de bezoeken aan Zeeuwse ziekenhuizen en bejaardencentra en het corso zelf. „Het hoort ook niet anders, De evenemen ten in de fruitweek behoren mijns inziens te worden georganiseerd door de midden stand", merkte corsovoorzitter Van Willi gen op, die een jarenlange strijd heeft ge voerd dit te verwezenlijken. Misschien wat tegenstrijdig klinkt het te zeggen, dat juist het corsobestuur uitge rekend voor bijna de helft uit middenstan ders bestaatDaar is overigens een dui delijke reden voor. Toen in 1955 enkele enthousiaste lieden op Zuid-Beveland pogingen in het werk stel den een fruitcorso op de straat te brengen, slaagde men daar aanvankelijk niet in. De pogingen leken schipbreuk te lijden, in hoofdzaak door gebrek aan financiële mede werking. Op dat moment sprong de Goese middenstand op de corsobres. Sedertdien hebben de zakenlieden uit Bevelands cen trumgemeente een stevige vinger in de pap gehad. Nog altijd maakt een aantal van hen deel uit van het corsobestuur. Het eerste corso van 1955 sedertdien altijd gehouden op de derde zaterdag van september was nog een zoeken en tasten naar het juiste patroon. Niettemin was er een vrij lijvig entourage-programma: op treden van radioartiesten en andere avond evenementen, een driedaagse bloementen toonstelling van de Kon. Mij. voor Tuin bouw- en Plantkunde, afdeling Goes. Na negen jaar is er veel veranderd, hoewel een aantal traditionele programmapunten trouw ieder jaar weer keert: het bezoek aan de Goese veiling, de officiële ontvangst ten stadhuize, het avondlijke optreden van (radio)artiesten, de bont gekleurde corso stoet met zijn uitgebreid reclame-element en niet te vergeten de alles overheersende aanwezigheid van de fruitfee. De eerlijkheid gebied te zeggen, dat de en tourage in de fruitweek in al die jaren meer heeft geboden dan alleen maar een aantal steeds terugkerende feestelijke „momen ten". In de eerste jaren van het corso werd bijvoorbeeld steeds een gecombineerde vo gel- en bloemententoonstelling gehouden, de massale mosselmaaltijd ook nu op het programma heeft zich vorig jaar aangediend, de telkens terugkerende taptoe werd omgezet in een vuurwerk, de entree van Goes werd voorzien van corsoblikvan gers: lachende appeltjes, die de passanten op de fruitweek attent maken, er zijn ten toonstellingen geweest van Zeeuwse kos tuums en sieraden, later van oude munten, kortom de activiteiten in en rond de fruit week lieten elk jaar wel wat nieuws zien, hoewel van een nieuwe opzet geen sprake was. Dat laatste was pas het geval in 1959, toen het corsobestuur „vriend en vijand" ver baasde door een corso-in-nieuwe-vorm te introduceren. Het fruitcorso, vier jaar lang door de straten van de binnenstad getrok ken, werd uit het centrum verbannen en naar Goes-Oost gedirigeerd. Daardoor heb ben duizenden bezoekers een beter gezicht gekregen op de fleurige stoet, maar daar door is ook iets van het intieme karakter verloren gegaan. Rigoreus werden in de loop der jaren de prijzen voor de praalwagens verhoogd. Be gonnen met 250 voor de eerste, 200 voor de tweede, 150 voor de derde en 100 voor de vierde prijs, verhoogd in 1956 tot 500 voor de eerste prijswinnaars, kwam er in 1959 een extra dorpsprijs bij van 1000. Deze heeft mede een stimulans be tekend voor gemeentebesturen om met een praalwagen aan de stoet deel te nemen. Om slechts enk*le te noemen: Haamstede, Kloetinge, Wolphaartsdijk, Wissenkerke en 's-Heerenhoek. Rigoreus werd de verhoging pas in 1962: 250 startgeld voor elke praalwagen en alle eerste prijzen 750, alle tweede 500 en alle derde 350. Het lijken hoge bedra gen maar wie weet hoeveel materiaal, (be taalde) arbeid en fruit in een praalwagen gestoken worden, weet ook dat een eerste prijs bepaald geen winst oplevert. Zelfs de eerste prijswinnaars zijn blij er net uit te springen. Wel is het zo, dat de prijsver hogingen geen grotere deelneming aan het corso hebben kunnen bewerkstelligen. Wa ren er in 1960 nog 15 praalwagens, in 1962 bedroeg dit aantal 12 en dit jaar niet meer dan 8. In 1960 heeft het op een haar na gescheeld of het fruitcorso zou niet op de weg zijn verschenen. Wat was toen het geval? De gemeente Goes in casu de raad wei gerde namelijk een subsidie van 5000 uit de gemeentekas te geven, omdat men het niet eens was over de wijze van hulpver lening. Het bestuur van het fruitcorso deelde de gemeente daarop laconiek mede: „Geen subsidie, dan ook geen corso". Even ston den de standpunten scherp afgetekend te genover elkaar. Gelukkig geraakte men uit de impasse doordat enkele raadsleden met het voorstel kwamen 8000 uit te trekken voor evenementen in het algemeen. Het fruitcorso zou daarvan zijn deel krijgen. Opnieuw is men nu aan een nieuwe opzet toe. Niet zozeer wat het corso zelf betreft, maar wel wat de omlijsting aangaat. Voor het eerst gaat de middenstand de evene menten tijdens de fruitweek zelf organise ren. Naast een aantrekkelijk programma zijn er voorts nog verschillende andere at tractieve punten, vanwege het „inhaken" op de fruitweek. De traditie wordt voortgezet: acht dagen lang zal Goes het feestend middelpunt zijn van het fruitland Zuid-Beveland. Op de keeper beschouwd lijkt er niet veel veran derd met voorgaande jaren, maar wie de moeite neemt na te gaan wat nu wordt gepresenteerd, wat enkele jaren geleden en hoe de organisatie zich heeft gewijzigd, komt tot deze conclusie: er is weliswaar een vast organisatiepatroon, maar men schroomt niet de uitgestippelde lijnen soe pel om te buigen. Daardoor heeft het corso in de loop der jaren zelfs een ander gezicht gekregen OET was precies zoals de waardin van de voormalige herberg „Den Destel" het door de telefoon had uit gelegd. „Ge hoeft helemaal niet te zoeken. Als ge de grote baan neemt van Aalst naar Brussel, dan passeert ge Hekelgem en daar woont Roger de Boeck. Ge zult het zelf wel zien en anders vraagt ge het maar. Iedereen kent hem". En inderdaad, als men 's avonds het vriendelijke, Belgische dorp Hekel gem binnenrijdt, in het lichtgolvende „Pajottenland" op de grens van de provincies Brabant en Oost-Vlaan- deren, dan wijst een grote met neonlampen verlichte pijl naar de geheel gemoderniseerde herberg „Oud Zandtapijt". Dat is de plaats waar de vermaard geworden Belgi sche kunstenaar R. de Boeck op onge looflijk vaardige wijze zijn zandtapij- ten bijeen strooit. Kunstwerken, waarmee Roger de Boecke op 17 en 18 september aanstaande ter gelegen heid van de fruitweek te Goes zal exposeren in de zaal „Juliana" van de heer Krijger op de Beestenmarkt. Aangezien de zandtapijten van Hekelgem al gedurende tientallen jaren grote vermaardheid genieten, verwacht men een ontmoeting met een kunstenaar van gevor derde leeftijd. Voorts denkt men onwille keurig aan een overvloed van hoofdharen, die bjj kunstenaars meestal op andere plaatsen plegen te groeien dan bij gewone stervelingen. Maar niets daarvan. Roger de Boeck is 83 jaar oud en zijn uiterlijk verraadt niets van zijn artistieke begaafdheden. En die zijn bepaald niet gering. De Hekelgemse zandtapijt-kunstenaar had helaas niet veel tijd voor ons. Hij werd die avond op een vergadering verwacht, terwijl hij voorts een inzending naar een tentoonstelling in eigen land moest voorbereiden. De entree in de tentoonstellingszaal van de ruime en gezellige herberg is meteen ver rassend. Sterk dominerend over de andere kunstwerken ligt een zandtapijt, vervaar digd naar een statiefoto van koning Boude- wijn en koningin Fabiola. Het tapijt is 4,5 meter hoog en 3 meter breed. Het is zo vol komen „echt" dat de gefascineerde toe schouwer elk ogenblik bewegingen ver wacht in de koninklijke figuren. Vele tien tallen kleuren heeft de jonge Roger de Boeck moeten gebruiken bij de vervaar diging van dit fraaie kunstwerk, dat ruim drie weken tijd in beslag heeft genomen. De heer De Boeck is de laatste jaren ge wend geraakt aan bezoeken van verslag gevers van binnen- en buitenlandse dag en weekbladen. Ook in de Belgische tele visiestudio's is hij geen onbekende meer. Kort en zakelijk vertelt hij enkele bijzon derheden over deze specifieke volkse kunst, die Hekelgem een bekende klank heeft be zorgd tot ver over de landsgrenzen. Over het bijzonder fijn, wit zand, dat al Zandschrijver Roger de Boeck uit Hekelgem werkt hier, temidden van zijn potjes verschillend gekleurd zand, op de Utrechtse Jaarbeurs aan een typisch Hollands ge geven. leen in de omgeving van Moll in de Bel gisch „Kempen" wordt gevonden. Zand, dat eerst gewassen, gedroogd, gezift en daarna gekleurd wordt. Tientallen potjes (een soort soepkommen), allemaal gevuld met verschillende kleuren zand, heeft de heer De Boeck om zich heen staan als hij met één van zijn werkstukken bezig is. Hoe luiden uw voornamen", vraagt hjj tussen de uiteenzetting door. Dan neemt hij wat zand en strooit met enkele snelle bewegingen de namen op een werk tafeltje. „Het is heel eenvoudig", zegt hij en in feite is het ook niet meer dan een ritselend glijden van het uitermate fijne zand tussen duim en wijsvinger van de jonge Belg. Hij schrijft een naam met zand even vlug als een ander met een pen of pot lood. Vroeger vervaardigde Roger de Boeck hoofdzakelijk reprodukties van schiderijen, waarvoor hjj eerst krijttekeningen op de werkplank aanbracht. Als zodanig repro duceerde hij de „Boerendans" van Breu ghel, „De aanbidding der wijzen" van v. d. Weijden, „De vlucht van Loth" van Ru bens, „Het Lam Gods" van v. Dijck en vele anderen. Thans legt hij zich steeds meer toe op eigen scheppingswerk. De tapijten gaan overigens niet lang mee. Ze liggen op een half schuine werkplank en gaan op de duur wegzakken, ook door trillingen. Het tapijt wordt voorts bevuild door stofdeeltjes, die de helderheid van de kleuren wegnemen. Dan gaat de bezem er door en wordt in enkele minuten tijds, het moeizaam werk van ontelbare uren weg gevaagd om plaats te maken voor nieuwe denkbeelden. Sinds enige tijd gebruikt Ro ger de Boeck een soort fixeermiddel, waar door het zand bijeen wordt gehouden. Dit maakt het mogelijk de kleinere tapij ten in te lijsten en op te hangen als een schiderij of foto. Het resultaat lijkt trou wens op een combinatie van die twee. Een bijzonder fraai voorbeeld is een „schilderij foto" in wit gekleurd zand van België's koningin Fabiola dat een ereplaats in de herberg inneemt. De heer De Boeck heeft al verscheidene reizen naar het buitenland gemaakt. Ook in Nederland is hij geen onbekende. In Utrecht stelde hij zijn werken ten toon op de souvenirbeurs en in Breda exposeerde hij tijdens de Oranjefeesten met onder an dere een zandtapijt van de Nederlandse koninklijke familie. Een achttal jaren ge leden was hij voor de eerste maal in Zee land en wel op de „Klimop-tentoonstelling" te Terneuzen. Het vervaardigen van zandtapijten is voor Roger de Boeck eigenlijk een voortzetting van een familietraditie. Het is een geschie denis die nu bijna honderd jaar geleden begon en die veel weg heeft van een sprook je. De voornaamste bijzonderheden daaruit willen wij U niet onthouden. Het begon allemaal met het meisje Adèle, dochter van Peter Callebaut, de herber gier van „Den Destel". In de zestiger jaren van de vorige eeuw was het oud volksge bruik om de vloeren van woningen met wit zand te bestrooien. Bij bepaalde gelegen heden zoals huwelijken en dergelijke, maak te men daar allerlei tekeningen in. Vooral het zand rondom de „buiskachel" werd ver sierd. Adèle was niet uit het zand weg te krij gen. Met grote liefde en aanleg liet zij het fijn wit zand door haar vingertjes glij den. Toen zij 10 jaar oud was, strooide zij op een zondagmiddag midden op straat een zandtapijt van bloemen, vijf meter lang en één meter breed. Het kind bereikte verras sende resultaten. Later legde zij zich toe op tekenen en schilderen en begon werken van beroemde meesters te kopiëren. Haar werk werd alom bekend en op haar 21e jaar werd zij door koning Leopold II naar Brussel geroepen om in één van de koninklijke salons zandtapijten te strooien. Een gouden medaille was haar beloning. Zij bracht nadien bezoeken aan verschei dene Europese steden en overal oogstte zij grote roem. Om gezondheidsredenen moest zij haar activiteiten verminderen, waarna zij haar jongste zuster Victorine bij het werk inschakelde. Adèle Callebaut overleed in 1924 op 64-jarige leeftijd. Victorine kreeg hulp van haar nichtje Ma ria de Boeck (1889), een tante van de hui dige tapijt-vervaardiger. Ook zij toonde grote aanleg voor het zandstrooien. Zij kreeg eens bezoek van een zuster van de Italiaanse koning. Victorine, die in 1950 stierf, wijdde de laatste jaren van haar leven geheel aan de opleiding van de in 1930 geboren Roger de Boeck, die nu sa men met zijn tante Maria en zijn zuster Elise de familietraditie voortzet. Hij studeerde aan de Academie voor Schone Kunsten te Aalst en volgde er teken- en schildercursussen. Voorts bekwaamde hij zich in natuurtekenen, beeldhouwwerk en decoratief schilderen. In 1954 verwierf hij de ereprijs „Valerius de Saedelier" voor schilderwerk en een eerste prijs voor deco ratief schilderen. De herberg „Oud Zandtapijt" is momenteel een bekende pleisterplaats voor toeristen. Duizenden komen jaarlijks uit alle wereld delen Hekelgem „aandoen" om de fraaie, gekleurde zandtapijten van Roger de Boeck te bewonderen. Eind van deze week komt Roger de Boeck naar Goes om eens rond te kijken welke ruimte hij in de tentoon stellingszaal ter beschikking krijgt. Het ligt in de bedoeling dat hij meteen zijn werkplank in elkaar zet en begint te strooi en. Welk tapijt hij in Goes gaat neerleg gen, kon hij nog niet zeggen. In gedach ten heeft hij een werkstuk van drie bij drie meter. Maar zeker is dat hij ook tijdens de expositie zal demonstreren hoe een zand tapijt ontstaat. Voorts neemt hij een aantal ingelijste en gefixeerde tapijten van kleiner formaat mee. Een zandtapijt waarmee Roger de Boeck zijn meesterschap en bedrevenheid ondub belzinnig aantoont. Met treintjes wakker worden en ermee naar bed gaan. TVJENEER C. J. Nieuwenhuis in Goes is 59 jaar en heeft een zwak voor locomotieven. Voor miniatuur locomotieven. ,,'t Is geen kinderspel", zegt hij. Een bedenkelijke uitlating. Het resultaat van zo'n opmerking zie je vaak in getekende mop jes: een pa, die op de vloer, op 'zijn knieën tussen de rails zit, een ontspannen glimlach om de mond, en met glinsterende ogen een over het spoor aanstormend treintje volgend. En het zoontje, dat buiten de rails, huilend met de lege doos in zijn armen staat. Maar bij de heer Nieuwenhuis is het anders. Het spoor en vooral de stoomloco motief is zijn hobby op 17 en 18 september treedt hij er mee naar voren op de expositie „RECRON" te Goes, 't Is een liefhebberij, die diep zit: „Hoe ik aan die hobby voor stoom locomotieven gekomen ben? Eigen lijk heb ik er van kindsbeen af inte resse voor gehad, 'k Heb het mijn moeder vaak horen zeggen: toen je drie jaar was, toen was je al bezig om locomotieven te tekenen. En dat is steeds gegroeid. Dat kwam va der werkte bij de N.S., niet op trei nen, maar bij de bouwkundige dienst. Ik ging vaak met hem mee. Die stoomlocomotieven, die we toen had den, die fascineerden me enorm. Hoe zo'n machine in elkaar zit en hoe zij werkt. Ik kon er mijn technische knobbel bij gebruiken. Van lieverlee ben ik gaan knutselen en begon ik slordig locomotiefjes in elkaar te flansen. In 1935 ben ik begonnen met de bouw van die grote daar, een 2-C sneltrein locomotief, serie 3900 N.S., schaal 1 op 25. 't Duurde vijftien jaar voor zij naar mijn zin was. Zo'n machine is geen speelgoed. Zij valt onder de stoomwet, want zij heeft meer dan zeven atmosfeer ketelspanning. Alles wat eraan moet zitten, zit eraar. Het klinkt ongeloofelijk, maar je kunt er zeven of acht mensen mee wegtrek ken. Alleen, zij mag op de tentoon stelling niet rijden, vanwege de stoomwet. Vierenveertig modeUen van locomo tieven heb ik hier staan. Horny Du- blo, Tri-ang, Kit-master, Air-Fix. 't Zijn allemaal modeUen van machines, die ik heb gezien, in Engeland bij voorbeeld, of die ik ken uit lectuur. Elke locomotief heeft een eigen ge zicht en een eigen karakter, 't Is eigenlijk zonde, dat je er bijna geen meer ziet op de rails. Ik zal U ver tellen ik woon vanaf 1940 in Goes en ik kwam dikwijls bij 't spoor, ik heb nog een tijdje als amateur-ma chinist gereden. Daarom werd ik ook uitgenodigd, toen in 1957 de laatste stoomlocomotief uit Goes vertrok. Naar Utrecht. Ik heb er voor be dankt. Nee, heb ik gezegd, ik wil er niet bij zijn als zo'n prachtige jumbo naar de slachtbank wordt gebracht". Wel een spel is het tweede deel van de hobby van de heer Nieu wenhuis: de spoorbaan. Die kon niet, zoals de kast met miniatuur locomo tiefjes, in de huiskamer terecht. Er was te weinig ruimte voor. De spoor baan werd daarom aangelegd in een slaapkamer. Op ongeveer een meter hoogte sporen treintjes in een cirkel de kamer rond. De heer Nieuwenhuis demonstreert de treintjes. Met gemak trekt een diesellocomotiefje acht rijtuigen over de rails. „Schrijf nou niet wagons. Ze heten rijtuigen of wagens. Dat staat altijd fout in kranten". Door een tunnel gaat de trein en over een brug. Er is ook een fraai nagebootst stationsemplacement, waar minia tuur goederentreinen staan te wach ten, met wisselspoor en met loodsen langs de kant. En als de trein rijdt, hoor je de cadans tantecatotante- cato op de rails. De „echte" in druk wordt nog versterkt door het decor, dat de heer Nieuwenhuis ge schilderd heeft maar dat niet op de „RECRON" te zien is het land schap langs de spoorlijn bij Sout hampton, dat hij eens heeft gezien, compleet met lagunes en dokken. Al leen het bed in het midden van de kamer valt uit de toon De miniatuurtreintjes draaien hun rondjes in de kamer van de zoon van de heer Nieuwenhuis. Of die ook be lang stelt in zijn hobby. „Hij is te genwoordig wég van vliegtuigen. Maar die interesse is wel via het spoor gegaan". Hoe kan het ook an ders. Ten slotte hij staat er mee op en gaat er mee naar bed

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 19