Gehandicapte vrouw begon een kunstzaak in Westdorpe Hn> pagina mevtótiw BOEK OVER BEVALLING BEVAT GOEDE FOTO'S GEVERS ONBEKEND KINDERKRANT „Verborgen kwaliteiten in lever, nier en tong Wetenswaardigheden ^aJitlest JONDAGS-KIP" NAAR ZUIDELIJK RECEPT „Om mooie dingen te zien J Op dat moment Boekbesprekirig Sierlijke boeketten Aa Bereidingswijze D De collecties herfst- en winterstoffen 63 in Het Stoffenpaleis zijn gereed. VRIJDAG 30 AUGUSTUS 1963 'PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 (Van onze redactrice) He winkeldeurbel tingelt als een oude speeldoos, en ach ter ons sluit zich automatisch de deur. Dan zijn we binnen in de charmant ingerichte kunst handel „Troutzaerte" in West dorpe, vlak bij Sas van Gent. Van de andere kant van de win kel komt de eigenares van deze zaak geruisloos aangereden in haar rolstoel. Het is mevrouw M. Bruins-Dieleman, die sinds negen weken in dit nieuwe do mein troont, maar die daarnaast heel prozaïsch ook haar eigen huishouding verzorgt. Op zichzelf zijn deze feiten he lemaal niet zo belangwekkend. Er zijn vele huisvrouwen, die zich in een rolstoel moeten voortbewegen, en er zijn ook ve le vrouwen, die zich, ondanks een zware lichamelijke handi cap, een goede plaats in het maatschappelijk leven hebben verworven. Er zijn er echter maar weinigen, die zo ongeveer van de ene op de andere dag besluiten een kunsthandel te beginnen (terwijl ze ernstig ge handicapt zijn) en die dan daarvoor een kleine plaats als Westdorpe uit zoeken, dat allesbehalve centraal is gelegen. Het klinkt allemaal heel simpel, als mevrouw Bruins het ons uitlegt, maar een aandachtige luisteraar yoelt, dat er veel dingen ongezegd blijven, dingen die niet uitgelegd kunnen worden, gevoelens, die niet in woorden te vangen zijn. Men zal ze pas begrijnen, als men mevrouw Bruins leert kennen: „Mijn man en ik woonden in Terneu- zen, maar we wilden graag een huis buiten. Toen mijn man dan ook een baan in Sas van Gent kreeg, hebben we direct geprobeerd een bungalow te laten zetten in Westdorpe. Het duur de voor ons gevoel eindeloos lang eer alle vergunningen voor de bouw bin nen waren. Maar 't kwam er toch van. Wij beiden zijn dol op muziek, op boe ken en mooie dingen. In een gedicht vonden we 't woord „Troutzaerte", dat „teergeliefde" betekent. Die naam gaven we ons huis. Hoe blij we ook waren met ons huis, voor ons beiden bleet de behoefte aan bijvoorbeeld bezoeken van musea. Met mijn rolstoel levert het vervoer uiteraard veel ook fi nanciële moeilijkheden op. Op een dag zijn we samen naar Gent gegaan. We wilden daar de polyptiek van het Lam Gods van Jan van Eyck zien. Helaas, ik kon wel in de kerk worden gebracht, maar ik kon niet de trap af naar de ruimte, waar het schilderstuk hangt. Dat is, geloof ik, het beslissende mo- ment geweest in de plannen voor een kunstzaak Als ik dan niet bij aller lei mooie dingen kon komen, dan moest al dat moois maar hier wor den verzameld. Aan ons huis lieten we de winkel en expositieruimte bouwen, waar we even blij mee waren als met het huis, dus kreeg het geheel dezelfde naam, „Troutzaerte". Eigenlijk geloofde niemand in het welslagen van het plan. Men ver klaarde mij zachtjes voor gek. Zelfs mijn man heeft er even een zwaar hoofd in gehad. Ik zelf heb weinig of geen rekening gehouden met een mis lukking. Ik had bedacht dat er heol veel mensen zijn, die van mooie din gen houden, ook en vooral in een dorp. dat het er weinig toe doet waar je zit, als je maar een goede collec tie bijeen kunt brengen. Het fijne van deze grote verkoopruimte is bo vendien, dat ik hier exposities krijg van kunstenaars van naam. Daar ben ik echt blü mee". Om ons heen staan op tafels en la ge etalages porselein, aardewerk smeedwerk, handweefprodukten, gla zen en kristallen gebruiksvoorwer pen. Opvallend is de sfeer, die niet die van een winkel, maar eerder die van een huiskamer is. Dat ligt aan kleine dingen. Er staat bijvoorbeeld geen speciale bezoekersasbak. De as deponeert men in de dichtstbijzijnde. Mevrouw Bruins maakt ze straks wel school. In de vazen staan bloemen, in Truitbakken liggen vruchten en tak ken, in bekertjes staan sigaretten, bij een kopje ligt een lepeltje op een schoteltje. Op een tafeltje liggen tijdschriften en op de bank bij de kachel noodt een warmgetinte smyrnaloper tot een Hopelijk is het U in de loop van de tijd wel eens opgevallen dat ik in deze kolom over van alles en nog wat praat, behalve over één onder werp. En dat is mijzelf. Ja zeker ik geef vaak genoeg een persoonlijke mening, ik vermijd vol strekt niet angstvallig het persoon lijk voornaamwoord ik. Waarom zou ik ook? U hebt stellig niet de over tuiging dat deze kolom wekelijks ge vuld wordt door een robot bij wie men hier en daar een briefje in een gleuf laat glijden om er ten slotte een stuk kopy van redelijke lengte te zien uitvallen. Volstrekt niet afgezien van de ho ge kosten zou het, vrees ik, weinig leesbaars opleveren. Want een robot is nog altijd een machine zonder eni ge menselijke eigenschappen. En U wenst uw wekelijkse lectuur te betrekken van een levend wezen dat met een pen achter een stuk papier gaat zitten om iets op te schrijven dat U hopelijk zal interesseren. Er komt bij het tot stand komen geen stukje mechanisme aan te pas Tot zover het persoonlijke - maar dan staat er ook onverbiddelijk een punt. Verder dan dat acht ik het niet noodzakelijk om te gaan. Ik vind het goedkoop en indiscreet om U lastig te vallen met mijn persoon lijk leven. Er zijn weliswaar publicerende vrou wen die haar stof putten uit de bele venissen, eigenaardigheden, grappige of onnozele uitlatingen, tekortkomin gen, van haar gezin maar dat lijkt mij zo unfair. En ondanks dat rotsvaste voornemen verkeer ik nou, dank zij (J, in een ernstig dilemma. Want als ik ook dit maal mijn persoonlijke ervaringen bui Advertentie ten deze rubriek zou houden ging er iets op mijn geweten wegen dat op den duur de proporties zou aannemen van een molensteen. Om duidelijk te zijn: Ik lig al bijna twee weken lang met verrukte ogen te staren naar een uitermate fraai staaltje van bloemistenvakmanschap. Een smaakvol opgemaakte schaal waarin begonia's, een venushaar en een kaaps viooltje elkaar zo juist af gestemd gezelschap houden, dat de aanblik al in staat is om de tempera tuur te doen dalen. Er is natuurlijk een kaartje gehecht aan dit kunststuk. „Maar daar hebt U het dilemma voor een op haar rug uitgestrekte Saskia: dat kaartje maakt mij niet veel wijzer. Het zegt, heel vriendelijk en met een ondeugen de knipoog: Met beste wensen voor een spoedig herstel van enige lezers. Wilt U mij eens even vertellen hoe ik daarmee aan moet? Misschien dat een nuchter mens zegt: Wel: dood eenvoudig. De afzenders willen onbekend blijven, en geven daarmee duidelijk te ken nen dat een bedankje niet nodig is. Anders hadden zij hun naam en adres wel vermeld. xXx Alles goed en wel, zeg ik dan tegen de vriendelijke roze gezichtjes van de begonia's en de vrolijk trillende blaadjes van het venushaar: maar daarmee is de kous allesbehal ve af. Jullie hebben daar nu twee weken mijn stille ziekenkamer staan opfleuren en jullie zijn daar niet vanzelf gekomen. Het is mij weliswaar een diep myste rie hoe, want behalve enige zeer wei nige beroepshalve ingewijden en mijn allernaasten weet niemand iets af van het feit dat ik een tijdje plat op mijn rug doorbreng om in de vrien delijke ziekenhuisterminologie te spreken: ben „opgenomen" om „ge holpen" te worden. Alstublieft welk pijlsnel vogeltje is op een bevriende schouder neerge streken? Och, dat is ook het voor naamste niet. Maar dat degene die de boodschap kreeg op haar beurt (vrouwen bestellen toch wel meestal „een bloemetje") namens een soort feestcomité een bloemenwinkel is binnengestapt en opdracht gegeven heeft voor deze bloeiende attentie dat is iemand die van doortasten weet en geen last heeft van uitstellen. xXx Kijk en zoiets is heel kostbaar in een mensenleven. Ik bedoel: al leen de bedoeling al moet men zo van harte op prijs stellen. Dat ie mand ongevraagd en onbetaald, zo maar eigener beweging iets doet om een ander te plezieren en dat voor die ander niet eens weten wil. En dat, laat ik het voor U onderstre pen, is het beste wat de mens in het leven kan verwachten: een bewijs van onverdachte menselijke sympa thie. Daarom, ook al willen zij het niet weten, kan ik het niet over mijn hart verkrijgen „enige lezers" niet te be danken. SASKIA rustig zitje. Klokjes lopen en lam pen branden. Alles lijkt geplaatst, en kel en alleen om het interieur te ver levendigen. De heer en mevrouw Bruins doen dat samen. De oogst van bloemen en tak ken komt uit eigen tuin, waaraan de heer Bruins veel van zijn vrije tijd besteedt. Het scheppen van zo een sfeer is een gave. Dat leert men niet aan. Daarin voorzien ook niet de di ploma's, die mevrouw Bruins uiter aard moest halen, eer ze haar win keldeur officieel kon openen. Ze nam er en passant ook de verkoop van parfums bij. Dat was, zo zegt ze zelf", omdat plotseling ook mijn ver stand begon te werken". „Het inkopen van materiaal voor de zaak was moeilijk. Dat is het nog. Ik had altijd het idee, dat mijn man dat beter aanvoelde, dan ik. Maar hij is overdag nooit thuis. Ik verzeker U, dat ik er de eerste keren maagpijn van heb gehad. Maar zo langzamer hand krijg ik de indruk, dat ik de goeie keus heb gemaakt. Daar ben ik dan heel blij mee". En trots kijkt ze langs de tafels, waar mooie dingen zijn gerangschikt als sierlijke boeketten. „Lastige klanten heb ik niet", zegt ze ten slotte, „ik vind het gezellig als de mensen er lang over doen om iets uit te zoeken. Dat bewijst, dat ik zo veel bijeen heb gebracht, dat het moeilijk is een keus te maken. Boven dien zou ik het naar vinden als ze ten slotte „maar iets" kochten, om zich dan later bekocht te voelen. Ten slotte ben ik deze zaak voor mijn ei gen plezier begonnen, inaar toch ook wel, omdat ik het fijn vind andere mensen te laten meegenieten van wat ik zelf mooi vind". AA van een mensen kind is een com pleet fotoboek gewijd. Ronald Swee- ring maakte de foto's en de arts E. Leisen verzorgde de tekst. Het boek, dat tot titel kreeg „De Bevalling" werd uitgegeven door L. Stafleu Zoon te Leiden. Gezegd moet worden, dat de foto's bijzonder interessant zijn. Ze geven een overzicht van het baringsproces. De voorlichtende waarde hiervan voor de aanstaande moeder is ons echter ontgaan. De tekst van dokter Leisen is namelijk te summier en bovendien vooral in de inleiding te cryp tisch. In de inleiding stelt de arts namelijk, dat in ons land de aan staande moeder zonder angst de be valling tegemoet kan zien, dank zij deskundige geperfectioneerde hulp. Wij hebben, zo stelt hij, geen behoef te in Nederland, om van narcotica gebruik te maken. Dat zal wel waar zijn, maar deze zin heeft niets te maken met de rest van de inhoud van het boek. Voorts moeten we het bij elke foto doen met één regel tekst, die nauwe lijks verklarend genoemd kan wor- den, want wat er wordt uitgelegd ziet zelfs een leek. Het is jammer, dat de samenstellers er niet in zijn geslaagd tot een goede compositie van woord en beeld te ko men. Want op zichzelf kan de uit gave van een dergelijk boek alleen maar toegejuicht worden. Het is een onderwerp, dat té lang in een sfeer van geheimzinnigheid is gehouden. Maar vooral de schrijver dient er dan rekening mee te houden, dat de tekst verklarend moet zijn en hij dient er naar onze mening van uit te gaan, dat juist een onderwerp als dit moet worden ingesteld op de „gewone" le zers. (Van onze medewerkster) Dat lever, nier, tong en zwezerik populaire vleesprodukten zijn kan men moeilijk beweren. Som mige ervan worden door de huis vrouw zelfs min of meer beschouwd als „afval" dat ze hoogstens eens koopt voor hond en poesEn dat, terwijl er zulke verrukkelijke maaltij den mee gecreëerd kunnen worden'. Gebakken lever, versierd met bruin gebakken ringen ui en opgediend met appelmoes en gebakken aardappelen; een niertjesragout, gecombineerd met champignons en droge rijst; een os- sestaartsoepje van échte staart het zijn maar een paar voorbeelden uit vele. Ook de voedingswaarde van derge lijke vleesprodukten valt niet te verwaarlozen. In een publikatie over vlees vinden wij er de volgende gegevens over: lever bijvoorbeeld, be vat 19,7% eiwitten, en dat geldt zo wel voor runder- als voor varkensle ver. Rundertong bevat 16,4%, var kenstong 16,8%. Bij nier liggen de percentages resp. op 15 en 16.3%, bij hersens op 10,5 en 10,6 procent. De runderstaart en de runderzwezerik bevatten respectievelijk 17,6 en 11,8% eiwit. Als eiwittenbron worden al deze vleesprodukten dan ook minstens even belangrijk als roodvlees ge noemd. Ze bevatten bovendien waar devolle vitaminen en het aantal calo rieën per gewichtseenheid is lager. Met die calorieën is het als volgt ge steld: de runderlever bevat er 140 en de varkenslever 130 per honderd gram; bij de rundertong en varkens tong ligt het aantal op 210; de run dernier heeft er 140 en de varkens nier 110 per honderd gram, bij de hersens is de stand gelijk: 130 per 130 gram. De runderstaart en de runderzwezerik bevatten er weer meer: respectievelijk 270 en 340. Het „onbekend maakt onbemind" geldt zeker voor deze twee vlees- soorten-met-verborgen-kwalitei- ten! Onbekend is ook vaak de bereidingswijze ervan en kan het ge beuren aat een prachtig stukje lever na het bakken als een stuk rubber uit de pan komt. Dat ligt dan niet aan de kwaliteit maar aan het te lang bakken, vaak ook nog op een te hoog vuur. Wie eens wil experimenteren met de ze minder populaire vleesprodukten doet er daarom goed aan, het kook boek even te raadplegen. Elk goed kookboek bevat recepten voor derge lijke, niet alledaagse, vleessoorten - elke goede slager weet trouwens ook wel te vertellen hoe ze moeten wor den klaargemaakt. gebraden kip-met-appel moes voert niet langer de heerschappij op het zon dagsmenu. Ze heeft gezelschap gekregen van de kip-aan-'t- spit, van de kip-in-'t-pannetje, kortom: van soortgenoten die op allerlei andere manieren zijn bereid. Hier is er nog eentje om aan de rij toe te voegen: de „kip- op-z'n-Sicïliaans" Voor dit zuidelijk recept heeft men drie ons mooi kippevlees (zonder been!) nodig. Men snijdt het klein, wrijft het in met peper en zout, en bakt het bruin in zestig gram boter of margarine. Een half pond uien en een teentje knoflook worden nu schoongemaakt, evenals twee groene paprika's en an derhalf pond tomaten. De paprika's snijdt men in dun ne reepjes, de tomaten in plak ken, uien en knoflook in kleine snippertjes. Doe alles bij het kippevlees, laat deze combinatie zo'n drie kwartier stoven en maak de Siciliaanse kip af met wat pe per en zout. Wat men op Sicilië bij deze kippeschotel eet is ons helaas niet bekend maar droge rijst smaakt er uitstekend bij. Wie de maaltijd eenvoudig wil hou den kan er - in plaats van rijst - stukjes stokbrood bij geven. Niet alleen in de huishouding, ook op het terrein van de schoon heidsverzorging kan de citroen het manusje-van-alles genoemd worden: deze 'behoeder der schoon heid" zorgt voor voldoende vitami nen, voor een frisse teint én voor „de slanke lijn"Gebruik hem dus zo veel mogelijk in de keuken: neem ci troensap voor het aanmengen van kokommers, van sla, van overgeble ven groenten die met een drupje sla olie en citroensap koud kunnen wor den opgediend. Ook een dagelijks glas citroenkwast (met zo weinig mogelijk suiker!) draagte z'n steen tje bij tot de gezondheid van uiterlijk en innerlijk. Advertentie Zeer uitgebreide collecties wollen- en zijden stoffen uit binnen- en buitenland. Vele nouveauté's op elk gebied. Voortreffelijke Vogue en Burda knippatronen. Midden in de mode '63 met '64 •GOES, LANGE KERKSTRAAT 44 TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 68 Ballpointvlekken in de kleding? Een behandeling met spiritus helpt als het tenminste om verse vlekken gaat. Zijn de vlekken al van oudere datum dan is een wat omslachtiger behandeling vereist. Deze oude vlekken kan men eerst met melk deppen, vervolgens met zout bestrooien en ten slotte uitwrij ven met spiritus. Vaak zal dit drie ledige procédé de vlekken doen ver dwijnen. In het Westduitse plaatsje Korn- westh&im staat de grootste schoenfabriek van West-Europa. Vandaag-de-dag een miljoenenbedrijf tachtig jaar geleden nog een beschei den werkplaats waar de stichter de boerenzoon Jakob Sigle met een assistent ingespannen werkte aan de vervaardiging van schoeisel: het maken van een enkele schoen kostte in die tijd zestien uren ar beidOp het ogenblik heeft deze grootste schoenfabriek van West-Eu ropa zeventienduizend werknemers in dienst; per dag verlaten 1(5.000 paar schoenen de fabriek. Hoezeer de steeds loisselende mode deze indus trietak beïnvloedt blijkt wel uit de volgende cijfers: in de „goede oude tijd" kon men volstaan met het uit brengen van tachtig modellen, thans ontwerpt men aan damesschoeisel per jaar een aantal modellen dat va rieert tusen de vierhonderd en de (ruim) elfhonderd stuks Goed nieuws voor koukleumen: er komt naast de éénpersoons exemplaren nu ook een tweeper soons elektrische bovendekken in de handel. De afmetingen zijn 180 bij 210 centimeter, de temperatuurrege ling is automatisch. Het materiaal is een combinatie van 40% wol en 60% rayon. Wie onder deze elektrische de ken te ruste gaat, ligt onder een ver warmd oppervlak van 2,48 vierkante meter dit alles a raison van een kleine honderdtwintig gulden. Voor onze kleine meisjes kiezen we toch ook bij voorkeur kleren, die „in de mode" zijn. Gezellige ruiten zijn zeer modern en ze staan bijzonder fleaurig. Een gezellige rok voor het schoolgaande meisje en een fleurig jurkje voor de kleuter. ïk wil ze niet! Ik wil ze niet!", riep Rikje nog eens, toen JJ* zijn moeder het licht al had uitgedaan en de deur met een zucht achter zich had dichtgetrokken. Boos kwam hij weer overeind in bed, pakte de nieuwe bloes, de nieuwe broek en de mooie donkerblauwse sokken van de stoel naast hem en smeet ze ver weg de kamer in. „Hé, wat doe je?", vroeg een slaperige stem. Het was Koes koes, de kater die lui in de vensterbank lag. „Ben jij het Koeskoes?" vroeg Rikje. „Ja, wie anders?" zei Koeskoes, „maar waarom gooi je allemaal dingen bovenop me en waarom schreeuw je zo?" „Ik wil die nieuwe bloes niet, en die broek ook niet en die sokken ook niet...", riep Rikje. „Ik heb ze ge kregen. omdat ik naar school ga. En naar school gaan is afschuwelijk". „Wat is naar school gaan dan?" „Het is dingetjes in je hoofd stampen, moeilijke dingen lezen met je vingers en onthouden, verschrikke lijk veel onthouden". „Niks voor mij", zei Koes koes, kopschuddend. „Maar voor mij ook niet!" riep Rikje, „begrijp je het dan niet, Koeskoes? Ik wil gewoon in mijn broekje en m'n zomerbloesje door het bos hollen en niet met keu rige kleren aan stilzitten en dingen in m'n hoofd stam pen." „Maar waarom doe je dat dan niet?' vroeg Koeskoes verbaasd, „waarom ga je niet terug naar het bos? „Ja, jij hebt makkelijk pra ten, Koeskoes..., maar ik..." Koeskoes zei een hele poos niets, maar in het halfdon ker van de kamer zag je zijn ogen schitteren alsof hij heel diep nadacht. „Dus jij wilt terug naar het bos, hé?" zei hij eindelijk. „Ja, natuurlijk" knikte Rik je- „Weet je", zei Koeskoes, „de wilde kat Barboe is in de buurt. Hij woont in het bos, maar vanmiddag was hij hier omdat hij achter een paar mussen aanzat die tot helemaal hier in de tuin waren gevlucht voor hem. Vannacht zou hij weer te ruggaan. Als je wilt kun je met hem mee naar het bos. de vriend van iedereen die Barboe weet alles en hij is niet stil op één plekje wil blijven zitten, maar naar zwerven en avonturen ver langt.' „Maar ik ken die Barboe helemaal niet", zei Rikje. „Dat geeft niets. Als je hem vertelt van onthouden en dingetjes in je hoofd stam pen is hij meteen je vriend. Trek jij maar gauw je broekje en je zomerbloesje aan, dan haal ik Barboe". Rikjes hartje klopte wel een beetje toen hij zijn bloesje en zijn broekje uit de kast haalde en aantrok, maar te gelijk dacht hij weer aan de school, het stilzitten en moeilijke dingen leren. „Ik ga!", zei hij daarom toen hij zijn bloes dichtknoopte. Op hetzelfde ogenblik hoor de hij Koeskoes onder het raam buiten. Rikje boog zich over de vensterbank. „Hier ben ik" wou hij vro lijk roepen, maar er kwam geen woord uit zijn mond en zijn hoofd trok h j haastig terug. Een reus van een ka ter, wel tien keer zo groot als Koeskoes en zwart als de nacht stond onder het raam. Maar het dier had hem al gezien „Waar blijf je?" riep hij met z'n hese kattestem. „als je maar weet dat ik niet de hele nacht de tijd heb!!" Er zat niet anders op, dat begreep Rikje wel. Wat zou Koeskoes wel zeggen als hij nu opeens zei dat hij toch maar niet ging? En de school Dan zou hij morgen zeker naar school moeten! Met trillende handen greep hij zich aan de regenpijp vast en liet zich omlaag glij den. Barboe stond precies onder de pijp zodat Rikje op zijn rug terechtkwam. Hij greep zich vast in de ruige vacht van de reuze kater om niet te vallen, hij hoorde Koeskoes nog „goeie reis" roepen en toen waren ze al op pad. Het zwarte dier liep zó hard, dat je niet meer wist of het lopen of vliegen was door het zwart van de nacht. Barboe sprak geen woord en ook Rikje hield zich stil; met dichtgeknepen ogen zat hij op de rug van het dier en hoopte maar dat ze er gauw zouden zijn. Wat hij precies zou gaan doen in het bos wist hij ook nog niet. „We zijn er", zei Barboe, die langzamer was gaan lo pen. „Dank je wel", zei Rikje en hij wilde zich al van de rug van het dier laten glijden. „Ho, wacht eens even!" riep Barboe, „ik moet je toch zeker afleveren. Je kunt maar niet zó in het bos gaan wonen." „O", zei Rikje, „dat wist ik niet. Van de zomer kwam ik er en ging ik er in wan neer ik wilde." „Ja, maar wat je nu wilt is iets anders", bromde Bar boe. „Wie breng je daar, Bar boe?", vroeg een stem. „Nog eentje!" „Ja, nog een tje", zei Barboe. Rikje durfde niet goed te vragen wat voor eentje hij wel was, niet aan Barboe en niet aan de stem tussen de takken. „Waar zullen we hem zet ten?", vroeg Barboe aan de stem. „Onder de oude beuk is nog wel plaats", zei de stem, „en het is er heel mooi en niet zo vochtig." „Waar breng je me heen?" vroeg Rikje zo gauw Bar boe weer met hem weg- draafde. „Heb je dat niet gehoord? Naar de oude beuk, daar krijg je je vaste plaatsje". „Maar dat wil ik niet!" riep Rikje, „ik wil geen vast plaatsje". „Maar je wou toch naar het bos? Nou, is dit het bos of is het het niet?" Rikje keek om zich heen. De maan scheen helder door de takken en op sommige plekken was het zó licht alsof het dag was. En op eens zag hij het: het was niet hetzelfde bos! Of mis schien wel hetzelfde maar dan was er iets in veran derd. Overal langs de grond zag hij dingen die van de zomer daar nog niet waren geweest. „Barboe!" riep hij, „het is niet hetzelfde bos. Kijk daar.... en daar...." Hij wees op kleurige plekken in het mos, rode hoedjes met witte spikkels; verderop witte ken, hij wist het meteen: hij was een paddestoel! Radeloos keek hij om zich heen en probeerde te roepen maar meer dan fluisteren kon hij niet, want de rode hoed met witte stippels was tot over zijn schouders ge zakt. Het enige wat hij nog zag was de grond onder hem: een beetje mos en daarin zijn eigen paddestoe lenvoet. „Hallo", zei een zachte fluisterstem naast hem, net zo'n stem als hij zelf nu had, „zeker ook geen zin in school, hé?" bollen, gouden bekertjes en bijna zwarte bollen die er iitzagen als aangebrande broodjes. „Ja, natuurlijk", zei Bar boe, „paddestoelen! Wat an ders? En stap nu maar af. want we zijn er." „Maar Barboe, waar komen die paddestoelen vandaan?" vroeg Rikje toen hij van de zwarte katterug gleed. „Haha," lachte Barboe, „dat je dat niet begrijpt!" Opeens was hij verdwenen. Rikje keek om zich heen en had het rare gevoel dat er in hem zelf iets veranderde. Er drukte iets zwaars op zijn hoofd en hij had nog maar gevoel in één been. Er streek net een wolk langs de maan zodat hij niets zien kon, maar toen de wolk voorbij zag en Rikje zich zelf bekeek, was het al te laat. Hij hoefde ook niet eens een tweede keer te kij- „Nee", schudde Rikje met z'n hoed. „jij ook niet?" „Wij allemaal niet. Alle paddestoelen van dit bos zijn mensen en kinderen die ergens geen zin in hadden en terug wilden naar de zo mer en het buiten zijn." „Hoe lang zou het duren?" vroeg Rikje met een stem die hees was van angst. „Geen idee", zei de padde stoel naast hem en Rikje zag hoe er tranen onder haar hoed uitrolden. Toen kon hij zich ook niet meer goed houden en tot het dag werd stonden ze naast elk aar te snikken in het mos. De zon was er nog maar net toen ze voetstappen hoor den. Vlak bij hem knielde iemand op het mos en Rikje voelde hoe hij voorzichtig met een schepje uit de grond werd getild en daarna in het mandje gezet. „Ben jij er ook?" vroeg hij toen de voetstappen weer verder gingen en hij in dat mandje werd meegedragen. „Ja", zei z'n buurmeisje paddestoel, „Wat zou er nu gaan gebeuren?" „Afwach ten maar", zuchtte Rikje, „erger dan het is kan het toch niet worden". Toen hoorden ze de vroljjke stem die bij het mandje en het schepje en de voetstap pen hoorde. „Goeiemorgen, boswachter", zei de stem. „Morgen juf", zei de bos wachter, „U bent er ai vroeg bij". „Ja, m'n school begint van daag weer en het leek me zo leuk om voor de kinderen die vandaag voor het eerst bij me in de klas komen een mooi stukje bos in de vensterbank te maken." Rikje hield zijn adem in. „Was dat nou zo'n juf, waar hij zich zulke ver schrikkelijke dingen van had voorgesteld?" En toen ze tn haar klas kwamen was hij nog meer verbaasd De zon scheen er vrolijk door de ramen, de bankjes stonden vol af wachting te glimmen, op het bord stond een vrolijke vlag getekend en voor ieder kind lagen er mooie nieuwe pot loden en stapels papier klaar. En kijk, daar kwa men de eerste kinderen al! De juffrouw ging ze tege moet, vroeg naar hun na men, maakte grapjes met ze en gaf ze allemaal een plaatsje. Het was allemaal zó anders dan Rikje gedacht had, dat hij het bijna niet meer uit kon houden en op eens sprong hij van het mooie bosstukje af om er ook bij te horen en gezellig in zo'n bankje te zitten. Maar hfj vergat dat hij nog maar één oeen had en kwam met een plof op de grond terecht Zijn hoed met stippels rolde weg en hij knipperde tegen het licht dat hem opeens recht in de ogen scheen Licht? Maar dat was niet het licht door de schoolra men! Dat was... dat was het licht door een kier van de gordijnen dat over de rug van de slapende Koes koes gleed en over het hoop je nieuwe kleren dat hij de vorige avond had wegge smeten. Rikje schoot over eind. „Naar school", riep hij, „ik wil naar school".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 7