Een goed jaar Zeeland tussen Java en Alphen aan de Rijn OMGAAN MET BOEKEN (Au> pagina meotCMV Wetenswaardigheden tHoogeHuys Zuster J. de Jonge in Vlissingen r Steeds meer rommel door: KINDERKRANT De vreemde vogel Veel vraag naar wintermantels verwacht Waarom zijn er zoveel verschillende ruiten in het Stoffenpaleis Dp VLEESVERBRUIK STIJGT MET LEVENSSTANDAARD Spontaan samengaan Holland tegengevallen Nieuwe baan v.. - voor verpakkingen - uitgekiend verpakkingsmateriaal - minder eigen vuil verbranding LEVENSVERZEKERING SCHADEVERZEKERING TT TT Zaterdag 7 september 1963 (Van onze redactrice) Ï-Jet was eind 1961. In het ver re Indonesië, om precies te zijn in Sitobondo op Java, be stuurde een uit Middelburg af komstige verpleegster, zuster J. de Jonge een Indonesisch ziekenhuis. Ze had er haar huis en haar vrienden en ze was in nig gelukkig met haar bestaan daar. Als een donderslag kwam toen voor haar en voor de an dere Nederlanders de maatregel van de Indonesische regering, dat én de werkvergunning én de verblijfsvergunning voor hen werd ingetrokken. Aan land en volk had ze haar hart verpand en deze maatregel trof haar zo diep, dat ze ziek werd. In janua ri 1962 kwam ze, met haar vriendin naar Holland, naar huis, naar Zeeland dus. Eind september gaat ze echter haar huidige woonp'aats, Vlissingen, weer verlaten om directrice te worden van een bejaardencen trum in Alphen aan de Rijn. Zuster De Jonge vertrok In 1949 als gediplomeerd verpleegster naar Indonesië. Het was altijd haar ideaal geweest voor de zending weg te gaan, maar door familieomstan digheden was hier niets van geko men. Met beide handen greep ze daarom de kans aan, die het departe ment van volksgezondheid in Neder land haar bood om als verpleegster uitgezonden te worden. Zo kwam zuster De Jonge in een ziekenhuis (Advertentie) Kamgaren ruiten Terlenka ruiten Trevira ruiten Wollen AaBe ruiten „Parijse" composé ruiten Klassieke Pied de Poule en Prince de Galles ruiten OMDAT RUITEN OOK DEZE HERFST WEER VOLOP MODE ZIJN Speciale aanbieding MOUSSELINE in vele modieuze dessins 90 cm br. 1,50 per meter. het tftcffcStfiafois •GOES, LANGE KERKSTRAAT 44 TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6-8 van de Banka Tin Winning op Ban- ka. Drie jaar werkte ze daar. Naast haar werk in het ziekenhuis gaf ze leiding aan de kabouterij en padvinderij en de kinderkerk van de protestanten. Als ze ons hierover vertelt gaat in haar Vlissingse kamer opeens het doek op voor een toneel tje in warme kleuren en in vrolijke en ongedwongen sfeer. Want als er iets is, dat op zuster De Jonge diepe indruk heeft gemaakt, dan is dat het spontaan samengaan op Banka van de volwas senen en kinderen van verschillende huidskleur. „Het was daar zo heer lijk", zegt ze, „ik heb daar echt wor tel geschoten. Ik was waar vrij en zelfstandig, maar ik voelde me ge bonden door de gehechtheid aan de mensen in mijn omgeving. Wij kre gen veel hulp van de autochtone be volking, omdat de mensen wisten, dat wij er waren om hen te helpen. Ik heb daar op Banka een Indische vriendin gekregen, met wie ik sinds dien steeds heb samengewerkt en die ook met mij uit Indonesië is geko men?" „Indische? Is dat niet een In donesische?", informeren we voor zichtig. „Een Indische is iemand, die in Nederland Indo of halfbloed wordt genoemd!', zegt zuster De Jonge fel. „Een jaar hebben we nog elders op Banka gewerkt. Daar moest een zie kenhuis, dat ook van de Banka Tin Winning was, worden gereorgani seerd. In 1953 was ons contract met het Nederlandse departement afge lopen. Toen zijn we naar Java ge gaan. Na een korte werktijd in Soe- rabaja zijn we dan naar Sitobonda gegaan. Daar hebben we gewerkt van 1954 tot eind 1961, toen dus door een plotselinge maatregel ons het werken onmogelijk werd ge maakt. Het klinkt misschien niet zo heel erg aardig, maar Holland is mij niet meegevallen. Daar zal dan het verdriet om het vertrek uit Indonesië niet geheel vreemd aan zijn geweest. Ik stond afwerend tegenover de mensen hier en zij dus tegenover mij. Korte tijd heb ik gewerkt in een in richting in Groesbeek, maar daar trad men zo onheus op tegen mijn In dische vriendin en collega, dat ik er op staande voet mijn ontslag heb ge nomen. Zij werkt nu in een zieken huis in Amsterdam. Sinds juni werk in als enquêtrice in het bejaardenonderzoek van de ge meente Vlissingen, dat wordt ver richt door de stichting Zeeland. Het heeft me veel goed gedaan, want door het veelvuldige en intensieve contact met de mensen, die de vra genlijsten moesten beantwoorden, heb ik weer meer begrip gekregen voor de mensen hier. Ziet U. tijdens de jaren in Indonesië heb ik veel van dat volk geleerd en veel van hun gewoontes overgeno men. Hun spontane manier van op treden, hun gastvrijheid, hun hoffe lijkheid, dit alles heeft indruk op me Umoet het mij maar niet euvel dui den dat ik in het begin van de septembermaand altijd zo graag een kolom reserveer voor de kinderen. En dan heb ik niet zozeer het kleine grut op het oog dat krijgt heus al sui kerzoete aandacht genoeg maar meer dat rumoerige jonge volk op de lastige leeftijd van twaalf, dertien jaar, dat staat te huppelen van onge duld om de middelbare school binnen te draven. Ik neem gemakshalve aan dat een van uw dierbare kroost en dat dan de oudste ook tot die geluk kigen behoort, en in de afgelopen we ken het huis op stelten heeft gezet met de opsomming van wat hij de zij's doen het meestal wat kalmer aan aan zijn nieuwe staat ver plicht is alzo aan te schaffen. De jonge intellectueel - in hope - is doorgaans niet zuinig in zijn eisen, en wat anderen in hetzelfde schuitje aan schoolinventaris weten te verto nen doet doorgaans ook een behoor lijke duit in het zakje. De Boeken. Zij komen in pakketten van de boekhandel, worden haas tig uitgepakt en even haastig beke ken. De trotse jonge eigenaar heeft voorlopig alleen belangstelling voor hun imposant aantal en fonkelende staat van nieuwheid: de inhoud is van later zorg, hoogstens heeft hij een vluchtig oog voor de illustraties. Maar ik kan mij zo voorstellen hoe U, zijn trotse maar immer wat be zorgde moeder, in een onbespied ogenblik die boeken eerst stuk voor stuk ter hand neemt, met wel bijzon der gemengde gevoelens. Trots: dat deze uw eerstgeborene waarvan het U nog maar nauwelijks een dag geleden schijnt dat de zuster hem voor het eerst in uw arm legde nu al zoveel mans is in het leven, dat hij geacht wordt deze hele stapel geleerdheid aan te kunnen. Allicht dat U dan met een heel lichte zucht over de kosten van al die geleerdheid eens aandachtig door al die nieuwe boeken bladert. En het treft U misschien opeens hoe mooi dit alles eigenlijk is; hoe welverzorgd en fraai verlucht, hoe glanzend van papier en helder van letter die boe ken er uitzien en hoe kort van duur wellicht al die onberispelijke nieuwheid zal zijn. Want straks worden zij in een tas gepropt en haastig achterop een fiets gebonden misschien ergens in een hoek van een speelplaats of naast een bank of stoel neergeplompt. En dan komt het dagelijks gebruik met de onvermiideliike vouwen en ezelsoren, een vingerafdruk hier en een inktvlek daar. een krabheltie aan de kant en misschien U kent hem beter dan wie ook een versiering op eigen houtje in de vorm van een snorrebaard voor Cleopatra of een uilebril voor Pericles. En is dat niet doodjammer van al dat met duur geld betaalde nieuwe spul, waarvoor U of uw echtvriend in uw jeugd misschien een lief ding zouden gegeven hebben om het te bezitten? Als U zover bent met mediteren hebt U de juiste instelling bereikt om al het gemijmer in praktische daden te gaan omzetten. Want denk voorM gemaakt en ik heb er iets van over genomen. Dat past niet in Holland. Door dit werk onder de bejaarden heb ik weer leren begrijpen, dat ook de mensen hier een innerlijke bewo genheid kennen, maar die stoppen ze zo diep mogelijk weg. Ik verheug me nu van harte op de nieuwe baan in Alphen aan de Rijn. Over anderhalve week moet ik daar al beginnen. Het is een inter kerkelijk bejaardencentrum, dat 160 bedden plus 20 verzorgingsflats telt. Het lijkt me juist zo fijn, omdat het nog helemaal opgezet moet worden. Vermoedelijk 1 november worden de eerste flats betrokken, de bewoners van het huis komen begin volgend jaar. Zelf mag ik meubilair en stof fering uitzoeken. Het lijkt me heel fijn. Ik geef grif toe, dat ik dolgraag terug zou willen naar Indonesië. Als ik zou solliciteren, zou ik wellicht de kans krijgen. Maar ik durf niet terug. Zo goed als ik me hier heb moeten aanpassen, zo goed zou ik dat in Indonesië opnieuw moeten doen. Misschien moest, als ik kwam, dan een verpleegster uit het land zelf, het veld ruimen. Dat weet je nooit. Zo komen er moeilijkheden, die ik niet aandurf. Als ik er was gebleven, dan was ik met de veranderde situatie meege groeid. Nu ben ik gewend in Neder land. De tijd in Zeeland heeft me in ieder geval begrip bijgebracht voor de mentaliteit hier en dus zal ik met veel moed straks in Alphen aan de Rijn beginnen". .J Voor een dagje van gemakkelijk én goedkoop eten is dit hét menu: braad per persoon een „slavink", maak hierbij een slaatje van gekook te biet, rauwe andijvie en appel Dien slavink en slaatje met aardappelpu ree op. Vers gemaakte aardappelpu ree is het goedkoopst, maar vraagt véél werk; puree-uit-het-pak is even lekker en vraagt slechts een mini mum aan arbeid - al zijn de kosten wat hoger. Misschien, héél misschien komt er nog een weekend van louter zon en warmte, een weekend dat ons voor de laatste maal in dit seizoen Als kinderen buiten spelen, is het verstandig hen uit te rusten met kle ding, die tegen een stootje kan en die bovendien gemakkelijk wasbaar is. Een geruite lange broek is net iets voor ons kleine meiske, dat 'i liefst jongensspelletjes doet. Bij goed weer is een bloesje en als het koud wordt is een truitje hier leuk mee te com bineren. Voor haar buurmeisjes hier twee modellen kinderjurkjes, waarin effen en geruite stof alleraardigst zijn verwerkt. niet dat uw spruit nu een levenspe riode is ingegaan waarin U zich be scheiden op de achtergrond dient te rug te trekken, omdat zijn status als middelbare scholier dermate anders en vooral verheven is dat U zich hoogstens hebt te bemoeien met zijn natje, zijn droogje en zijn garderobe. Laat U niets wijs maken: hij is en blijft voorlopig gelukkig nog een kind, en deswegen aangewezen op uw zorg en toezicht, ook wat be treft zijn bezittingen die nog alle te uwen laste komen, zoals deze stapel dure gloednieuwe schoolboeken. En het ligt volkomen op uw terrein als moeder dat U hem op een ge- eigend tijdstip daartoe eens moeder lijk onderhanden neemt, en hem al lereerst natuurlijk met uw assis tentie tot kaften aanzet. Als hij bij alle nieuwe aanwinsten ook nog eén vrolijk gekleurd metalen boeken rekje op zijn kamertje heeft gekre gen, zal het U weinig moeite kosten hem ervan te overtuigen dat een rij uniform gekafte boeken met vrolijke moderne etiketten op de rug een on navolgbaar imposante indruk ople vert. Laat hem hoeken en ruggen met plakband versterken een ge past karwei voor een regenachtige middag en voorlopig behoeft U zich veen zorgen te maken voor be schadiging van al die dure pracht exemplaren, die zijn vader zoveel hardverdiende guldens gekost hebben. Dat behoeft hun nu weer niet als een steen op het hart te liggen maar wel 's het. dunkt mij. van- ze'fsorekend dat zij van hun kant al het mogelijke doen om die kosten te verlichten. Fn een van de mogelijk heden. die heel gemakkelijk binnen hun bereik liggen, is het zuinig om- o-a.an met hun leerboeken. Niet alleen omdat dit de beste kans biedt ze van de hand te doen zodra ze niet meer nodig zijn een niet te versmaden vorm van terugbeta ling. Maar ook om hun van meet af de regel in te scherpen dat alles wat geld gekost heeft waard is om met zorer v,oiiandeid te worden. Fn d*m er ziin leerVmpiron die blij ken z"il°n e°n waarde „nor het leven te bpzitton TUp niet alleen zo goed verzoro-H ziin. maar oak ZO interes sante stof va.n plo-pmpen vormende as-s Ke.rettpn apt zti ook on latere lepftiid nog met genoegen ter hand genomen worden. naar het badpak doet grijpen... Maar daarna is het echt wel tijd om de badkleding op te bergen tot volgend voorjaar! Echter niet voordat bad pakken en zwembroeken een laatste wasbeurt hebben gehad: in een lauw sop van een goed wolwasmiddel, ge volgd door een grondige spoeling met koud water. Rol het badgoed uit in een badhanddoek, droog het liggend en controleer even of het inderdaad kurkdroog is voordat het naar z'n winterverblijf verdwijnt. Vochtig weer en wind waren vroe ger vijand nummer één van ieder fraaigekapt vrouwenhoofd. Hun fu neste inwerking kan tegenwoordig bestreden worden door de haren met lak te bespuiten, maar daarmee kwam een nieuw probleempje op de wereld: de lakwasem irriteert de ogen, brengt ons aan het niesen en wordt bovendien als zeer ongezond voor de ademhalingsorganen be schouwd. In Engeland heeft men nu een remedie tegen deze onplezierige bijkomstigheden ontwikkeld, in de vorm van een maskertje dat ogen, neus en mond beschermt tegen de scherpe lokgeuren. Voor ,&elf-kap sters" wel iets om na te maken, lijkt ons. Eveneens uit Engeland komt een kous met aangebreide grote teen, bedoeld om gedragen te worden in de zogenaamde Cleopatra-sandaal die immers een bandje tusens de grote en en de tweede teen heeft en daardoor niet met een normale kous gedragen kan worden. Een slimme oplossing voor het kousenprobleem der Gleopa- tra-aanhangsters! Skai-anilin" is de naam van een nieuw soort leerdoek, een ver beterde uitgave van het reeds langer in de handel zijnde „skai-flor". „Skai- anilin" wordt in vijf nuances van bruin vervaardigd, als eigenschappen van het materiaal worden genoemd: een hoge krasvastheid, het gemakke lijk onderhoud, het vermogen tot het afstoten van vuil. Vlekken kunnen van het leerdoek verwijderd worden met lauwwarm water, een zacht was middel en een zachte doek. Naast dit „skai-anilin" is er nog een stof, die het uiterlijk van suède heeft en in drie kleuren onder de naam „skai- velissa" op de markt verschijnt. Maïsmeel, tarwemeel en plantaar dig vet zijn de bestanddelen van een nieuw gezondheidsbiscuitje van Nederlandse bodem. Dit maïsbiscuitje wordt vooral aanbevolen voor bejaar den omdat het een bros produkt is, waarin geen dierlijk vet verwerkt wordt. Advertentie ke tientallen soorten modern ver pakkingsmateriaal die de consu- ment-van-vandaag kent, mogen stuk voor stuk nuttig en het aanzien waard zijn er zijn mensen die zich ernstige zorgen maken over de ge volgen van al die „verpakkerij". Want steeds meer verpakkingsmate riaal betekent steeds meer rommel op deze aardbodem, en wie met enige fantasie plus een flinke dosis pessi misme die rommelvermeerdering be kijkt vraagt zich af, of deze wereld niet op zeker ogenblik „aan afval ten onder zal gaan" om een vari ant op de titel van Max Dendermon- de's bekende boek te gebruiken. De uitpuilende vuilnisbakken die de trottoirbanden van dichtbevolkte woonwijken markeren, zijn duidelijk symptomen van het feit dat de mo derne huisvrouw veel meer „rommel" „kwijt moet" dan vroeger. Er zijn de plastic flessen van afwas- en bleek middelen die de ouderwetse glazen- plus-statiegeld vervangen, er zijn complete bouwsels van plastic, alu- minium-papier en golfkarton waarin de koekjes verpakt zaten, die vroe- Advertentie) Al 1/ KA A AD De Nederlandse confectie verwacht komend seizoen een aanzienlijk grotere omzet in wintermantels en wintercomplets -kostuums. Men verwacht vooral belangstel ling voor goede wollen stoffen en mengweefsels (zeventig pro cent wol, dertig procent synthetisch materiaal) en voor wollen tweeds, zowel in uni als multicolour. Onge twijfeld zal die grotere vraag nog gestimuleerd worden door de erva ringen van het abnormaal-koude vo rige winterseizoen toen menige vrouw een eigenlijk te beperkte win- tergarderobe in allerijl moest aan vullen! Ook naar mantels uit imitatiebont zal waarschijnlijk veel vraag zijn. Temeer daar deze jassen ze wor den onder meer uit nylon en acryl vervaardigd vaak de „echte" bontmantel vervangen voor de vrouw die wel een echte bontjas zou willen hebben, maar niet aan het kopen ervan toekomt. Imitatiebontmantels worden in korte, zevenachtste en lange modellen gebracht. Men ver wacht dat vooral jonge vrouwen het korte model zullen kiezen om het te dragen bij een sportieve helanca- pantalon. Ook die pantalon blijft in het brand punt der modieuze belangstelling staan. Want het ziet ernaar uit dat de Nederlandse vrouw een steeds scherper scheiding trekt tussen het geklede en het sportieve gedeelte van haar garderobe. Vroeger zocht zij dikwijls naar kleding waarin zo wel de sportieve als de geklede ten dens verwezenlijkt waren en waar mee men dus „twee kanten uit kon". Thans wil ze naast modieuze elegan te kleding ook een of meer uitge sproken sportieve ensembles heb ben, zoals een helancapantalon met een mooi jack of een goede trui. Vooral truien met Noorse motieven zullen waarschijnlijk in de komende wintermaanden veel gevraagd wor den. ger (afgewogen) in een vliesdun zak je over de toonbank kwamen. Naast sommige vuilnisvaten verrij zen torens van oude kranten en tijd schriften omdat men het niet de moeite waard vindt, te wachten op een voddenhandelaar. En niet alleen in de Amsterdamse grachten, ook in de watertjes en weteringen van het platteland drijven de „stille getuigen" van het teveel-aan-rommel al rond! Nederland beschikt (nog) niet over statistieken waarin de hoeveel heden huisvuil vermeld staan die per jaar over het hele land worden opge haald. Maar komen die statistieken ooit, dan zullen ze getallen met heel veel cijfers vermeldenwant al leen al in de gemeente Den Haag, waar men wel over dergelijk cijfer materiaal beschikt kan men de vol gende getallen vernemen: in 1960 werd 102.765 ton huisvuil opgehaald, in 1961 een hoeveelheid van 112.175 ton, in 1962 noteerde men 116.801 ton. Waarbij nog wordt aangetekend dat de bevolking van Den Haag in die laatste jaren iets terugliep. Als belangrijke oorzaak van de rommel vermeerdering ziet men ook het toe nemend gebruik van oliestook en blokverwarming. Toen men nog voor namelijk met kolen stookte deed iedereen wel iets aan „particuliere afvalverbranding" via kolenhaard of -kachel, of via het antieke keuken fornuis dat immers allerlei „brand stoffen" slikte. Maar zelfs in de de- gelijkste kolenkachel zal het moder ne plastic geen vlam vatten, want het is onbrandbaar. Misschien wordt ook in Nederland op zeker ogenblik de melkfles afgedankt en vervangen door weggooi-materi- aal: wéér meer afval!! En wellicht eten we in de toekomst allemaal uit een „weggooi"-servies. Dan zullen AFWASzorgen tot AF- VALzorgen worden tfyUMUWMWWyWWWUWimifUWWWWIXWWMWMWWIAIIJWW Naarmate de levensstandaard in een land stijgt, gaat de bevol king meer vlees eten. Deze me ning is men toegedaan op het Amerikaanse ministerie van land bouw waar men uitgerekend heeft, dat in 1962 over de hele wereld het gebruik van vlees per hoofd van de bevolking belang rijk is gestegen. In 1962 was het vleesverbruik namelijk elf procent hoger dan in de jaren van 1956 tot 1960. Amerika staat zelf vooraan in de rij van vleesproducenten: het bracht in 1962 13,2 miljoen ton vlees op. Tweede is Sowjet-Rus- land dat iets meer dan de helft van dit quantum produceerde: 6,8 miljoen ton. West-Duitsland, Frankrijk en Argentinië wisten het ruim tot twee miljoen ton te brengen; na hen komen de landen Brazilië, Engeland, Australië, Po len en Italië. Op de ranglijst neemt Nederland de vijftiende plaats in met een produktie van 0,8 miljoen ton. In slechts vijf landen is de vlees- produktie gedaald: het sterkst in Nieuw-Zeeland, waar men 8 achteruit ging. Een stijging met acht procent viel onder meer in Nederland en Rusland te consta teren Het sterkst ging in Japan (met 32 de vleesproduktie om hoog; Hongarije boekte een stij ging van 14 Australië, de Phi- lippijnen en Zweden 12 Die stijging blijkt niet voor alle vleessoorten gelijk te zijn. De we- reldproduktie van varkens- en schapenvlees nam met 6 toe, die van rund- en kalfsvlees met 4 De produktie van paarde- vlees daalde met 1 Overigens blijkt het produkt paardevlees slechts één procent van het totale vleesverbruik uit te maken. Eigenlijk hebben we helemaal geen tijd voor een feest", zei mevrouw Merel toen de kraai haar kwam uitno digen voor de verjaardag van de oude uil. „Maar natuurlijk komen we. Stel je voor dat we er niet bij zouden zijn op het feest van de uil. Hoe oud is ie nu?". „Dat weet ie zelf niet meer, zó veel jaren heeft hij al over het bos zien gaan", zei de kraai. Mevrouw Merel lachte: „Wat doet het er ook toe? Zonder de uil zou dit niet het gelukkigste bos van de wereld zijn. Zeg maar dat we een dagje wachten met de lijsterbessen en bramenoogst en allemaal komen. De kinderen ook!" fertel dat ook UW ondetp pon„ pis 1 Te V TT an ppri mruT'or "op o-rD^-n-'p pp con - nri d o a r mot liOTTj prpdt T-Tof rjtol moor r»r» tif^m maVofi rjfm TT rïo-nlrt pi ic TirJ rlqrt nno* "nip.f" ap eljao* ïn pon mriflplVpaon on "hot p-p_ taipH VP.n rvrpt h'DpIrp-n tTPT'&n- rtprd Pti Vm np pon naar mpqri- 'T.Pn WPl pnio-q IrprnacliHffp vprwpnc-Jn- gen dnert kwetteren aan het adres van benppide exemularen die hem biecht liggen. Hindert niet dat behoort hii een "■ezonde ieugd zolang ziin boeken beboorliik gekaft en zonder vlekken of ezelsoren in ziin Vastie staan, hebt U al veel gewonnen. SASKTA Haastig vloog de kraai verder naar andere bo men en struiken om de die ren die daar woonden uit te nodigen voor het ver jaardagsfeest van de uil. A) meteen bij het opgaan van de zon' voelde je dat het een feestdag werd. De lucht was stralend blauw; een licht windje streek door de bladeren en honderden wil de roosjes hadden hun blaadjes opengevouwen. Veel dieren waren extra vroeg opgestaan, want de uil woonde aan het uiterste randje van het bos, waar de sloot liep tussen de laat ste bomen en het grote wei land dat achter het bos be gon. Langs het bos stonden zes kromme wilgen en in de oudste daarvan woonde de uil. Hij had een groot en geheimzinnig donker huis in de holte van de boom. waar hij maar zelden uit kwam, vooral nu hij zo oud was geworden. Ook als je hem om raad kwam vra gen en wie had dat in zijn leven niet gedaan? bleef de uil altijd binnen in het veilige donker en luis terde met half gesloten ogen naar wat de dieren hem kwamen vragen of zeg gen. Niemand was dus ver wonderd als hun geliefde meester en aanvoerder niet te zien was, wanneer ze in groepjes bij de boom aan kwamen. Zelfs niet als het koor van de jonge lijsters het feestlied inzette. Maar in gedachten zag iedereen de oude vogel met halfge sloten ogen ontroerd luiste ren naar die jonge keeltjes. Ook bij de grote toespraak van meneer Kuif, de Vlaam se gaai, zou hij zich nog niet laten zien. Pas hele maal aan het slot als de kraaien rondgingen met hapjes voor iedereen zou hij even naar buiten wippen en tevreden knikken als hij het hele bosvolkje zag pikken en happen onder de oude wilg. Zo was het dus ieder jaar gegaan en zo zou het ook dit jaar zijn. Kleine dieren die voor het eerst het feest meemaakten hadden het hun ouders al honderd keer horen vertellen en in hun ogen was het feest nóg mooier dan het in werke lijkheid was. Dat zingen van de jonge lijsters bij voorbeeld liep meestal een beetje mis, omdat de kraai en achter de boom al bezig waren met de lekkere hap jes. En de toespraak van de vlaamse gaai is óók lang zo mooi niet als je je thuis hebt voorgesteld. „Ik wou maar dat we een andere vogel hadden die de wijste was", fluisterde een brutaal mereltje tegen zijn vriendje toen meneer Kuif een minuut of wat bezig was. „Ja", knikte het vriendje terug, „en één die een beet je mooier was dan die kale ouwe uil. Ik denk dat hij zich daarom nooit laat zien, omdat ie zo lelijk is!" De andere lachte zachtjes en een paar grote vogels riepen meteen „sst"! Meneer Kuif praatte maar door en het eerste mereltje voelde een verschrikkelijke gaap in zijn keeltje komen. Hij boog zijn kopje ver ach terover en' met zijn snavel recht omhoog gaapte hij lang en diep. En op dat ogenblik zag hij hem! Hij zag de vogei waarover hij zojuist met zijn vriendje gesproken had. Hoog in de lucht, véél hoger dan de oude uil ooit had kunnen vliegen, veel hoger ook dan één van de andere vogels in het bos ooit kwam, zweefde een schitterende vogel op het bos aan. De kleuren van meneer Kuif, de vlaamse gaai, waren niets vergeleken bij de kleu ren van die vogel en zijn vleugels moesten wijder zijn dan die van een ooievaar en een reiger. Dat was pas een vogel, een koning van vogels! De kleine merel vergat alles: de dieren om zich heen, de ernstige woor den van meer Kuif, de boom met de onzichtbare uil erin. Hij wist maar één ding: „de koning, de echte koning van het bos was op weg naar ze toe!". Met zijn hel dere stemmetje riep hij „Le ven de koning" „Sssststil toch!" rie pen meteen een paar dieren en anderen draaiden boos hun kopje naar hem toe. Sommige glimlachten want ze dachten dat het mereltje dat voor de oude uil riep. Maar toen zagen ze de stra lende oogjes waarmee dat mereltje nog altijd omhoog keek. Ze volgden zijn blik en opeens was er niemand meer die naar de woorden van meneer Kuif luisterde. „De koning", ging het van bekje tot snaveltje. Meneer Kuif onderbrak zijn toe spraak en keek ook. Heel wat anders dan zo'n kale ouwe uil die zich ver stopt in zijn boom en van wie je niet eens weet of hij hoort wat je zegt. Een paar vogels spreidden hun vleu gels al en maakten zich klaar om op te stijgen, want wat anders kun je doen als de koning zo hoog boven je is Herit begroeten, voor hem zingen, hem uitnodigen om neer te strijken op de hoogste boom van het bos.' Als een wolk steeg alles wat vogel was plotseling ap, ook meneer Kuif die nog lang niet aan het eind van zijn toespraak was. Viervoe ters hipten weg om bloe men en groen voor de ko ning uit te spreiden on de plek waar hij landen zou. Ze liepen, telkens omhoog kij kend onder de drom van vogels mee die hoger en hoger steeg „Meneer Kuif heeft dit jaar niet lang gesproken", dacht uil naar buiten. Maar het vrolijke hoera wat hij dan altijd hoorde, bleef uit. De uil knipperde met zijn ogen tegen het felle licht. Zag hij het goed? Er was geen dier.. Niet één! AI het lek kere dat hij dagenlang had verzameld, lag opgestapeld onder de boom, maar nie mand had er ook maar één hapje van genomen! Ver derop tussen wat struiken zag hij een egel met een de oude uil, die nooit luis terde naar wat de gaai over hem vertelde. „Een dier moet niet terugdenken of praten over wat hij vroeger heeft gedaan", vond de wij ze vogel en daarom werd hij altijd pas helemaal wak ker als Kuif uitgesproken was en hij de dieren kon zien zoals ze echt waren: gezellig etend in het gras. „Daar moeten ze dus nu mee bezig zijn", dacht de uil, want onder zijn boom was het heel stil geworden en dat gebeurde altijd als iedereen at. Met een vrien delijke glimlach wipte de paar bosroosjes in de bei. schuifelen. Net toen de ui hem wilde roepen om te vragen wat er aan de hanc' was, keek het egeltje naar de lucht. Toen zag hij het: alle vogels van het bos zweefden buigend en tsjir pend om een reusachtige vogel die wel leek stil te hangen en alle kleuren var de regenboog had. Wijs als hij was begreep de uil on middellijk wat er aan de hand moest zijn. Hij keek niet meer naar het egeltje om, niet meer naar de ho pen lekkers of het feestelij ke grasveldje voor zijn boom. Met een diepe zucht sloeg hij zijn oude vleugels uit en fladderde weg over het weiland waar nog wel andere wilgenbomen zouden zijn dan die waarin hij zo lang gewoond had. Het jongetje dat in het wei land zijn vlieger opliet, schrok zó toen de uil bijna langs zijn oren streek dat hij het touw dat helemaal afgewonden was, losliet. En daar ging zijn vlieger, zijn prachtige reuzenvogel in wel zeven kleuren! „De koning!" tsjirpte de vogeldrom, „de koning gaat dalen!" Ze probeerden hem bij te houden, maar het leek wel of de reuzenvogel met zijn wijde vleugels als een steen naar beneden viel, zó snel ging het. Als een kleu rige lap die door de wind is opgenomen bleef het in de takken hangen. En dat hij eigenlijk niets anders was dan een lap en wat latjes, dat zagen de vogels die rondom hem neerstreken gauw genoeg. Eerst vielen hun snavels open van ver bazing, maar al gauw sta ken ze die snavel en hun hele kopje in hun veren weg, zó schaamden ze zich dat ze voor een vogel van katoen hun éigen wijze uil in de steek hadden gelaten. Van woede pikten en scheurden hun snavels en DOten in de lap. „Vlagge tjes!" riep een klein merel tje, „we maken vlaggetjes van hem'" Dat vond iedereen een goed idee. Er was nu tenminste weer iets te doen voor ze. Iets goed te maken ook, want mét ieder zo'n vlagge tje gingen ze op zoek naar hun jarige, wijze uil. Eerst was hij van plan geweest nooit meer iets van zich te laten horen, maar toen hij ze daar zó zag aankomen, zwaaiend met hun vlaggen, zei hij niets meer en schud de enkel zijn wijze kop. En op de weg terug, toen ze in optocht naar het lekkers gingen dat wachtte onder de wilg, was er niét één dier dat eraan twijfelde dat hun uil de wijste van alle uilen ter wereld is.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 11