De arts en de pastor kunnen
elkaar nog wel iets leren
Traditie uit het Heilig
Land: „kerkgang maken
De kibboets
Opbouw
uw auto hoort
NIEUWS VAN OVERAL
„Volg mij": een bevel
Dat kan alléén bij...
Door
B. j. de Meij
Israël: een eigen
staat voor
de joden
Zaterdag 31 augustus '63
rV -v
Wie modern tankt, heeft de keus
uit 5 soorten benzine. En dat
moet ook! Want iedereen rijdt
verschillend, en bij elke auto zijn
de rij-omstandigheden anders.
Geef Uw auto 'individuele voe
ding'. dat is töp-kracht bij het
zuinigste verbruik!
Overtuig U zelf; kies uit:
BP normaal, BP Mix 25, 50 of 75,
BP super.
De Super-Mix pompen zijn zeer
speciale pompen.
Vraag adressenboekje (per brief
kaart) aan BP, Frederiksplein 42,
Amsterdam.
„De Israëli's maken de indruk,
dat zij met een diepgeworteld
vertrouwen werken en voort
gaan. Dit is ook het beste wat
zij doen kunnen. In elk geval
kunnen zij als de profeten van
het oude Israël aan hun jong
ste geschiedenis de vlammen
van een vurig geloof ontste
ken." Aldus besluit prof. dr. M.
A. Beek hoogleraar aan de
universiteit van Amsterdam,
zijn boek „Israël", waarin hij
land, volk en cultuur van deze
staat op indringende wijze be
schrijft. „Wat in Israël gebeurt
speelt zich af op bijbelse bo
dem, in Jeruzalem, in Nazareth
en rondom het meer van Gali-
lea.
Wanneer we met de bijbel
opgevoed zijn moet dit bij ons
een moeilijk te bepalen en toch
zeer bijzondere belangstelling
wakker roepen" zo schrijft hij
in de inleiding van het boek.
Zijn interessante boek. een uit
gave in de Land, volk, cultuur-
serie. van Het Wereldvenster
te Baarn, wekt deze belangstel
ling voor Israël op en bevre
digt deze tevens op voortreffe
lijke wijze.
Voor bijgaand artikel zijn de
gegevens ontleend aan het
boek van dr. Bek, die een voor
treffelijke beschouwing levert
over „het land, overvloeiende
van melk en honing".
meenschappelijke eetzaal. Vooral ech
ter is het kind in een kibboets de
zorg voor de gehele gemeenschap.
Men spreekt er dan ook over „onze
kinderen" en dit is geen loze opmer
king. Op de scholen blijft het beroep
op de persoonlijke eerzucht achter
wege. Wie begaafd is, kan op kosten
van de kibboets later aan een univer
siteit studeren.
In de kibboets is niet alleeh diegene
welkom, wiens inkomsten ten goede
komen aan de kas van de gemeen
schap, maar ook een kunstenaar bij
voorbeeld, die moeilijk inkomsten kan
verwerven of een oude vader of moe
der van een kameraad, indien deze
zich verplicht voelt voor hen te zor
gen. Want het ideaal van de gemeen
schappelijke z'org staat op de voor
grond.
De test voor de toetreding tot een
kibboets is een proefperiode van een
half jaar, waarin individu en gemeen
schap de wederzijdse aanvaardbaar
heid kunnen nagaan.
Het begin van een kibboets wordt
gevormd door een groep arbei
ders, die geen persoonlijk bezit
hebben. Zij krijgen het recht gebruik
te maken van grond, die het joodse
nationaal fonds heeft gekocht van de
Arabische grondetigenaren. Het Pale
stina opbouwfonds zorgt voor leni
ging van de eerste kosten voor bouw
van barakken en aanschaf van land
bouwwerktuigen. Er is een verkoop
coöperatie voor het op de markt
brengen van de overschotten en een
inkoopcoöperatie. De kameraad ont
vangt slechts een bescheiden zak
geld: het batig saldo komt ten goede
aan de gemeenschap. De kibboets
kent maar één huishouden, één keu
ken, één wasserij enz. Men kent er
ook geen hoger en lager personeel.
De kibboetsiem leggen zich toe op
een gemengd bedrijf met moestuinen,
boomgaarden, pluimveehouderijen en
met veeteelt. Maar ook treft men
agrarische bedrijven aan, die tot een
gedeeltelijke industrialisatie overgin
gen. Uit de kibboetsiem zijn weer
verschillende instituten ontwikkeld.
„Jeugd en verkondigingsopdracht
der kerk" was het thema van een
conferentie van 140 anglikaanse en
oudkatholieke jongeren in Bacharach
(Dtsl.). Tot de deelnemers behoorden
zestig jongeren van de Kerk van En
geland, waarmee de Oud-Katholieke
Kerk sedert 1931 in volle kerkelijke
gemeenschap staat, alsmede oudka
tholieke jongeren uit Nederland,
Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland.
Rond het thema waren verschillende
referaten door geestelijken uit de di
verse landen en tevens waren er
misvieringen naar de riten in die lan
den. De jongeren vernamen moge
lijkheden tot kerkelijke en interker
kelijke activiteiten. Vanuit de Neder
landse groep werd de gedachte naar
voren gebracht in de toekomst ook
jongeren uit andere kerken voor deze
oud-katholieke - anglicaanse ligawe-
ken uit te nodigen. De volgende Liga
is waarschijnlijk in Engeland, op uit
nodiging van de Kerk van Engeland.
In een bijeenkomst van de inter
nationale vereniging van christen-
joden in Stuttgart deelde een der
sprekers, H. Ellison (Londen) mee,
dat er in Israël niet meer dan 500
christenjoden te midden van de 2
miljoen joden zijn. De zeer kleine
minderheid van christenjoden in Is
raël geniet alle burgerlijke vrijheden,
maar toch leven zij onder de zware
druk van het uitgesloten zijn van de
gemeenschap. Zij worden na hun
doop veelal als deserteurs en zelfs
volksverraders beschouwd. Hiertoe
heeft ook de onchristelijke houding
van de kerk tegenover het joodse
volk veel bijgedragen, meende ds. M.
Enker uit Middelburg, die ook pleit
te voor samenwerking van joodse en
christelijke geleerden bij het onder
zoek van het Nieuwe Testament.
Na de vakantie, waarin een aantal
„vreemde" predikanten de diensten
zullen hebben geleid, zal op een ker-
Land, overvloeiend
van melken honing
De oppervlakkige lezer of lezeres,
vooral als hij of zij nog geen vijf
kruisjes telt, zal natuurlijk denken,
dat ,rZijn kerkgang doen" iedereen
doet die tei kerke gaat. En toch had
bovenstaand gezegde ruim een hal
ve eeuw geleden een bepaalde bete
kenis. Het werk van of dooi een
vrouw gezegd. Haar kerkgang had
meer dan het gewone doel.
Dit artikeltje kan feitelijk een ver
volg genoemd worden op ons voor
gaand schrijven over bidbrieven, niet
fVWVWWWVWWWWWWWWWWWtfWVfc
MVWVVVWWVVVVVV<VtfWVVVWWUVVWVVWVVVWV
alleen voordat bidden en danken het
hoofdmotief vormen. Het geeft ook 'n
kijkje op hei kerkelijk leven van toen
vooral in kleine orthodoxe kerken.
De hervorming deed zeer veie gebrui
ken, niet alleen in de kerkgebouw
maar ook in het gewone Kerkelijke
leven verdwijnen. De eerste kerkgang
van een jonge moeder bleef echter
lang in stand. Op Walcheren, op de
Veluwe en mogelijk ook in andere
streken zou een vrouw, die pas een
kind had gekregen, niet op visite of
ter markt gaan, vóór zij haar kerk
gang had gedaan. Als zij het zeer
ernstig opnam, zou zij zelfs het
woonhuis of het erf niet verlaten, al
vorens haar kerkgang te hebben ge
daan. Wellicht kunnen oude lezeres
sen zich dit herinneren, al zullen be
jaarde mannen ook weten, dat het
bestond.
Was de jonge moeder geheel hersteld,
dan ging haar man naar de pastorie
met de mededeling, dat zijn vrouw
het plan had a.s. zondag haai kerk
gang te doen en of de dominee van
af de kansel in het gebed, haar dank
wilde overbrengen aan God voor het
ontvangen kind. en voor de bijstand
tijdens de bevalling.
Wij twijfelen ei aan of de jonge moe
der, die zich eerst de genoemde vrij
heidsbeperking oplegde en daarna in
het midden der gemeente haar dank
deed uitspreken, wel wist welke oude
historische begrippen daaraan ver
bonden waren.
Onder het Oude Verbond reeds mocht
zij niet in het heiligdom komen tot de
dagen harer reiniging vervuld waren.
Daarom ging Maria ook eersl zes
weken na de geboorte van Jezus
weer naar de tempel. De oude chris
telijke kerk en later de oude katholie
ke kerk hebben zich aan die gewoon
te gehouden. Op de 40ste dag na
Kerstmis, 2 februari wordt de kerk
gang van Maria nog door de katho
lieke kerken herdacht. Daar in de
mis bijzonder veel kaarsen worden
ontstoken spreekt men van Maria
Lichtmis, opdracht des Heren in de
tempel of (Onze Lieve) Vrouwendag.
Na de hervorming bleef het doen van
kerkgang door de jonge moeder lang
bestaan, op Walcheren zelfs tot het
begin dezer eeuw.
iiiiiiMiiaiiiiiiiiiiiiiiiiHHiiiiiiiiiia
M
De tollenaar Mattheus zat in het tol
huis (Matth. 9:9). Toen kwam
Jezus voorbij, en zeide: volg mij. En
Mattheus stond op en volgde Hem.
Dat is wel een heel korte bekeringsgeschiedenis. Zou deze Mattheus
dezelfde zijn als de schrijver van het evangelie? Dat is niet zeker,
S maar 't is best mogelijk; en als het waar is, maakt het deze geschie
denis nog interesanter. Hij schrijft geen boek: „Ik ontmoette Jezus",
of: „memoires van een tollenaar". Hij ziet af van iedere gelegenheid
S om zichzelf interessant te maken, Toen Jezus zei: volg hij, kwam
van dat moment af Jezus in het middelpunt van Mattehus' leven te
staan. Mattheus is zichzelf verloren aan Jezus. Daarom valt er ook
over Mattheus zo weinig te vertellen. Hij stond op en volgde Hem:
3 heel eenvoudig. Van belang is alleen die figuur, die vooropgaat en
Hem geroepen heeft.
3 Aan de andere kant staan in het verhaal de farizeeërs. Zij maken
3 geen aanstalten om Jezus te volgen. Dat is ook logisch: zij waren
5 immers dé mensen, die het wisten, en die het volk, de „gewone
5 mensen" een voorbeeld gaven, van hoe men leven moest In het
middelpunt van hun leven stond hun eigen IK; het ideaalbeeld van
S de mens, dat waren zij. En dat beeld van zichzelf konden ze niet
prijsgeven, zonder de hele zin en inhoud van hun bestaan, hun zelf-
g respect, kwijt te raken. Kortom: zij hadden dit alles nodig, niet zo
zeer om daarmee indruk te maken op anderen, maar om zichzelf
daaraan op te trekken. Daarom komt Jezus' oproep: volg MIJ, bij
hen aan dove oren.
Er bestaat ook een omgekeerd farizeïsme, dat bij christenen nogal
g eens voorkomt: dat men niet zijn vermeenderechtvaardigheid,
maar zijn werkelijkezondigheid, gébruikt als een middel, om zich-
3 zelf interessant te maken, om de aandacht op zichzelf te vestigen,
en als excuus, om zich aan Jezus bevel: volg Mij, te onttrekken.
Ik ben toch zo slecht; ik kan het toch niet; ik heb er zo'n zware
strijd mee; enzovoorts. Het is allemaal wel waar, als men dit zo
g zegt. Maar het wordt o zo makkelijk tot een pose. Als Jezus zegt:
3 volg mij dan vraagt Hij niet om onze bezwaren, maar om onze
gehoorzaamheid; volg mij dat is geen basis voor discussie met
g Hem, maar een bevel.
Wij mogen onze schuld niet gebruiken als een middel om onszelf
interessant te maken, om op onszelf de aandacht te vestigen dan
zijn wij omgekeerde farizeeërs. Schuld en zonde moeten wij zo gauw
mogelijk zien kwijt te raken. En dat kunnen wij alleen doornet als
Mattheus, het bevel van Jezus op te volgen: nuchter en eenvoudig,
door ons eigen ik opzij te zetten, en de leeggekomen plaats in het
middelpunt van ons leven te laten innemen door Jezus Christus.
Dan zijn wij van onze eigen gerechtigheid én van onze schuld en
zonde bevrijd. Wij hoeven onszelf dan niet kunstmatig ergens aan
op te trékken, want Hij trekt ons op tot in de hemel. Wij hoeven
geen moeite meer te doen om ons zelfrespect te handhaven, want
Zijn onverdiende liefde stélt ons hoger dan wij ons ooit hadden kun
nen indenken.
Jezus zegt „volg mij" tegen Mattheus niet omdat hij een tolle
naar is, maar een mens, die Hij van Zichzelf en van Zijn Geest ver
vullen wil. Wie naar Hem luistert, houdt op te zijn die hij was, en
wordteen kind van God.
RENESSE F. A. v. LIE RE
op deze wijze steeds verder naar het keraadsvergadering in Delden de
zuiden. Dit is mogelijk dankzij de be- vraag aan de leden worden voorge-
langrijke werken in de Negev, de legd of men voor de toekomst deze
woestijn, die bewoonbaar wordt ge- variatie in de predikanten niet nuttig
maakt. De uitdrukking „land over- en wenselijk acht voor de gemeente-
vloeiend van melk en honing" krijgt leden.
zo een diepere grond.
(Advertentie)
De apocriefe boeken van de bijbel worden niet
veel meer gelezen. Er is een tijd geweest dat
het wel anders was. Luther zei er van dat ze
nuttig en goed waren om te lezen, hoewel ze met
de Heilige Schrift niet gelijk moesten worden ge
schat. De statenvertalers hebben ook deze boeken
uit de oorspronkelijke taal 'overgezet, zodat wij ze
kunnen vinden in de bekende statenbijbels, die
nog overal op de kansels liggen en in menige wo
ning als kostbaar familiestuk worden bewaard.
In tegenstelling tot het Oude en Nieuwe Testa
ment hebben zij deze geschriften niet van kant
tekeningen voorzien. Wel hebben zij er een voor
rede aan toegevoegd om hun opname min of meer
te rechtvaardigen.
In een van deze apocriefe geschriften vinden we
het een en ander over de arts. In het 38ste hoofd
stuk van zijn spreuken meende Jezus Sirach aan
zijn lezers te moeten voorhouden: (we halen de
statenvertaling aan) „Eer den medicijnmeester
tot uwe behoeften, met de eer die hem toebehoort;
want ook hem heeft de Heere geschapen. Want
de genezing is van den Allerhoogsten. De Heere
heeft de medicijnen uit de aarde geschapen en
een voorzichtig man verontwaardigt ze niet. Hij
heeft den menschen wetenschap gegeven, om in
zijne wonderen verheerlijkt te worden Door dezel
ve heelt Hij den mensch en neemt zijn krankheid
weg". Daar zit in wat ze in onze omgeving wel
zullen bedoelen wanneer er gezegd wordt: „mid
delen en wegen gaan samen". Uit wat Heilige
Schrift had kunnen zijn, worden we gewezen op
een bepaalde houding tegenover de arts. Er zou
zelfs gevoeglijk over te preken zijn met nieuw
testamentisch perspectief.
Maar in dit stuk joodse litteratuur komt toch
iets opmerkenswaardigs naar voren. In de
oudste ons bekende culturen zien we dat
meestal godsdienst en de mogelijkheden van ge
nezing bij ziekte, zeer nauw samengaan. We ko
men daar menigmaal de gedachte tegen dat ziek
te en genezing direct afhankelijk zijn van de god
heid. In de kring van de discipelen kwam het ook
nog voor dat ze vroegen voor welke bepaalde
zonde een ziekte de straf was die God gezonden
had. Uit de woorden van Jezus Sirach blijkt dui
delijk dat hij althans de arts en de geneesmidde
len ziet als wel van God geschonken, maar verder
prijst hij deze aan als een stuk wetenschappelijke
heelkunde. Wat wij bij andere volken zien, dat
de priesters zelf de geneeskunde uitoefenen, vin
den we bij Israël niet. Wel vinden we dat zij een
taak hebben wat de hygiëne, de gezondheidszorg,
betreft. Zij moeten bijvoorbeeld vaststellen of een
bepaald soort melaatse werkelijk genezen is. In de
wetten van Mozes vinden we trouwens ook een
heleboel hygiënische voorschriften.
blemen". Of hem dit of minder gelukt, wil hij in
het midden laten, „maar hij doet zijn hest"
Naast deze eerste vraag heett hij een tweede ge
steld. „Geloven wij pastores in het werk van
de medicus?" Hij antwoordt bevestigend,
doch zegt er bij: „niet zonder reserves" en het
kan erge kortsluitingen geven wanneer deze re
serves tegenover een patiënt worden uitgespro
ken. „Dezelfde argwaan die U ten opzichte van
ons voelt, kent de pastor tegenover U: hij is een
beetje argwanend, hij staat niet van ganser harte
achter de medicus of achter elke medicus „En
dan gaat hij spreken over „een goede menselijke
relatie" en „een goed inzicht in de eigen rol én in
die van de ander".
Er is al meer gepleit voor een nauwere samen
werking, een team-verband tussen huisarts en
pastor. Dit zou toch moeten kunnen, omdat het
beide gaat om „hulp en heil" aan mensen die op
de een of andere manier met hun eigen verlegen
zitten en dan natuurlijk de dokter roepen maar
niet even vanzelfsprekend de pastor. Men ver
wacht echter wel dat hij als een speurhond de
ziekte ruikt. Maar beiden gaat het om hulp aan
een mens die lichamelijk en daardoor ook nog al
>ens geestelijk uit z'n evenwicht is geraakt.
Toch zouden we zo nog niet weten hoe zulk een
„team-verband" dan praktisch moet werken.
In de eerste plaats zijn zowel de arts als de
pastor gebonden door hun zwijgplicht, wat
niet bepaald bevorderlijk is voor team-werk.
En in de tweede plaats geloven we dat zieken op
verschillende wijze door een arts en een pastoor
benaderd willen worden. Ze willen van de pastor
niet de gedachte hebben: dat heeft hij overlegd
met de dokter. Dit is een gegeven waarmee reke
ning zal moeten worden gehouden. Er zullen din
gen zijn die ze wel aan de arts en niet aan de
pastor zeggen en ook omgekeerd. Wanneer ze
dan de gedachte zouden hebben dat die twee er
met elkaar over praten, zou hen dit in menig
geval waarschijnlijk hinderen. Wel is het mogelijk
dat een arts aan de pastor een wenk geeft ga er
eens heen, wanneer hij in de gaten krijgt dat er
meer aan de knikker is dan alleen wat lichame
lijke kwalen.
Het zal nu zo ongeveer een dertig jaren geleden
zijn dat we ook eens aanwezig waren in die voor
oorlogse kring van artsen en predikanten. Toen
we de lezing van dr Faber lazen, dachten we bij
ons zelf: de vragen en problemen zijn nog dezelf
de als toen en we vermoeden dat het wel vragen
zullen blijven die nooit geheel tot een oplossing
komen. Maar in ieder geval mogen we constate
ren dat de verhouding tussen arts en pastor, zo
in het algemeen, er niet minder, op geworden is.
Ze kunnen elkaar nog wel iets leren en beider
werk vraagt geloof. H.
Wijftien jaar bestaat in 1963
de onafhankelijke staat Is
raël. Op de vierde dag van de
lentemaand Ijar in het 5708ste
jaar na de schepping der wereld
werd de onafhankelijkheid ge
proclameerd. Volgens de chris
telijke kalender was het toen 14
mei 1948. Daarmee kreeg het
oerverlangen van de joden naar
een eigen vaderland gestalte.
Een oerverlangen, dat sinds
1893 „Tsionisme" wordt ge
noemd. Dit heimwee naar het
eigen land is echter al eeuwen
oud.
De dichter van psalm 137 spreekt er
al over „Indien ik U vergete, o Jeru
zalem".
Prof. Beek wijst er in zijn boek „Is
raël" op, dat de geregelde omgang
met de bijbel het verlangen naar de
MMUUUWVUIAfVMAMUWUUUWWUWWVUVWWWMMl
■/WWWftWWWWWWVWWWWWWWWWWWWWWWWl
bijbelse Dodem heeft gewekt en ver
sterkt. Zonder deze bijbelse achter
grond zou de trek naar het land van
Abraham, Izaak en Jakob „tot een
willekeurige emigratie" zjjn gewor
den. Vooral de lectuur van de eerste
vijf boeken van de bijbel, de Thora,
leidt de gedachten onweerstaanbaar
naar Palestina De Thora bindt de
vroomheid, de adat en de levenswijze
aan een geografisch aanwijsbare
plaats op deze wereld.
Een stimulans voor het streven naar
een eigen vaderland was ook het anti
semitisme, de jodenvervolging, die
eveneens tot eeuwen terug te voe
ren.
De eerste „aliyah", de opgang
naar het eigen land ontstond na
de pogroms van 1881. Vele joden
wilden weg uit de getto's van Oost-
Europa. De indruk die de toentertijd
gehouden jodenvervolgingen maak
ten waren bijzonder diep. Sommige
joden trokken naar Palestina, velen
vluchtten via Rotterdam en Antwer
pen naar Amerika. In die jaren werd
in feite de grondslag gelegd voor de
nieuwe staat Israël. Sir Mozes Mon-
tefiore, die in 1885 op 101-jarige leef
tijd overleed, was de eerste weldoe
ner, die buiten de stadsmuur van Je
ruzalem een nieuwe wijk liet bouwen
voor de arme joden van de oude stad.
Baron Eamond Rothschild (1854
1934) was degene, die als tweede
moet worden genoemd. Hij steunde
op belangrijke wijze het werk van de
pioniers van de eerste „aliyah". De
eerste landbouwkolonie is dooi hem
gesticht De gang naar de eiger staat
kreeg een belangrijke impuls door
Theodor Herzl, degene, die de joodse
staat in het land der vaderen profe
tisch voorzag en die zijn lever en
huiselijk geluk offerde om dit visioen
te kunnen verwezenlijken. Ir Bazel
kwam op 29 augustus 1897 het eer
ste tsionistische congres bijeen. Herzl
presideerde zes congressen in Bazel,
congressen, die 'n steeds groter aan
tal deelnemers trokken. Eén van de
belangrijkste resultaten van de ont
stane tsionistische organisatie was
de stichting van het joods nationaal
fonds. Dit fonds bracht geld bijeen
om grond te kunnen kopen die in
bezit zou blijven van de joodse ge
meenschap in Palestina. Tussen 1904
en 1914 vestigden zich op deze grond
vele emigranten van de tweede „ali
yah". Bij het uitbreken van de eerste
(Advertentie)
wereldoorlog waren er in Palestina
bijna 80.000 joden. Het joods natio
naal fonds bezat toen 1640 hectare
grond. Men kocht de grond van de
Arabische grootgrondbezitters, die
hiermee wel content waren: de tesio-
nisten betaalden veel geld voor kale
rotsgrond, voor moerassen en woestij
nen.
De voltallige vergadering van de
Verenigde Naties besloot op 29 no
vember 1947, dat de stichting van
een joodse staat in „Erets Jisraeel"
werd gelast. De vergadering verzocht
de inwoners van hun kante al het no
dige te doen om dit besluit na te ko
men. Het was een erkenning voor het
„oog der wereld", maar er waren
heel wat politieke moeilijkheden aan
voorafgegaan en velen zouden nog
volgen voor deze jonge staat in een
overwegend Arabische omgeving.
Israël heeft met hand en tand zijn
grenzen moeten verdedigen. En
moet dit nog. Van belang voor de
ze verdediging en voor de bescher
ming tegen infiltraties en overvallen
is hierbij de wacht van de kibboets
langs de grenzen.
Het woord kibboets betekent „ge
meenschap". Een kibboets is een ge
meenschap van joden, die geen parti
culier bezit hebben. Er is ook geen
spoor van hiërachie te ontdekken.
De opvatting van de aanhangers van
de „kib'ooesj avoda"-beweging is van
grote invloed geweest op de instel
ling van de „kibboets". Zij waren
joodse arbeiders, die aan net eind van
de negentiende eeuw uit Oost-Europa
naar Palestina waren getrokken. En
dan vooral leefden deze idealen onder
een groep inwoners van Petach Tik-
wah. Deze groep stond bekend als de
Rommy 'er commune, genoemd naar
het Russische stadje Romny, waaruit
zij afkomstig waren. De joodse arbei
ders sloten zich aaneen onder de leus
„kibboesj avoda": de verovering van
de arbeid. Naar hun opvattingen
moest de arbeid worden gedaan om
de vreugde en de adel van de arbeid
alleen. Doel moest zijn het herschep
pen van het verwaarloosde lanl der
vaderen in een bewoonbaar gebied.
Men mocht daarbij geen gebruik ma
ken van gehuurde arbeidskrachten.
De moeilijkste arbeid wilde men dus
ook zelf verrichten. De Romny'er
commune heeft in Galilea de eerste
„kevoetsa" (een kleine kibboets)
geestelijk voorbereid.
Uitgangspunten van de kibboets
zijn de verovering van de (boe
ren) arbeid, de invoering van
gemeenschappelijk bezit en de ver
werping van de hiërarchie. In een
kibboets bijvoorbeeld treft men apar
te tehuizen vooi kinderen aan. De
zeer kleine kinderen blijven bij de
ouders, maar zo gauw ze
wat ouder geworden zijn voigt de
opvoeding door kinderverzorgsters.
Maar na het einde van de schooltijd
voegen de kinderen zich weer bij hun»
ouders. Samen gaat men naar de ge-
In de kibboets heeft zich langzaam
maar zeker de emancipatie van de
vrouw voltrokken. De vrouw kreeg
een volwaardige plaats in de samen
leving. In 1951 kreeg zij bij wet de
gelijke rechten als de man. Nu geldt
ook de algemene dienstplicht voor de
vrouw, wat belangrijk is in verband
met de dreiging rond de grenzen met
de Arabische buurlanden.
Bestrijding van de erosie en het ge
vecht tegen het water zijn hand
in hand gegaan bij de opbouw
van de staat Israël. Erosie heeft
plaats gehad in het kalksteengeberg
te tussen de Jordaan en de kustvalk-
te en het gevecht tegen het water
heeft men geleverd in de kustvlakte
en in de Emek, ten noorden van de
bergrug van de Karmel. Daarbij
komt de strijd om het behoud van het
schaarse regenwater in de Negev.
De opbouw van het land is mede mo
gelijk geworden door Duitse herstel
betalingen. Tot 1965 zal Israël nog
voor 95 miljoen dollar aan goederen
ontvangen.
De industrie is in Israël hard ge
groeid: enkele van de uitvoerproduk-
ten zijn geslepen diamant, citrusfruit,
textiel, en produkten van de land
bouwindustrie. Daarnaast wordt de
agrarische ontwikkeling nauwlettend
De arabische joden uit Jemen, de Te-
manieten, nemen de belangrijkste
plaats in onder de oriëntalste joden
van Palestina. Hier twee joden uit
Jemen in Gedera. (Foto Boris Ko-
wadlo uit „Israël"), uitg. Wereldven
ster).
Volksdansen in een kibboets in
Palestina. (Illustratie uit „Israël",
uitg. Wereldvenster).
in het oog gehouden. En de weten
schappelijke en culturele ontwikke
ling houdt gelijke tred met de econo
mische expansie.
Grootse plannen zijn ontworpen
voor het tweede stadium van de
stichting van steden en neder
zettingen. Het eerste stadium omvat
te vooral de spreiding der bevolking
en de veiligheid: bescherming van de
grens door kibboets of een stad. In
het tweede stadium komen de uitbrei
dingen van bestaande steden en de
stichting van nieuwe steden.
Zoals Berseba, het cenhum van de
halve Negev, dat in de toekomst
150.000 inwoners moet tellen, om
ringd door verschillende satellietste
den. In uitvoering zijn plannen voor
Asjdod, dat een haven krijgt voor
het zuiden. Op een kaal en onvrucht
baar plateau moet de stad Arad ko
men, waar de bevolking zal moeten
leven van de industrie: er zijn be
langrijke fosfaatlagen ontdekt. Men
meent, dat Israël door de vondst van
deze lagen één van de grote fosfaat-
exporterende landen van de wereld
kan worden. Dicht bij Arad is een
gasbel aangeboord met een capaciteit
van 15 miljoen kubieke voet per et
maal. Bovendien kunnen er hotels ko
men: er zijn hete bronnen in Ein Bo-
kek en er is de oase Engedi, die vele
toeristen zal trekken.
Besor wordt het centrum van een
landbouwgebied, dat water zal ont
vangen via een pijpleiding uit de Jar-
kon en uit de Jordaan en Ramon zal
een coöperatieve stad worden vol
gens het systeem van de kibboets,
voorzover dat mogelijk wordt Men
zal er industrie en toerisme vinden.
De woongrens van Israël verschuift
Nu kunnen we in de loop van de historie zien
dat zij, die de geneeskunde beoefenen en zij
die een bediening hebben in het kerkelijk
pastoraat, steeds verder uit elkaar zijn gegroeid,
zodat er zelfs gesproken kon worden van een
tegenstelling. Het waren soms minder liefelijke
namen waarmee de zielszorgers in medische
kring werden aangeduid. En omgekeerd zijn er
in de kring van de pastores wel eens harde woor
den gevallen over de artsen, die alleen maar naar
het lichaam keken en de werking van deze chemi
sche fabriek nauwkeurig nagingen om ziekten te
genezen en te voorkomen. In onze eeuw is men de
mens meer gaan zien als een geestelijke en licha
melijke eenheid. Dit heeft meegebracht dat er
meer contact en waardering gekomen is tussen
hen die beiden aan 'n ziekbed te vinden zijn Wan
neer een mens in een lichamelijke crisis zit. heeft
dat gewoonlijk ook geestelijke gevolgen. Wanneer
hij worstelt met zijn lot, heeft hij ook een strijd
met God. Vóór de laatste wereldoorlog was er een
nog al actieve kring van medici en theologen, die
geregeld contact met elkaar hadden en zelfs een
eigen tijdschrift uitgaven dat, als zovele andere,
bij het uitbreken van de oorlog verdwenen is.
Maar, al mag dit tijdschrift dan verdwenen zijn,
er is toch 'n overleg gebleven, omdat ze beiden te
maken hadden met de mens in nood, zij het dan
ook dat ze op verschillende wijze daarmee te ma
ken hadden.
In een van de laatste nummers van „Kerk en
Wereld", het orgaan van de Vrijzinnig Her
vormden, stond een lezing welke de theo
loog dr. H. Faber, wetenschappelijk hoofdambte
naar aan de universiteit te Leiden, gehouden
heeft voor artsen. Het ging over de „samenwer
king van huisarts en pastoor". Hierin pleitte hij
voor „nauwere samenwerking in team-verband".
Aan de medici heeft hij de vraag gesteld: „Ge
looft U in het werk van de pastoor, van de pro
testantse predikant of van de r.-k. geestelijke?"
Hij wilde niet vragen of zij het eens zijn met wat
zij zeggen en doen. „Het gaat hierom, of U het
pastorale werk in het leven van uw patiënten zin
vol vindt. „Onze moderne wereld kent een mense
lijke onrust „welke ons bewust maakt dat een
mens meer is dan een complex van chemische en
biologische processen, hoewel hij ook dat is". Hij
staat ook in „bepaalde verhoudingen tot zich zelf,
zijn medemensen en met <\od". Als mens kan hij
tobben „met de problemen van liefde, schuld en
dood". De pastor is, volgens dr. Faber „degene
die naast de mens probeert te staan in zijn pro-