Huisvesting voor immigrant
een punt van
grote
zorg
Het grote gat in Kimberley
leverde drie ton diamanten
Australië onderweg II
HELFT IS BEHOORLIJK ONDER DAK:
Hessie's klippie was
een kostbare steen
Empire State
Building
verzinkt er in
zaterdagnummer
Slechts drieduizend
Barakken nog
n et verdwenen
Naar het hostel
Sparen
Kunstmatig
Nu vindersloon
stoffig
Zaterdag 27 juli 1963
tie van jaren. Ook als hij het anders
doet: via een lening bij een bank bij
voorbeeld, zijn de eerste afbetalingen
nog dusdanig hoog dat er een flinke
tijd overheen gaat, alvorens hij een
eigen woning kan betrekken (met
uitzondering misschien van Zuid-
Australië, waar de staat althans een
betrekkelijk geringe eerste betaling
voor door hem op de markt gebrachte
huizen verlangt.
De voorlichting in Nederland mag
dan ook geen adspirant-emigrant
onthouden dat de huisvestingsproble
men in Australië bijzonder groot zijn,
en dat de individuele oplossing ervan
veel spaarzin, geduld en tot op zekere
hoogte ontberingen vergen. Niet voor
niets wordt wel eens gezegd dat het
huizentekort remmend op de emigra
tie naar Australië werkt. En dat
twaalf procent van de uit Nederland
afkomstige emigranten Australië
weer de rug toekeert de helft hier
van vindt later overigens weer een
weg terug! is mede aan de moei
lijke verkrijging van een huis te wij
ten.
Het Nederlandse Regeringscommis
sariaat voor de Emigratie heeft al in
het begin van de vijftiger jaren on
derkend dat aan het woningprobleem
iets moest worden gedaan. Het is,
naar Australisch voorbeeld, tot de
oprichting van Nederlandse bouw-
spaarkassen gekomen, die op basis
van bankleningen worden opgezet en
looptijden hebben van ongeveer der
tig jaar.
Een bouwspaarkas van dit type
Australië kan er zelf lang niet ge
noeg opzetten, omdat zijn groeiende
industrie veel kapitaal vraagt
werkt met aandelen, waarvan de no
minale waarde vijftig pond bedraagt
(het Australische pond staat op on
geveer acht gulden), en die een le
vensduur hebben, welke gelijk is aan
die van de lening, welke is verstrekt.
De deelnemer, die een eerste aanbe
taling moet doen van tien tot twin
tig procent van het bedrag, dat hij
in z'n woningbezit wil investeren,
stort deze aandelen in de loop der
jaren weer vol, met interest uiter
aard. De spaarkas heft zich te zijner
tyd dus zelf weer op. Als propositie
is hij daarom zo interessant, omdat
de rentevoet door overheidseisen
laag moet zijn, terwijl de administra
tiekosten als te verwaarlozen kun
nen worden beschouwd.
Sinds 1956, toen de eerste Neder
landse bouwspaarkas in Australië
werd gesticht, is voor een bedrag van
7,5 miljoen pond aan aandelen uit
gegeven. Dit is o.m. mogelijk, ge
maakt door leningen van het Ame
rican Development Loan Fund en het
De droom van iedere emigrant:
een eigen huis en een eigen auto.
Nederlandse verzzkeringswezen, door
dubbeling van de zijde van enkele
Australische banken, niet te verge
ten: garantie van de Nederlandse
staat. Dit laatste was noodzakelijk,
daar niemand van de buitenlandse
geldschieters er iets voor voelde het
koersrisico (devaluatie van het Aus
tralische pond bijvoorbeeld) over
een periode van ongeveer dertig
jaar te dragen.
Het lijkt veel, die 7,5 miljoen Pond,
maar afgezien van de aanbe
talingen konden er in totaal
toch niet meer dan drieduizend
huizen voor Nederlanders mee wor
den gebouwd. Naar schatting is er
in de komende tien jaar nog onge
veer 45 miljoen pond nodig om de uit
Nederland afkomstige emigranten in
Australië van een behoorlijke huis
vesting te voorzien.
Ook dit laatste bedrag lijkt misschien
aan de hoge kant. Bedacht moet wor
den dat van de 35.000 Nederlandse
gezinnen, die naar Ausetralië zijn
geëmigreerd, pas ruim de helft ade
quaat gehuisvest is. Dit betekent
niet dat de rest in kampen leeft
ontvangstcentra en hostels hebben
momenteel een bevolking van in to
taal twintigduizend zielen, alle natio
naliteiten inbegrepen dus maar
wel dat er, wat de behuizing betreft,
van een tussenoplossing kan worden
gesproken (een tussenoplossing be
hoeft niet altijd een noodoplossing
te zijn; veel mensen, die een huur
huis hebben, zouden, tegen gunstige
voorwaarden, graag in het bezit van
een koophuis willen komen).
Hoewel het Nederlands initiatief op
het gebied van de bouwspaarkassen
enthousiast door de Australische
overheid ontvangen is en op
kleine schaal door Italianen en Brit
ten is nagevolgd - weigert Canberra
tot nog toe ook maar een enkele
aanmoediging in materiële zin te ge
ven. Dat dit laatste nodig is, blijkt
wel uit de omstandigheid dat de Ne
derlandse regering niet meer bereid
is het koersrisico alleen te dragen.
Terecht is Den Haag van mening
dat het ontvangende en daarom
meest profiterende land ook wel iets
mag doen om de huisvestingsmoge-
lijkheden van een grote groep nieuwe
burgers te vergemakkelijken.
in feite is de toestand thans zo dat
de Nederlandse bouwspaarkassen
totaal zijn uitgeput, terwijl de be
hoefte aan nieuwe fondsen met de
dag stijgt, en nog belangrijker
terwijl de grondprijzen door een on
gekende speculatiewoede tot in het
absurde gestegen zijn. Hoewel er
Nederlandse geldschieters zijn, hoe
wel verschillende Australische ban
ken en staten hebben toegezegd het
zelfde bedrag op tafel te leggen als
dat wat uit het buitenland komt,
blijft de weigering van Canberra om
het koersrisico te garanderen hét
grote struikelblok. „We scheppen
precedenten", zo wordt er afwerend
gesteld. Ook het argument, dat het
pond afhankelijk is van andere va
luta en nooit onafhankelijk zal kun
nen devalueren, wordt meer dan eens
gehoord, ofschoon een koersgarantie
lier juist het beste bewijs van zou
kunnen zijn
Het in Australië werkende Neder
landse emigratie-apparaat zoekt op
't ogenblik naar een oplossing, die in
de richting van een koersrisico-ga-
rantiefonds gaat, dat op coöperatieve
basis door de bouwspaarkassen zou
kunnen worden gesticht. Dit zou mo
gelijk kunnen worden gemaakt door
van de deelnemers een extra premie
van een half procent van de verkre
gen aandelen te vragen. Monetaire
rampen voorbehouden, zou elk risico
hierdoor gedekt kunnen worden.
Drie man in een der talrijke gangen van de diamantmijn.
£)e tijd is voorbij dat in Australië aangekomen emigranten in
lange rijen werden opgesteld en voor een bepaald soort
werk werden aangewezen. De eerste veertig gingen bijvoorbeeld
naar de spoorwegen, de volgende twintig naar de mijnen, de
daarop volgende tien naar een metaalfabriek enzovoorts, enzo
voorts. Iedereen, die thans het eigen land vaarwel heeft gezegd
om als „nieuwe Australiër" een bestaan te vinden, is vrij in zijn
keuze van werkkring. Hij kan gaan en staan, waar hij wil; hij
kan, als het werk hem niet bevalt, iets anders zoeken; hij kan,
ofschoon dit, vooral in het begin, niet verstandig is, bijzonder
kieskeurig en zelfs eenkennig zijn.
De tijd van het kamp daarentegen
is nog lang niet voorbij. Zodra
een emigrant in Australië aan
komt, wordt hij in barakken
ondergebracht, welke te zamen een
volslagen kampeenheid vormen. Van
het woord kamp moet men overigens
niet al te hard schrikken. Het staat
beslist niet voor slechte of minder
waardige huisvesting, laat staan
voor concentratiekamp. Behalve huis
houdelijke regels is er voorts niets
dat in de bewegingsvrijheid belem
mert. Het eten ten laatste is goed
men kan zelfs van uitnemend spre
ken.
Voor emigranten, die geen eigen be
stemming hebben, bestaan er twee
soorten kampen in Australië. Het eer
ste, het zogenaamde ontvangcentrum,
is als doorgangshuis bedoeld. Het
tweede, het zogenaamde hostel, in
feite ook, doch in verband met het
woningtekort moet van een semi
permanent karakter worden gespro
ken.
In het ontvangstcentrum de be
kendste zijn Bonegilla in de staat
Victoria, Scheyville in Nieuw Zuid-
Wales, Wacol-Queensland en Wood-
side in Zuid-Australië geniet de
emigrant met zijn gezin gratis kost
en inwoning, zolang hij nog geen
werk gevonden heeft- Hij krijgt zelfs
wat zakgeld op de koop toe, teneinde
in de kantine de nodige zaken voor
dagelijks gebruik aan te schaffen.
Het ontvangstcentrum is zeker niet
ideaal. De huisvrouw kan er niet
haar eigen potje koken, en de zit-
slaapkamers krijgen niet gauw iets
eigens, temeer omdat de verhuiskis-
ten voorlopig ongeopend moeten blij
ven. Hier staat echter tegenover dat
er veel gemakken zijn. De grote was
bijvoorbeeld gaat de deur uit, er is
een eetzaal en een recreatieruimte,
er zijn douche-cellen, er is een barak,
die als bedehuis is ingericht en er
is vaak een kinderbewaarplaats an
nex kleuterschool. Bovendien kan
men er Engels leren, op de hoogte
raken met de Australische levensge
woonten en naar werk uitkijken.
Elk ontvangstcentrum heeft name
lijk een eigen arbeidsbemiddelings
bureau.
Binnen twee weken breekt meestal
de dag aan dat de emigrant werk
gevonden heeft. Er staan hem dan
twee wegen open. De eerste, die
slechts zelden bewandeld wordt, is
dat hij in het ontvangstcentrum blijft,
maar nu tegen betaling. Voorwaarde
hiervoor is natuurlijk dat de werk
kring niet al te ver van het receptie
centrum gelegen is.
De tweede weg, die min of meer
voorgeschreven wordt, is dat de emi
grant in de buurt van z'n werk in een
hostel gaat wonen, waar hij zo spoe
dig mogelijk door z'n gezin gevolgd
wordt. Een hostel er zijn er nogal
wat in, of in de naaste omgeving van
de grote steden is weinig verschil
lend van een ontvangstcentrum. Al-
De eetzaal in het ontvangstcen
trum Scheyville, waar in de loop
der jaren honderden Nederlandse
gezinnen hebben gezeten.
leen zou men van een grotere leef
baarheid kunnen spreken, ook al om
dat met de eigen, uit het moederland
meegenomen spullen wat meer sfeer
kan worden geschapen.
Jammer is echter dat de tarieven
voor kost en inwoning iets hoger lig
gen dan in een ontvangstcentrum.
Voor verschillende emigranten is dit
aanleiding zolang mogelijk het hostel
te mijden oogluikend toegestaan
door de Australische autoriteiten
wat vaak ten koste gaat aan de voor
een geslaagde emigratie noodzake
lijke aanpassing en de ontwikkelings
mogelijkheden van het gezin (scholen,
vakopleiding etc.)
De vragen zijn voor de hand liggend:
Hoelang moet de emigrant in een
hostel blijven zitten, dat tenslotte
óók het karakter van een kamp
heeft? Wanneer krijgt hij een eigen
huis?
Hoewel er uiteraard emigranten ge
noeg zijn, die op korte termijn een
eigen huis kunnen bemachtigen
hetzij door hulp van derden, of door
gezamenlijke krachtsinspanning van
alle (werkende!) gezinsleden kan
zonder meer gesteld worden dat het
in Australië bijzonder moeilijk is een
woning te krijgen. Ten eerste bestaat
er een huizentekort, dat misschien
pas over tien jaar is ingelopen. De
oorzaken hiervan zijn het tot stil
stand komen van de bouwactiviteiten
tijdens de oorlog, het hoge geboorte
cijfer onmiddellijk er na en de instro
ming van emigranten sinds 1945 (om
en nabij de twee miljoen zielen).
Een andere moeilijkheid is dat in
Australië het koophuis ingeburgerd
is. Natuurlijk, er zijn huurhuizen,
maar in zeer beperkte aantallen. Al
naar gelang de staat, waarin deze
staan, moet met een wachttijd van
twee tot vijf jaar rekening worden
gehouden. Naar Nederlandse maat
staven gemeten liggen de huren be
trekkelijk hoog als de huurpen
ningen een kwart van het inkomen
bedragen, mag men niet klagen
en zelfs zeer hoog, als men buiten
de overheidssector terechtkomt.
Voor de emigrant ook de Neder
lander dus is er tenslotte nog het
probleem dat hij in een volslagen
nieuwe omgeving de weg moet pro
beren te vinden. Dit geldt in mindere
mate voor de Engelsen, die Australië
de meest nieuwe burgers hebben ge
leverd (Nederland komt, na Italië,
op de derde plaats), en die althans
geen taalmoeilijkheden hebben.
Wat doet dan de emigrant, met
name de Nederlandse, voor de
verkrijging van een eigen huis,
dat, hoe dan ook, de basis van een
gezonde integratie is? Hij moet spa
ren het is duidelijk. Hij kin ook
sparen, vooral als hij vakman is,
want slechts weinig landen in de.
wereld hebben een welvaartspeil als
in Australië. En zodra hij die eerste
paar honderd pond bij elkaar heeft,
koopt hij een stuk grond, een „block",
zoals dat hier wordt genoemd, met
de inhoud van het volgende spaar
varken, dat hij slacht bouwt hij het
begin van z'n huis: een grote keuken
en een kamer, of een garage, waar
hij in kan wonen.
Het laatste spaarvarken is voor de
voltooiing van z'n woning bestemd,
die uit drie, vier of meer kamers
lrori Kpofnori
Het klinkt allemaal heel eenvoudig.
Het is tegelijkertijd ook simplistisch
en zelfs eenzijdig gesteld. Voor een
man met een normaal inkomen is een
procedure als deze echter een kwes-
stand horizontale tunnels en dwars-
tunnels. Van deze tunnels worden ga
ten in de bovenwand geboord, deze
wordt met behulp van dynamiet op
geblazen.
Als de gebroken grond weggegraven
is, gebeurt hetzelfde opnieuw en op
nieuw tot de laatste gaten vlak onder
de erboven gelegen verdieping rei
ken, die dan al uitgemijnd is. Op
deze manier worde de pijp van boven
naar beneden op verantwoorde en
veilige wijze „leeggehaald".
We bukten ons en raapten een hand
vol van de blauwachtige aarde op,
die vochtig-warm aanvoelde. Zitten
hier diamanten in? De Duitser begon
te lachen.
De meeste vinden ze pas boven",
zei hij en wees veeibetekenend
omhoog, „maar een enkele keer
hebben we geluk. Dan krijgen we tien
procent van de waarde als vinders
loon, een aardig extraatje.
Terug aan de oppervlakte zagen we
hoe de blauwe aarde gemalen en ge
schud werd in grote zeven, waardoor
alle ongerechtigheden eruit vielen.
Daarna gingen het procédé van spoe
len en zeven verder totdat de kring
gesloten werd met een machine, waar
van een grote, ingevette plaat de
enkele diamanten, die in de aarde
zaten vasthield. Diamant is namelijk
adhesief voor vet.
We mochten een diamant van de
plaat pakken. Hij voelde zwaar aan
en vettig. Een mineraal, bestaande
uit koolstof dat aan een bepaalde
hoge temperatuur en druk onderhe
vig is geweest. Net als steenkool,
maar toch iets anders. Duurder, in
ieder geval.
„Na het slijpen blijft er van deze
steen voor een twintig-dertigduizend
gulden aan diamantjes over, die in
ringen worden gezet", zei de gids.
„Vooral verlovingsringen".
Op dit ogenblik" lopen dus ergens
kleuters rond. in Amerika, of Euro
pa misschien, die, groot geworden,
een verlovingsring zullen kopen, ge
maakt van deze zelfde steen.
claims te kunnen ruilen voor aan
delen in een mijnbouwcompagnie, zo
dat weldra enkele compagnieën de
plaats innamen van de duizenden
individuele ploeteraars.
Maar ook de compagnieën slokten
elkaar op, totdat er twee concerns
overbleven: het De Beers combine
onder Rhodes, en het Kimberley Mine
combine onder Barnato.
Nu is het merkwaardige van de
diamant, dat hij helemaal geen
kostbare steen is door haar zeld
zaamheid, zoals bijvoorbeeld de eme
rald. Wanneer alle Zuidafrikaanse
diamanten zouden worden gedolven
en zonder meer op de markt gewor
pen, zou de prijs onmiddellijk dalen.
Die kunstmatige hoge prijs wordt
dus op peil gehouden doordat men
het aanbod van diamanten beperkt.
Cecil Rhodes heeft indertijd al inge
zien, dat dit onmogelijk zou zijn,
wanneer zijn combine met dat van
Barnato zou moeten blijven concur
reren. Er was dus maar één oplos
sing voor Rhodes: De Beers moest
het Barnatoconcern opslokken. Over
de wijze waarop dit is geschied be
staan ontelbare verhalen, maar in
ieder geval slaagde Rhodes, en tot op
heden heeft dit concern het roer van
de diamanthandel in handen gehou
den.
Wij kregen toestemming om de Du-
ToitSpanmijn te bezichtigen. Nadat
we een overall hadden aangetrokken
en een helm opgezet, bracht een lift
ons op vierhonderd meter diepte. We
stapten uit in een witgekalkte hall
waar halfnaakte naturellen stonden
te wachten om naar boven gebracht
te worden. We wandelden met de
mijnkapitein door de tegen instorten
beveiligde tunnels en kwamen weldra
de blanke opzichter tegen, die op de
ze verdieping werkte.
Bij de ingang van de Kimberley-
mijn staat dit bord. dat aantoont
uit welke lagen de aarde rond
„the big hole" is samengesteld. Op
het bord staan overigens nog
meer wetenswaardigheden.
(Van een medewerker)
wonder de indruk staan
we bij Big Hole - het Grote
Gat - van de voormalige Kim
berley Mine en staren in de
diepte. Een stevig gebouwde
kleurling werpt een steen,
maar niet ver genoeg, zodat
het keitje neerploft op het
zandplateau, dat de ovale
schacht omringt.
Nogmaals probeert hij het,
luid aangemoedigd door z'n
kameraden, maar ook ditmaal
mantstad gegeven misschien wel
voor 110.000. Deze steen, die wel de
mooiste ter wereld wordt genoemd,
ging later over in handen van de
hertog van Dudley, die hem kocht
voor 250.000.
Maar de eigenlijke „diamond-rush"
begon na het ontdekken van
diamantpijpen op de DuToitSpan
boerderij, in september 1870. Direct
hierna annexeerde Engeland Grikwa-
land. Het vervoersstelsel werd gron
dig verbeterd, waardoor de trein de
ossewa ging vervangen. De neder
zetting werd beter bereikbaar en on
telbare „diggers" kwamen van hein
de en ver, om te delen in de plotse
linge rijkdom. Men achtte het onge
lofelijk, dat op het droge veld dia
manten gevonden werden; voordien
nam men algemeen aan, dat ze alleen
in rivierzand voorkwamen.
Zo ontstond Kimberley spontaan in
de brandende hitte van het geld. De
stad, gesticht door Cecil Rhodes,
(naar wie Rhodesia is genoemd),
Alfred Beit en Barney Barnato, ont
leent haar naam aan een gehuchtje
bij Wymondham in Norfolk, woon
plaats van de familie Wodehouse.
Een lid van de familie, lord Kimber
ley, was minister van koloniën toen
de diamantvelden ontdekt werden. Hij
heeft zijn eigen naam aan de dia-
zonder succes. Hoofdschud
dend verijdert hij zich, want
onder de jonge mannen van
Kimberley geldt het als een
bijzonder sportieve prestatie,
wanneer men in staat is een
steen in het mijnwater te doen
plonzen
Merkwaardig eigenlijk. Men
verwacht naast een gat van
deze afmetingen een enorme
berg uitgegraven aarde te tref
fen. Maar van zo'n berg is
geen spoor meer te vinden.
Elke mand aarde die uit de
,,Big Hole" kwam is gewassen
en doorzocht. Misschien is de
aarde daarna buitgemaakt
door mensen, die, bezeten van
de diamantkoorts, het de
moeite waard vonden, nog
maals te zoeken.
Op een bord lezen we de „Vital sta
tistics" van liet grootste gat ter
wereld, door mensenhanden gegra
ven. Een eenvoudig rekensommetje
leert, dat zelfs het hoogste gebouw
ter wereld het Empire State Buil
ding ;r niet zou uitsteken. Een
enorm gat dus. Dat bewijst ook het
feit, dat er drie ton diamanten uit
het gat is gehaald.
Stelt U zich eens voor, drie ton dia
manten, maar dan in termen van
enorme weelde: van huizen in
Central Park en Park Lane, van luxe
jachten en bezoeken aan de speel
bank, van hartaanvallen en ontgoo
cheling.
Het is vreemd, dat in de stad Kimber
ley zelf geen spoor van rijkdom te
achterhalen is. Geen van de succes
volle delvers heeft blijkbaar ooit ge
zegd: „Nu ik hier rijk ben'geworden,
wil ik ook hier mijn verdere dagen
lijten; ik ga een mooie villa laten
bouwen, en me hier vestigen."
Het is een klein, eenvoudig stadje
gebleven, met een opvallend vrien
delijke en gastvrije bevolking van
velerlei ras.
Bij het horen van de naam Kimber
ley denkt men aan diamanten. En
toch is het minder dan een eeuw
geleden, dat de eerste steen gevonden
werd, die het ontstaan van de stad
tot gevolg had.
Op een mooie zomerdag was Hessie
van Niekerk, het dochtertje van boer
Schalk van Niekerk, bij de boerderij
aan de Grootrivier steentjes aan het
zoeken. Weldra had ze een schort
vol met prachtig gekleurde „klip
pies"- Opgewonden holde ze naar
huis om de stenen aan haar ouders
te laten zien. Vol trots spreidde zij ze
op de grond, maar haar vader had
slechts belangstelling voor één grote,
opvallend regelmatig gevormde steen.
Deze steen was dermate anders, dat
hij hem naar Grahamstone stuurde
voor onderzoek. Hessie's „klippie"
bleek toen een diamant te zijn van
bijna 22 karaat; waarde zesduizend
gulden. Korte tijd later, in 1869 vond
Koranna - schaapherder een steen die
hij aan zijn baas overhandigde. Van
Niekerk hoorde van deze „tover
steen" en kocht hem voor tweedui
zend gulden.
Het was de „Ster van Bethlehem"
83,5 karaat zwaar, die hij verkocht
Vele boeren waren even begerig als
de buitenlanders om de rijkdom
van de grond te rapen. Doch
anderen, doordrongen van de tien ge
boden, waren blij dat ze hun boer
derij aan de speculanten konden ver
kopen. Ze trokken weg van de wilde
en begerige massa, die als mollen
in de grond groeven, in de hoop rijk
te worden.
Iedereen kent de naam De Beers van
de beursberichten, want bij alle
beursnotities komt ze voor. De oor
spronkelijke De Beer was een stugge
Afrikaanse boer. De onvruchtbare
akker die plotseling diamanten prijs
gaf was het eigendom van twee
broers De Beer die er vijfhonderd
gulden voor hadden betaald. Ze ver
kochten haar voor 63.000 gulden en
voor ze de ossen ingespannen hadden
om weg te trekken waren er al vijf
honderd man aan het werk!
De eerste jaren was het een chaos van
individuele delvers. De duizenden die
uit alle hoeken van de wereld waren
samengestroomd, kochten elk een
claim, en begonnen schachtjes te zin
ken. Weldra werkten ze in een af
schuwelijk gangenstelsel, waardoor
zijzelf vaak verpletterd werden en
de mijn vernield. Naarmate ze dieper
moesten werd het gevaarlijker en
kostbaarder om de diamanthoudende
aarde, kimberliet genaamd, naar de
oppervlakte te hijsen.
Vele delvers waren dan ook blij hun
Hij bleek een Beier te zijn, een ge
zellige jonge kerel, die ons wel
willend voorging naar zijn werk
plek. waar hij zojuist geschoten had,
zodat het er ongelofelijk stoffig was.
Een tiental negers was bezig de kim-
berlietgrond in karretjes te laden,
waarna ze op een glijbaan gestort
werd en via een speciale Iiftbak naai
boven gebracht.
De werkwijze is aldus: de diamant
bevindt zich in een cilindrische, naar
beneden smaller wordende vulkani
sche pijp met ovale of boogvormige
doorsnee. Vroeger werd de grond van
bovenaf gemijnd, doch tegenwoordig
zinkt men een of meer schachten in
het veel hardere nevengesteente en
boort vandaar op regelmatige af-
omdat hij moeite had met het uit
spreken van de naam „Vooruitzicht",
waarop de vondsten gedaan waren.