Een goed jaar Zeeland tussen
Java en Alphen aan de Rijn
OMGAAN MET BOEKEN
(Au> pagina
meotCMV
Wetenswaardigheden
tHoogeHuys
Zuster J. de Jonge in Vlissingen
r
Steeds meer rommel door:
KINDERKRANT
De vreemde vogel
Veel vraag naar
wintermantels
verwacht
Waarom zijn er zoveel
verschillende ruiten
in het Stoffenpaleis
Dp
VLEESVERBRUIK STIJGT
MET LEVENSSTANDAARD
Spontaan
samengaan
Holland
tegengevallen
Nieuwe baan
v..
- voor verpakkingen
- uitgekiend verpakkingsmateriaal
- minder eigen vuil verbranding
LEVENSVERZEKERING
SCHADEVERZEKERING
TT TT
Zaterdag 7 september 1963
(Van onze redactrice)
Ï-Jet was eind 1961. In het ver
re Indonesië, om precies te
zijn in Sitobondo op Java, be
stuurde een uit Middelburg af
komstige verpleegster, zuster
J. de Jonge een Indonesisch
ziekenhuis. Ze had er haar huis
en haar vrienden en ze was in
nig gelukkig met haar bestaan
daar. Als een donderslag kwam
toen voor haar en voor de an
dere Nederlanders de maatregel
van de Indonesische regering,
dat én de werkvergunning én
de verblijfsvergunning voor hen
werd ingetrokken. Aan land en
volk had ze haar hart verpand
en deze maatregel trof haar zo
diep, dat ze ziek werd. In janua
ri 1962 kwam ze, met haar
vriendin naar Holland, naar
huis, naar Zeeland dus. Eind
september gaat ze echter haar
huidige woonp'aats, Vlissingen,
weer verlaten om directrice te
worden van een bejaardencen
trum in Alphen aan de Rijn.
Zuster De Jonge vertrok In 1949
als gediplomeerd verpleegster
naar Indonesië. Het was altijd haar
ideaal geweest voor de zending weg
te gaan, maar door familieomstan
digheden was hier niets van geko
men. Met beide handen greep ze
daarom de kans aan, die het departe
ment van volksgezondheid in Neder
land haar bood om als verpleegster
uitgezonden te worden. Zo kwam
zuster De Jonge in een ziekenhuis
(Advertentie)
Kamgaren ruiten
Terlenka ruiten
Trevira ruiten
Wollen AaBe ruiten
„Parijse" composé ruiten
Klassieke Pied de Poule en
Prince de Galles ruiten
OMDAT RUITEN OOK DEZE
HERFST WEER VOLOP
MODE ZIJN
Speciale aanbieding
MOUSSELINE
in vele modieuze dessins
90 cm br. 1,50 per meter.
het tftcffcStfiafois
•GOES, LANGE KERKSTRAAT 44
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6-8
van de Banka Tin Winning op Ban-
ka. Drie jaar werkte ze daar.
Naast haar werk in het ziekenhuis
gaf ze leiding aan de kabouterij en
padvinderij en de kinderkerk van de
protestanten. Als ze ons hierover
vertelt gaat in haar Vlissingse kamer
opeens het doek op voor een toneel
tje in warme kleuren en in vrolijke
en ongedwongen sfeer.
Want als er iets is, dat op zuster
De Jonge diepe indruk heeft
gemaakt, dan is dat het spontaan
samengaan op Banka van de volwas
senen en kinderen van verschillende
huidskleur. „Het was daar zo heer
lijk", zegt ze, „ik heb daar echt wor
tel geschoten. Ik was waar vrij en
zelfstandig, maar ik voelde me ge
bonden door de gehechtheid aan de
mensen in mijn omgeving. Wij kre
gen veel hulp van de autochtone be
volking, omdat de mensen wisten,
dat wij er waren om hen te helpen.
Ik heb daar op Banka een Indische
vriendin gekregen, met wie ik sinds
dien steeds heb samengewerkt en die
ook met mij uit Indonesië is geko
men?" „Indische? Is dat niet een In
donesische?", informeren we voor
zichtig. „Een Indische is iemand, die
in Nederland Indo of halfbloed wordt
genoemd!', zegt zuster De Jonge fel.
„Een jaar hebben we nog elders op
Banka gewerkt. Daar moest een zie
kenhuis, dat ook van de Banka Tin
Winning was, worden gereorgani
seerd. In 1953 was ons contract met
het Nederlandse departement afge
lopen. Toen zijn we naar Java ge
gaan. Na een korte werktijd in Soe-
rabaja zijn we dan naar Sitobonda
gegaan. Daar hebben we gewerkt
van 1954 tot eind 1961, toen dus
door een plotselinge maatregel ons
het werken onmogelijk werd ge
maakt.
Het klinkt misschien niet zo heel
erg aardig, maar Holland is mij
niet meegevallen. Daar zal dan het
verdriet om het vertrek uit Indonesië
niet geheel vreemd aan zijn geweest.
Ik stond afwerend tegenover de
mensen hier en zij dus tegenover mij.
Korte tijd heb ik gewerkt in een in
richting in Groesbeek, maar daar
trad men zo onheus op tegen mijn In
dische vriendin en collega, dat ik er
op staande voet mijn ontslag heb ge
nomen. Zij werkt nu in een zieken
huis in Amsterdam.
Sinds juni werk in als enquêtrice in
het bejaardenonderzoek van de ge
meente Vlissingen, dat wordt ver
richt door de stichting Zeeland. Het
heeft me veel goed gedaan, want
door het veelvuldige en intensieve
contact met de mensen, die de vra
genlijsten moesten beantwoorden,
heb ik weer meer begrip gekregen
voor de mensen hier.
Ziet U. tijdens de jaren in Indonesië
heb ik veel van dat volk geleerd en
veel van hun gewoontes overgeno
men. Hun spontane manier van op
treden, hun gastvrijheid, hun hoffe
lijkheid, dit alles heeft indruk op me
Umoet het mij maar niet euvel dui
den dat ik in het begin van de
septembermaand altijd zo graag een
kolom reserveer voor de kinderen. En
dan heb ik niet zozeer het kleine grut
op het oog dat krijgt heus al sui
kerzoete aandacht genoeg maar
meer dat rumoerige jonge volk op de
lastige leeftijd van twaalf, dertien
jaar, dat staat te huppelen van onge
duld om de middelbare school binnen
te draven.
Ik neem gemakshalve aan dat een
van uw dierbare kroost en dat
dan de oudste ook tot die geluk
kigen behoort, en in de afgelopen we
ken het huis op stelten heeft gezet
met de opsomming van wat hij de
zij's doen het meestal wat kalmer
aan aan zijn nieuwe staat ver
plicht is alzo aan te schaffen.
De jonge intellectueel - in hope - is
doorgaans niet zuinig in zijn eisen,
en wat anderen in hetzelfde schuitje
aan schoolinventaris weten te verto
nen doet doorgaans ook een behoor
lijke duit in het zakje.
De Boeken. Zij komen in pakketten
van de boekhandel, worden haas
tig uitgepakt en even haastig beke
ken. De trotse jonge eigenaar heeft
voorlopig alleen belangstelling voor
hun imposant aantal en fonkelende
staat van nieuwheid: de inhoud is
van later zorg, hoogstens heeft hij
een vluchtig oog voor de illustraties.
Maar ik kan mij zo voorstellen hoe
U, zijn trotse maar immer wat be
zorgde moeder, in een onbespied
ogenblik die boeken eerst stuk voor
stuk ter hand neemt, met wel bijzon
der gemengde gevoelens.
Trots: dat deze uw eerstgeborene
waarvan het U nog maar nauwelijks
een dag geleden schijnt dat de zuster
hem voor het eerst in uw arm legde
nu al zoveel mans is in het leven,
dat hij geacht wordt deze hele stapel
geleerdheid aan te kunnen.
Allicht dat U dan met een heel
lichte zucht over de kosten van al die
geleerdheid eens aandachtig door
al die nieuwe boeken bladert. En het
treft U misschien opeens hoe mooi
dit alles eigenlijk is; hoe welverzorgd
en fraai verlucht, hoe glanzend van
papier en helder van letter die boe
ken er uitzien en hoe kort van
duur wellicht al die onberispelijke
nieuwheid zal zijn.
Want straks worden zij in een tas
gepropt en haastig achterop een fiets
gebonden misschien ergens in een
hoek van een speelplaats of naast
een bank of stoel neergeplompt.
En dan komt het dagelijks gebruik
met de onvermiideliike vouwen en
ezelsoren, een vingerafdruk hier en
een inktvlek daar. een krabheltie aan
de kant en misschien U kent hem
beter dan wie ook een versiering
op eigen houtje in de vorm van een
snorrebaard voor Cleopatra of een
uilebril voor Pericles.
En is dat niet doodjammer van al dat
met duur geld betaalde nieuwe spul,
waarvoor U of uw echtvriend in uw
jeugd misschien een lief ding zouden
gegeven hebben om het te bezitten?
Als U zover bent met mediteren hebt
U de juiste instelling bereikt om al
het gemijmer in praktische daden te
gaan omzetten. Want denk voorM
gemaakt en ik heb er iets van over
genomen. Dat past niet in Holland.
Door dit werk onder de bejaarden
heb ik weer leren begrijpen, dat ook
de mensen hier een innerlijke bewo
genheid kennen, maar die stoppen ze
zo diep mogelijk weg.
Ik verheug me nu van harte op de
nieuwe baan in Alphen aan de
Rijn. Over anderhalve week moet ik
daar al beginnen. Het is een inter
kerkelijk bejaardencentrum, dat 160
bedden plus 20 verzorgingsflats telt.
Het lijkt me juist zo fijn, omdat het
nog helemaal opgezet moet worden.
Vermoedelijk 1 november worden de
eerste flats betrokken, de bewoners
van het huis komen begin volgend
jaar. Zelf mag ik meubilair en stof
fering uitzoeken. Het lijkt me heel
fijn.
Ik geef grif toe, dat ik dolgraag
terug zou willen naar Indonesië. Als
ik zou solliciteren, zou ik wellicht
de kans krijgen. Maar ik durf niet
terug. Zo goed als ik me hier heb
moeten aanpassen, zo goed zou ik
dat in Indonesië opnieuw moeten
doen. Misschien moest, als ik kwam,
dan een verpleegster uit het land
zelf, het veld ruimen. Dat weet je
nooit. Zo komen er moeilijkheden, die
ik niet aandurf.
Als ik er was gebleven, dan was ik
met de veranderde situatie meege
groeid. Nu ben ik gewend in Neder
land. De tijd in Zeeland heeft me in
ieder geval begrip bijgebracht voor
de mentaliteit hier en dus zal ik met
veel moed straks in Alphen aan de
Rijn beginnen".
.J
Voor een dagje van gemakkelijk én
goedkoop eten is dit hét menu:
braad per persoon een „slavink",
maak hierbij een slaatje van gekook
te biet, rauwe andijvie en appel Dien
slavink en slaatje met aardappelpu
ree op. Vers gemaakte aardappelpu
ree is het goedkoopst, maar vraagt
véél werk; puree-uit-het-pak is even
lekker en vraagt slechts een mini
mum aan arbeid - al zijn de kosten
wat hoger.
Misschien, héél misschien komt er
nog een weekend van louter
zon en warmte, een weekend dat ons
voor de laatste maal in dit seizoen
Als kinderen buiten spelen, is het
verstandig hen uit te rusten met kle
ding, die tegen een stootje kan en
die bovendien gemakkelijk wasbaar
is.
Een geruite lange broek is net iets
voor ons kleine meiske, dat 'i liefst
jongensspelletjes doet. Bij goed weer
is een bloesje en als het koud wordt
is een truitje hier leuk mee te com
bineren. Voor haar buurmeisjes hier
twee modellen kinderjurkjes, waarin
effen en geruite stof alleraardigst
zijn verwerkt.
niet dat uw spruit nu een levenspe
riode is ingegaan waarin U zich be
scheiden op de achtergrond dient te
rug te trekken, omdat zijn status als
middelbare scholier dermate anders
en vooral verheven is dat U zich
hoogstens hebt te bemoeien met zijn
natje, zijn droogje en zijn garderobe.
Laat U niets wijs maken: hij is en
blijft voorlopig gelukkig nog
een kind, en deswegen aangewezen
op uw zorg en toezicht, ook wat be
treft zijn bezittingen die nog alle te
uwen laste komen, zoals deze stapel
dure gloednieuwe schoolboeken.
En het ligt volkomen op uw terrein
als moeder dat U hem op een ge-
eigend tijdstip daartoe eens moeder
lijk onderhanden neemt, en hem al
lereerst natuurlijk met uw assis
tentie tot kaften aanzet. Als hij
bij alle nieuwe aanwinsten ook nog
eén vrolijk gekleurd metalen boeken
rekje op zijn kamertje heeft gekre
gen, zal het U weinig moeite kosten
hem ervan te overtuigen dat een rij
uniform gekafte boeken met vrolijke
moderne etiketten op de rug een on
navolgbaar imposante indruk ople
vert.
Laat hem hoeken en ruggen met
plakband versterken een ge
past karwei voor een regenachtige
middag en voorlopig behoeft U
zich veen zorgen te maken voor be
schadiging van al die dure pracht
exemplaren, die zijn vader zoveel
hardverdiende guldens gekost hebben.
Dat behoeft hun nu weer niet als
een steen op het hart te liggen
maar wel 's het. dunkt mij. van-
ze'fsorekend dat zij van hun kant al
het mogelijke doen om die kosten te
verlichten. Fn een van de mogelijk
heden. die heel gemakkelijk binnen
hun bereik liggen, is het zuinig om-
o-a.an met hun leerboeken.
Niet alleen omdat dit de beste kans
biedt ze van de hand te doen zodra
ze niet meer nodig zijn een niet
te versmaden vorm van terugbeta
ling. Maar ook om hun van meet af
de regel in te scherpen dat alles wat
geld gekost heeft waard is om met
zorer v,oiiandeid te worden.
Fn d*m er ziin leerVmpiron die blij
ken z"il°n e°n waarde „nor het leven
te bpzitton TUp niet alleen zo goed
verzoro-H ziin. maar oak ZO interes
sante stof va.n plo-pmpen vormende
as-s Ke.rettpn apt zti ook on latere
lepftiid nog met genoegen ter hand
genomen worden.
naar het badpak doet grijpen... Maar
daarna is het echt wel tijd om de
badkleding op te bergen tot volgend
voorjaar! Echter niet voordat bad
pakken en zwembroeken een laatste
wasbeurt hebben gehad: in een lauw
sop van een goed wolwasmiddel, ge
volgd door een grondige spoeling met
koud water. Rol het badgoed uit in
een badhanddoek, droog het liggend
en controleer even of het inderdaad
kurkdroog is voordat het naar z'n
winterverblijf verdwijnt.
Vochtig weer en wind waren vroe
ger vijand nummer één van ieder
fraaigekapt vrouwenhoofd. Hun fu
neste inwerking kan tegenwoordig
bestreden worden door de haren met
lak te bespuiten, maar daarmee
kwam een nieuw probleempje op de
wereld: de lakwasem irriteert de
ogen, brengt ons aan het niesen en
wordt bovendien als zeer ongezond
voor de ademhalingsorganen be
schouwd. In Engeland heeft men nu
een remedie tegen deze onplezierige
bijkomstigheden ontwikkeld, in de
vorm van een maskertje dat ogen,
neus en mond beschermt tegen de
scherpe lokgeuren. Voor ,&elf-kap
sters" wel iets om na te maken, lijkt
ons.
Eveneens uit Engeland komt een
kous met aangebreide grote teen,
bedoeld om gedragen te worden in de
zogenaamde Cleopatra-sandaal die
immers een bandje tusens de grote en
en de tweede teen heeft en daardoor
niet met een normale kous gedragen
kan worden. Een slimme oplossing
voor het kousenprobleem der Gleopa-
tra-aanhangsters!
Skai-anilin" is de naam van een
nieuw soort leerdoek, een ver
beterde uitgave van het reeds langer
in de handel zijnde „skai-flor". „Skai-
anilin" wordt in vijf nuances van
bruin vervaardigd, als eigenschappen
van het materiaal worden genoemd:
een hoge krasvastheid, het gemakke
lijk onderhoud, het vermogen tot het
afstoten van vuil. Vlekken kunnen
van het leerdoek verwijderd worden
met lauwwarm water, een zacht was
middel en een zachte doek. Naast dit
„skai-anilin" is er nog een stof, die
het uiterlijk van suède heeft en in
drie kleuren onder de naam „skai-
velissa" op de markt verschijnt.
Maïsmeel, tarwemeel en plantaar
dig vet zijn de bestanddelen van
een nieuw gezondheidsbiscuitje van
Nederlandse bodem. Dit maïsbiscuitje
wordt vooral aanbevolen voor bejaar
den omdat het een bros produkt is,
waarin geen dierlijk vet verwerkt
wordt.
Advertentie
ke tientallen soorten modern ver
pakkingsmateriaal die de consu-
ment-van-vandaag kent, mogen stuk
voor stuk nuttig en het aanzien
waard zijn er zijn mensen die zich
ernstige zorgen maken over de ge
volgen van al die „verpakkerij".
Want steeds meer verpakkingsmate
riaal betekent steeds meer rommel
op deze aardbodem, en wie met enige
fantasie plus een flinke dosis pessi
misme die rommelvermeerdering be
kijkt vraagt zich af, of deze wereld
niet op zeker ogenblik „aan afval
ten onder zal gaan" om een vari
ant op de titel van Max Dendermon-
de's bekende boek te gebruiken.
De uitpuilende vuilnisbakken die de
trottoirbanden van dichtbevolkte
woonwijken markeren, zijn duidelijk
symptomen van het feit dat de mo
derne huisvrouw veel meer „rommel"
„kwijt moet" dan vroeger. Er zijn de
plastic flessen van afwas- en bleek
middelen die de ouderwetse glazen-
plus-statiegeld vervangen, er zijn
complete bouwsels van plastic, alu-
minium-papier en golfkarton waarin
de koekjes verpakt zaten, die vroe-
Advertentie)
Al 1/ KA A AD
De Nederlandse confectie verwacht
komend seizoen een aanzienlijk
grotere omzet in wintermantels en
wintercomplets -kostuums.
Men verwacht vooral belangstel
ling voor goede wollen stoffen
en mengweefsels (zeventig pro
cent wol, dertig procent synthetisch
materiaal) en voor wollen tweeds,
zowel in uni als multicolour. Onge
twijfeld zal die grotere vraag nog
gestimuleerd worden door de erva
ringen van het abnormaal-koude vo
rige winterseizoen toen menige
vrouw een eigenlijk te beperkte win-
tergarderobe in allerijl moest aan
vullen!
Ook naar mantels uit imitatiebont
zal waarschijnlijk veel vraag zijn.
Temeer daar deze jassen ze wor
den onder meer uit nylon en acryl
vervaardigd vaak de „echte"
bontmantel vervangen voor de vrouw
die wel een echte bontjas zou willen
hebben, maar niet aan het kopen
ervan toekomt. Imitatiebontmantels
worden in korte, zevenachtste en
lange modellen gebracht. Men ver
wacht dat vooral jonge vrouwen het
korte model zullen kiezen om het
te dragen bij een sportieve helanca-
pantalon.
Ook die pantalon blijft in het brand
punt der modieuze belangstelling
staan. Want het ziet ernaar uit dat
de Nederlandse vrouw een steeds
scherper scheiding trekt tussen het
geklede en het sportieve gedeelte
van haar garderobe. Vroeger zocht
zij dikwijls naar kleding waarin zo
wel de sportieve als de geklede ten
dens verwezenlijkt waren en waar
mee men dus „twee kanten uit kon".
Thans wil ze naast modieuze elegan
te kleding ook een of meer uitge
sproken sportieve ensembles heb
ben, zoals een helancapantalon met
een mooi jack of een goede trui.
Vooral truien met Noorse motieven
zullen waarschijnlijk in de komende
wintermaanden veel gevraagd wor
den.
ger (afgewogen) in een vliesdun zak
je over de toonbank kwamen.
Naast sommige vuilnisvaten verrij
zen torens van oude kranten en tijd
schriften omdat men het niet de
moeite waard vindt, te wachten op
een voddenhandelaar. En niet alleen
in de Amsterdamse grachten, ook in
de watertjes en weteringen van het
platteland drijven de „stille getuigen"
van het teveel-aan-rommel al rond!
Nederland beschikt (nog) niet over
statistieken waarin de hoeveel
heden huisvuil vermeld staan die per
jaar over het hele land worden opge
haald. Maar komen die statistieken
ooit, dan zullen ze getallen met heel
veel cijfers vermeldenwant al
leen al in de gemeente Den Haag,
waar men wel over dergelijk cijfer
materiaal beschikt kan men de vol
gende getallen vernemen: in 1960
werd 102.765 ton huisvuil opgehaald,
in 1961 een hoeveelheid van 112.175
ton, in 1962 noteerde men 116.801
ton. Waarbij nog wordt aangetekend
dat de bevolking van Den Haag in
die laatste jaren iets terugliep. Als
belangrijke oorzaak van de rommel
vermeerdering ziet men ook het toe
nemend gebruik van oliestook en
blokverwarming. Toen men nog voor
namelijk met kolen stookte deed
iedereen wel iets aan „particuliere
afvalverbranding" via kolenhaard of
-kachel, of via het antieke keuken
fornuis dat immers allerlei „brand
stoffen" slikte. Maar zelfs in de de-
gelijkste kolenkachel zal het moder
ne plastic geen vlam vatten, want
het is onbrandbaar.
Misschien wordt ook in Nederland op
zeker ogenblik de melkfles afgedankt
en vervangen door weggooi-materi-
aal: wéér meer afval!!
En wellicht eten we in de toekomst
allemaal uit een „weggooi"-servies.
Dan zullen AFWASzorgen tot AF-
VALzorgen worden
tfyUMUWMWWyWWWUWimifUWWWWIXWWMWMWWIAIIJWW
Naarmate de levensstandaard in
een land stijgt, gaat de bevol
king meer vlees eten. Deze me
ning is men toegedaan op het
Amerikaanse ministerie van land
bouw waar men uitgerekend
heeft, dat in 1962 over de hele
wereld het gebruik van vlees per
hoofd van de bevolking belang
rijk is gestegen. In 1962 was het
vleesverbruik namelijk elf procent
hoger dan in de jaren van 1956
tot 1960.
Amerika staat zelf vooraan in de
rij van vleesproducenten: het
bracht in 1962 13,2 miljoen ton
vlees op. Tweede is Sowjet-Rus-
land dat iets meer dan de helft
van dit quantum produceerde: 6,8
miljoen ton. West-Duitsland,
Frankrijk en Argentinië wisten
het ruim tot twee miljoen ton te
brengen; na hen komen de landen
Brazilië, Engeland, Australië, Po
len en Italië. Op de ranglijst
neemt Nederland de vijftiende
plaats in met een produktie van
0,8 miljoen ton.
In slechts vijf landen is de vlees-
produktie gedaald: het sterkst in
Nieuw-Zeeland, waar men 8
achteruit ging. Een stijging met
acht procent viel onder meer in
Nederland en Rusland te consta
teren Het sterkst ging in Japan
(met 32 de vleesproduktie om
hoog; Hongarije boekte een stij
ging van 14 Australië, de Phi-
lippijnen en Zweden 12
Die stijging blijkt niet voor alle
vleessoorten gelijk te zijn. De we-
reldproduktie van varkens- en
schapenvlees nam met 6 toe,
die van rund- en kalfsvlees met
4 De produktie van paarde-
vlees daalde met 1 Overigens
blijkt het produkt paardevlees
slechts één procent van het totale
vleesverbruik uit te maken.
Eigenlijk hebben we helemaal geen tijd voor een feest",
zei mevrouw Merel toen de kraai haar kwam uitno
digen voor de verjaardag van de oude uil. „Maar natuurlijk
komen we. Stel je voor dat we er niet bij zouden zijn op
het feest van de uil. Hoe oud is ie nu?".
„Dat weet ie zelf niet meer, zó veel jaren heeft hij al over
het bos zien gaan", zei de kraai.
Mevrouw Merel lachte: „Wat doet het er ook toe? Zonder
de uil zou dit niet het gelukkigste bos van de wereld zijn.
Zeg maar dat we een dagje wachten met de lijsterbessen
en bramenoogst en allemaal komen. De kinderen ook!"
fertel dat ook UW ondetp pon„ pis
1 Te
V TT an ppri
mruT'or "op o-rD^-n-'p pp con - nri d
o a r mot liOTTj prpdt
T-Tof rjtol moor r»r» tif^m maVofi
rjfm TT rïo-nlrt pi ic TirJ rlqrt nno* "nip.f"
ap eljao* ïn pon mriflplVpaon on "hot p-p_
taipH VP.n rvrpt h'DpIrp-n tTPT'&n-
rtprd Pti Vm np pon naar mpqri-
'T.Pn WPl pnio-q IrprnacliHffp vprwpnc-Jn-
gen dnert kwetteren aan het adres
van benppide exemularen die hem
biecht liggen.
Hindert niet dat behoort hii een
"■ezonde ieugd zolang ziin boeken
beboorliik gekaft en zonder vlekken
of ezelsoren in ziin Vastie staan, hebt
U al veel gewonnen.
SASKTA
Haastig vloog de kraai
verder naar andere bo
men en struiken om de die
ren die daar woonden uit
te nodigen voor het ver
jaardagsfeest van de uil. A)
meteen bij het opgaan van
de zon' voelde je dat het een
feestdag werd. De lucht
was stralend blauw; een
licht windje streek door de
bladeren en honderden wil
de roosjes hadden hun
blaadjes opengevouwen.
Veel dieren waren extra
vroeg opgestaan, want de
uil woonde aan het uiterste
randje van het bos, waar
de sloot liep tussen de laat
ste bomen en het grote wei
land dat achter het bos be
gon. Langs het bos stonden
zes kromme wilgen en in de
oudste daarvan woonde de
uil. Hij had een groot en
geheimzinnig donker huis
in de holte van de boom.
waar hij maar zelden uit
kwam, vooral nu hij zo oud
was geworden. Ook als je
hem om raad kwam vra
gen en wie had dat in
zijn leven niet gedaan?
bleef de uil altijd binnen in
het veilige donker en luis
terde met half gesloten
ogen naar wat de dieren
hem kwamen vragen of zeg
gen. Niemand was dus ver
wonderd als hun geliefde
meester en aanvoerder niet
te zien was, wanneer ze in
groepjes bij de boom aan
kwamen. Zelfs niet als het
koor van de jonge lijsters
het feestlied inzette. Maar
in gedachten zag iedereen
de oude vogel met halfge
sloten ogen ontroerd luiste
ren naar die jonge keeltjes.
Ook bij de grote toespraak
van meneer Kuif, de Vlaam
se gaai, zou hij zich nog
niet laten zien. Pas hele
maal aan het slot als de
kraaien rondgingen met
hapjes voor iedereen zou hij
even naar buiten wippen en
tevreden knikken als hij het
hele bosvolkje zag pikken
en happen onder de oude
wilg.
Zo was het dus ieder jaar
gegaan en zo zou het ook
dit jaar zijn. Kleine dieren
die voor het eerst het feest
meemaakten hadden het
hun ouders al honderd keer
horen vertellen en in hun
ogen was het feest nóg
mooier dan het in werke
lijkheid was. Dat zingen
van de jonge lijsters bij
voorbeeld liep meestal een
beetje mis, omdat de kraai
en achter de boom al bezig
waren met de lekkere hap
jes. En de toespraak van
de vlaamse gaai is óók lang
zo mooi niet als je je thuis
hebt voorgesteld.
„Ik wou maar dat we een
andere vogel hadden die de
wijste was", fluisterde een
brutaal mereltje tegen zijn
vriendje toen meneer Kuif
een minuut of wat bezig
was.
„Ja", knikte het vriendje
terug, „en één die een beet
je mooier was dan die kale
ouwe uil. Ik denk dat hij
zich daarom nooit laat zien,
omdat ie zo lelijk is!"
De andere lachte zachtjes
en een paar grote vogels
riepen meteen „sst"!
Meneer Kuif praatte maar
door en het eerste mereltje
voelde een verschrikkelijke
gaap in zijn keeltje komen.
Hij boog zijn kopje ver ach
terover en' met zijn snavel
recht omhoog gaapte hij
lang en diep. En op dat
ogenblik zag hij hem! Hij
zag de vogei waarover hij
zojuist met zijn vriendje
gesproken had. Hoog in de
lucht, véél hoger dan de
oude uil ooit had kunnen
vliegen, veel hoger ook dan
één van de andere vogels
in het bos ooit kwam,
zweefde een schitterende
vogel op het bos aan. De
kleuren van meneer Kuif,
de vlaamse gaai, waren
niets vergeleken bij de kleu
ren van die vogel en zijn
vleugels moesten wijder zijn
dan die van een ooievaar
en een reiger. Dat was pas
een vogel, een koning van
vogels! De kleine merel
vergat alles: de dieren om
zich heen, de ernstige woor
den van meer Kuif, de boom
met de onzichtbare uil erin.
Hij wist maar één ding:
„de koning, de echte koning
van het bos was op weg
naar ze toe!". Met zijn hel
dere stemmetje riep hij „Le
ven de koning"
„Sssststil toch!" rie
pen meteen een paar dieren
en anderen draaiden boos
hun kopje naar hem toe.
Sommige glimlachten want
ze dachten dat het mereltje
dat voor de oude uil riep.
Maar toen zagen ze de stra
lende oogjes waarmee dat
mereltje nog altijd omhoog
keek. Ze volgden zijn blik
en opeens was er niemand
meer die naar de woorden
van meneer Kuif luisterde.
„De koning", ging het van
bekje tot snaveltje. Meneer
Kuif onderbrak zijn toe
spraak en keek ook.
Heel wat anders dan zo'n
kale ouwe uil die zich ver
stopt in zijn boom en van
wie je niet eens weet of hij
hoort wat je zegt. Een paar
vogels spreidden hun vleu
gels al en maakten zich
klaar om op te stijgen, want
wat anders kun je doen als
de koning zo hoog boven je
is Herit begroeten, voor
hem zingen, hem uitnodigen
om neer te strijken op de
hoogste boom van het bos.'
Als een wolk steeg alles
wat vogel was plotseling ap,
ook meneer Kuif die nog
lang niet aan het eind van
zijn toespraak was. Viervoe
ters hipten weg om bloe
men en groen voor de ko
ning uit te spreiden on de
plek waar hij landen zou. Ze
liepen, telkens omhoog kij
kend onder de drom van
vogels mee die hoger en
hoger steeg
„Meneer Kuif heeft dit jaar
niet lang gesproken", dacht
uil naar buiten. Maar het
vrolijke hoera wat hij dan
altijd hoorde, bleef uit. De
uil knipperde met zijn ogen
tegen het felle licht. Zag hij
het goed? Er was geen
dier.. Niet één! AI het lek
kere dat hij dagenlang had
verzameld, lag opgestapeld
onder de boom, maar nie
mand had er ook maar één
hapje van genomen! Ver
derop tussen wat struiken
zag hij een egel met een
de oude uil, die nooit luis
terde naar wat de gaai over
hem vertelde. „Een dier
moet niet terugdenken of
praten over wat hij vroeger
heeft gedaan", vond de wij
ze vogel en daarom werd
hij altijd pas helemaal wak
ker als Kuif uitgesproken
was en hij de dieren kon
zien zoals ze echt waren:
gezellig etend in het gras.
„Daar moeten ze dus nu
mee bezig zijn", dacht de
uil, want onder zijn boom
was het heel stil geworden
en dat gebeurde altijd als
iedereen at. Met een vrien
delijke glimlach wipte de
paar bosroosjes in de bei.
schuifelen. Net toen de ui
hem wilde roepen om te
vragen wat er aan de hanc'
was, keek het egeltje naar
de lucht. Toen zag hij het:
alle vogels van het bos
zweefden buigend en tsjir
pend om een reusachtige
vogel die wel leek stil te
hangen en alle kleuren var
de regenboog had. Wijs als
hij was begreep de uil on
middellijk wat er aan de
hand moest zijn. Hij keek
niet meer naar het egeltje
om, niet meer naar de ho
pen lekkers of het feestelij
ke grasveldje voor zijn
boom. Met een diepe zucht
sloeg hij zijn oude vleugels
uit en fladderde weg over
het weiland waar nog wel
andere wilgenbomen zouden
zijn dan die waarin hij zo
lang gewoond had.
Het jongetje dat in het wei
land zijn vlieger opliet,
schrok zó toen de uil bijna
langs zijn oren streek dat
hij het touw dat helemaal
afgewonden was, losliet. En
daar ging zijn vlieger, zijn
prachtige reuzenvogel in
wel zeven kleuren!
„De koning!" tsjirpte de
vogeldrom, „de koning gaat
dalen!" Ze probeerden hem
bij te houden, maar het leek
wel of de reuzenvogel met
zijn wijde vleugels als een
steen naar beneden viel, zó
snel ging het. Als een kleu
rige lap die door de wind
is opgenomen bleef het in de
takken hangen. En dat hij
eigenlijk niets anders was
dan een lap en wat latjes,
dat zagen de vogels die
rondom hem neerstreken
gauw genoeg. Eerst vielen
hun snavels open van ver
bazing, maar al gauw sta
ken ze die snavel en hun
hele kopje in hun veren
weg, zó schaamden ze zich
dat ze voor een vogel van
katoen hun éigen wijze uil
in de steek hadden gelaten.
Van woede pikten en
scheurden hun snavels en
DOten in de lap. „Vlagge
tjes!" riep een klein merel
tje, „we maken vlaggetjes
van hem'"
Dat vond iedereen een goed
idee. Er was nu tenminste
weer iets te doen voor ze.
Iets goed te maken ook,
want mét ieder zo'n vlagge
tje gingen ze op zoek naar
hun jarige, wijze uil. Eerst
was hij van plan geweest
nooit meer iets van zich te
laten horen, maar toen hij
ze daar zó zag aankomen,
zwaaiend met hun vlaggen,
zei hij niets meer en schud
de enkel zijn wijze kop. En
op de weg terug, toen ze in
optocht naar het lekkers
gingen dat wachtte onder
de wilg, was er niét één
dier dat eraan twijfelde dat
hun uil de wijste van alle
uilen ter wereld is.