Huisvesting voor immigrant een punt van grote zorg Het grote gat in Kimberley leverde drie ton diamanten Australië onderweg II HELFT IS BEHOORLIJK ONDER DAK: Hessie's klippie was een kostbare steen Empire State Building verzinkt er in zaterdagnummer Slechts drieduizend Barakken nog n et verdwenen Naar het hostel Sparen Kunstmatig Nu vindersloon stoffig Zaterdag 27 juli 1963 tie van jaren. Ook als hij het anders doet: via een lening bij een bank bij voorbeeld, zijn de eerste afbetalingen nog dusdanig hoog dat er een flinke tijd overheen gaat, alvorens hij een eigen woning kan betrekken (met uitzondering misschien van Zuid- Australië, waar de staat althans een betrekkelijk geringe eerste betaling voor door hem op de markt gebrachte huizen verlangt. De voorlichting in Nederland mag dan ook geen adspirant-emigrant onthouden dat de huisvestingsproble men in Australië bijzonder groot zijn, en dat de individuele oplossing ervan veel spaarzin, geduld en tot op zekere hoogte ontberingen vergen. Niet voor niets wordt wel eens gezegd dat het huizentekort remmend op de emigra tie naar Australië werkt. En dat twaalf procent van de uit Nederland afkomstige emigranten Australië weer de rug toekeert de helft hier van vindt later overigens weer een weg terug! is mede aan de moei lijke verkrijging van een huis te wij ten. Het Nederlandse Regeringscommis sariaat voor de Emigratie heeft al in het begin van de vijftiger jaren on derkend dat aan het woningprobleem iets moest worden gedaan. Het is, naar Australisch voorbeeld, tot de oprichting van Nederlandse bouw- spaarkassen gekomen, die op basis van bankleningen worden opgezet en looptijden hebben van ongeveer der tig jaar. Een bouwspaarkas van dit type Australië kan er zelf lang niet ge noeg opzetten, omdat zijn groeiende industrie veel kapitaal vraagt werkt met aandelen, waarvan de no minale waarde vijftig pond bedraagt (het Australische pond staat op on geveer acht gulden), en die een le vensduur hebben, welke gelijk is aan die van de lening, welke is verstrekt. De deelnemer, die een eerste aanbe taling moet doen van tien tot twin tig procent van het bedrag, dat hij in z'n woningbezit wil investeren, stort deze aandelen in de loop der jaren weer vol, met interest uiter aard. De spaarkas heft zich te zijner tyd dus zelf weer op. Als propositie is hij daarom zo interessant, omdat de rentevoet door overheidseisen laag moet zijn, terwijl de administra tiekosten als te verwaarlozen kun nen worden beschouwd. Sinds 1956, toen de eerste Neder landse bouwspaarkas in Australië werd gesticht, is voor een bedrag van 7,5 miljoen pond aan aandelen uit gegeven. Dit is o.m. mogelijk, ge maakt door leningen van het Ame rican Development Loan Fund en het De droom van iedere emigrant: een eigen huis en een eigen auto. Nederlandse verzzkeringswezen, door dubbeling van de zijde van enkele Australische banken, niet te verge ten: garantie van de Nederlandse staat. Dit laatste was noodzakelijk, daar niemand van de buitenlandse geldschieters er iets voor voelde het koersrisico (devaluatie van het Aus tralische pond bijvoorbeeld) over een periode van ongeveer dertig jaar te dragen. Het lijkt veel, die 7,5 miljoen Pond, maar afgezien van de aanbe talingen konden er in totaal toch niet meer dan drieduizend huizen voor Nederlanders mee wor den gebouwd. Naar schatting is er in de komende tien jaar nog onge veer 45 miljoen pond nodig om de uit Nederland afkomstige emigranten in Australië van een behoorlijke huis vesting te voorzien. Ook dit laatste bedrag lijkt misschien aan de hoge kant. Bedacht moet wor den dat van de 35.000 Nederlandse gezinnen, die naar Ausetralië zijn geëmigreerd, pas ruim de helft ade quaat gehuisvest is. Dit betekent niet dat de rest in kampen leeft ontvangstcentra en hostels hebben momenteel een bevolking van in to taal twintigduizend zielen, alle natio naliteiten inbegrepen dus maar wel dat er, wat de behuizing betreft, van een tussenoplossing kan worden gesproken (een tussenoplossing be hoeft niet altijd een noodoplossing te zijn; veel mensen, die een huur huis hebben, zouden, tegen gunstige voorwaarden, graag in het bezit van een koophuis willen komen). Hoewel het Nederlands initiatief op het gebied van de bouwspaarkassen enthousiast door de Australische overheid ontvangen is en op kleine schaal door Italianen en Brit ten is nagevolgd - weigert Canberra tot nog toe ook maar een enkele aanmoediging in materiële zin te ge ven. Dat dit laatste nodig is, blijkt wel uit de omstandigheid dat de Ne derlandse regering niet meer bereid is het koersrisico alleen te dragen. Terecht is Den Haag van mening dat het ontvangende en daarom meest profiterende land ook wel iets mag doen om de huisvestingsmoge- lijkheden van een grote groep nieuwe burgers te vergemakkelijken. in feite is de toestand thans zo dat de Nederlandse bouwspaarkassen totaal zijn uitgeput, terwijl de be hoefte aan nieuwe fondsen met de dag stijgt, en nog belangrijker terwijl de grondprijzen door een on gekende speculatiewoede tot in het absurde gestegen zijn. Hoewel er Nederlandse geldschieters zijn, hoe wel verschillende Australische ban ken en staten hebben toegezegd het zelfde bedrag op tafel te leggen als dat wat uit het buitenland komt, blijft de weigering van Canberra om het koersrisico te garanderen hét grote struikelblok. „We scheppen precedenten", zo wordt er afwerend gesteld. Ook het argument, dat het pond afhankelijk is van andere va luta en nooit onafhankelijk zal kun nen devalueren, wordt meer dan eens gehoord, ofschoon een koersgarantie lier juist het beste bewijs van zou kunnen zijn Het in Australië werkende Neder landse emigratie-apparaat zoekt op 't ogenblik naar een oplossing, die in de richting van een koersrisico-ga- rantiefonds gaat, dat op coöperatieve basis door de bouwspaarkassen zou kunnen worden gesticht. Dit zou mo gelijk kunnen worden gemaakt door van de deelnemers een extra premie van een half procent van de verkre gen aandelen te vragen. Monetaire rampen voorbehouden, zou elk risico hierdoor gedekt kunnen worden. Drie man in een der talrijke gangen van de diamantmijn. £)e tijd is voorbij dat in Australië aangekomen emigranten in lange rijen werden opgesteld en voor een bepaald soort werk werden aangewezen. De eerste veertig gingen bijvoorbeeld naar de spoorwegen, de volgende twintig naar de mijnen, de daarop volgende tien naar een metaalfabriek enzovoorts, enzo voorts. Iedereen, die thans het eigen land vaarwel heeft gezegd om als „nieuwe Australiër" een bestaan te vinden, is vrij in zijn keuze van werkkring. Hij kan gaan en staan, waar hij wil; hij kan, als het werk hem niet bevalt, iets anders zoeken; hij kan, ofschoon dit, vooral in het begin, niet verstandig is, bijzonder kieskeurig en zelfs eenkennig zijn. De tijd van het kamp daarentegen is nog lang niet voorbij. Zodra een emigrant in Australië aan komt, wordt hij in barakken ondergebracht, welke te zamen een volslagen kampeenheid vormen. Van het woord kamp moet men overigens niet al te hard schrikken. Het staat beslist niet voor slechte of minder waardige huisvesting, laat staan voor concentratiekamp. Behalve huis houdelijke regels is er voorts niets dat in de bewegingsvrijheid belem mert. Het eten ten laatste is goed men kan zelfs van uitnemend spre ken. Voor emigranten, die geen eigen be stemming hebben, bestaan er twee soorten kampen in Australië. Het eer ste, het zogenaamde ontvangcentrum, is als doorgangshuis bedoeld. Het tweede, het zogenaamde hostel, in feite ook, doch in verband met het woningtekort moet van een semi permanent karakter worden gespro ken. In het ontvangstcentrum de be kendste zijn Bonegilla in de staat Victoria, Scheyville in Nieuw Zuid- Wales, Wacol-Queensland en Wood- side in Zuid-Australië geniet de emigrant met zijn gezin gratis kost en inwoning, zolang hij nog geen werk gevonden heeft- Hij krijgt zelfs wat zakgeld op de koop toe, teneinde in de kantine de nodige zaken voor dagelijks gebruik aan te schaffen. Het ontvangstcentrum is zeker niet ideaal. De huisvrouw kan er niet haar eigen potje koken, en de zit- slaapkamers krijgen niet gauw iets eigens, temeer omdat de verhuiskis- ten voorlopig ongeopend moeten blij ven. Hier staat echter tegenover dat er veel gemakken zijn. De grote was bijvoorbeeld gaat de deur uit, er is een eetzaal en een recreatieruimte, er zijn douche-cellen, er is een barak, die als bedehuis is ingericht en er is vaak een kinderbewaarplaats an nex kleuterschool. Bovendien kan men er Engels leren, op de hoogte raken met de Australische levensge woonten en naar werk uitkijken. Elk ontvangstcentrum heeft name lijk een eigen arbeidsbemiddelings bureau. Binnen twee weken breekt meestal de dag aan dat de emigrant werk gevonden heeft. Er staan hem dan twee wegen open. De eerste, die slechts zelden bewandeld wordt, is dat hij in het ontvangstcentrum blijft, maar nu tegen betaling. Voorwaarde hiervoor is natuurlijk dat de werk kring niet al te ver van het receptie centrum gelegen is. De tweede weg, die min of meer voorgeschreven wordt, is dat de emi grant in de buurt van z'n werk in een hostel gaat wonen, waar hij zo spoe dig mogelijk door z'n gezin gevolgd wordt. Een hostel er zijn er nogal wat in, of in de naaste omgeving van de grote steden is weinig verschil lend van een ontvangstcentrum. Al- De eetzaal in het ontvangstcen trum Scheyville, waar in de loop der jaren honderden Nederlandse gezinnen hebben gezeten. leen zou men van een grotere leef baarheid kunnen spreken, ook al om dat met de eigen, uit het moederland meegenomen spullen wat meer sfeer kan worden geschapen. Jammer is echter dat de tarieven voor kost en inwoning iets hoger lig gen dan in een ontvangstcentrum. Voor verschillende emigranten is dit aanleiding zolang mogelijk het hostel te mijden oogluikend toegestaan door de Australische autoriteiten wat vaak ten koste gaat aan de voor een geslaagde emigratie noodzake lijke aanpassing en de ontwikkelings mogelijkheden van het gezin (scholen, vakopleiding etc.) De vragen zijn voor de hand liggend: Hoelang moet de emigrant in een hostel blijven zitten, dat tenslotte óók het karakter van een kamp heeft? Wanneer krijgt hij een eigen huis? Hoewel er uiteraard emigranten ge noeg zijn, die op korte termijn een eigen huis kunnen bemachtigen hetzij door hulp van derden, of door gezamenlijke krachtsinspanning van alle (werkende!) gezinsleden kan zonder meer gesteld worden dat het in Australië bijzonder moeilijk is een woning te krijgen. Ten eerste bestaat er een huizentekort, dat misschien pas over tien jaar is ingelopen. De oorzaken hiervan zijn het tot stil stand komen van de bouwactiviteiten tijdens de oorlog, het hoge geboorte cijfer onmiddellijk er na en de instro ming van emigranten sinds 1945 (om en nabij de twee miljoen zielen). Een andere moeilijkheid is dat in Australië het koophuis ingeburgerd is. Natuurlijk, er zijn huurhuizen, maar in zeer beperkte aantallen. Al naar gelang de staat, waarin deze staan, moet met een wachttijd van twee tot vijf jaar rekening worden gehouden. Naar Nederlandse maat staven gemeten liggen de huren be trekkelijk hoog als de huurpen ningen een kwart van het inkomen bedragen, mag men niet klagen en zelfs zeer hoog, als men buiten de overheidssector terechtkomt. Voor de emigrant ook de Neder lander dus is er tenslotte nog het probleem dat hij in een volslagen nieuwe omgeving de weg moet pro beren te vinden. Dit geldt in mindere mate voor de Engelsen, die Australië de meest nieuwe burgers hebben ge leverd (Nederland komt, na Italië, op de derde plaats), en die althans geen taalmoeilijkheden hebben. Wat doet dan de emigrant, met name de Nederlandse, voor de verkrijging van een eigen huis, dat, hoe dan ook, de basis van een gezonde integratie is? Hij moet spa ren het is duidelijk. Hij kin ook sparen, vooral als hij vakman is, want slechts weinig landen in de. wereld hebben een welvaartspeil als in Australië. En zodra hij die eerste paar honderd pond bij elkaar heeft, koopt hij een stuk grond, een „block", zoals dat hier wordt genoemd, met de inhoud van het volgende spaar varken, dat hij slacht bouwt hij het begin van z'n huis: een grote keuken en een kamer, of een garage, waar hij in kan wonen. Het laatste spaarvarken is voor de voltooiing van z'n woning bestemd, die uit drie, vier of meer kamers lrori Kpofnori Het klinkt allemaal heel eenvoudig. Het is tegelijkertijd ook simplistisch en zelfs eenzijdig gesteld. Voor een man met een normaal inkomen is een procedure als deze echter een kwes- stand horizontale tunnels en dwars- tunnels. Van deze tunnels worden ga ten in de bovenwand geboord, deze wordt met behulp van dynamiet op geblazen. Als de gebroken grond weggegraven is, gebeurt hetzelfde opnieuw en op nieuw tot de laatste gaten vlak onder de erboven gelegen verdieping rei ken, die dan al uitgemijnd is. Op deze manier worde de pijp van boven naar beneden op verantwoorde en veilige wijze „leeggehaald". We bukten ons en raapten een hand vol van de blauwachtige aarde op, die vochtig-warm aanvoelde. Zitten hier diamanten in? De Duitser begon te lachen. De meeste vinden ze pas boven", zei hij en wees veeibetekenend omhoog, „maar een enkele keer hebben we geluk. Dan krijgen we tien procent van de waarde als vinders loon, een aardig extraatje. Terug aan de oppervlakte zagen we hoe de blauwe aarde gemalen en ge schud werd in grote zeven, waardoor alle ongerechtigheden eruit vielen. Daarna gingen het procédé van spoe len en zeven verder totdat de kring gesloten werd met een machine, waar van een grote, ingevette plaat de enkele diamanten, die in de aarde zaten vasthield. Diamant is namelijk adhesief voor vet. We mochten een diamant van de plaat pakken. Hij voelde zwaar aan en vettig. Een mineraal, bestaande uit koolstof dat aan een bepaalde hoge temperatuur en druk onderhe vig is geweest. Net als steenkool, maar toch iets anders. Duurder, in ieder geval. „Na het slijpen blijft er van deze steen voor een twintig-dertigduizend gulden aan diamantjes over, die in ringen worden gezet", zei de gids. „Vooral verlovingsringen". Op dit ogenblik" lopen dus ergens kleuters rond. in Amerika, of Euro pa misschien, die, groot geworden, een verlovingsring zullen kopen, ge maakt van deze zelfde steen. claims te kunnen ruilen voor aan delen in een mijnbouwcompagnie, zo dat weldra enkele compagnieën de plaats innamen van de duizenden individuele ploeteraars. Maar ook de compagnieën slokten elkaar op, totdat er twee concerns overbleven: het De Beers combine onder Rhodes, en het Kimberley Mine combine onder Barnato. Nu is het merkwaardige van de diamant, dat hij helemaal geen kostbare steen is door haar zeld zaamheid, zoals bijvoorbeeld de eme rald. Wanneer alle Zuidafrikaanse diamanten zouden worden gedolven en zonder meer op de markt gewor pen, zou de prijs onmiddellijk dalen. Die kunstmatige hoge prijs wordt dus op peil gehouden doordat men het aanbod van diamanten beperkt. Cecil Rhodes heeft indertijd al inge zien, dat dit onmogelijk zou zijn, wanneer zijn combine met dat van Barnato zou moeten blijven concur reren. Er was dus maar één oplos sing voor Rhodes: De Beers moest het Barnatoconcern opslokken. Over de wijze waarop dit is geschied be staan ontelbare verhalen, maar in ieder geval slaagde Rhodes, en tot op heden heeft dit concern het roer van de diamanthandel in handen gehou den. Wij kregen toestemming om de Du- ToitSpanmijn te bezichtigen. Nadat we een overall hadden aangetrokken en een helm opgezet, bracht een lift ons op vierhonderd meter diepte. We stapten uit in een witgekalkte hall waar halfnaakte naturellen stonden te wachten om naar boven gebracht te worden. We wandelden met de mijnkapitein door de tegen instorten beveiligde tunnels en kwamen weldra de blanke opzichter tegen, die op de ze verdieping werkte. Bij de ingang van de Kimberley- mijn staat dit bord. dat aantoont uit welke lagen de aarde rond „the big hole" is samengesteld. Op het bord staan overigens nog meer wetenswaardigheden. (Van een medewerker) wonder de indruk staan we bij Big Hole - het Grote Gat - van de voormalige Kim berley Mine en staren in de diepte. Een stevig gebouwde kleurling werpt een steen, maar niet ver genoeg, zodat het keitje neerploft op het zandplateau, dat de ovale schacht omringt. Nogmaals probeert hij het, luid aangemoedigd door z'n kameraden, maar ook ditmaal mantstad gegeven misschien wel voor 110.000. Deze steen, die wel de mooiste ter wereld wordt genoemd, ging later over in handen van de hertog van Dudley, die hem kocht voor 250.000. Maar de eigenlijke „diamond-rush" begon na het ontdekken van diamantpijpen op de DuToitSpan boerderij, in september 1870. Direct hierna annexeerde Engeland Grikwa- land. Het vervoersstelsel werd gron dig verbeterd, waardoor de trein de ossewa ging vervangen. De neder zetting werd beter bereikbaar en on telbare „diggers" kwamen van hein de en ver, om te delen in de plotse linge rijkdom. Men achtte het onge lofelijk, dat op het droge veld dia manten gevonden werden; voordien nam men algemeen aan, dat ze alleen in rivierzand voorkwamen. Zo ontstond Kimberley spontaan in de brandende hitte van het geld. De stad, gesticht door Cecil Rhodes, (naar wie Rhodesia is genoemd), Alfred Beit en Barney Barnato, ont leent haar naam aan een gehuchtje bij Wymondham in Norfolk, woon plaats van de familie Wodehouse. Een lid van de familie, lord Kimber ley, was minister van koloniën toen de diamantvelden ontdekt werden. Hij heeft zijn eigen naam aan de dia- zonder succes. Hoofdschud dend verijdert hij zich, want onder de jonge mannen van Kimberley geldt het als een bijzonder sportieve prestatie, wanneer men in staat is een steen in het mijnwater te doen plonzen Merkwaardig eigenlijk. Men verwacht naast een gat van deze afmetingen een enorme berg uitgegraven aarde te tref fen. Maar van zo'n berg is geen spoor meer te vinden. Elke mand aarde die uit de ,,Big Hole" kwam is gewassen en doorzocht. Misschien is de aarde daarna buitgemaakt door mensen, die, bezeten van de diamantkoorts, het de moeite waard vonden, nog maals te zoeken. Op een bord lezen we de „Vital sta tistics" van liet grootste gat ter wereld, door mensenhanden gegra ven. Een eenvoudig rekensommetje leert, dat zelfs het hoogste gebouw ter wereld het Empire State Buil ding ;r niet zou uitsteken. Een enorm gat dus. Dat bewijst ook het feit, dat er drie ton diamanten uit het gat is gehaald. Stelt U zich eens voor, drie ton dia manten, maar dan in termen van enorme weelde: van huizen in Central Park en Park Lane, van luxe jachten en bezoeken aan de speel bank, van hartaanvallen en ontgoo cheling. Het is vreemd, dat in de stad Kimber ley zelf geen spoor van rijkdom te achterhalen is. Geen van de succes volle delvers heeft blijkbaar ooit ge zegd: „Nu ik hier rijk ben'geworden, wil ik ook hier mijn verdere dagen lijten; ik ga een mooie villa laten bouwen, en me hier vestigen." Het is een klein, eenvoudig stadje gebleven, met een opvallend vrien delijke en gastvrije bevolking van velerlei ras. Bij het horen van de naam Kimber ley denkt men aan diamanten. En toch is het minder dan een eeuw geleden, dat de eerste steen gevonden werd, die het ontstaan van de stad tot gevolg had. Op een mooie zomerdag was Hessie van Niekerk, het dochtertje van boer Schalk van Niekerk, bij de boerderij aan de Grootrivier steentjes aan het zoeken. Weldra had ze een schort vol met prachtig gekleurde „klip pies"- Opgewonden holde ze naar huis om de stenen aan haar ouders te laten zien. Vol trots spreidde zij ze op de grond, maar haar vader had slechts belangstelling voor één grote, opvallend regelmatig gevormde steen. Deze steen was dermate anders, dat hij hem naar Grahamstone stuurde voor onderzoek. Hessie's „klippie" bleek toen een diamant te zijn van bijna 22 karaat; waarde zesduizend gulden. Korte tijd later, in 1869 vond Koranna - schaapherder een steen die hij aan zijn baas overhandigde. Van Niekerk hoorde van deze „tover steen" en kocht hem voor tweedui zend gulden. Het was de „Ster van Bethlehem" 83,5 karaat zwaar, die hij verkocht Vele boeren waren even begerig als de buitenlanders om de rijkdom van de grond te rapen. Doch anderen, doordrongen van de tien ge boden, waren blij dat ze hun boer derij aan de speculanten konden ver kopen. Ze trokken weg van de wilde en begerige massa, die als mollen in de grond groeven, in de hoop rijk te worden. Iedereen kent de naam De Beers van de beursberichten, want bij alle beursnotities komt ze voor. De oor spronkelijke De Beer was een stugge Afrikaanse boer. De onvruchtbare akker die plotseling diamanten prijs gaf was het eigendom van twee broers De Beer die er vijfhonderd gulden voor hadden betaald. Ze ver kochten haar voor 63.000 gulden en voor ze de ossen ingespannen hadden om weg te trekken waren er al vijf honderd man aan het werk! De eerste jaren was het een chaos van individuele delvers. De duizenden die uit alle hoeken van de wereld waren samengestroomd, kochten elk een claim, en begonnen schachtjes te zin ken. Weldra werkten ze in een af schuwelijk gangenstelsel, waardoor zijzelf vaak verpletterd werden en de mijn vernield. Naarmate ze dieper moesten werd het gevaarlijker en kostbaarder om de diamanthoudende aarde, kimberliet genaamd, naar de oppervlakte te hijsen. Vele delvers waren dan ook blij hun Hij bleek een Beier te zijn, een ge zellige jonge kerel, die ons wel willend voorging naar zijn werk plek. waar hij zojuist geschoten had, zodat het er ongelofelijk stoffig was. Een tiental negers was bezig de kim- berlietgrond in karretjes te laden, waarna ze op een glijbaan gestort werd en via een speciale Iiftbak naai boven gebracht. De werkwijze is aldus: de diamant bevindt zich in een cilindrische, naar beneden smaller wordende vulkani sche pijp met ovale of boogvormige doorsnee. Vroeger werd de grond van bovenaf gemijnd, doch tegenwoordig zinkt men een of meer schachten in het veel hardere nevengesteente en boort vandaar op regelmatige af- omdat hij moeite had met het uit spreken van de naam „Vooruitzicht", waarop de vondsten gedaan waren.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 9