,Zandschrjjver'
ATTRACTIES
ORGANISATIE CORSO:
Na negen jaar een nieuw gezicht
Hobby in locomotiefjes:
,/t Is geen kinderspel"
TEGENSTRIJDIG
RIGOREUS
VERRASSEND
„SCHRIJVEN...."
AANLEG
DONDERDAG 12 SEPTEMBER 1963
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
RECRON: recreatie en ontspanning
D ecreatie. Ontspannig. Hobby. Het zijn drie begrippen,
die bij elkaar horen. Drie woorden, die met name de
laatste jaren aanspreken. Want geeft de vijfdaagse werkweek
niet aan duizenden mensen meer armslag voor de recreatie,
ontspanning en hun hobby's? De Goese Middenstandscen
trale heeft daarom het initiatief genomen om de mogelijk
heden op deze tereinen eens met een expositie te presente
ren. Een tentoonstelling, die onder de naam „RECRON"
een doorkijkje geeft in tal van facetten van de recreatie, de
ontspaning en de hobby. Op 17 en 18 september gebeurt
dat als één van de programma-onderdelen rondom de Goese
fruitweek.
Een „etalage" van 700 vierkante meter de zalen „Juliana"
aan de Goese Beestenmarkt kan de G.M.C. vullen met de
inzendingen, die op de expositie een plaatsje krijgen. Veertien
stands en voorbeelden van vrijetijdsbesteding kunnen de „RE-
CROJSP'-bezoekers bezichtigen.
Eerst is er de afdeling recreatie, die een keur van artikelen op dit ge
bied onder de aandacht brengt. Speedboten zijn er en caravans, de
bezoekers krijgen sport- en vakantiekleding te zien en uiteraard
kampeermateriaal en sportartikelen. Maar de tentoonstelling bestrijkt ook
het terrein van het huishouden want zijn huishoudelijke artikelen in
de vakantie niet nodig? En het wil ook wel eens gebeuren, dat verwar
mingsapparaten in de vakantietijd aangename diensten bewijzen: vandaar,
daar ook die present zijn op deze eerste Goese „RECRON".
En dan: de ontspanning en hand in hand daarmee de hobby. Ook voor
deze zaken is er op de tentoonstelling ruim plaats gemaakt. De stands
met sportartikelen krijgen er een dubbele rol toebedeeld: want sport is
zowel een vorm van recreatie als een ontspanning. Bij dit onderdeel horen
het kan niet missen de fotoattributen, die in ruime mate aanwezig
zijn.
Verschillende attracties maken deze „RECRON" tot een boeiend en zeer
gevarieerd geheel. Zoals bijvoorbeeld de „aankleding" van de muren.
Dat gebeurt door de expositie van schilderijen van amateurschilders uit
de Ganzestad en omgeving. Deze werken vullen de ruimtes tussen de
stands, zijn te zien aan de muren van de toegangshal en in een speciale
hoek, die ervoor gereserveerd is.
Een voorbeeld van een hobby levert op de expositie de heer C. J Nieu-
wenhuis uit Goes: hij is aanwezig met zijn miniatuur spoorcomplexen
modellen van bijvoorbeeld oude stoomlocomotieven en Engelse elektrische
treinstellen, die zullen rondrijden over de spoorcomplexen. Twintig vier
kante meter is voor deze „stand" uitgetrokken, en in het midden van die
wirwar van rails wordt een vijver aangelegd. Daarin zullen snelle minia
tuurbootjes rondvaren.
Met trots ook presenteert de Goese Middenstands Centrale een andere
bijzondere attractie: de expositie van een oud-zandtapijtwerker uit
België. Roger de Boeck brengt zijn uit 1873 stammende kunst naar voren,
die nu nog maar zelden voorkomt. Op de grond kunnen de bezoekers
het werk van De Boeck volgen. Over deze beide laatste attracties de
spoorcomplexen en de zandtapijtwerker is op deze pagina meer te lezen.
Niet alle stands behoren tot het „directe" gebied van de recreatie en ont
spanning. Er wordt op deze „RECRON" ook een aantal nevenbranches op
het expositieterrein gebracht. Zoals bijvoorbeeld een stand op verzeke-
ringsgebied, een voorlichtingshoekje van de P.Z.E.M. en een stand waar
mee de N.V. Grontmij. naar buiten treedt. En niet te vergeten voor
het gemeentebestuur van Goes. Deze inzending neemt het gehele podium
in beslag. Getoond worden maquettes van diverse interessante objecten,
tekeningen en kaarten over de huidige en de toekomstige ontwikkeling
van Goes.
Kortom de eerste Goese „RECRON" heeft een gevarieerde opzet
tfmfljV\mtfmmmrt/mf\>WWV|HI|IWWWVy\W»MMMWMWWMMVWMWWWWWVWWWWWWWVWW1»WWl'VVWlfim«l ttwmmiillMM «mnmwiiiiwininnfw nyy
DE ALTIJD BEDRIJVIGE voorzit
ter van de stichting Zeeuws Fruit-
corso, de heer J. A. van Willigen in
Goes fruitkweker in hart en nieren
is bescheiden in z'n uitlatingen als
het gesprek over dit grootse Zeeuwse
evenement gaat. Negen jaar al zetelt
hij aan het hoofd van de organisatie,
die telkenjare vele maanden van in
tensieve voorbereiding vergt. Wie
hem vraagt hoe de organisatievorm
zich in de loop van bijna een decen
nium heeft ontwikkeld, krijgt ten
antwoord: „Er is zo weinig veran
derd. Langs een vast patroon worden
de grote lijnen uitgezet. De subcom
missies krijgen de hun toebedachte
taak uit te voeren. Het lijkt iedere
keer weer op voorgaande jaren. Wel
trachten we verbeteringen aan te
brengen".
Dat „verbeteren" heeft in de afge
lopen jaren betekend een volkomen
verandering van de opzet van het
fruitcorso en de fruitweek; een ver
andering in de organisatie dus. Goed,
de grote lijnen mogen dan in de loop
der jaren weinig van elkaar hebben
afgeweken, op detailpunten en méér
zelfs dan op onderdelen heeft de
Zeeuwse fruitweek een geheel ander
gezicht gekregen.
Voor het eerst sedert de echec van de mid
denstandsexpositie „Hajuto 1957" hebben
de Goese zakenlieden een belangstuk van
de organisatie overgenomen. Voor het eerst
in al die negen jaren heeft het corsobestuur
een belangrijke zorg minder: de organisatie
van de evenementen tijdens de fruitweek.
De stichting Zeeuws Fruitcorso houdt zich
nu alleen bezig met de intrede van de fee,
de bezoeken aan Zeeuwse ziekenhuizen en
bejaardencentra en het corso zelf.
„Het hoort ook niet anders, De evenemen
ten in de fruitweek behoren mijns inziens
te worden georganiseerd door de midden
stand", merkte corsovoorzitter Van Willi
gen op, die een jarenlange strijd heeft ge
voerd dit te verwezenlijken.
Misschien wat tegenstrijdig klinkt het te
zeggen, dat juist het corsobestuur uitge
rekend voor bijna de helft uit middenstan
ders bestaatDaar is overigens een dui
delijke reden voor.
Toen in 1955 enkele enthousiaste lieden op
Zuid-Beveland pogingen in het werk stel
den een fruitcorso op de straat te brengen,
slaagde men daar aanvankelijk niet in.
De pogingen leken schipbreuk te lijden, in
hoofdzaak door gebrek aan financiële mede
werking. Op dat moment sprong de Goese
middenstand op de corsobres. Sedertdien
hebben de zakenlieden uit Bevelands cen
trumgemeente een stevige vinger in de pap
gehad. Nog altijd maakt een aantal van hen
deel uit van het corsobestuur.
Het eerste corso van 1955 sedertdien
altijd gehouden op de derde zaterdag van
september was nog een zoeken en tasten
naar het juiste patroon. Niettemin was er
een vrij lijvig entourage-programma: op
treden van radioartiesten en andere avond
evenementen, een driedaagse bloementen
toonstelling van de Kon. Mij. voor Tuin
bouw- en Plantkunde, afdeling Goes.
Na negen jaar is er veel veranderd, hoewel
een aantal traditionele programmapunten
trouw ieder jaar weer keert: het bezoek
aan de Goese veiling, de officiële ontvangst
ten stadhuize, het avondlijke optreden van
(radio)artiesten, de bont gekleurde corso
stoet met zijn uitgebreid reclame-element
en niet te vergeten de alles overheersende
aanwezigheid van de fruitfee.
De eerlijkheid gebied te zeggen, dat de en
tourage in de fruitweek in al die jaren meer
heeft geboden dan alleen maar een aantal
steeds terugkerende feestelijke „momen
ten". In de eerste jaren van het corso werd
bijvoorbeeld steeds een gecombineerde vo
gel- en bloemententoonstelling gehouden,
de massale mosselmaaltijd ook nu op
het programma heeft zich vorig jaar
aangediend, de telkens terugkerende taptoe
werd omgezet in een vuurwerk, de entree
van Goes werd voorzien van corsoblikvan
gers: lachende appeltjes, die de passanten
op de fruitweek attent maken, er zijn ten
toonstellingen geweest van Zeeuwse kos
tuums en sieraden, later van oude munten,
kortom de activiteiten in en rond de fruit
week lieten elk jaar wel wat nieuws zien,
hoewel van een nieuwe opzet geen sprake
was.
Dat laatste was pas het geval in 1959, toen
het corsobestuur „vriend en vijand" ver
baasde door een corso-in-nieuwe-vorm te
introduceren. Het fruitcorso, vier jaar lang
door de straten van de binnenstad getrok
ken, werd uit het centrum verbannen en
naar Goes-Oost gedirigeerd. Daardoor heb
ben duizenden bezoekers een beter gezicht
gekregen op de fleurige stoet, maar daar
door is ook iets van het intieme karakter
verloren gegaan.
Rigoreus werden in de loop der jaren de
prijzen voor de praalwagens verhoogd. Be
gonnen met 250 voor de eerste, 200 voor
de tweede, 150 voor de derde en 100
voor de vierde prijs, verhoogd in 1956 tot
500 voor de eerste prijswinnaars, kwam
er in 1959 een extra dorpsprijs bij van
1000. Deze heeft mede een stimulans be
tekend voor gemeentebesturen om met een
praalwagen aan de stoet deel te nemen.
Om slechts enk*le te noemen: Haamstede,
Kloetinge, Wolphaartsdijk, Wissenkerke en
's-Heerenhoek.
Rigoreus werd de verhoging pas in 1962:
250 startgeld voor elke praalwagen en
alle eerste prijzen 750, alle tweede 500
en alle derde 350. Het lijken hoge bedra
gen maar wie weet hoeveel materiaal, (be
taalde) arbeid en fruit in een praalwagen
gestoken worden, weet ook dat een eerste
prijs bepaald geen winst oplevert. Zelfs de
eerste prijswinnaars zijn blij er net uit te
springen. Wel is het zo, dat de prijsver
hogingen geen grotere deelneming aan het
corso hebben kunnen bewerkstelligen. Wa
ren er in 1960 nog 15 praalwagens, in 1962
bedroeg dit aantal 12 en dit jaar niet meer
dan 8.
In 1960 heeft het op een haar na gescheeld
of het fruitcorso zou niet op de weg zijn
verschenen. Wat was toen het geval? De
gemeente Goes in casu de raad wei
gerde namelijk een subsidie van 5000 uit
de gemeentekas te geven, omdat men het
niet eens was over de wijze van hulpver
lening.
Het bestuur van het fruitcorso deelde de
gemeente daarop laconiek mede: „Geen
subsidie, dan ook geen corso". Even ston
den de standpunten scherp afgetekend te
genover elkaar. Gelukkig geraakte men uit
de impasse doordat enkele raadsleden met
het voorstel kwamen 8000 uit te trekken
voor evenementen in het algemeen. Het
fruitcorso zou daarvan zijn deel krijgen.
Opnieuw is men nu aan een nieuwe opzet
toe. Niet zozeer wat het corso zelf betreft,
maar wel wat de omlijsting aangaat. Voor
het eerst gaat de middenstand de evene
menten tijdens de fruitweek zelf organise
ren. Naast een aantrekkelijk programma
zijn er voorts nog verschillende andere at
tractieve punten, vanwege het „inhaken" op
de fruitweek.
De traditie wordt voortgezet: acht dagen
lang zal Goes het feestend middelpunt zijn
van het fruitland Zuid-Beveland. Op de
keeper beschouwd lijkt er niet veel veran
derd met voorgaande jaren, maar wie de
moeite neemt na te gaan wat nu wordt
gepresenteerd, wat enkele jaren geleden
en hoe de organisatie zich heeft gewijzigd,
komt tot deze conclusie: er is weliswaar
een vast organisatiepatroon, maar men
schroomt niet de uitgestippelde lijnen soe
pel om te buigen. Daardoor heeft het corso
in de loop der jaren zelfs een ander gezicht
gekregen
OET was precies zoals de waardin
van de voormalige herberg „Den
Destel" het door de telefoon had uit
gelegd. „Ge hoeft helemaal niet te
zoeken. Als ge de grote baan neemt
van Aalst naar Brussel, dan passeert
ge Hekelgem en daar woont Roger de
Boeck. Ge zult het zelf wel zien en
anders vraagt ge het maar. Iedereen
kent hem".
En inderdaad, als men 's avonds het
vriendelijke, Belgische dorp Hekel
gem binnenrijdt, in het lichtgolvende
„Pajottenland" op de grens van de
provincies Brabant en Oost-Vlaan-
deren, dan wijst een grote met
neonlampen verlichte pijl naar de
geheel gemoderniseerde herberg
„Oud Zandtapijt". Dat is de plaats
waar de vermaard geworden Belgi
sche kunstenaar R. de Boeck op onge
looflijk vaardige wijze zijn zandtapij-
ten bijeen strooit. Kunstwerken,
waarmee Roger de Boecke op 17 en
18 september aanstaande ter gelegen
heid van de fruitweek te Goes zal
exposeren in de zaal „Juliana" van
de heer Krijger op de Beestenmarkt.
Aangezien de zandtapijten van Hekelgem
al gedurende tientallen jaren grote
vermaardheid genieten, verwacht men een
ontmoeting met een kunstenaar van gevor
derde leeftijd. Voorts denkt men onwille
keurig aan een overvloed van hoofdharen,
die bjj kunstenaars meestal op andere
plaatsen plegen te groeien dan bij gewone
stervelingen.
Maar niets daarvan. Roger de Boeck is 83
jaar oud en zijn uiterlijk verraadt niets
van zijn artistieke begaafdheden. En die
zijn bepaald niet gering. De Hekelgemse
zandtapijt-kunstenaar had helaas niet veel
tijd voor ons. Hij werd die avond op een
vergadering verwacht, terwijl hij voorts
een inzending naar een tentoonstelling in
eigen land moest voorbereiden.
De entree in de tentoonstellingszaal van de
ruime en gezellige herberg is meteen ver
rassend. Sterk dominerend over de andere
kunstwerken ligt een zandtapijt, vervaar
digd naar een statiefoto van koning Boude-
wijn en koningin Fabiola. Het tapijt is 4,5
meter hoog en 3 meter breed. Het is zo vol
komen „echt" dat de gefascineerde toe
schouwer elk ogenblik bewegingen ver
wacht in de koninklijke figuren. Vele tien
tallen kleuren heeft de jonge Roger de
Boeck moeten gebruiken bij de vervaar
diging van dit fraaie kunstwerk, dat ruim
drie weken tijd in beslag heeft genomen.
De heer De Boeck is de laatste jaren ge
wend geraakt aan bezoeken van verslag
gevers van binnen- en buitenlandse dag
en weekbladen. Ook in de Belgische tele
visiestudio's is hij geen onbekende meer.
Kort en zakelijk vertelt hij enkele bijzon
derheden over deze specifieke volkse kunst,
die Hekelgem een bekende klank heeft be
zorgd tot ver over de landsgrenzen.
Over het bijzonder fijn, wit zand, dat al
Zandschrijver Roger de Boeck uit Hekelgem werkt hier, temidden van zijn potjes
verschillend gekleurd zand, op de Utrechtse Jaarbeurs aan een typisch Hollands ge
geven.
leen in de omgeving van Moll in de Bel
gisch „Kempen" wordt gevonden. Zand,
dat eerst gewassen, gedroogd, gezift en
daarna gekleurd wordt. Tientallen potjes
(een soort soepkommen), allemaal gevuld
met verschillende kleuren zand, heeft de
heer De Boeck om zich heen staan als hij
met één van zijn werkstukken bezig is.
Hoe luiden uw voornamen", vraagt hjj
tussen de uiteenzetting door. Dan
neemt hij wat zand en strooit met enkele
snelle bewegingen de namen op een werk
tafeltje. „Het is heel eenvoudig", zegt hij
en in feite is het ook niet meer dan een
ritselend glijden van het uitermate fijne
zand tussen duim en wijsvinger van de
jonge Belg. Hij schrijft een naam met zand
even vlug als een ander met een pen of pot
lood.
Vroeger vervaardigde Roger de Boeck
hoofdzakelijk reprodukties van schiderijen,
waarvoor hjj eerst krijttekeningen op de
werkplank aanbracht. Als zodanig repro
duceerde hij de „Boerendans" van Breu
ghel, „De aanbidding der wijzen" van v. d.
Weijden, „De vlucht van Loth" van Ru
bens, „Het Lam Gods" van v. Dijck en vele
anderen. Thans legt hij zich steeds meer
toe op eigen scheppingswerk.
De tapijten gaan overigens niet lang mee.
Ze liggen op een half schuine werkplank
en gaan op de duur wegzakken, ook door
trillingen. Het tapijt wordt voorts bevuild
door stofdeeltjes, die de helderheid van de
kleuren wegnemen. Dan gaat de bezem er
door en wordt in enkele minuten tijds, het
moeizaam werk van ontelbare uren weg
gevaagd om plaats te maken voor nieuwe
denkbeelden. Sinds enige tijd gebruikt Ro
ger de Boeck een soort fixeermiddel, waar
door het zand bijeen wordt gehouden. Dit
maakt het mogelijk de kleinere tapij
ten in te lijsten en op te hangen als een
schiderij of foto. Het resultaat lijkt trou
wens op een combinatie van die twee. Een
bijzonder fraai voorbeeld is een „schilderij
foto" in wit gekleurd zand van België's
koningin Fabiola dat een ereplaats in de
herberg inneemt.
De heer De Boeck heeft al verscheidene
reizen naar het buitenland gemaakt. Ook
in Nederland is hij geen onbekende. In
Utrecht stelde hij zijn werken ten toon op
de souvenirbeurs en in Breda exposeerde
hij tijdens de Oranjefeesten met onder an
dere een zandtapijt van de Nederlandse
koninklijke familie. Een achttal jaren ge
leden was hij voor de eerste maal in Zee
land en wel op de „Klimop-tentoonstelling"
te Terneuzen.
Het vervaardigen van zandtapijten is voor
Roger de Boeck eigenlijk een voortzetting
van een familietraditie. Het is een geschie
denis die nu bijna honderd jaar geleden
begon en die veel weg heeft van een sprook
je. De voornaamste bijzonderheden daaruit
willen wij U niet onthouden.
Het begon allemaal met het meisje Adèle,
dochter van Peter Callebaut, de herber
gier van „Den Destel". In de zestiger jaren
van de vorige eeuw was het oud volksge
bruik om de vloeren van woningen met wit
zand te bestrooien. Bij bepaalde gelegen
heden zoals huwelijken en dergelijke, maak
te men daar allerlei tekeningen in. Vooral
het zand rondom de „buiskachel" werd ver
sierd.
Adèle was niet uit het zand weg te krij
gen. Met grote liefde en aanleg liet zij
het fijn wit zand door haar vingertjes glij
den. Toen zij 10 jaar oud was, strooide zij
op een zondagmiddag midden op straat een
zandtapijt van bloemen, vijf meter lang en
één meter breed. Het kind bereikte verras
sende resultaten. Later legde zij zich toe
op tekenen en schilderen en begon werken
van beroemde meesters te kopiëren.
Haar werk werd alom bekend en op haar
21e jaar werd zij door koning Leopold II
naar Brussel geroepen om in één van de
koninklijke salons zandtapijten te strooien.
Een gouden medaille was haar beloning.
Zij bracht nadien bezoeken aan verschei
dene Europese steden en overal oogstte zij
grote roem. Om gezondheidsredenen moest
zij haar activiteiten verminderen, waarna
zij haar jongste zuster Victorine bij het
werk inschakelde. Adèle Callebaut overleed
in 1924 op 64-jarige leeftijd.
Victorine kreeg hulp van haar nichtje Ma
ria de Boeck (1889), een tante van de hui
dige tapijt-vervaardiger. Ook zij toonde
grote aanleg voor het zandstrooien. Zij
kreeg eens bezoek van een zuster van de
Italiaanse koning. Victorine, die in 1950
stierf, wijdde de laatste jaren van haar
leven geheel aan de opleiding van de in
1930 geboren Roger de Boeck, die nu sa
men met zijn tante Maria en zijn zuster
Elise de familietraditie voortzet.
Hij studeerde aan de Academie voor Schone
Kunsten te Aalst en volgde er teken- en
schildercursussen. Voorts bekwaamde hij
zich in natuurtekenen, beeldhouwwerk en
decoratief schilderen. In 1954 verwierf hij
de ereprijs „Valerius de Saedelier" voor
schilderwerk en een eerste prijs voor deco
ratief schilderen.
De herberg „Oud Zandtapijt" is momenteel
een bekende pleisterplaats voor toeristen.
Duizenden komen jaarlijks uit alle wereld
delen Hekelgem „aandoen" om de fraaie,
gekleurde zandtapijten van Roger de Boeck
te bewonderen. Eind van deze week komt
Roger de Boeck naar Goes om eens rond
te kijken welke ruimte hij in de tentoon
stellingszaal ter beschikking krijgt. Het
ligt in de bedoeling dat hij meteen zijn
werkplank in elkaar zet en begint te strooi
en. Welk tapijt hij in Goes gaat neerleg
gen, kon hij nog niet zeggen. In gedach
ten heeft hij een werkstuk van drie bij drie
meter. Maar zeker is dat hij ook tijdens de
expositie zal demonstreren hoe een zand
tapijt ontstaat. Voorts neemt hij een aantal
ingelijste en gefixeerde tapijten van kleiner
formaat mee.
Een zandtapijt waarmee Roger de Boeck zijn meesterschap en bedrevenheid ondub
belzinnig aantoont.
Met treintjes wakker worden en ermee naar bed gaan.
TVJENEER C. J. Nieuwenhuis
in Goes is 59 jaar en heeft
een zwak voor locomotieven.
Voor miniatuur locomotieven.
,,'t Is geen kinderspel", zegt hij.
Een bedenkelijke uitlating. Het
resultaat van zo'n opmerking
zie je vaak in getekende mop
jes: een pa, die op de vloer, op
'zijn knieën tussen de rails zit,
een ontspannen glimlach om de
mond, en met glinsterende ogen
een over het spoor aanstormend
treintje volgend. En het zoontje,
dat buiten de rails, huilend met
de lege doos in zijn armen staat.
Maar bij de heer Nieuwenhuis
is het anders.
Het spoor en vooral de stoomloco
motief is zijn hobby op 17 en
18 september treedt hij er mee naar
voren op de expositie „RECRON" te
Goes, 't Is een liefhebberij, die diep
zit:
„Hoe ik aan die hobby voor stoom
locomotieven gekomen ben? Eigen
lijk heb ik er van kindsbeen af inte
resse voor gehad, 'k Heb het mijn
moeder vaak horen zeggen: toen je
drie jaar was, toen was je al bezig
om locomotieven te tekenen. En dat
is steeds gegroeid. Dat kwam va
der werkte bij de N.S., niet op trei
nen, maar bij de bouwkundige dienst.
Ik ging vaak met hem mee. Die
stoomlocomotieven, die we toen had
den, die fascineerden me enorm. Hoe
zo'n machine in elkaar zit en hoe zij
werkt. Ik kon er mijn technische
knobbel bij gebruiken. Van lieverlee
ben ik gaan knutselen en begon ik
slordig locomotiefjes in elkaar te
flansen.
In 1935 ben ik begonnen met de bouw
van die grote daar, een 2-C sneltrein
locomotief, serie 3900 N.S., schaal 1
op 25. 't Duurde vijftien jaar voor
zij naar mijn zin was. Zo'n machine
is geen speelgoed. Zij valt onder de
stoomwet, want zij heeft meer dan
zeven atmosfeer ketelspanning. Alles
wat eraan moet zitten, zit eraar. Het
klinkt ongeloofelijk, maar je kunt er
zeven of acht mensen mee wegtrek
ken. Alleen, zij mag op de tentoon
stelling niet rijden, vanwege de
stoomwet.
Vierenveertig modeUen van locomo
tieven heb ik hier staan. Horny Du-
blo, Tri-ang, Kit-master, Air-Fix. 't
Zijn allemaal modeUen van machines,
die ik heb gezien, in Engeland bij
voorbeeld, of die ik ken uit lectuur.
Elke locomotief heeft een eigen ge
zicht en een eigen karakter, 't Is
eigenlijk zonde, dat je er bijna geen
meer ziet op de rails. Ik zal U ver
tellen ik woon vanaf 1940 in Goes
en ik kwam dikwijls bij 't spoor, ik
heb nog een tijdje als amateur-ma
chinist gereden. Daarom werd ik ook
uitgenodigd, toen in 1957 de laatste
stoomlocomotief uit Goes vertrok.
Naar Utrecht. Ik heb er voor be
dankt. Nee, heb ik gezegd, ik wil er
niet bij zijn als zo'n prachtige jumbo
naar de slachtbank wordt gebracht".
Wel een spel is het tweede deel
van de hobby van de heer Nieu
wenhuis: de spoorbaan. Die kon niet,
zoals de kast met miniatuur locomo
tiefjes, in de huiskamer terecht. Er
was te weinig ruimte voor. De spoor
baan werd daarom aangelegd in een
slaapkamer. Op ongeveer een meter
hoogte sporen treintjes in een cirkel
de kamer rond.
De heer Nieuwenhuis demonstreert
de treintjes. Met gemak trekt een
diesellocomotiefje acht rijtuigen over
de rails. „Schrijf nou niet wagons.
Ze heten rijtuigen of wagens. Dat
staat altijd fout in kranten". Door
een tunnel gaat de trein en over een
brug. Er is ook een fraai nagebootst
stationsemplacement, waar minia
tuur goederentreinen staan te wach
ten, met wisselspoor en met loodsen
langs de kant. En als de trein rijdt,
hoor je de cadans tantecatotante-
cato op de rails. De „echte" in
druk wordt nog versterkt door het
decor, dat de heer Nieuwenhuis ge
schilderd heeft maar dat niet op
de „RECRON" te zien is het land
schap langs de spoorlijn bij Sout
hampton, dat hij eens heeft gezien,
compleet met lagunes en dokken. Al
leen het bed in het midden van de
kamer valt uit de toon
De miniatuurtreintjes draaien hun
rondjes in de kamer van de zoon van
de heer Nieuwenhuis. Of die ook be
lang stelt in zijn hobby. „Hij is te
genwoordig wég van vliegtuigen.
Maar die interesse is wel via het
spoor gegaan". Hoe kan het ook an
ders. Ten slotte hij staat er mee
op en gaat er mee naar bed