De arts en de pastor kunnen elkaar nog wel iets leren Traditie uit het Heilig Land: „kerkgang maken De kibboets Opbouw uw auto hoort NIEUWS VAN OVERAL „Volg mij": een bevel Dat kan alléén bij... Door B. j. de Meij Israël: een eigen staat voor de joden Zaterdag 31 augustus '63 rV -v Wie modern tankt, heeft de keus uit 5 soorten benzine. En dat moet ook! Want iedereen rijdt verschillend, en bij elke auto zijn de rij-omstandigheden anders. Geef Uw auto 'individuele voe ding'. dat is töp-kracht bij het zuinigste verbruik! Overtuig U zelf; kies uit: BP normaal, BP Mix 25, 50 of 75, BP super. De Super-Mix pompen zijn zeer speciale pompen. Vraag adressenboekje (per brief kaart) aan BP, Frederiksplein 42, Amsterdam. „De Israëli's maken de indruk, dat zij met een diepgeworteld vertrouwen werken en voort gaan. Dit is ook het beste wat zij doen kunnen. In elk geval kunnen zij als de profeten van het oude Israël aan hun jong ste geschiedenis de vlammen van een vurig geloof ontste ken." Aldus besluit prof. dr. M. A. Beek hoogleraar aan de universiteit van Amsterdam, zijn boek „Israël", waarin hij land, volk en cultuur van deze staat op indringende wijze be schrijft. „Wat in Israël gebeurt speelt zich af op bijbelse bo dem, in Jeruzalem, in Nazareth en rondom het meer van Gali- lea. Wanneer we met de bijbel opgevoed zijn moet dit bij ons een moeilijk te bepalen en toch zeer bijzondere belangstelling wakker roepen" zo schrijft hij in de inleiding van het boek. Zijn interessante boek. een uit gave in de Land, volk, cultuur- serie. van Het Wereldvenster te Baarn, wekt deze belangstel ling voor Israël op en bevre digt deze tevens op voortreffe lijke wijze. Voor bijgaand artikel zijn de gegevens ontleend aan het boek van dr. Bek, die een voor treffelijke beschouwing levert over „het land, overvloeiende van melk en honing". meenschappelijke eetzaal. Vooral ech ter is het kind in een kibboets de zorg voor de gehele gemeenschap. Men spreekt er dan ook over „onze kinderen" en dit is geen loze opmer king. Op de scholen blijft het beroep op de persoonlijke eerzucht achter wege. Wie begaafd is, kan op kosten van de kibboets later aan een univer siteit studeren. In de kibboets is niet alleeh diegene welkom, wiens inkomsten ten goede komen aan de kas van de gemeen schap, maar ook een kunstenaar bij voorbeeld, die moeilijk inkomsten kan verwerven of een oude vader of moe der van een kameraad, indien deze zich verplicht voelt voor hen te zor gen. Want het ideaal van de gemeen schappelijke z'org staat op de voor grond. De test voor de toetreding tot een kibboets is een proefperiode van een half jaar, waarin individu en gemeen schap de wederzijdse aanvaardbaar heid kunnen nagaan. Het begin van een kibboets wordt gevormd door een groep arbei ders, die geen persoonlijk bezit hebben. Zij krijgen het recht gebruik te maken van grond, die het joodse nationaal fonds heeft gekocht van de Arabische grondetigenaren. Het Pale stina opbouwfonds zorgt voor leni ging van de eerste kosten voor bouw van barakken en aanschaf van land bouwwerktuigen. Er is een verkoop coöperatie voor het op de markt brengen van de overschotten en een inkoopcoöperatie. De kameraad ont vangt slechts een bescheiden zak geld: het batig saldo komt ten goede aan de gemeenschap. De kibboets kent maar één huishouden, één keu ken, één wasserij enz. Men kent er ook geen hoger en lager personeel. De kibboetsiem leggen zich toe op een gemengd bedrijf met moestuinen, boomgaarden, pluimveehouderijen en met veeteelt. Maar ook treft men agrarische bedrijven aan, die tot een gedeeltelijke industrialisatie overgin gen. Uit de kibboetsiem zijn weer verschillende instituten ontwikkeld. „Jeugd en verkondigingsopdracht der kerk" was het thema van een conferentie van 140 anglikaanse en oudkatholieke jongeren in Bacharach (Dtsl.). Tot de deelnemers behoorden zestig jongeren van de Kerk van En geland, waarmee de Oud-Katholieke Kerk sedert 1931 in volle kerkelijke gemeenschap staat, alsmede oudka tholieke jongeren uit Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland. Rond het thema waren verschillende referaten door geestelijken uit de di verse landen en tevens waren er misvieringen naar de riten in die lan den. De jongeren vernamen moge lijkheden tot kerkelijke en interker kelijke activiteiten. Vanuit de Neder landse groep werd de gedachte naar voren gebracht in de toekomst ook jongeren uit andere kerken voor deze oud-katholieke - anglicaanse ligawe- ken uit te nodigen. De volgende Liga is waarschijnlijk in Engeland, op uit nodiging van de Kerk van Engeland. In een bijeenkomst van de inter nationale vereniging van christen- joden in Stuttgart deelde een der sprekers, H. Ellison (Londen) mee, dat er in Israël niet meer dan 500 christenjoden te midden van de 2 miljoen joden zijn. De zeer kleine minderheid van christenjoden in Is raël geniet alle burgerlijke vrijheden, maar toch leven zij onder de zware druk van het uitgesloten zijn van de gemeenschap. Zij worden na hun doop veelal als deserteurs en zelfs volksverraders beschouwd. Hiertoe heeft ook de onchristelijke houding van de kerk tegenover het joodse volk veel bijgedragen, meende ds. M. Enker uit Middelburg, die ook pleit te voor samenwerking van joodse en christelijke geleerden bij het onder zoek van het Nieuwe Testament. Na de vakantie, waarin een aantal „vreemde" predikanten de diensten zullen hebben geleid, zal op een ker- Land, overvloeiend van melken honing De oppervlakkige lezer of lezeres, vooral als hij of zij nog geen vijf kruisjes telt, zal natuurlijk denken, dat ,rZijn kerkgang doen" iedereen doet die tei kerke gaat. En toch had bovenstaand gezegde ruim een hal ve eeuw geleden een bepaalde bete kenis. Het werk van of dooi een vrouw gezegd. Haar kerkgang had meer dan het gewone doel. Dit artikeltje kan feitelijk een ver volg genoemd worden op ons voor gaand schrijven over bidbrieven, niet fVWVWWWVWWWWWWWWWWWtfWVfc MVWVVVWWVVVVVV<VtfWVVVWWUVVWVVWVVVWV alleen voordat bidden en danken het hoofdmotief vormen. Het geeft ook 'n kijkje op hei kerkelijk leven van toen vooral in kleine orthodoxe kerken. De hervorming deed zeer veie gebrui ken, niet alleen in de kerkgebouw maar ook in het gewone Kerkelijke leven verdwijnen. De eerste kerkgang van een jonge moeder bleef echter lang in stand. Op Walcheren, op de Veluwe en mogelijk ook in andere streken zou een vrouw, die pas een kind had gekregen, niet op visite of ter markt gaan, vóór zij haar kerk gang had gedaan. Als zij het zeer ernstig opnam, zou zij zelfs het woonhuis of het erf niet verlaten, al vorens haar kerkgang te hebben ge daan. Wellicht kunnen oude lezeres sen zich dit herinneren, al zullen be jaarde mannen ook weten, dat het bestond. Was de jonge moeder geheel hersteld, dan ging haar man naar de pastorie met de mededeling, dat zijn vrouw het plan had a.s. zondag haai kerk gang te doen en of de dominee van af de kansel in het gebed, haar dank wilde overbrengen aan God voor het ontvangen kind. en voor de bijstand tijdens de bevalling. Wij twijfelen ei aan of de jonge moe der, die zich eerst de genoemde vrij heidsbeperking oplegde en daarna in het midden der gemeente haar dank deed uitspreken, wel wist welke oude historische begrippen daaraan ver bonden waren. Onder het Oude Verbond reeds mocht zij niet in het heiligdom komen tot de dagen harer reiniging vervuld waren. Daarom ging Maria ook eersl zes weken na de geboorte van Jezus weer naar de tempel. De oude chris telijke kerk en later de oude katholie ke kerk hebben zich aan die gewoon te gehouden. Op de 40ste dag na Kerstmis, 2 februari wordt de kerk gang van Maria nog door de katho lieke kerken herdacht. Daar in de mis bijzonder veel kaarsen worden ontstoken spreekt men van Maria Lichtmis, opdracht des Heren in de tempel of (Onze Lieve) Vrouwendag. Na de hervorming bleef het doen van kerkgang door de jonge moeder lang bestaan, op Walcheren zelfs tot het begin dezer eeuw. iiiiiiMiiaiiiiiiiiiiiiiiiiHHiiiiiiiiiia M De tollenaar Mattheus zat in het tol huis (Matth. 9:9). Toen kwam Jezus voorbij, en zeide: volg mij. En Mattheus stond op en volgde Hem. Dat is wel een heel korte bekeringsgeschiedenis. Zou deze Mattheus dezelfde zijn als de schrijver van het evangelie? Dat is niet zeker, S maar 't is best mogelijk; en als het waar is, maakt het deze geschie denis nog interesanter. Hij schrijft geen boek: „Ik ontmoette Jezus", of: „memoires van een tollenaar". Hij ziet af van iedere gelegenheid S om zichzelf interessant te maken, Toen Jezus zei: volg hij, kwam van dat moment af Jezus in het middelpunt van Mattehus' leven te staan. Mattheus is zichzelf verloren aan Jezus. Daarom valt er ook over Mattheus zo weinig te vertellen. Hij stond op en volgde Hem: 3 heel eenvoudig. Van belang is alleen die figuur, die vooropgaat en Hem geroepen heeft. 3 Aan de andere kant staan in het verhaal de farizeeërs. Zij maken 3 geen aanstalten om Jezus te volgen. Dat is ook logisch: zij waren 5 immers dé mensen, die het wisten, en die het volk, de „gewone 5 mensen" een voorbeeld gaven, van hoe men leven moest In het middelpunt van hun leven stond hun eigen IK; het ideaalbeeld van S de mens, dat waren zij. En dat beeld van zichzelf konden ze niet prijsgeven, zonder de hele zin en inhoud van hun bestaan, hun zelf- g respect, kwijt te raken. Kortom: zij hadden dit alles nodig, niet zo zeer om daarmee indruk te maken op anderen, maar om zichzelf daaraan op te trekken. Daarom komt Jezus' oproep: volg MIJ, bij hen aan dove oren. Er bestaat ook een omgekeerd farizeïsme, dat bij christenen nogal g eens voorkomt: dat men niet zijn vermeenderechtvaardigheid, maar zijn werkelijkezondigheid, gébruikt als een middel, om zich- 3 zelf interessant te maken, om de aandacht op zichzelf te vestigen, en als excuus, om zich aan Jezus bevel: volg Mij, te onttrekken. Ik ben toch zo slecht; ik kan het toch niet; ik heb er zo'n zware strijd mee; enzovoorts. Het is allemaal wel waar, als men dit zo g zegt. Maar het wordt o zo makkelijk tot een pose. Als Jezus zegt: 3 volg mij dan vraagt Hij niet om onze bezwaren, maar om onze gehoorzaamheid; volg mij dat is geen basis voor discussie met g Hem, maar een bevel. Wij mogen onze schuld niet gebruiken als een middel om onszelf interessant te maken, om op onszelf de aandacht te vestigen dan zijn wij omgekeerde farizeeërs. Schuld en zonde moeten wij zo gauw mogelijk zien kwijt te raken. En dat kunnen wij alleen doornet als Mattheus, het bevel van Jezus op te volgen: nuchter en eenvoudig, door ons eigen ik opzij te zetten, en de leeggekomen plaats in het middelpunt van ons leven te laten innemen door Jezus Christus. Dan zijn wij van onze eigen gerechtigheid én van onze schuld en zonde bevrijd. Wij hoeven onszelf dan niet kunstmatig ergens aan op te trékken, want Hij trekt ons op tot in de hemel. Wij hoeven geen moeite meer te doen om ons zelfrespect te handhaven, want Zijn onverdiende liefde stélt ons hoger dan wij ons ooit hadden kun nen indenken. Jezus zegt „volg mij" tegen Mattheus niet omdat hij een tolle naar is, maar een mens, die Hij van Zichzelf en van Zijn Geest ver vullen wil. Wie naar Hem luistert, houdt op te zijn die hij was, en wordteen kind van God. RENESSE F. A. v. LIE RE op deze wijze steeds verder naar het keraadsvergadering in Delden de zuiden. Dit is mogelijk dankzij de be- vraag aan de leden worden voorge- langrijke werken in de Negev, de legd of men voor de toekomst deze woestijn, die bewoonbaar wordt ge- variatie in de predikanten niet nuttig maakt. De uitdrukking „land over- en wenselijk acht voor de gemeente- vloeiend van melk en honing" krijgt leden. zo een diepere grond. (Advertentie) De apocriefe boeken van de bijbel worden niet veel meer gelezen. Er is een tijd geweest dat het wel anders was. Luther zei er van dat ze nuttig en goed waren om te lezen, hoewel ze met de Heilige Schrift niet gelijk moesten worden ge schat. De statenvertalers hebben ook deze boeken uit de oorspronkelijke taal 'overgezet, zodat wij ze kunnen vinden in de bekende statenbijbels, die nog overal op de kansels liggen en in menige wo ning als kostbaar familiestuk worden bewaard. In tegenstelling tot het Oude en Nieuwe Testa ment hebben zij deze geschriften niet van kant tekeningen voorzien. Wel hebben zij er een voor rede aan toegevoegd om hun opname min of meer te rechtvaardigen. In een van deze apocriefe geschriften vinden we het een en ander over de arts. In het 38ste hoofd stuk van zijn spreuken meende Jezus Sirach aan zijn lezers te moeten voorhouden: (we halen de statenvertaling aan) „Eer den medicijnmeester tot uwe behoeften, met de eer die hem toebehoort; want ook hem heeft de Heere geschapen. Want de genezing is van den Allerhoogsten. De Heere heeft de medicijnen uit de aarde geschapen en een voorzichtig man verontwaardigt ze niet. Hij heeft den menschen wetenschap gegeven, om in zijne wonderen verheerlijkt te worden Door dezel ve heelt Hij den mensch en neemt zijn krankheid weg". Daar zit in wat ze in onze omgeving wel zullen bedoelen wanneer er gezegd wordt: „mid delen en wegen gaan samen". Uit wat Heilige Schrift had kunnen zijn, worden we gewezen op een bepaalde houding tegenover de arts. Er zou zelfs gevoeglijk over te preken zijn met nieuw testamentisch perspectief. Maar in dit stuk joodse litteratuur komt toch iets opmerkenswaardigs naar voren. In de oudste ons bekende culturen zien we dat meestal godsdienst en de mogelijkheden van ge nezing bij ziekte, zeer nauw samengaan. We ko men daar menigmaal de gedachte tegen dat ziek te en genezing direct afhankelijk zijn van de god heid. In de kring van de discipelen kwam het ook nog voor dat ze vroegen voor welke bepaalde zonde een ziekte de straf was die God gezonden had. Uit de woorden van Jezus Sirach blijkt dui delijk dat hij althans de arts en de geneesmidde len ziet als wel van God geschonken, maar verder prijst hij deze aan als een stuk wetenschappelijke heelkunde. Wat wij bij andere volken zien, dat de priesters zelf de geneeskunde uitoefenen, vin den we bij Israël niet. Wel vinden we dat zij een taak hebben wat de hygiëne, de gezondheidszorg, betreft. Zij moeten bijvoorbeeld vaststellen of een bepaald soort melaatse werkelijk genezen is. In de wetten van Mozes vinden we trouwens ook een heleboel hygiënische voorschriften. blemen". Of hem dit of minder gelukt, wil hij in het midden laten, „maar hij doet zijn hest" Naast deze eerste vraag heett hij een tweede ge steld. „Geloven wij pastores in het werk van de medicus?" Hij antwoordt bevestigend, doch zegt er bij: „niet zonder reserves" en het kan erge kortsluitingen geven wanneer deze re serves tegenover een patiënt worden uitgespro ken. „Dezelfde argwaan die U ten opzichte van ons voelt, kent de pastor tegenover U: hij is een beetje argwanend, hij staat niet van ganser harte achter de medicus of achter elke medicus „En dan gaat hij spreken over „een goede menselijke relatie" en „een goed inzicht in de eigen rol én in die van de ander". Er is al meer gepleit voor een nauwere samen werking, een team-verband tussen huisarts en pastor. Dit zou toch moeten kunnen, omdat het beide gaat om „hulp en heil" aan mensen die op de een of andere manier met hun eigen verlegen zitten en dan natuurlijk de dokter roepen maar niet even vanzelfsprekend de pastor. Men ver wacht echter wel dat hij als een speurhond de ziekte ruikt. Maar beiden gaat het om hulp aan een mens die lichamelijk en daardoor ook nog al >ens geestelijk uit z'n evenwicht is geraakt. Toch zouden we zo nog niet weten hoe zulk een „team-verband" dan praktisch moet werken. In de eerste plaats zijn zowel de arts als de pastor gebonden door hun zwijgplicht, wat niet bepaald bevorderlijk is voor team-werk. En in de tweede plaats geloven we dat zieken op verschillende wijze door een arts en een pastoor benaderd willen worden. Ze willen van de pastor niet de gedachte hebben: dat heeft hij overlegd met de dokter. Dit is een gegeven waarmee reke ning zal moeten worden gehouden. Er zullen din gen zijn die ze wel aan de arts en niet aan de pastor zeggen en ook omgekeerd. Wanneer ze dan de gedachte zouden hebben dat die twee er met elkaar over praten, zou hen dit in menig geval waarschijnlijk hinderen. Wel is het mogelijk dat een arts aan de pastor een wenk geeft ga er eens heen, wanneer hij in de gaten krijgt dat er meer aan de knikker is dan alleen wat lichame lijke kwalen. Het zal nu zo ongeveer een dertig jaren geleden zijn dat we ook eens aanwezig waren in die voor oorlogse kring van artsen en predikanten. Toen we de lezing van dr Faber lazen, dachten we bij ons zelf: de vragen en problemen zijn nog dezelf de als toen en we vermoeden dat het wel vragen zullen blijven die nooit geheel tot een oplossing komen. Maar in ieder geval mogen we constate ren dat de verhouding tussen arts en pastor, zo in het algemeen, er niet minder, op geworden is. Ze kunnen elkaar nog wel iets leren en beider werk vraagt geloof. H. Wijftien jaar bestaat in 1963 de onafhankelijke staat Is raël. Op de vierde dag van de lentemaand Ijar in het 5708ste jaar na de schepping der wereld werd de onafhankelijkheid ge proclameerd. Volgens de chris telijke kalender was het toen 14 mei 1948. Daarmee kreeg het oerverlangen van de joden naar een eigen vaderland gestalte. Een oerverlangen, dat sinds 1893 „Tsionisme" wordt ge noemd. Dit heimwee naar het eigen land is echter al eeuwen oud. De dichter van psalm 137 spreekt er al over „Indien ik U vergete, o Jeru zalem". Prof. Beek wijst er in zijn boek „Is raël" op, dat de geregelde omgang met de bijbel het verlangen naar de MMUUUWVUIAfVMAMUWUUUWWUWWVUVWWWMMl ■/WWWftWWWWWWVWWWWWWWWWWWWWWWWl bijbelse Dodem heeft gewekt en ver sterkt. Zonder deze bijbelse achter grond zou de trek naar het land van Abraham, Izaak en Jakob „tot een willekeurige emigratie" zjjn gewor den. Vooral de lectuur van de eerste vijf boeken van de bijbel, de Thora, leidt de gedachten onweerstaanbaar naar Palestina De Thora bindt de vroomheid, de adat en de levenswijze aan een geografisch aanwijsbare plaats op deze wereld. Een stimulans voor het streven naar een eigen vaderland was ook het anti semitisme, de jodenvervolging, die eveneens tot eeuwen terug te voe ren. De eerste „aliyah", de opgang naar het eigen land ontstond na de pogroms van 1881. Vele joden wilden weg uit de getto's van Oost- Europa. De indruk die de toentertijd gehouden jodenvervolgingen maak ten waren bijzonder diep. Sommige joden trokken naar Palestina, velen vluchtten via Rotterdam en Antwer pen naar Amerika. In die jaren werd in feite de grondslag gelegd voor de nieuwe staat Israël. Sir Mozes Mon- tefiore, die in 1885 op 101-jarige leef tijd overleed, was de eerste weldoe ner, die buiten de stadsmuur van Je ruzalem een nieuwe wijk liet bouwen voor de arme joden van de oude stad. Baron Eamond Rothschild (1854 1934) was degene, die als tweede moet worden genoemd. Hij steunde op belangrijke wijze het werk van de pioniers van de eerste „aliyah". De eerste landbouwkolonie is dooi hem gesticht De gang naar de eiger staat kreeg een belangrijke impuls door Theodor Herzl, degene, die de joodse staat in het land der vaderen profe tisch voorzag en die zijn lever en huiselijk geluk offerde om dit visioen te kunnen verwezenlijken. Ir Bazel kwam op 29 augustus 1897 het eer ste tsionistische congres bijeen. Herzl presideerde zes congressen in Bazel, congressen, die 'n steeds groter aan tal deelnemers trokken. Eén van de belangrijkste resultaten van de ont stane tsionistische organisatie was de stichting van het joods nationaal fonds. Dit fonds bracht geld bijeen om grond te kunnen kopen die in bezit zou blijven van de joodse ge meenschap in Palestina. Tussen 1904 en 1914 vestigden zich op deze grond vele emigranten van de tweede „ali yah". Bij het uitbreken van de eerste (Advertentie) wereldoorlog waren er in Palestina bijna 80.000 joden. Het joods natio naal fonds bezat toen 1640 hectare grond. Men kocht de grond van de Arabische grootgrondbezitters, die hiermee wel content waren: de tesio- nisten betaalden veel geld voor kale rotsgrond, voor moerassen en woestij nen. De voltallige vergadering van de Verenigde Naties besloot op 29 no vember 1947, dat de stichting van een joodse staat in „Erets Jisraeel" werd gelast. De vergadering verzocht de inwoners van hun kante al het no dige te doen om dit besluit na te ko men. Het was een erkenning voor het „oog der wereld", maar er waren heel wat politieke moeilijkheden aan voorafgegaan en velen zouden nog volgen voor deze jonge staat in een overwegend Arabische omgeving. Israël heeft met hand en tand zijn grenzen moeten verdedigen. En moet dit nog. Van belang voor de ze verdediging en voor de bescher ming tegen infiltraties en overvallen is hierbij de wacht van de kibboets langs de grenzen. Het woord kibboets betekent „ge meenschap". Een kibboets is een ge meenschap van joden, die geen parti culier bezit hebben. Er is ook geen spoor van hiërachie te ontdekken. De opvatting van de aanhangers van de „kib'ooesj avoda"-beweging is van grote invloed geweest op de instel ling van de „kibboets". Zij waren joodse arbeiders, die aan net eind van de negentiende eeuw uit Oost-Europa naar Palestina waren getrokken. En dan vooral leefden deze idealen onder een groep inwoners van Petach Tik- wah. Deze groep stond bekend als de Rommy 'er commune, genoemd naar het Russische stadje Romny, waaruit zij afkomstig waren. De joodse arbei ders sloten zich aaneen onder de leus „kibboesj avoda": de verovering van de arbeid. Naar hun opvattingen moest de arbeid worden gedaan om de vreugde en de adel van de arbeid alleen. Doel moest zijn het herschep pen van het verwaarloosde lanl der vaderen in een bewoonbaar gebied. Men mocht daarbij geen gebruik ma ken van gehuurde arbeidskrachten. De moeilijkste arbeid wilde men dus ook zelf verrichten. De Romny'er commune heeft in Galilea de eerste „kevoetsa" (een kleine kibboets) geestelijk voorbereid. Uitgangspunten van de kibboets zijn de verovering van de (boe ren) arbeid, de invoering van gemeenschappelijk bezit en de ver werping van de hiërarchie. In een kibboets bijvoorbeeld treft men apar te tehuizen vooi kinderen aan. De zeer kleine kinderen blijven bij de ouders, maar zo gauw ze wat ouder geworden zijn voigt de opvoeding door kinderverzorgsters. Maar na het einde van de schooltijd voegen de kinderen zich weer bij hun» ouders. Samen gaat men naar de ge- In de kibboets heeft zich langzaam maar zeker de emancipatie van de vrouw voltrokken. De vrouw kreeg een volwaardige plaats in de samen leving. In 1951 kreeg zij bij wet de gelijke rechten als de man. Nu geldt ook de algemene dienstplicht voor de vrouw, wat belangrijk is in verband met de dreiging rond de grenzen met de Arabische buurlanden. Bestrijding van de erosie en het ge vecht tegen het water zijn hand in hand gegaan bij de opbouw van de staat Israël. Erosie heeft plaats gehad in het kalksteengeberg te tussen de Jordaan en de kustvalk- te en het gevecht tegen het water heeft men geleverd in de kustvlakte en in de Emek, ten noorden van de bergrug van de Karmel. Daarbij komt de strijd om het behoud van het schaarse regenwater in de Negev. De opbouw van het land is mede mo gelijk geworden door Duitse herstel betalingen. Tot 1965 zal Israël nog voor 95 miljoen dollar aan goederen ontvangen. De industrie is in Israël hard ge groeid: enkele van de uitvoerproduk- ten zijn geslepen diamant, citrusfruit, textiel, en produkten van de land bouwindustrie. Daarnaast wordt de agrarische ontwikkeling nauwlettend De arabische joden uit Jemen, de Te- manieten, nemen de belangrijkste plaats in onder de oriëntalste joden van Palestina. Hier twee joden uit Jemen in Gedera. (Foto Boris Ko- wadlo uit „Israël"), uitg. Wereldven ster). Volksdansen in een kibboets in Palestina. (Illustratie uit „Israël", uitg. Wereldvenster). in het oog gehouden. En de weten schappelijke en culturele ontwikke ling houdt gelijke tred met de econo mische expansie. Grootse plannen zijn ontworpen voor het tweede stadium van de stichting van steden en neder zettingen. Het eerste stadium omvat te vooral de spreiding der bevolking en de veiligheid: bescherming van de grens door kibboets of een stad. In het tweede stadium komen de uitbrei dingen van bestaande steden en de stichting van nieuwe steden. Zoals Berseba, het cenhum van de halve Negev, dat in de toekomst 150.000 inwoners moet tellen, om ringd door verschillende satellietste den. In uitvoering zijn plannen voor Asjdod, dat een haven krijgt voor het zuiden. Op een kaal en onvrucht baar plateau moet de stad Arad ko men, waar de bevolking zal moeten leven van de industrie: er zijn be langrijke fosfaatlagen ontdekt. Men meent, dat Israël door de vondst van deze lagen één van de grote fosfaat- exporterende landen van de wereld kan worden. Dicht bij Arad is een gasbel aangeboord met een capaciteit van 15 miljoen kubieke voet per et maal. Bovendien kunnen er hotels ko men: er zijn hete bronnen in Ein Bo- kek en er is de oase Engedi, die vele toeristen zal trekken. Besor wordt het centrum van een landbouwgebied, dat water zal ont vangen via een pijpleiding uit de Jar- kon en uit de Jordaan en Ramon zal een coöperatieve stad worden vol gens het systeem van de kibboets, voorzover dat mogelijk wordt Men zal er industrie en toerisme vinden. De woongrens van Israël verschuift Nu kunnen we in de loop van de historie zien dat zij, die de geneeskunde beoefenen en zij die een bediening hebben in het kerkelijk pastoraat, steeds verder uit elkaar zijn gegroeid, zodat er zelfs gesproken kon worden van een tegenstelling. Het waren soms minder liefelijke namen waarmee de zielszorgers in medische kring werden aangeduid. En omgekeerd zijn er in de kring van de pastores wel eens harde woor den gevallen over de artsen, die alleen maar naar het lichaam keken en de werking van deze chemi sche fabriek nauwkeurig nagingen om ziekten te genezen en te voorkomen. In onze eeuw is men de mens meer gaan zien als een geestelijke en licha melijke eenheid. Dit heeft meegebracht dat er meer contact en waardering gekomen is tussen hen die beiden aan 'n ziekbed te vinden zijn Wan neer een mens in een lichamelijke crisis zit. heeft dat gewoonlijk ook geestelijke gevolgen. Wanneer hij worstelt met zijn lot, heeft hij ook een strijd met God. Vóór de laatste wereldoorlog was er een nog al actieve kring van medici en theologen, die geregeld contact met elkaar hadden en zelfs een eigen tijdschrift uitgaven dat, als zovele andere, bij het uitbreken van de oorlog verdwenen is. Maar, al mag dit tijdschrift dan verdwenen zijn, er is toch 'n overleg gebleven, omdat ze beiden te maken hadden met de mens in nood, zij het dan ook dat ze op verschillende wijze daarmee te ma ken hadden. In een van de laatste nummers van „Kerk en Wereld", het orgaan van de Vrijzinnig Her vormden, stond een lezing welke de theo loog dr. H. Faber, wetenschappelijk hoofdambte naar aan de universiteit te Leiden, gehouden heeft voor artsen. Het ging over de „samenwer king van huisarts en pastoor". Hierin pleitte hij voor „nauwere samenwerking in team-verband". Aan de medici heeft hij de vraag gesteld: „Ge looft U in het werk van de pastoor, van de pro testantse predikant of van de r.-k. geestelijke?" Hij wilde niet vragen of zij het eens zijn met wat zij zeggen en doen. „Het gaat hierom, of U het pastorale werk in het leven van uw patiënten zin vol vindt. „Onze moderne wereld kent een mense lijke onrust „welke ons bewust maakt dat een mens meer is dan een complex van chemische en biologische processen, hoewel hij ook dat is". Hij staat ook in „bepaalde verhoudingen tot zich zelf, zijn medemensen en met <\od". Als mens kan hij tobben „met de problemen van liefde, schuld en dood". De pastor is, volgens dr. Faber „degene die naast de mens probeert te staan in zijn pro-

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 9