Gehandicapte vrouw begon
een kunstzaak in Westdorpe
Hn> pagina
mevtótiw
BOEK OVER BEVALLING
BEVAT GOEDE FOTO'S
GEVERS ONBEKEND
KINDERKRANT
„Verborgen kwaliteiten
in lever, nier en tong
Wetenswaardigheden
^aJitlest
JONDAGS-KIP"
NAAR ZUIDELIJK RECEPT
„Om mooie dingen te zien
J
Op dat moment
Boekbesprekirig
Sierlijke boeketten
Aa
Bereidingswijze
D
De collecties
herfst- en
winterstoffen 63 in
Het Stoffenpaleis
zijn gereed.
VRIJDAG 30 AUGUSTUS 1963
'PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
(Van onze redactrice)
He winkeldeurbel tingelt als
een oude speeldoos, en ach
ter ons sluit zich automatisch
de deur. Dan zijn we binnen in
de charmant ingerichte kunst
handel „Troutzaerte" in West
dorpe, vlak bij Sas van Gent.
Van de andere kant van de win
kel komt de eigenares van deze
zaak geruisloos aangereden in
haar rolstoel. Het is mevrouw
M. Bruins-Dieleman, die sinds
negen weken in dit nieuwe do
mein troont, maar die daarnaast
heel prozaïsch ook haar
eigen huishouding verzorgt.
Op zichzelf zijn deze feiten he
lemaal niet zo belangwekkend.
Er zijn vele huisvrouwen, die
zich in een rolstoel moeten
voortbewegen, en er zijn ook ve
le vrouwen, die zich, ondanks
een zware lichamelijke handi
cap, een goede plaats in het
maatschappelijk leven hebben
verworven.
Er zijn er echter maar weinigen, die
zo ongeveer van de ene op de
andere dag besluiten een kunsthandel
te beginnen (terwijl ze ernstig ge
handicapt zijn) en die dan daarvoor
een kleine plaats als Westdorpe uit
zoeken, dat allesbehalve centraal is
gelegen.
Het klinkt allemaal heel simpel, als
mevrouw Bruins het ons uitlegt,
maar een aandachtige luisteraar
yoelt, dat er veel dingen ongezegd
blijven, dingen die niet uitgelegd
kunnen worden, gevoelens, die niet
in woorden te vangen zijn. Men zal
ze pas begrijnen, als men mevrouw
Bruins leert kennen:
„Mijn man en ik woonden in Terneu-
zen, maar we wilden graag een huis
buiten. Toen mijn man dan ook een
baan in Sas van Gent kreeg, hebben
we direct geprobeerd een bungalow te
laten zetten in Westdorpe. Het duur
de voor ons gevoel eindeloos lang eer
alle vergunningen voor de bouw bin
nen waren. Maar 't kwam er toch
van.
Wij beiden zijn dol op muziek, op boe
ken en mooie dingen. In een gedicht
vonden we 't woord „Troutzaerte",
dat „teergeliefde" betekent. Die
naam gaven we ons huis.
Hoe blij we ook waren met ons
huis, voor ons beiden bleet de
behoefte aan bijvoorbeeld bezoeken
van musea. Met mijn rolstoel levert
het vervoer uiteraard veel ook fi
nanciële moeilijkheden op.
Op een dag zijn we samen naar Gent
gegaan. We wilden daar de polyptiek
van het Lam Gods van Jan van Eyck
zien. Helaas, ik kon wel in de kerk
worden gebracht, maar ik kon niet
de trap af naar de ruimte, waar het
schilderstuk hangt.
Dat is, geloof ik, het beslissende mo-
ment geweest in de plannen voor een
kunstzaak Als ik dan niet bij aller
lei mooie dingen kon komen, dan
moest al dat moois maar hier wor
den verzameld.
Aan ons huis lieten we de winkel en
expositieruimte bouwen, waar we
even blij mee waren als met het huis,
dus kreeg het geheel dezelfde naam,
„Troutzaerte".
Eigenlijk geloofde niemand in het
welslagen van het plan. Men ver
klaarde mij zachtjes voor gek. Zelfs
mijn man heeft er even een zwaar
hoofd in gehad. Ik zelf heb weinig of
geen rekening gehouden met een mis
lukking. Ik had bedacht dat er heol
veel mensen zijn, die van mooie din
gen houden, ook en vooral in een
dorp. dat het er weinig toe doet waar
je zit, als je maar een goede collec
tie bijeen kunt brengen. Het fijne
van deze grote verkoopruimte is bo
vendien, dat ik hier exposities krijg
van kunstenaars van naam. Daar ben
ik echt blü mee".
Om ons heen staan op tafels en la
ge etalages porselein, aardewerk
smeedwerk, handweefprodukten, gla
zen en kristallen gebruiksvoorwer
pen. Opvallend is de sfeer, die niet
die van een winkel, maar eerder die
van een huiskamer is. Dat ligt aan
kleine dingen. Er staat bijvoorbeeld
geen speciale bezoekersasbak. De as
deponeert men in de dichtstbijzijnde.
Mevrouw Bruins maakt ze straks wel
school. In de vazen staan bloemen, in
Truitbakken liggen vruchten en tak
ken, in bekertjes staan sigaretten, bij
een kopje ligt een lepeltje op een
schoteltje.
Op een tafeltje liggen tijdschriften
en op de bank bij de kachel noodt
een warmgetinte smyrnaloper tot een
Hopelijk is het U in de loop van de
tijd wel eens opgevallen dat ik in
deze kolom over van alles en nog
wat praat, behalve over één onder
werp. En dat is mijzelf.
Ja zeker ik geef vaak genoeg een
persoonlijke mening, ik vermijd vol
strekt niet angstvallig het persoon
lijk voornaamwoord ik. Waarom zou
ik ook? U hebt stellig niet de over
tuiging dat deze kolom wekelijks ge
vuld wordt door een robot bij wie
men hier en daar een briefje in een
gleuf laat glijden om er ten slotte een
stuk kopy van redelijke lengte te zien
uitvallen.
Volstrekt niet afgezien van de ho
ge kosten zou het, vrees ik, weinig
leesbaars opleveren. Want een robot
is nog altijd een machine zonder eni
ge menselijke eigenschappen.
En U wenst uw wekelijkse lectuur te
betrekken van een levend wezen dat
met een pen achter een stuk papier
gaat zitten om iets op te schrijven
dat U hopelijk zal interesseren. Er
komt bij het tot stand komen geen
stukje mechanisme aan te pas
Tot zover het persoonlijke - maar
dan staat er ook onverbiddelijk
een punt. Verder dan dat acht ik
het niet noodzakelijk om te gaan. Ik
vind het goedkoop en indiscreet om
U lastig te vallen met mijn persoon
lijk leven.
Er zijn weliswaar publicerende vrou
wen die haar stof putten uit de bele
venissen, eigenaardigheden, grappige
of onnozele uitlatingen, tekortkomin
gen, van haar gezin maar dat lijkt
mij zo unfair.
En ondanks dat rotsvaste voornemen
verkeer ik nou, dank zij (J, in een
ernstig dilemma. Want als ik ook dit
maal mijn persoonlijke ervaringen bui
Advertentie
ten deze rubriek zou houden ging er
iets op mijn geweten wegen dat op
den duur de proporties zou aannemen
van een molensteen.
Om duidelijk te zijn: Ik lig al bijna
twee weken lang met verrukte ogen
te staren naar een uitermate fraai
staaltje van bloemistenvakmanschap.
Een smaakvol opgemaakte schaal
waarin begonia's, een venushaar en
een kaaps viooltje elkaar zo juist af
gestemd gezelschap houden, dat de
aanblik al in staat is om de tempera
tuur te doen dalen.
Er is natuurlijk een kaartje gehecht
aan dit kunststuk. „Maar daar hebt
U het dilemma voor een op haar rug
uitgestrekte Saskia: dat kaartje
maakt mij niet veel wijzer. Het zegt,
heel vriendelijk en met een ondeugen
de knipoog: Met beste wensen voor
een spoedig herstel van enige lezers.
Wilt U mij eens even vertellen hoe ik
daarmee aan moet? Misschien dat
een nuchter mens zegt: Wel: dood
eenvoudig.
De afzenders willen onbekend blijven,
en geven daarmee duidelijk te ken
nen dat een bedankje niet nodig is.
Anders hadden zij hun naam en adres
wel vermeld.
xXx
Alles goed en wel, zeg ik dan tegen
de vriendelijke roze gezichtjes
van de begonia's en de vrolijk
trillende blaadjes van het venushaar:
maar daarmee is de kous allesbehal
ve af. Jullie hebben daar nu twee
weken mijn stille ziekenkamer staan
opfleuren en jullie zijn daar niet
vanzelf gekomen.
Het is mij weliswaar een diep myste
rie hoe, want behalve enige zeer wei
nige beroepshalve ingewijden en mijn
allernaasten weet niemand iets af
van het feit dat ik een tijdje plat op
mijn rug doorbreng om in de vrien
delijke ziekenhuisterminologie te
spreken: ben „opgenomen" om „ge
holpen" te worden.
Alstublieft welk pijlsnel vogeltje is
op een bevriende schouder neerge
streken? Och, dat is ook het voor
naamste niet. Maar dat degene die de
boodschap kreeg op haar beurt
(vrouwen bestellen toch wel meestal
„een bloemetje") namens een soort
feestcomité een bloemenwinkel is
binnengestapt en opdracht gegeven
heeft voor deze bloeiende attentie
dat is iemand die van doortasten
weet en geen last heeft van uitstellen.
xXx
Kijk en zoiets is heel kostbaar in
een mensenleven. Ik bedoel: al
leen de bedoeling al moet men zo
van harte op prijs stellen. Dat ie
mand ongevraagd en onbetaald, zo
maar eigener beweging iets doet om
een ander te plezieren en dat voor
die ander niet eens weten wil.
En dat, laat ik het voor U onderstre
pen, is het beste wat de mens in het
leven kan verwachten: een bewijs
van onverdachte menselijke sympa
thie.
Daarom, ook al willen zij het niet
weten, kan ik het niet over mijn hart
verkrijgen „enige lezers" niet te be
danken.
SASKIA
rustig zitje. Klokjes lopen en lam
pen branden. Alles lijkt geplaatst, en
kel en alleen om het interieur te ver
levendigen.
De heer en mevrouw Bruins doen dat
samen. De oogst van bloemen en tak
ken komt uit eigen tuin, waaraan de
heer Bruins veel van zijn vrije tijd
besteedt.
Het scheppen van zo een sfeer is
een gave. Dat leert men niet
aan. Daarin voorzien ook niet de di
ploma's, die mevrouw Bruins uiter
aard moest halen, eer ze haar win
keldeur officieel kon openen. Ze nam
er en passant ook de verkoop van
parfums bij. Dat was, zo zegt ze
zelf", omdat plotseling ook mijn ver
stand begon te werken".
„Het inkopen van materiaal voor de
zaak was moeilijk. Dat is het nog. Ik
had altijd het idee, dat mijn man dat
beter aanvoelde, dan ik. Maar hij is
overdag nooit thuis. Ik verzeker U,
dat ik er de eerste keren maagpijn
van heb gehad. Maar zo langzamer
hand krijg ik de indruk, dat ik de
goeie keus heb gemaakt. Daar ben ik
dan heel blij mee".
En trots kijkt ze langs de tafels,
waar mooie dingen zijn gerangschikt
als sierlijke boeketten.
„Lastige klanten heb ik niet", zegt
ze ten slotte, „ik vind het gezellig als
de mensen er lang over doen om iets
uit te zoeken. Dat bewijst, dat ik zo
veel bijeen heb gebracht, dat het
moeilijk is een keus te maken. Boven
dien zou ik het naar vinden als ze
ten slotte „maar iets" kochten, om
zich dan later bekocht te voelen. Ten
slotte ben ik deze zaak voor mijn ei
gen plezier begonnen, inaar toch ook
wel, omdat ik het fijn vind andere
mensen te laten meegenieten van wat
ik zelf mooi vind".
AA van een mensen kind is een com
pleet fotoboek gewijd. Ronald Swee-
ring maakte de foto's en de arts E.
Leisen verzorgde de tekst. Het boek,
dat tot titel kreeg „De Bevalling"
werd uitgegeven door L. Stafleu
Zoon te Leiden.
Gezegd moet worden, dat de foto's
bijzonder interessant zijn. Ze geven
een overzicht van het baringsproces.
De voorlichtende waarde hiervan voor
de aanstaande moeder is ons echter
ontgaan. De tekst van dokter Leisen
is namelijk te summier en bovendien
vooral in de inleiding te cryp
tisch. In de inleiding stelt de arts
namelijk, dat in ons land de aan
staande moeder zonder angst de be
valling tegemoet kan zien, dank zij
deskundige geperfectioneerde hulp.
Wij hebben, zo stelt hij, geen behoef
te in Nederland, om van narcotica
gebruik te maken.
Dat zal wel waar zijn, maar deze
zin heeft niets te maken met de rest
van de inhoud van het boek.
Voorts moeten we het bij elke foto
doen met één regel tekst, die nauwe
lijks verklarend genoemd kan wor-
den, want wat er wordt uitgelegd ziet
zelfs een leek.
Het is jammer, dat de samenstellers
er niet in zijn geslaagd tot een goede
compositie van woord en beeld te ko
men. Want op zichzelf kan de uit
gave van een dergelijk boek alleen
maar toegejuicht worden. Het is een
onderwerp, dat té lang in een sfeer
van geheimzinnigheid is gehouden.
Maar vooral de schrijver dient er dan
rekening mee te houden, dat de tekst
verklarend moet zijn en hij dient er
naar onze mening van uit te gaan,
dat juist een onderwerp als dit moet
worden ingesteld op de „gewone" le
zers.
(Van onze medewerkster)
Dat lever, nier, tong en zwezerik
populaire vleesprodukten zijn
kan men moeilijk beweren. Som
mige ervan worden door de huis
vrouw zelfs min of meer beschouwd
als „afval" dat ze hoogstens eens
koopt voor hond en poesEn dat,
terwijl er zulke verrukkelijke maaltij
den mee gecreëerd kunnen worden'.
Gebakken lever, versierd met bruin
gebakken ringen ui en opgediend met
appelmoes en gebakken aardappelen;
een niertjesragout, gecombineerd met
champignons en droge rijst; een os-
sestaartsoepje van échte staart
het zijn maar een paar voorbeelden
uit vele.
Ook de voedingswaarde van derge
lijke vleesprodukten valt niet te
verwaarlozen. In een publikatie
over vlees vinden wij er de volgende
gegevens over: lever bijvoorbeeld, be
vat 19,7% eiwitten, en dat geldt zo
wel voor runder- als voor varkensle
ver. Rundertong bevat 16,4%, var
kenstong 16,8%. Bij nier liggen de
percentages resp. op 15 en 16.3%, bij
hersens op 10,5 en 10,6 procent. De
runderstaart en de runderzwezerik
bevatten respectievelijk 17,6 en
11,8% eiwit.
Als eiwittenbron worden al deze
vleesprodukten dan ook minstens
even belangrijk als roodvlees ge
noemd. Ze bevatten bovendien waar
devolle vitaminen en het aantal calo
rieën per gewichtseenheid is lager.
Met die calorieën is het als volgt ge
steld: de runderlever bevat er 140 en
de varkenslever 130 per honderd
gram; bij de rundertong en varkens
tong ligt het aantal op 210; de run
dernier heeft er 140 en de varkens
nier 110 per honderd gram, bij de
hersens is de stand gelijk: 130 per
130 gram. De runderstaart en de
runderzwezerik bevatten er weer
meer: respectievelijk 270 en 340.
Het „onbekend maakt onbemind"
geldt zeker voor deze twee vlees-
soorten-met-verborgen-kwalitei-
ten! Onbekend is ook vaak de
bereidingswijze ervan en kan het ge
beuren aat een prachtig stukje lever
na het bakken als een stuk rubber
uit de pan komt. Dat ligt dan niet
aan de kwaliteit maar aan het te
lang bakken, vaak ook nog op een
te hoog vuur.
Wie eens wil experimenteren met de
ze minder populaire vleesprodukten
doet er daarom goed aan, het kook
boek even te raadplegen. Elk goed
kookboek bevat recepten voor derge
lijke, niet alledaagse, vleessoorten -
elke goede slager weet trouwens ook
wel te vertellen hoe ze moeten wor
den klaargemaakt.
gebraden kip-met-appel
moes voert niet langer de
heerschappij op het zon
dagsmenu. Ze heeft gezelschap
gekregen van de kip-aan-'t-
spit, van de kip-in-'t-pannetje,
kortom: van soortgenoten die
op allerlei andere manieren
zijn bereid.
Hier is er nog eentje om aan
de rij toe te voegen: de „kip-
op-z'n-Sicïliaans"
Voor dit zuidelijk recept heeft
men drie ons mooi kippevlees
(zonder been!) nodig. Men
snijdt het klein, wrijft het in
met peper en zout, en bakt het
bruin in zestig gram boter of
margarine. Een half pond uien
en een teentje knoflook worden
nu schoongemaakt, evenals
twee groene paprika's en an
derhalf pond tomaten.
De paprika's snijdt men in dun
ne reepjes, de tomaten in plak
ken, uien en knoflook in kleine
snippertjes.
Doe alles bij het kippevlees,
laat deze combinatie zo'n drie
kwartier stoven en maak de
Siciliaanse kip af met wat pe
per en zout.
Wat men op Sicilië bij deze
kippeschotel eet is ons helaas
niet bekend maar droge rijst
smaakt er uitstekend bij. Wie
de maaltijd eenvoudig wil hou
den kan er - in plaats van
rijst - stukjes stokbrood bij
geven.
Niet alleen in de huishouding,
ook op het terrein van de schoon
heidsverzorging kan de citroen
het manusje-van-alles genoemd
worden: deze 'behoeder der schoon
heid" zorgt voor voldoende vitami
nen, voor een frisse teint én voor „de
slanke lijn"Gebruik hem dus zo
veel mogelijk in de keuken: neem ci
troensap voor het aanmengen van
kokommers, van sla, van overgeble
ven groenten die met een drupje sla
olie en citroensap koud kunnen wor
den opgediend. Ook een dagelijks
glas citroenkwast (met zo weinig
mogelijk suiker!) draagte z'n steen
tje bij tot de gezondheid van uiterlijk
en innerlijk.
Advertentie
Zeer uitgebreide collecties
wollen- en zijden stoffen
uit binnen- en buitenland.
Vele nouveauté's op elk gebied.
Voortreffelijke Vogue en Burda
knippatronen.
Midden in de mode '63
met
'64
•GOES, LANGE KERKSTRAAT 44
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 68
Ballpointvlekken in de kleding?
Een behandeling met spiritus
helpt als het tenminste om
verse vlekken gaat. Zijn de vlekken
al van oudere datum dan is een wat
omslachtiger behandeling vereist.
Deze oude vlekken kan men eerst
met melk deppen, vervolgens met
zout bestrooien en ten slotte uitwrij
ven met spiritus. Vaak zal dit drie
ledige procédé de vlekken doen ver
dwijnen.
In het Westduitse plaatsje Korn-
westh&im staat de grootste
schoenfabriek van West-Europa.
Vandaag-de-dag een miljoenenbedrijf
tachtig jaar geleden nog een beschei
den werkplaats waar de stichter
de boerenzoon Jakob Sigle met
een assistent ingespannen werkte
aan de vervaardiging van schoeisel:
het maken van een enkele schoen
kostte in die tijd zestien uren ar
beidOp het ogenblik heeft deze
grootste schoenfabriek van West-Eu
ropa zeventienduizend werknemers in
dienst; per dag verlaten 1(5.000 paar
schoenen de fabriek. Hoezeer de
steeds loisselende mode deze indus
trietak beïnvloedt blijkt wel uit de
volgende cijfers: in de „goede oude
tijd" kon men volstaan met het uit
brengen van tachtig modellen, thans
ontwerpt men aan damesschoeisel
per jaar een aantal modellen dat va
rieert tusen de vierhonderd en de
(ruim) elfhonderd stuks
Goed nieuws voor koukleumen: er
komt naast de éénpersoons
exemplaren nu ook een tweeper
soons elektrische bovendekken in de
handel. De afmetingen zijn 180 bij
210 centimeter, de temperatuurrege
ling is automatisch. Het materiaal is
een combinatie van 40% wol en 60%
rayon. Wie onder deze elektrische de
ken te ruste gaat, ligt onder een ver
warmd oppervlak van 2,48 vierkante
meter dit alles a raison van een
kleine honderdtwintig gulden.
Voor onze kleine meisjes kiezen we
toch ook bij voorkeur kleren, die „in
de mode" zijn. Gezellige ruiten zijn
zeer modern en ze staan bijzonder
fleaurig. Een gezellige rok voor het
schoolgaande meisje en een fleurig
jurkje voor de kleuter.
ïk wil ze niet! Ik wil ze niet!", riep Rikje nog eens, toen
JJ* zijn moeder het licht al had uitgedaan en de deur met
een zucht achter zich had dichtgetrokken. Boos kwam hij
weer overeind in bed, pakte de nieuwe bloes, de nieuwe
broek en de mooie donkerblauwse sokken van de stoel
naast hem en smeet ze ver weg de kamer in.
„Hé, wat doe je?", vroeg een slaperige stem. Het was Koes
koes, de kater die lui in de vensterbank lag.
„Ben jij het Koeskoes?" vroeg Rikje.
„Ja, wie anders?" zei Koeskoes, „maar waarom gooi je
allemaal dingen bovenop me en waarom schreeuw je zo?"
„Ik wil die nieuwe bloes
niet, en die broek ook niet
en die sokken ook niet...",
riep Rikje. „Ik heb ze ge
kregen. omdat ik naar
school ga. En naar school
gaan is afschuwelijk".
„Wat is naar school gaan
dan?"
„Het is dingetjes in je
hoofd stampen, moeilijke
dingen lezen met je vingers
en onthouden, verschrikke
lijk veel onthouden".
„Niks voor mij", zei Koes
koes, kopschuddend.
„Maar voor mij ook niet!"
riep Rikje, „begrijp je het
dan niet, Koeskoes? Ik wil
gewoon in mijn broekje en
m'n zomerbloesje door het
bos hollen en niet met keu
rige kleren aan stilzitten en
dingen in m'n hoofd stam
pen."
„Maar waarom doe je dat
dan niet?' vroeg Koeskoes
verbaasd, „waarom ga je
niet terug naar het bos?
„Ja, jij hebt makkelijk pra
ten, Koeskoes..., maar ik..."
Koeskoes zei een hele poos
niets, maar in het halfdon
ker van de kamer zag je
zijn ogen schitteren alsof hij
heel diep nadacht. „Dus jij
wilt terug naar het bos,
hé?" zei hij eindelijk.
„Ja, natuurlijk" knikte Rik
je-
„Weet je", zei Koeskoes,
„de wilde kat Barboe is in
de buurt. Hij woont in het
bos, maar vanmiddag was
hij hier omdat hij achter
een paar mussen aanzat die
tot helemaal hier in de tuin
waren gevlucht voor hem.
Vannacht zou hij weer te
ruggaan. Als je wilt kun je
met hem mee naar het bos.
de vriend van iedereen die
Barboe weet alles en hij is
niet stil op één plekje wil
blijven zitten, maar naar
zwerven en avonturen ver
langt.'
„Maar ik ken die Barboe
helemaal niet", zei Rikje.
„Dat geeft niets. Als je hem
vertelt van onthouden en
dingetjes in je hoofd stam
pen is hij meteen je vriend.
Trek jij maar gauw je
broekje en je zomerbloesje
aan, dan haal ik Barboe".
Rikjes hartje klopte wel een
beetje toen hij zijn bloesje
en zijn broekje uit de kast
haalde en aantrok, maar te
gelijk dacht hij weer aan de
school, het stilzitten en
moeilijke dingen leren. „Ik
ga!", zei hij daarom toen
hij zijn bloes dichtknoopte.
Op hetzelfde ogenblik hoor
de hij Koeskoes onder het
raam buiten. Rikje boog
zich over de vensterbank.
„Hier ben ik" wou hij vro
lijk roepen, maar er kwam
geen woord uit zijn mond en
zijn hoofd trok h j haastig
terug. Een reus van een ka
ter, wel tien keer zo groot
als Koeskoes en zwart als
de nacht stond onder het
raam. Maar het dier had
hem al gezien „Waar blijf
je?" riep hij met z'n hese
kattestem. „als je maar
weet dat ik niet de hele
nacht de tijd heb!!"
Er zat niet anders op, dat
begreep Rikje wel. Wat zou
Koeskoes wel zeggen als hij
nu opeens zei dat hij toch
maar niet ging? En de
school Dan zou hij morgen
zeker naar school moeten!
Met trillende handen greep
hij zich aan de regenpijp
vast en liet zich omlaag glij
den. Barboe stond precies
onder de pijp zodat Rikje
op zijn rug terechtkwam.
Hij greep zich vast in de
ruige vacht van de reuze
kater om niet te vallen, hij
hoorde Koeskoes nog
„goeie reis" roepen en toen
waren ze al op pad. Het
zwarte dier liep zó hard,
dat je niet meer wist of het
lopen of vliegen was door
het zwart van de nacht.
Barboe sprak geen woord
en ook Rikje hield zich stil;
met dichtgeknepen ogen zat
hij op de rug van het dier
en hoopte maar dat ze er
gauw zouden zijn. Wat hij
precies zou gaan doen in
het bos wist hij ook nog
niet.
„We zijn er", zei Barboe,
die langzamer was gaan lo
pen.
„Dank je wel", zei Rikje en
hij wilde zich al van de rug
van het dier laten glijden.
„Ho, wacht eens even!"
riep Barboe, „ik moet je
toch zeker afleveren. Je
kunt maar niet zó in het
bos gaan wonen."
„O", zei Rikje, „dat wist ik
niet. Van de zomer kwam
ik er en ging ik er in wan
neer ik wilde."
„Ja, maar wat je nu wilt is
iets anders", bromde Bar
boe.
„Wie breng je daar, Bar
boe?", vroeg een stem.
„Nog eentje!" „Ja, nog een
tje", zei Barboe.
Rikje durfde niet goed te
vragen wat voor eentje hij
wel was, niet aan Barboe
en niet aan de stem tussen
de takken.
„Waar zullen we hem zet
ten?", vroeg Barboe aan de
stem.
„Onder de oude beuk is nog
wel plaats", zei de stem,
„en het is er heel mooi en
niet zo vochtig."
„Waar breng je me heen?"
vroeg Rikje zo gauw Bar
boe weer met hem weg-
draafde.
„Heb je dat niet gehoord?
Naar de oude beuk, daar
krijg je je vaste plaatsje".
„Maar dat wil ik niet!" riep
Rikje, „ik wil geen vast
plaatsje".
„Maar je wou toch naar het
bos? Nou, is dit het bos of
is het het niet?"
Rikje keek om zich heen.
De maan scheen helder door
de takken en op sommige
plekken was het zó licht
alsof het dag was. En op
eens zag hij het: het was
niet hetzelfde bos! Of mis
schien wel hetzelfde maar
dan was er iets in veran
derd. Overal langs de grond
zag hij dingen die van de
zomer daar nog niet waren
geweest.
„Barboe!" riep hij, „het is
niet hetzelfde bos. Kijk
daar.... en daar...." Hij wees
op kleurige plekken in het
mos, rode hoedjes met witte
spikkels; verderop witte
ken, hij wist het meteen: hij
was een paddestoel!
Radeloos keek hij om zich
heen en probeerde te roepen
maar meer dan fluisteren
kon hij niet, want de rode
hoed met witte stippels was
tot over zijn schouders ge
zakt. Het enige wat hij nog
zag was de grond onder
hem: een beetje mos en
daarin zijn eigen paddestoe
lenvoet.
„Hallo", zei een zachte
fluisterstem naast hem, net
zo'n stem als hij zelf nu
had, „zeker ook geen zin in
school, hé?"
bollen, gouden bekertjes en
bijna zwarte bollen die er
iitzagen als aangebrande
broodjes.
„Ja, natuurlijk", zei Bar
boe, „paddestoelen! Wat an
ders? En stap nu maar af.
want we zijn er."
„Maar Barboe, waar komen
die paddestoelen vandaan?"
vroeg Rikje toen hij van de
zwarte katterug gleed.
„Haha," lachte Barboe, „dat
je dat niet begrijpt!"
Opeens was hij verdwenen.
Rikje keek om zich heen en
had het rare gevoel dat er
in hem zelf iets veranderde.
Er drukte iets zwaars op
zijn hoofd en hij had nog
maar gevoel in één been. Er
streek net een wolk langs
de maan zodat hij niets zien
kon, maar toen de wolk
voorbij zag en Rikje zich
zelf bekeek, was het al te
laat. Hij hoefde ook niet
eens een tweede keer te kij-
„Nee", schudde Rikje met
z'n hoed. „jij ook niet?"
„Wij allemaal niet. Alle
paddestoelen van dit bos
zijn mensen en kinderen die
ergens geen zin in hadden
en terug wilden naar de zo
mer en het buiten zijn."
„Hoe lang zou het duren?"
vroeg Rikje met een stem
die hees was van angst.
„Geen idee", zei de padde
stoel naast hem en Rikje
zag hoe er tranen onder
haar hoed uitrolden. Toen
kon hij zich ook niet meer
goed houden en tot het dag
werd stonden ze naast elk
aar te snikken in het mos.
De zon was er nog maar net
toen ze voetstappen hoor
den. Vlak bij hem knielde
iemand op het mos en Rikje
voelde hoe hij voorzichtig
met een schepje uit de
grond werd getild en daarna
in het mandje gezet. „Ben
jij er ook?" vroeg hij toen
de voetstappen weer verder
gingen en hij in dat mandje
werd meegedragen.
„Ja", zei z'n buurmeisje
paddestoel, „Wat zou er nu
gaan gebeuren?" „Afwach
ten maar", zuchtte Rikje,
„erger dan het is kan het
toch niet worden".
Toen hoorden ze de vroljjke
stem die bij het mandje en
het schepje en de voetstap
pen hoorde. „Goeiemorgen,
boswachter", zei de stem.
„Morgen juf", zei de bos
wachter, „U bent er ai
vroeg bij".
„Ja, m'n school begint van
daag weer en het leek me zo
leuk om voor de kinderen
die vandaag voor het eerst
bij me in de klas komen
een mooi stukje bos in de
vensterbank te maken."
Rikje hield zijn adem in.
„Was dat nou zo'n juf,
waar hij zich zulke ver
schrikkelijke dingen van
had voorgesteld?"
En toen ze tn haar klas
kwamen was hij nog meer
verbaasd De zon scheen er
vrolijk door de ramen, de
bankjes stonden vol af
wachting te glimmen, op het
bord stond een vrolijke vlag
getekend en voor ieder kind
lagen er mooie nieuwe pot
loden en stapels papier
klaar. En kijk, daar kwa
men de eerste kinderen al!
De juffrouw ging ze tege
moet, vroeg naar hun na
men, maakte grapjes met
ze en gaf ze allemaal een
plaatsje. Het was allemaal
zó anders dan Rikje gedacht
had, dat hij het bijna niet
meer uit kon houden en op
eens sprong hij van het
mooie bosstukje af om er
ook bij te horen en gezellig
in zo'n bankje te zitten.
Maar hfj vergat dat hij nog
maar één oeen had en
kwam met een plof op de
grond terecht Zijn hoed
met stippels rolde weg en
hij knipperde tegen het
licht dat hem opeens recht
in de ogen scheen
Licht? Maar dat was niet
het licht door de schoolra
men! Dat was... dat was
het licht door een kier van
de gordijnen dat over de
rug van de slapende Koes
koes gleed en over het hoop
je nieuwe kleren dat hij de
vorige avond had wegge
smeten. Rikje schoot over
eind. „Naar school", riep
hij, „ik wil naar school".