Uiterlijk koel maar ongedwongen in gesprek jonge: Olieleidingen kriskras door West-Duitsland Hendrik van Hunen rijdt nog dagelijks in zijn oude T-ford T#TO MINISTER BOT -O.K.W.- EEN METHODISCH WERKER SJ 30-66 heefter 700.000 km. opzitten Van groot economisch nut 25 AUGUSTUS „Ik beschouw mijn taak als een uitdaging" Frustrerend „Manager" Onderwijzersgezin Ronde T afelconferentie Turken komen in Amsterdam werken Van Wilhelmshaven, Rotterdam en Lavera bij Marseille Allebei nog fit als jonge kerels „Gewone auto" Wagentje gepikt Sahara-olie Benzine goedkoper ,Als het maar zwart is Italiaanse vloot wordt uitgebreid (Van onze Haagse redactie). Het zijn drukke weken geweest voor de nieuwe minister van onder wijs, kunsten en wetenschappen, rnr. Theo(dorus) H. Bot. Op 20 juli vierde hij zijn 52e verjaardag en werd gepolst voor de porte feuille van o., k. en w., vier dagen later volgde zijn beëdiging door de koningin, op 27 juli werd hij grootvader, op 31 juli nam hij in de Tweede Kamer deel aan het tweedaagse debat over de regerings verklaring en op 3 augustus was hij bij de doop van zijn eerste klein kind. Daar tussendoor trachtte hij de tijd en de rust te vinden om zich in te werken in de problematiek van zijn budgettair (vorig jaar stond o., k. en w. met 2,3 miljard aan de top van de rijksbegroting) maar ook organisatorisch zo omvangrijke departement. tf Mr. T. H. Bot Anders dan zijn voorganger, mi nister Cals, die zich soms letterlijk en figuurlijk placht te begraven onder de departementale dossiers en zich dan tot diep in de avond volkomen, ook telefonisch, afsloot voor de buitenwereld, lijkt mr. Bot eerder de efficiënte, methodische werker. Een dagindeling volgens agenda, zo mogelijk doorwerken tot het bureau leeg is en stipt in zijn afspraken. Binnen de uitge meten tijd vindt hij echter alle rust en concentratie om problemen tot op de kern uiteen te rafelen. Lijkt hij bij het eerste contact wat koel en vormelijk wie hem ken nen weten, dat hij dat niet pas tij dens zijn jaren op buitenlandse za ken heeft aangeleerd in een na der gesprek toont hij zich verras send ongedwongen. Dan is deze slanke, kaarsrechte bewindsman een charmant, intelligent causeur. Iemand die scherp formuleert, maar ook geïnteresseerd weet te luisteren als er tegenargumenten worden aangevoerd. Hoewel zijn benoeming- op o., k. en w. voor velen als een verrassing is geko men de pers had hem zowel maat- schapelijk werk als defensie toebedeeld vindt hij dat zelf toch niet zo ver wonderlijk. Afgezien van zijn eigen veelzijdige carrière en zijn bestuursjaren in Indië, ziet minister Bot een minister in de eerste plaats als manager". Daar naast heeft hij als staatssecretaris de nodige beleidservaring opgedaan en zich als parlementariër kunnen oriënteren. Deze voorbereiding acht hij toch wel de eerste vereisten voor het ministerschap. „Dat neemt niet weg dat bepaalde de partementen daarnaast bijzondere tech nische eisen stellen als financiën of eco nomische zaken. Uiteraard mag boven dien nimmer een diepgaande kennis van zaken ontbreken en ik ga me beslist snel en grondig inwerken om binnen het in spirerende kader dat de heer Cals nu gevormd heeft, verder te bouwen". Minister Bot stamt uit een onderwijzers gezin met drie kinderen. Van zijn broers is één nu rector-directeur van het Je- zuïten-internaat in Zeist, de ander werkt op het departement van sociale zaken. Zijn vader gaf les in Duits en was hoofd van een mulo in Apeldoorn en grond legger van de r.-k.-mulo-examens. „Ik ben intussen altijd openbaar op gevoed", glimlacht mr. Bot. Zo ging hij van het gemeentelijk gymnasium in Apeldoorn naar de rijksuniversiteit in Utrecht, waar hij in 1S35 doctoraal exa men deed in de indologie en in 1936 in de rechten. Welhaast vanzelfsprekend was toen zijn bestemming Indië. Hij reisde er met zijn vrouw naar toe, werd gedetacheerd bij de dienst voor Oost- Aziatische zaken en na drie jaar be noemd tot bestuursambtenaar in Per- wakarta, later in Soekaboemi. Hoewel hij a.1 in Nederland reserve-officier was bij de bereden artillerie en in Indië bij de bergartillerie, was hij op grond van zijn werkzaamheden vrijgesteld. Maar toen de hele wereld in brand leek te staan meldde luitenant Bot zich vrijwillig en werd toen op de generale staf van het K.N.I.L. in Bandoeng gedetacheerd. „Vanwege mijn keuzevakken in Utrecht, Japans en Chinees, en mijn werk op Oost-Aziatische zaken waar ik, zoals dat heette, de Japanse expansie bewaak te". De Japanse bezetting dreef het gezin Bot hardhandig uit elkaar: de vader werd als krijgsgevangene naar de be ruchte Birmaspoorweg gevoerd, de moe der en drie kleine kinderen in het Tji- dengkamp te Batavia". „Na de oorlog vond ik mijn vrouw te rug met een ernstige pleuritus, zodat we februari 1946 terugreisden naar Euro pa, waar mijn vrouw in Zwitserland ge lukkig weer herstelde". Vanaf april 1946 volgden de functies van mr. Bot elkaar in snel tempo op: op het ministerie van overzeese rijksdelen be last met de herziening van de staat kundige banden met Suriname en de An tillen, gebieden die hij toen bezocht. Me dio 1948 terug naar Indië als politiek ad viseur van de hoge vertegenwoordiger van de Kroon, eerst van Beel, later van Lovink, in juni 1949 terug naar Den Haag om, als adj. secretaris-generaal van de ronde-tafelconferentie te helpen voor te bereiden, in diezelfde kwaliteit werkte hij later ook bij de Nederlands- Indonesische Unie. In die tijd was mr. Bot bestuurslid, later voorzitter van de vereniging voor internationale rechts orde (Viro). In de „internationale spec tator" bepleitte hij al in 1950 internatio nalisatie van Nieuw-Guinea. Over zijn latere periode als staatssecre taris voor Nieuw-Guineazaken inmid dels was hij van 1954-1959 als raad adviseur in algemene dienst, chef di rectie westelijke samenwerking en chef directie N.A.V.O. en W.E.TT.-zaken aan buitenlandse zaken verbonden geweest zegt hij: „Op dat moment, in 1959, lag de situatie heel anders. Wij hadden het gebied nu eenmaal niet overgedra gen of geïnternationaliseerd en daardoor, negen jaar lang, een toenemende verant woordelijkheid jegens de Papoea's op ons genomen. Moreel gezien konden wij ons nu niet zomaar meer terugtrekken, om dat wij voor de bewoners nieuwe pers pectieven hadden geopend. Overigens was Nieuw-Guinea voor mij toen een geheel nieuw terrein, maar ik vatte mijn taak op als een uitdaging. Ik heb geprobeerd de ons volgens het handvest van de V.N. toegevallen taak zo goed mogelijk ten uitvoer te leggen en vandaar dat ik zo goed mogelijk de papoeanisering heb doorgezet, zoals de Nieuw-Guinea-Raad, het vrijwilligers korps en de economische openlegging van het binnenland. Ik heb het gebied verscheidene keren bezocht en ben naar New Caledonië, Pidzji en Tahiti gereisd om via de Pacific-commissie de bestaan de samenwerking en banden met de om liggende gebieden te versterken. Dat de zaken nu eenmaal anders zijn gelopen dan ons wenselijk voorkwam, betekent nog niet dat ons werk vergeefs is ge weest". Die laatste periode van zijn staats secretariaatschap vond mr. Bot „frustrerend", omdat hij nu zaken moest afwikkelen waar hij enkele jaren tevoren nog zoveel vaart achter had gezet. „Alle principiële kwesties rond de liquidatie heb ik trachten op te lossen. Mijn taak is nu afgedaanzegt hij. Op o., k. en w. begint minister Bot met een schone lei, waarop „de be langen van de mens van morgen" gegrift zullen staan. De zwaarte van zijn taak lijkt hij niet te on derschatten, al hoopt hij door een efficiënte werkmethode nog wat tijd te kunnen vinden voor zijn ge zin met zeven kinderen (van 3 tot 25 jaar). Of hij, zoals vroeger, de rust kan vinden om thuis, door zijn vrouw op de piano begeleid, nog viool te spelen, lijkt twijfelachtig. Zeker na zijn laatste uitspraak: „Ik verheug mij over deze nieuwe taak, ik beschouw het opnieuw als een uitdaging, VOOR HEN DIE DE ÉCHTE WILLEN 0 De 51-jarige Westduitse ingenieur en bo tenbouwer Gustav Kuhr uit Bremerhaven heeft een gesloten boot van plastiek gecon strueerd, die beschouwd wordt als de veilig ste reddingboot die er op het ogenblik be staat. Het vaartuig kan hermetisch worden afgesloten. Bij Erlangen in West-Duitsland is een Deense reisbus in botsing gekomen met een vrachtauto. Een Deense vrouw werd gedood en 30 andere toeristen Denen en Duitsers gewond. nn/wwwwvwwwwwwwwwvwwwwwww\ Toegejuicht door een enthousiaste menigte verlaat oud-president Eisenhower van de V.S. het stad- huis te Portsmouth in Engeland, waar hij een beeoek had gebracht aan de burgemeester. Ikever toeft op het ogenblik in Engeland om mee te werken aan een film ter gelegenheid van de 20e ver jaardag van D-Day, volgend jaar. Hij bezocht in Portsmouth ook zijn oude hoofdkwartier en voer later naar de Normandische stran den. Een van de schepen is de kruiser Gari baldi, die voor de tweede wereldoorlog werd gebouwd en nu geheel gemoderni seerd is en voorzien is van Terrierraket- ten met een reikwijdte van 35 kilometer. Vorig jaar zijn hiermee geslaagde proe ven genomen. De Garibaldi is tevens uit gerust met in Italië ontworpen toestellen voor het lanceren van Polarisraketten. Vier schepen, de 6000 ton metende krui sers Duilio en Doria en de 3200 ton me tende torpedojagers Intrepido en Impa- vido. zijn reeds te water gelaten en worden verder afgewerkt. De Duilio en Doria hebben een snelheid van 31 kno pen en worden voorzien van Terrierra- ketten, de Intrepido en Impavido, die 34 knopen kunnen varen, krijgen Tartar- raketen met een reikwijdte van 25 kilo meter. De kruisers Italia en Vittorio Ve- neto bestaan nog pas op papier. De vraag naar buitenlandse arbeids krachten in Amsterdam is nog steeds zeer groot. Er zijn in de afgelopen maand bij het gewestelijk arbeidsbureau Am sterdam niet alleen aanvragen binnen gekomen voor 300 Portugezen, 500 Spanjaarden en, in veel mindere mate, voor Italianen 40 in totaal thans komen ook de Turken aan bod. Bij Ford kunnen al 200 worden ge plaatst. Er kwamen de laatste tijd uit Turkije van particuliere zijde aanbie dingen van werkkrachten binnen. Er is thans contact gezocht met de Turkse autoriteiten van arbeidszaken voor wer ving van arbeiders. Men heeft hier de verwachting aldus de directie van het G.A.B. dat de Turken goede ar beidskrachten zullen zijn. Het is de be doeling ze bij Nederlandse gezinnen on der te brengen. (Van onze correspondent in Bonn) Madat in 1962 niet minder dan 21,3 miljoen ton ruwe olie door de zich in de Westduitse bodem bevindende pijpleidingen werd gepompt naar de verwer- Tokio begint langzaam maar ze ker in de ban te geraken van de komende Olympische Spelen. Overal in het stadsbeeld kan men reeds reclames aantreffen, welke naar de aanstaande sportontmoe- ting verwijzen. Zo brengt een automobielfirma zijn wagens on der de aandacht met gebruikma king van de vijf ringen foto links), Terwijl een elektriciteits maatschappij er ook nog de Olym pische vlam bij haalt als blikvan ger. (Van een onzer verslaggevers) In de gang van meneer Hen drik van Hunens huis in Den Haag hangen aan de kapstok een degelijk zwart uniformjasje en een stijve zwarte pet, zoals ouders die nog droegen en in Londen misschien nog de chauf feur van een „excellente" Bolls Royce. En in een zijstraat, vlak om de hoek in een garage, staat een bestelwagen uit 1919, die precies past bij dat uniform: een helemaal nou ja, bijna originele T-Ford, compleet met alle drie pedalen en de twee stuurmanettes voor gas en ont steking en met „spiegeleitjes" om richting aan te geven. Die T-Ford heeft er naar schatting 700.000 kilometer op zitten en zijn „baas", Hendrik van Hunen „ja, ik ben 70 jaar en onlangs is mijn rij bewijs net weer voor vijf jaar ver lengd. Ik spring nog over die auto heen heeft 55 jaren autorijden achter de rug. Dat Fordje want het verkleinwoord hoorde er bij in de „rearing twenties", de tijd van korte rokken, taille op de heupen, charles ton en stijve strooien hoeden loopt elke dag nog 80 kilometer. Het Fordje is interessant, zijn baas óók. Om met de auto te beginnen: er zijn nog genoeg T-Fords in Neder land, veelal in handen van oude- auto-enthousiasten, zoals die vere nigd zijn in de P.A.C. (Pionier Auto mobiel Club). Die rijden dan mee in de P.A.C. rally's en in de Tradi- tierit, elk jaar in oktober, van Utrecht naar Zandvoort. Hun bazen lakken en poetsen en sleutelen het hele jaar door en als zo'n wagen dan op de weg komt, draagt hij een kente ken met de letters NN plus twee maal twee cijfers, hetgeen niet duidt op anonimiteit maar op het feit, dat zo'n wagen eigenlijk niet meer vol doet aan de voorschriften maar bij bijzondere gelegenheden wel op de openbare weg mag komen. Iedere dag 80 kilometer is natuurlijk geen „bijzondere gelegenheid" meer, dat is dagelijkse routine en daarom werden op de Ford van de heer van Hunen de wielen van een A-ford uit de jaren '28 of iets later gezet en kreeg hij zo dus remmen op de vier wielen. Toen was het een gewone auto, die het kenteken SJ 3066 mocht dragen. Maar aan het trap-in-trap-uit-handje- gas-principe veranderde niets. Je be dient nog altijd met het rechterpe- daal de voetrem, met het linkerpe daal de twee versnellingen en met het middelste pedaal de achteruit, tevens noodrem. En nog altijd geef je gas met die lange stang aan het stuur en regel je het ontstekingstijd stip met die andere lange arm. Nog altijd is de olie van het viercinder- motortje waterdun en zitten er vier trillerbobines op voor de ontsteking. En de snelheid is nog zo, dat je kunt meekomen: 60 kilometer per uur „Toen ik in 1960 in die wagen stapte was het wel moeilijk om in het ver keer goed mee te komen, maar n? een paar weken ging het al beter er nu heb ik geen last meer van ande: verkeer en heeft ander verkeer geer last meer van mij", vertelt de hee: van Hunen. En zo zal dit dan wel eer van de allerlaaste T-Fords zijn, dir in Nederland nog normaal elke da' in het verkeer meelopen. kende raffinaderijen 53 pro cent van de totale tonnage ru we olie, die werd geraffineerd zal in 1964 73 procent via de buisleidingen worden geleverd. Beieren zal in de komende jaren na het gebied aan Rijn en Roer het tweede oliecentrum der Bondsrepubliek worden, waar door de energievoorziening van geheel Zuid-Duitsland beter en goedkoper zal worden. Dit is uitsluitend te danken aan de olieleidingen. West-Duitsland wordt doortrok ken met een net van oliebuizen. De 390 km lange noord-west- oliebuisleiding van Wilhelmsha- De bedoeling was, dat men er een jaar reclame mee zou rijden. Het is nu al drie jaar geworden en nog elke dag rijdt het Fordje met zijn bestuurder-op-AOW-leeftijd zijn rond jes door Den Haag en omgeving, nu en dan ook ingezet voor het doen van bestellingen. Geen mens mag aan die wagen komen, alleen de heer van Hunen zelf, die ook alle kleine reparaties maar het ding is nog zo goed, dat het er niet veel zijn zelf verricht. Hij doet het voor zijn plezier, hij hoeft helemaal iiiet, maar hij is vitaal genoeg en zou zich an ders maar vervelen. De heer van Hunen is in het expedi tiebedrijf opgegroeid. Vader was ex pediteur in Hoenderlo. In 1908 kroop hij voor het eerst achter het stuur van de auto „We hadden als jon gens een wagentje gepikt achter op het erf van vader" en toen hij een paar jaar ouder was zei iemand: je moest toch maar een rijbewijs aan vragen. „Ik reed naar Apeldoorn, naar het gemeentehuis. Daar moest ik twee kwartjes betalen en iemand kwam kijken. Ik moest een keertje vooruit rijden en een keertje achter uit en toen kreeg ik m'n rijbewijs. Dat was in 1911. Ik heb m'n hele leven geen aanrijding gehad", voegt hij er trots aan toe. En in dat hele leven heeft hij als expediteur heel Europa doorkruist. In de oorlog pikten de Duitsers al zijn wagens. Daarna is hij maar niet meer opnieuw begonnen. Wel kocht hij in Amsterdam een jachthaven. Hij repareerde er met zijn zoon mo toren. Hij had in de twintiger jaren natuurlijk al op heel wat T-Fords gereden. In die jachthaven ontdekte hij, hoe sterk de motortjes van die T-Fordjes waren. Want als zo'n wa- De T-Ford SJ 30-66 van de firma Peiger in Den Haag met zijn baas, de heer Hendrik van Hunen al lebei nog fit als jonge kerels (Advertentie) gen helemaal óp was, dan ging de motor niet naar de sloper, maar in een btootje. En dan kon zo'n motor weer heel wat jaren mee. „Nou, en toen in 1960, toen ik niet veel meer te doen had, hoorde ik, dat meneer Peiger iemand zocht om dat auto'tje te rijden. Er waren een paar sollici tanten, maar hij vond mij blijkbaar het geschikst. En dat doe ik nou al drie jaar. Ophouden? Waarom? Ik ben m'n hele leven nog niet ziek ge weest, ik spring nog over die auto heen als 't moet. En ik verveel me zo niet." Hij doet alles zelf aan die T-Ford. En hij weet er heel wat van. Er zit geen kilometerteller op, maar hij weet toch, dat het auto'tje bijna driekwart miljoen kilometer gereden heeft. Hij rekent dat namelijk uit aan de over maat van de zuigers, die er de laat ste keer in zijn gegaan. Net zo iets als de jaarringen van een oude boom. Er zullen nog wel een paar méér van die T-Fords geregeld rijden in Ne derland. Maar zo'n combinatie? Een wagen van vierenveertig jaar met een baas van 70, die allebei nog hele maal rijvaardig zijn en zo te zien nog een tijdlang allebei meekunnen? Het is niet waarschijnlijk dat er daar nog veel van zijn. ven naar Keulen was de eerste, die (in 1958) in gebruik kon worden genomen. Zij heeft een doorsnede van 70 centimeter en transporteerde in 1962 14 mil joen ton ruwe olie. Haar capaci teit zal worden verhoogd tot 22 miljoen ton. Er lopen nu jaar lijks 700 grote olietankschepen Wilhelmshaven binnen, zodat deze havenstad volledig uit zijn naoorlogse slaap is gewekt. In 1960 kwam de tweede grote olie- buisleiding klaar, die van Rotter dam naar de Rijn, van de oliehaven Pernis via Venlo naar de olieraffina derijen bij Godorf en Wesseling, nabij Keulen. Deze oliebuisleiding is 258 km lang en 61 centimeter dik. Op het ogenblik heeft zij een capaciteit van 8 miljoen ton ruwe olie per jaar, welke zal worden opgevoerd tot 20 miljoen ton. Van Venlo gaat een af takking van 44 km naar Wezel, waar de buis uitmondt in een reeds vroe ger gebouwde leiding van 47 km naar Gelsenkirehen-Horst. Op het ogenblik bedraagt de „stroomsnel heid" van de olie, die door de Rot- terdam-Rijn-buis wordt gepompt 1,2 meter per seconde, 3-6 km per uur. Door de bouw van twee pompstati ons zal deze worden opgevoerd tot bijna 10 km per uur. De buisleidingen van Rotterdam en van Wilhelmshaven hebben in de af gelopen strenge winter de positie van reddende engelen vervuld, nl. toen er moeilijkheden waren met de aanvoer van stookolie langs de we gen en rivieren. Er werd toen tijde lijk stookolie door de buizen ge pompt. De Rotterdam-Rijnbuïs wordt op het ogenblik over een leng te van 150 km verder getrokken naar het Zuidoosten tot een raffina derij, die bij Kelsterbach (Frankfurt) in aanbouw is. De derde grote oliebuis in West- Duitsland is de 760 km lange Zuideuropese pijpleiding, die een middellijn van 86 cm heeft. Uit gangspunt is de oliehaven Lavera bij Marseille. Door deze buis komt de Franse Sahara-olie. De capaciteit bedraagt voorlopig 13 miljoen ton, het volgend jaar reeds 25 miljoen ton en nog later 30 miljoen ton per jaar. Zij verzorgt twee raffinaderijen in de omgeving van Straatsburg en drie in de buurt van Karlsruhe. Van Wörth (in de Palts) zal van deze buis een aftakking naar Mannheim gaan, waar nog een raffinaderij wordt ge bouwd, die het volgend jaar in be drijf komt. De Zuid-Europese leiding wordt ook de voornaamste leverancier van de olie voor het Beierse gebied. De buis wordt nL.van Karlsruhe verlengd tot Ingolstadt, een 300 km lange Rijn- Donau-buisleiding. Deze buis zal ten slotte 15 miljoen ton ruwe olie trans porteren. Voorlopig za.1 zij drie raf finaderijen bij Ingolstadt en Neu- stadt gaan verzorgen. Ingolstadt is echter ook het eind punt van een leiding die van Genua komt naar een (vierde) raffinaderij, welke door de Büdpetrol A.G. in München (een dochter van de Itali aanse staatsoliemaatschappij E.N.I.) bij Ingolstadt wordt gebouwd. Van Genua naar Ingolstadt is 't 675 km. De buis komt eveneens volgend jaar klaar. Van Ferrera (benoorden Ge nua) komt dan ten slotte nog een tweede oliebuis in noordwestelijke richting, nl. naar een nieuwe raffina derij in Collombey/Muraz bij Aigle in het Zwitserse kanton Wallis. Deze buis heeft een lengte van 340 km. Zij moet 2 miljoen ton ruwe olie per jaar transporteren. Parallel met deze zes grote buis leidingen in West-Duitsland lo pen er een aantal militaire, die onder controle van de N.A.T.O. staan. Het heeft lang geduurd voor men in de „Oude Wereld" de voordelen van de pijpleidingen heeft ingezien en uitge buit. Maar nu gaat het met het leg gen ervan dan ook fullspeed. De voordelen heeft de Westduitse auto mobilist al lang gemerkt: langzaam maar zeker zijn in de Bondsrepubliek de olie- en benzineprijzen gedaald tot een niveau, waarop het weinig zin meer heeft om vanwege de goedkoop te „Benzinfahrten" naar het naburi ge Nederland te maken. Misschien wordt de situatie nog wel eens an dersom en komen Nederlandse auto mobilisten goedkopere benzine in West-Duitsland tanken. (Advertentie) Advertentie Die T-Ford kwam in 1960 opnieuv op de weg. In dat jaar bestond eer Haagse herenmodezaak, de firm: Peiger, 100 jaar. Een van de direc teuren, zelf een beetje autogek, wis een oude T-Ford op de kop te tik ken, waar vandaan weet van Hune: niet. Hij werd helemaal opgeknapt er kwamen vier remmen op, er weri een bestelwagencarrosserie in oud< stijl met ovale raampjes op gebouw: en hij werd natuurlijk zwart gelakt want Henry Ford heeft eens gezegd „Dit type wagen kan in elke kleui geleverd worden, als het maar zwart is". De Italiaanse marine is bezig met de op bouw van een vloot van zeven raketlan- ceerschepen, zo is in Rome vernomen. Het bureau van de Italiaanse premier heeft gegevens hieromtrent vrijgegeven. De schepen zullen voornamelijk bestemd zijn voor begeleiding van konvooien en worden speciaal uitgerust tegen onder zeeërs en aanvallen door vliegtuigen en andere raketten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 10