BIJBELKRING
op een baggermolen
Kerkeljjke organen geven een
cursus over het communisme
NIEUWS VAN OVERAL
Heer, ellen uw weg voor mijn aangezicht
GEESTELIIKE VERZORGING IN DELTA-STROOK
EN DE
flü i
„Dominee" M. C. Malipaard dobbert
met evangelie naar eenzame posten
CHRISTELIJKE KERKEN IN ROOD
CHINA LEIDEN GEÏSOLEERD BESTAAN
Op naar de top
van de Euromast
Zaterdag 24 augustus '63
(Van een onzer redacteuren)
DIJBELKRING op baggermolen MS-84. Catechisatie in keet
Hellevoetsluis. Projectieuurtje op bakkenzuiger: tussen het
avondeten en het journaal op de televisie. „Notities in deze trant
hebben we meegelezen over de schouder van de heer M. C. Mali-
paard. In de agenda van de protestants geestelijk verzorger bij de
Deltawerken. Voor een predikant met een regelmatige kerkelijke
gemeente klinken ze wat buitenissig. Maar de in Zierikzee woon
achtige „dominee van de Delta" glimlacht, wanneer hij weer zo'n
aantekening kan maken. Het is het zoveelste bewijs, dat zijn komst
wordt gewaardeerd, dat er belangstelling is. Dan start hij de motor
van zijn snelle auto maar weer. Een flinke lading lectuur gaat mee.
Hij neemt een deel ervan onder zijn
arm als hij op het dek van een vletje
springt. De schipper en de beman
ning van de smouterige zuiger een
paar honderd meter verderop wach
ten op zijn komst en zijn verrast,
wanneer zij daar plotseling de „domi
nee" voor zich zien. De „kerk" ver
rast hen dan een beetje. En meestal
is het een aangename verrassing,
daar in de Deitastrook. Bij de jon
gens en de mannen, die vijf dagen
achtereen geen stap in huis zetten.
De „dominee" van de Delta heeft een
„gemeente" van ongeveer 300 man.
Maar om die te bereiken moet hij ie
dere week vijfhonderd kilometer af
leggen. Van de Grevelingendam naar
de werkhaven bij Den Osse, van de
spuisluizen in het Haringvliet naar
de eenzame dijken achter Willemstad.
Hij dobbert met het evangelie over
het water en hij is het meest in zijn
nopjes, wanneer zijn klimpartij over
de reling of zijn plotseling openstoten
van een houten keetdeur de inleiding
mag zijn tot een persoonlijk gesprek
over „brandende vragen". En dan
krijgt hij het te horen: „Uit mezelf
zou ik nooit naar de pastorie zijn ge
komen. Maar nu U hier voet aan
boord zet, sta ik plotseling vlak te
genover de kerk. Die kans laat ik
niet voorbijgaan."
Waak is zo'n proloog voor een
gesprek met de heer Mali-
paard niet nodig. Niet gewenst
zelfs. Iemand lanceert een
vraag, wanneer daar op de tafel
in het roefje een „Elisabethbo-
de", een „Open Deur" of een
„Hervormd Nederland" is neer
gelegd. De heer Malipaard pakt
een stoel en gaat er voor zitten.
Al gauw schuiven ook de andere
opvarenden of kamergenoten
bij. En dan is er spontaan een
gesprekskring. In één avond
komt men er niet uit. De „domi
nee" komt terug. Zes weken Ia-
ter is de sleepboot weer ver
trokken. Het is een mobiel volk
je, die „gemeenteleden" van de
heer Malipaard.
Niet één van de driehonderd man is
constant onder zijn geestelijke ver
zorging. Het contact loopt uiteen van
periodes, die twee weken tot hooguit
vier maanden beslaan. Maar toch mo
gen deze mannen, deze dijkenbouwers
bij de Deltawerken niet worden ver
geten. Ze zijn verlegen om een ge
sprek over andere dan de dagelijkse
dingen. Tussen de ontelbare uurtjes
klaverjassen en een dito aantal, be
steed aan het kijken naar de televi
sie, komt een „boom" over de geeste
lijke dingen als een verfrissing.
Laat de heer Malipaard maar zijn
ervaringen opdissen. Die zijn de
duidelijkste bevestiging van het
standpunt, dat de mannen in de ke
ten, en de zuigers cultureel en gees
telijk niet aan hun lot overgelaten
mogen worden. Na de oorlog heeft
men zich dit bij het Contact in Over
heidszaken, een instelling van verte
genwoordigers uit diverse kerkge
nootschappen. ressorterend onder het
departement van sociale zaken wel
afgevraagd. Een pertinente ontken
ning als antwoord was genoeg om de
geestelijke verzorging in goede banen
te leiden. Onder leiding van de her
vormde predikant met een bijzondere
opdracht, ds. C. H. M. ten Kate te
Den Haag, kwam deze buitennissige
tak van het kerkewerk op gang.
Eerst waren er na de oorlog de we-
deropbouwkampen, waar het evange
lie via de geestelijk verzorger werd
binnengeloodst. Toén kwamen de
DUW-arbeiders die houten dorpen be
volken. Na de watersnood van 1953
werden de bedden er beslapen door de
mannen, die zich inzetten voor het
dijkherstel. Dit stadium eindigde met
de komst van de herverkavelingsar
beiders en nu zijn daar dus de „Del
tabouwers". Het werk is steeds van
het ene onderdeel in een grootscheep
se bouwaanpak verschoven naar het
andere. Het Contact in Overheidsza
ken (C.I.O.), gesteund door de her
vormde, gereformeerde, lutherse en
doopsgezinde kerken heeft een aparte
vertegenwoordiger, wiens boodschap
op en om het water ligt. De heer
Malipaard, in 1948 geslaagd voor het
examen hulpprediker in de Neder
lands Hervormde Kerk, loopt al onge
veer vijftien jaar de arbeiderskam
pen in en uit. Tot de ramp in 1953 als
nevenfunctionaris en daarna in vaste
dienst.
Hij heeft in die tijd al met duizen
den mannen een gesprek ge
voerd, waarin ongevraagd de meest
uiteenlopende problemen werden
aangeroerd. Hij gaat op stap met lec
tuur, met een projector en dia's, met
een bandrecorder. De geestelijke ver
zorger in de Deitastrook heeft geen
programma. Hij werkt met spontane
reacties. Uren kan hij vertellen over
zijn werk. Voorbeelden schudt hij zo
uit de mouw.
„Ik neem wel eens een preek-op-de-
band mee naar een wat afgelegen
schip. Als er belangstelling voor is,
wordt die dan afgedraaid. Op een
zandzuiger heb ik het meegemaakt.
Tijdens de zang uit de kerk begonnen
de zware mannenstemmen mee te
zingen. Er werd geen woord gespro
ken tijdens het afdraaien van die
kerkdienst. Geen sigaretje gerookt.
De koffie kwam pas achteraf. De
petten gingen af. Nadien hebben we
samen de liturgie uitgerafeld. We be
gonnen een gesprek over zinsneden
van de predikant..."
Het is een enkel stukje uit het
veelzijdige werk van deze „Delta-
dominee". Zijn agenda staat vol.
Iedere week draaien de wielen van
zijn auto vijfhonderd kilometer
weg. Hij is steeds „op pad met het
evangelie".....
„Op een dag kwamen ze onze kerk
binnen en haalden al onze bijbels en
psalmboeken weg. Zij zeiden dat wij
ze niet meer mochten gebruiken en
afgaande op onze herinnering moes
ten wij onze kerkdiensten houden.
Later kregen we de psalmboeken
weer terug, maar dat gebeurde al
leen omdat er buitenlanders waren,
die onze kerk wilden bezoeken en
nadat zij waren vertrokken werden
ons de boeken weer afgenomen".
Dit zijn enkele passages uit een
brief uit communistisch China, die
werd voorgelezen op de jaarverga
dering van de assemblee van de
lutherse wereldfederatie in Helsin
ki.
De kerken in China leden een geï
soleerd bestaan. Zij hebben geen ei
gen organisatie, behalve misschien
de rooms-katholieken, die een Chi
nese bisschop hebben, die echter
geen contact heeft met Rome.
De individuele protestantse kerken
bestaan niet langer. De staat heeft
de protestanten toegestaan zich op
interconfessionele basis te organise
ren. In het algemeen is er niet meer
dan één zo'n „staatskerk" in elke
stad of kleinere plaats. In de zeer
kleine gemeenschappen is gewoon
lijk geen kerk.
-T j
Waar een handvol christenen in de
kleine dorpen of communes er toch
in geslaagd is het onderlinge con
tact te handhaven, trachten zij zo
goed als dit maar mogelijk is hun
godsdienstige plichten te vervullen.
Indien zij echter zondags een dienst
willen houden, moeten zij erop reke
nen, dat zij die dag geen arbeid kun
nen verrichten en dat hun rantsoe
nen waarschijnlijk zullen worden in
gehouden voor de tijd die zij hebben
verzuimd.
Veel van de kerken zijn na de com
munistische overwinning in 1949
veranderd in winkels of voor andere
doeleinden in gebruik genomen.
Aan geestelijken is in theorie toe
gestaan doopplechtigheden te ver
richten, huwelijken te sluiten of be
grafenissen te leiden. De praktijk is
echter, dat er maar zelden een be
roep op hen wordt gedaan.
De communistische overheid is in
feite een tegenstander van dit alles
en men vermijdt liever moeilijkhe
den.
Veel van de vroegere geestelijken
zijn verdwenen en enkele van hun
opvolgers zijn afgestudeerden van
twee kleine seminaries, waarvan er
een in Peking is gevestigd en de an
dere in Kanton.
Deze seminaries worden niet door de
staat geleid, maar door personen die
door het communistische regiem be
trouwbaar genoeg worden geacht
om zich met religieuze zaken bezig
te houden.
Aangenomen wordt dat het aantal
studenten zeer klein is en dat een
groot deel van de colleges bestaat
uit politieke voordrachten.
Voordat de communisten in China
aan de macht kwamen, waren er
naar schatting in dat land 600.000
christenen. De katholieke kerk was
er het grootst. Weinigen dnrven
zich nu echter te wagen aan een
schatting over de vraag hoeveel
christenen er nu in China zijn.
„Wij geloven in een genadige God",
zo verklaarde een lutherse geeste
lijke die vroeger in China had ge
woond. „God kan deze situatie niet
laten voortduren. Wij bezitten het
geloof dat er iets moet gebeuren.
Er moet een eind aan komen", al
dus deze geestelijke.
Psalm, 5 9.
Nee, 't is echt geen drukfout! V leest het goed! U dacht natuurlijk,
dat er moest staan: effen MIJN weg voor UW aangezicht.
Want dat is een gebedje, dat we gemakkelijk kunnen meebidden:
Effen MIJN weg! Zorg asjeblieft, dat het me niet al te veel tegen
zit! Daar is de Here God immers voor! Om te zorgen, dat alles bij
ons van een leien dakje gaat!
We weten als vrome lieden desnoods een ander wel te troosten met:
„je moet maar berustenje moet 't maar overgeven!" Dat is ge-
makkelijk genoeg, als DE ANDER in de narigheid zit. Maar voor
onszelf zien we liever een effen weg met niet te veel kuilen en hob-
bels gereserveerd.
Maar onze psalmist bidt: Heer, effen uw weg voor mijn aangezicht.
Heer, als ik op m'n eigen houtje zó aan de gang geweest ben, dat
mijn levensweg vol met kuilen en bulten zit, als ik zó aan het
knoeien geweest ben, haalt U er de bulldozer dan maar over, opdat
er een vlakke weg zij voor uw aangezichtwaarover ik mag gaan.
Dat is leven uit het geloof: ons eigen willetje opzij zetten en de
hele zaak uit handen geven en in Gods handen leggen. Ons gepruts
en ons bouwsel laten wegvegen door Gods „bulldozer"; alles, wat
niet past in Gods plan met ons, rustig opzij laten schuiven. Dat is
de ware overgave, in het geloof! Zoiets betekent geen slap gedoe,
geen noodlotsgeloof, maar het belijden van een machtige Hand, die
over ons leven moet gaan en het moet besturen; een Hand, die ge-
dreven wordt door LIEFDE.
En de grootte en diepte van de liefde, die die Hand drijft, is voor
ons zichtbaar en tastbaar geworden in het komen van Jezus Chris-
tus, de Heiland, tot deze wereld. In Hem aanschouwen we Gods uit-
gestoken Hand, uitgestoken naar ons!
Bidt het de psalmist gelovig en vertrouwend na: Heer, effen uw weg
voor mijn aangezicht. Laat het maar voor uw ogen gebeuren: dat
de Heer uw pad effent en van alles in uw leven opzij schuift. En
grijpt dan maar Zijn uitgestoken Hand, die U over dat pad wil
I leiden!
„Zal ook wel wegen vinden
tvaarlangs uw voet kan gaan".
Goes.
Ds. H. J. TEUTSCHER.
iiiiuiiiiiiiniiiiiiiiiiiininiiiiiimiiimiiiiiiiiiiniiiiiiiiniiMiiinniiiinnmiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiTiiiiiiiiiiinniiiinininiiiiii
Een kijkje in de „gemeente"
van „dominee" Malipaard, in
het Grevelingengébied. Op bag
germolens, zuigers, in werkke-
ten, overal vindt deze protes
tants geestelijk verzorger bij
de Deltawerken hier zijn man
nen, die hem graag zien komen
met lectuur of voor het voeren
van een goed gesprek.
De statistiek van de Nationale
Christenraad in Japan vermeldt, dat
in deze raad 78 verschillende kerken
en gemeenschappen samengaan. Van
deze protestantse kerken is de Uni
ted Church of Christ het grootste met
187.817 aanhangers of 46% van het
totaal aantal protestanten, 1599 kerk
gebouwen, 2451 geestelijken (1991
mannen en 460 vrouwen), waarvan
361 zendingsarbeiders. Daarop volgt
de Spirit of Jezus Christ Church met
44.780 leden, 297 kerkgebouwen en de
Anglikaanse Episcopaalse kerk met
44.135 leden, 348 kerkgebouwen en
387 geestelijken.
De Deense commissie voor tech
nische samenwerking met gebieden
in ontwikkeling heeft een be
drag van 550.000 Deense kronen
286.000) ter beschikking gesteld
voor een tweetal projecten van de
Christenraad in Burundi.
Dit is de eerste maal, dat door De
nemarken beschikbaar gestelde gel
den niet besteed worden door be
middeling van een instantie van de
Verenigde Naties of van de regering
van het hulp ontvangende land.
Na de wreedheden die door de Ma
fia kort geleden in Palermo zijn be
dreven, heeft de predikant van de
Waldenzerkerk van Palermo een
verklaring opgesteld en deze aange
plakt op de muren in de stad. In de
verklaring roept hij op tot eerbied
voor het menselijk leven en verlangt
dat er door de verantwoordelijke au
toriteiten maatregelen worden ge
nomen om misdaden als die welke
bedreven zijn tegen te gaan.
Dit is de enige afkondiging van ker
kelijke zijde die in Palermo gedaan
is, waarin de wandaden van de Ma
fia veroordeeld worden. De moedige
en zelfs gewaagde stap van de Wal
denzerkerk is in de kranten in Pa
lermo zeer geprezen en de predikant
heeft veel bemoedigende bewijzen
van instemming ontvangen.
Op 19 september a.s. zal in Lon
den de Hoge Raad van het Leger des
Heils bijeenkomen om een nieuwe
generaal te kiezen in verband met
Advertentie
niiiiminiRiiininiiiiniintHiiiiniiniiniiriiiiiinimiiiinniiiiinnimnmnniitninnnimiiinmnnirniiiiiii
Koop tegen de normale prijs van 75 cent
een étuitje Hansaplast. De netto opbrengst
is voor het RODE KRUIS
iiiiiiiiiiiiHiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiinininiHuitiiiiiuiiiiiiiiijnuiiiiiiiiniiiiiiuiiniiiiiiiiflimRiiiii
«IWWWVWWWWWWWVWWIfVWWWIAIWWVt
(Advertentie)
WWUWWVUMNWUWMMMMAMMMMA
In het vijftiende jaar van het
bestaan van de staat Israël
heeft de Nederlandse rijks
munt in Utrecht gouden mun
ten geslagen, die de bana sym
boliseren met de geschiedenis
van het oude Israël. De kun
stenaar nam de grote koningen
Salomo en David tot onder
werp. De penningen, die het
muntgoudgehalte hebben, zijn
verkrijgbaar bij banken en ju
weliers in de uitvoering van 50
sjekel, doorsnede 22.5 mm, ge
wicht 6 gram, en 100 sjekel,
doorsnede 29 mm, gewicht 12
gram. Li?iks de penning met de
beeldenaar van koning Salo
mon, rechts die met de beelde
naar van koning David. De
keerzijden (onder) zijn gelijk;
in het midden een z.g. „menou-
reh" met daarboven de waar-
deaanduiding en er omheen de
■aapens van de twaalf stam
men van Israël.
E1 en van de meest interessante boekjes die
we de laatste tijd gelezen hebben is dat
van Edward Crankshaw: „Rusland onder
Kroesjtsjew". Het is als pocketboek in Ne
derlandse vertaling te krijgen. Naar de
mening van de schrijver begint de geschie
denis van de Sowjet-Unie nu pas interres-
sant te worden en doen we goed er in
meerdere mate kennis van te nemen dan
dat vroeger het geval was. „Het is de pa
radox dat, naarmate de Sowjet-Unie in
gladder en kalmer water komt en enige
ontspanning begint te voelen, haar ge
schiedenis ieder ogenblik interessanter en
opwindender wordt. „Wanneer men in
Rusland een grote produktiviteit en wel
vaart heeft bereikt, zullen ze dan beter
weten dan in andere landen wat ze er mee
zullen doen?
In het vierde hoofdstuk: „De grote Dooiperiode"
vertelt hij hoe de Rusische dichteres Olga Berg-
goltz bij het doorbladeren van oude nummers van
litteraire bladen ontdekte „dat ze geen enkel ge
dicht kon vinden dat zich bezighield met de
moeilijkheden van het mensenhart". Jonge men
sen hadden haar gevraagd eens wat lyrische poë
zie voor te dragen. Zo kwam zij tot de ontdek
king dat deze er niet was in de Sowjet littera
tuur. Zelf zegt ze daarvan: „In een groot aantal
van onze lyrische werken ontbreekt het belang
rijkste van alles: de menselijkheid, het menselijk
wezen. Ik bedoel niet dat er geen menselijke we
zens in al die gedichten zijn. Ja, die zijn er wel;
er zijn mensen die bulldozers en stoomwalsen be
dienen maar zij worden beschreven van bui
tenaf en het belangrijkste ontbreekt in al deze
gedichten een lyrische held met zijn eigen per
soonlijke verhouding tot de gebeurtenissen en tot
het landschap". De oorzaak vond zij „in de alge
mene kritische veroordeling van alle subjectieve
emotie van iedere soort, of het nu twijfel was, of
besluiteloosheid, eigen vreugde of eigen leed". De
kunstenaar had slechts één taak de „nieuwe Sow-
jet-man" en de „nieuwe Sowjet-vrouw" uit te
beelden, de man met de tractor die slechts dacht
„hoe hij zijn quotum kon vullen en overschrijden"
en de jonge vrouw „die bereid was de man die zij
liefhad, de rug toe te keren als die man ook maar
het minste teken vertoonde dat hij zijn eigen be
langen, inclusief haarzelf, boven de hem toegewe
zen taak stelde". Mensen worden allemaal „ge
standaardiseerde figuren". Hierin is nu sindsdien
wel enige verandering gekomen.
Hoewel er in het boekje van Crankshaw niet over
wordt gesproken, kunnen we in deze „Dooiperio
de" ook op dezelfde wijze als er bij de Sowjet-
schrijver iets tot ontwikkeling is gekomen, zien
hoe de kerken in de Sowjet-Unie steeds meer
contacten in het buitenland hebben gezocht en
gekregen. Het is natuurlijk niet toevallig dit sa
mengaan.
Nu gaan in ons land twee organen van twee
verschillende kerken gezamelijk zich bezig
houden met het communisme, speciaal zoals dat
in Rusland tot uiting is gekomen, nl. Kerk en
Wereld (De Horst, Driebergen) en het Katholiek
Genootschap voor Internationale Betrekkingen
(De Horsting, Amersfoort). Te zamen zijn ze van
oordeel dat de vraag algemeen is: wat is het
communisme eigenlijk en te zamen menen zij dat
aan de voorlichting nog wel iets kan worden ge
daan. Nu zijn de genoemde kerkelijke instanties
beide lichamen die het oog op de wereld gericht
willen houden en zich telkens afvragen: wat gaat
er hier om?
Van Kerk en Wereld weten we dat het zich reeds
meer met het communisme heeft beziggehouden.
Hoe kan het ook anders wanneer men werkelijk
in 't oog wil houden wat er in onze wereld gaande
is. We kunnen geen dag- of weekblad opnemen
of we vinden daarin het een en ander dat in ver
band staat met het communisme in deze wereld.
Van het R.-K. genootschap weten we niet of het
zich meer op dit terrein bewogen heeft dan door
het geven van berichten, maar wanneer het gaat
om internationale betrekkingen, dan kan men het
communisme niet ontgaan, want het is nu een
maal een werkelijkheid in deze wereld. In de door
beide rondgezonden folder lezen we: „Het com
munisme is een beweging in de geschiedenis die
nog bezig is zich te voltrekken. Bij dit proces zijn
wij in het Westen zeer nauw betrokken: niemand
is buitenstaander". Of we er nu min of meer voor
open staan, dan wel of we er vierkant tegen zijn,
dat doet er niet toe, we hebben er mee te maken
en dan zijn we alleen maar geholpen met een
goede voorlichting. „Het doel van de cursus is:
Komen tot openheid in de confrontatie door een
heldere uiteenzetting van de feiten komen tot
oordeelsvorming door inzicht in verhoudingen en
achtergronden".
De meeste mensen die aan de kerk, welke dan
ook, zich gebonden weten, zijn nog al spoedig met
hun oordeel over het communisme klaar Ze zijn
er tegen, constateert Vrij Nederland, „precies zo
als ze bij voorbeeld tegen moord of diefstal zijn".
Nu moet ons dit niet verbazen, want ieder weet
dat de kerk bij het communisme, zoals het zich
in deze onze eeuw in de wereld heeft geopen
baard, nu niet bepaald
nistische landen gaat
scheiding van kerk etl
eigen weg en de kerji
redden. Doch in de prA
dat zij, die bij de ker!
daarom van allerlei dirigS
is. In de commu-
van een absolute
e staat gaat z'n
Zich maar zien te
>mt het er op neer
len behoren, alleen
uitgesloten zijn. En
het feit dat juist een actief atheïsme wordt gepro
pageerd, bepaalt toch ook de houding tegenover
de kerk. Zo staat het nu eenmaal voor velen
vast dat kerk en communisme tegenover elkaar
staan in „een bloedige strijd op leven en dood"
zoals een medewerker van de Nieuwe Rotterdam
se Courant over Polen constateerde als een mo
gelijkheid die er in dit land geweest is.
Toch moeten we niet vergeten dat we heel de
kerkgeschiedenis door bewegingen vinden
waar het godsdienstige element een vorm van sa
menleving tot werkelijkheid wilde maken die wij
nu met socialisme en communisme verbinden. De
herinnering aan de eerste christengemeente te
Jerusalem vergemakkelijkte die verbinding. Bij
tal van secten in de Middeleeuwen vinden we zo
iets en we hebben er al meer op gewezen dat de
Wederdopers de communisten van de 16e eeuw
zijn geweest. Trouwens, zjjn ook de kloosters niet
bepaalde communistische instellingen, waar de
enkeling afstand doet van eigen bezit? En vinden
we deze trekken ook niet bij de broedergemeen
ten van de Hernhutters? En heeft de Jezuïten
in Paraguay ook niet zulk een staat voor ogen
gestaan
Het communisme wil nadruk leggen op de ge
meenschap. Die moet het belangrijkste zijn
en gaan boven hetgeen wij persoonlijk hebben.
Crankshaw en anderen laten ons zien dat die
communistische gemeenschap in Rusland lang
niet feilloos is geweest en dat het egoïsme en de
hebzucht van de mens zo maar niet onderdrukt
zijn. Doch juist om de gemeenschap moet het ook
in de kerk gaan de „communio sanctorum", de
gemeenschap der heiligen en wanneer de gemeen
te communiceert bij avondmaal of mis, gaat het
er mede om dat wij ons te zamen één lichaam
zullen weten, „gelijk uit vele beziën samengeperst
zijnde, één wijn en drank vliet en zich ondereen
vermengt", zoals het avondmaalsformulier het
zegt. We zouden moeten zijn een gezin rondom de
tafel. Wat komt er ook in de kerk dikwijls weinig
van terecht!
De medewerker van de N.R.C. vertelt van Polen
hoe kerk en communisme met elkaar in even
wicht gekomen zijn na 1956. „Wij willen rust op
religieus en op sociaal gebied". „Men aanvaardt
elkaar uit opportuniteitsoverwegingen en men
leert met elkaar praten In Polen is er een leven
dig gesprek tussen de twee machten. Het is vaak
een irriterend gesprek, maar meestal op zeer in
telligent niveau".
Zal, wat in Polen gaande is, niet overal aan d-.
orde moeten komen na korter of langer tjjd? Wil
men een gesprek en daar gaat het om bjj Kerk
en Wei .Jd en het R.K. Genootschap voor Inter
nationale Betrekkingen, dan zal men moeten we
ten wie de gesprekspartner Is. We knnnen er ons
daarom alleen maar in verhengen dat dit Initia
tief genomen is en we zijn er van overtuigd dat
zjj, die leiding hebben te geven, ook in de kerk,
een degelijke kennis van het hedendaagse com
munisme niet kunnen missen.
H.
het uittreden uit de actieve dienst
in november van de huidige generaal
Wilfred Kitching.
Generaal Kitching heeft een oproep
tot gebed gezonden aan alle heil
soldaten om Gods Geest en leiding
op deze vergadering, waar de acht
ste generaal gekozen zal worden.
Het kenmerk van de Hoge Raad is,
dat hij als wettig gevormd lichaam
slechts één functie heeft, namelijk
het kiezen van een nieuwe generaal.
Als dit gebeurd is, wordt de raad
automatisch ontbonden.
De namen van de kandidaten wor
den in geheime stemming voorgedra
gen en voor de verkiezing zelf wordt
gebruik gemaakt van een geheime
stembrief. De Hoge Raad zal be
staan uit negenenveertig officieren.
Voor Nederland maakt It. commis
sioner W. F. Palstra, territoriaal lei
der van het Leger des Heils, deel uit
van de raad.
Vijfentwintig leden van de Ned.
Hervormde Kerk en van de Gerefor
meerde Kerken in Schiedam hebben
zich met een schrijven tot de kerke
raden van hun gemeenten gericht.
Het zijn deelnemers aan drie ver
schillende gespreksgroepen, waar
voortdurend de gescheidenheid der
kerken besproken is. Tijdens deze be
sprekingen zijn veel misverstanden
opgeruimd en is het de deelnemers
gebleken, dat zij aanmerkelijk dich
ter bij elkaar staan dan zij dachten
en een groot deel van de broeders en
zusters nog denkt. Zij verzoeken aan
de kerkeraden:
1. Wilt U in uw raad, in gebed en
bij besprekingen ruime aandacht
schenken aan de éénwording der
kerken. Voor zover dit nog niet
is gebeurd, wilt contact zoeken
met „de andere" kerkeraad. Zo
mogelijk samensprekingen over
dit onderwerp houden. Waar mo
gelijk samenwerken. Ook in ge
zamenlijke diensten en/of kansel-
ruil.
2. Wilt in uw gemeente het oprich
ten van gespreksgroepen stimu
leren, de leden daartoe opwek
kende. Hierin willen wij U gaarne
terzijde staan.
3. Vooral vragen wij U om in de
voorbede in de samenkomsten
van de gemeente regelmatig de
zaak van de gescheurdheid en het
verlangen naar éénheid voor
Gods aangezicht te brengen en
Zijn zegen te vragen over de toe
nadering.
In de Margriethal te Utrecht zal
op zaterdag 28 september een oecu
menisch jongerencongres worden ge
houden, waarop ongeveer 5000 jon
geren worden verwacht. De werk-
commissie ter voorbereiding van het
congres bestaat uit vertegenwoordi
gers van de oecumenische jeugdraad
in Nederland en de katholieke jeugd
raad voor Nederland. Beide jeugdra
den zijn tot dit initiatief gekomen om
de jongeren, geboeid door het verlan
gen naar eenheid in Christus, gele
genheid te geven gezamenlijk met
hiermee samenhangende problemen
bezig te zijn.
Het congresthema is „vijf broden en
twee vissen", geïnspireerd op het bij
belverhaal van de spijziging der vijf
duizend door de wonderbare brood
vermenigvuldiging. Een balletgroep
zal, begeleid door moderne muziek,
dit bijbelverhaal uitbeelden
Het congres zal een informatief ka
rakter dragen, waardoor de jongeren
zich nader op de hoogte kunnen stel
len van de stand van zaken ten aan
zien van de oecumenische vraagstuk
ken, zowel in de Rooms-Katholieke
Kerk, als in de andere christelijke
kerken. Een informatie, die in zich
zelf een appel zal zijn. aldus de se
cretaris van de oecumenische jeugd
raad, ds. H. van Andel.
Sprekers zullen o.m. zijn dr. L. G. M.
Alting von Geusau, gedelegeerde van
de bisschop van Groningen voor oe
cumenisch werk, en ds. H. van Andel.
Er komt een expositie „oecumene,
een huis voor heel de wereld".
De onkosten van het congres zullen
gedeeltelijk bestreden worden uit de
baten van het album met de gram
mofoonplaten van de kerkdienst bij
de begrafenis van koningin Wilhel-
mina.
Paus Joannes XXni heeft voor
zijn dood een aantal Poolse geeste
lijken tot de rang van bisschop ver
heven en één ervan is de 34-jarige
professor Bohdan Bejze van het
Lodz-seminarie. Deze benoeming
maakt Bejze tot de jongste bisschop
in Polen.
De nieuwe bisschop zal op 1 sep
tember door de primaat van Polen,
Stephen kardinaal Wvszinski. in de
kathedraal van Lodz worden gecon
sacreerd.
De gemeente Grünau in Oost-Ber-
lijn is de eerste gemeente, waar in de
tóekomst de taken van de predikant
vervuld worden in teamwork. De
groep bestaat uit vier jonge theolo
gen, een vrouw en drie mannen. Een
van hen neemt bij toerbeurt de dage
lijkse zorgen van de predikantstaak
op zich, terwijl de anderen dan in een
wereldlijk beroep werkzaam zijn. Sa»
men bereiden de teamleden de gods
dienstoefeningen voor en leiden die
om de beurt, terwijl het andere ge
meentewerk ook in onderling overleg
wordt gedaan.