De landbouw nu en de krant van vandaag MANNEN MEISJES Zwerftocht door 't hartje van Zeeuwsch-Vlaanderen J Landbouw en dagbladpers u; N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN MP Kernprobleemhoe bereikt men de gemiddelde lezer vraagt ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL Blijft dit? een ambtenaar „VAN BELANG VOOR" DE DAMES AAN HET ZWABBEREN LUIDRUCHTIG VERKEER IN VLISSINGEN TLocUi Kerkelijke mutaties tot 40 jaar van 15 jaar en oudei Pleidooi voor onze binnendijken Verdwijnende dijken Mos r^. GEMEENTEPOLITIE TERNEUZEN. Koopvaardijvloot van Nederland het snelst Minimumprijs appels en peren zaterdag 27 juli 1963 ^/sse/ Zeeuws-Vlaanderen PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 7 Internationale conferentie in Bolzano (Van een onzer redacteuren) IS DE LANDBOUW nog wel interessant? Kan de gemiddelde dag bladlezer er nog belangstelling voor opbrengen? De feiten zijn weinig hoopgevend. Ziehier enkele onloochenbare zaken In hoogontwikkelde landen leeft het grootste deel van de bevolking in steden en het werkt in de industrie. Het gevolg daarvan: de belangstelling voor en de relatie met de landbouw is gering en de tegenstelling tussen stedeling en plattelander wordt eerder groter dan kleiner. Daarnaast doet zich een paradoxaal verschijnsel voor, namelijk dat de landbouw voor de buitenstaander niet meer in de eerste plaats een produktieproces is, maar een stuk onbegrijpelijke politiek. Dat maakt de zaak nog weer gecompliceerder: de stedelijke bevolking maakt via kranten, radio of t.v. géén kennis met het werk van de de boer en zijn levensomstandigheden, maar met een stuk inge wikkelde of ingewikkeld-gemaakte landbouwpolitiek. De dagbladjournalist, die zich tot taak stelt verbindingen tot stand te brengen tussen uiteenlopende groepen van de samenleving, heeft ten aanzien van de landbouw met een reeks door elkaar ver weven ontwikkelingen te maken, die een schier onontwarbaar pa troon opleveren. Dit zijn enkele beelden uit dit patroon: In de landbouw zijn allerlei technische veranderingen aan de gang, die vergaande gevolgen hebben voor de boerenstand zelf. De landbouw blijkt in de sfeer van onderhandelingen over economische samenwerking en éénwording een politiek in strument bij uitstek, waardoor gecompliceerde regelingen noodzakelijk worden. In de agi-.irische sector zélf is een zo grote variëteit van be drijfssoorten en anders-gerichte belangen, dat een buiten staander er niet meer uitkomt. De vraag: „Is de landbouw nog wel interessant?" moet - het boven staande in aanmerking genomen - voor de journalist luiden: „Hoe kan de landbouw (met alles wat er aan vast zit) interessant wor den gemaakt voor de lezer?" Over deze problematiek nu werd be gin dezer maand gesproken in Bolzano, waar ruim twintig jour nalisten en deskundigen uit diverse windstreken met elkaar over dit onderwerp van gedachten wisselden. Men was het er over eens: het is vooral een zaak van communicatie, van het leggen van verbindingen tussen uiteenlopende groepen in de toch al zo veelzijdige samenstelling, en dat nu eist van'de journalist een steeds groter wordend vakmanschap. Vakmanschap en ondanks alle bezwaren onvermijdelijk ook spe cialisatie. De landbouwonderhande- lingen van de E.E.G. zijn bijvoor beeld voor insiders haast niet meer uit elkaar te houden. Daarvan ver telde ter conferentie met name de Amerikaan Peter Dreyer, die als E.E.G.-correspondent van de New York „Journal of Commerce" de ontwikkelingen in Brussel van mi nuut tot minuut bijhoudt. Onder de dwang van de actualiteit, die grote accuratesse en snelheid tevens vergt, moet men onmiddellijk de sleutel problemen van de bijzaken kunnen onderscheiden. Maar het vakmanschap van de journalist komt niet alleen tot uiting in dit verzamelen van nieuws en in het schiften van be langrijke en onbelangrijke dingen, het wordt vooral vereist als het er om gaat het nieuws en beschou wingen te formuleren. De jour nalist moet daarmee een commu nicatie tot stand brengen met zijn lezers. Maar wie zijn die lezers? Landbouwers, die de problematiek enigszins kennen Of buitenstaan ders, die er niets van afweten? Dat schept nog weer nieuwe moei lijkheden, vooral bij dagbladen met lezers uit allerlei beroepen en maatschappelijke kringen. Heeft die lezer voorkennis? Een gezaghebbend blad als bijvoor beeld de New York Times gaat er kennelijk van uit, dat die voor kennis minimaal is: in alle be richten over de E.E.G. wordt meegedeeld al is het maar in één zin wat precies de E.E.G. is en welke landen er aan deel- Voor de journalist, die als buiten lands correspondent ver van zijn basis opereert, gaat bij dit alles óók nog het probleem van de interne commu nicatie een rol spelen: de verbinding tussen hem en zijn redactie thuis. Peter Dreyer schrijvend voor een Newyorks financieel dagblad vertelde dat in die gevallen, waarin hij E.E.G.-nieuws deed volgen door een uitgebreider stuk, waarin allerlei achtergronden waren verwerkt, zijn éigen redactie in New York bezwaar maakte: „Alweer over hetzelfde? Jé hebt er gisteren het nieuws al over gegeven". Terwijl toch het tweede artikel een noodzakelijke aanvulling van het eerste (nieuws) vormde. Maar als er dus al intern moeilijk heden optreden in de communicatie tussen correspondent en redactie, hoe moeilijk is het dan wel niet tussen de tot specialisatie gedwongen journalist en zijn (al dan niet ge- interesseerde) lezers? Opnieuw komt de vraag naar voren: is de landbouw nog wel interessant voor de gemiddelde dagbladlezer Wanneer men met het woord „inte ressant" bedoeld „van belang voor' dan is er geen twijfel aan mogelijk: de landbouw van vandaag is van het grootste belang voor de gemiddelde dagbladlezer, zelfs al is hij zich daar niet altijd vaak van bewust. De land bouw is namelijk in onze wereld van ruimtevaart en kernenergie nóg altijd een topzaak, vooral door de innige relatie met de politiek. Men denke slechts aan de kwestie van de graan prijzen en aan die van de overschot ten. In alle onderhandelingen over economische aansluiting is de land bouw een „heet hangijzer": agrari sche deskundigen hebben in zulke gevallen de taak overgenomen van de beroepsdiplomaten of spelen in de beleidssector een belangrijke rol. (Mansholt). „Van-belang-voor"daarmee is de kern van het probleem aangegeven. De journalist zal vooral de relatie tussen het agrarische nieuwsfeit en zijn lezers moeten duidelijk maken, zoals een van de Nederlandse deel nemers ter conferentie opmerkte. Dat wordt wel eens vergeten: het feit op zichzelf is niet belangrijk, maar ontleent zijn belangrijkheid aan de relatie met de samenleving. Een spoorwegongeval in China zal bij voorbeeld in de Nederlandse dagbla- Het Internationale Persinsti tuut heeft deze maand in sa- menkerwing met de Wereld organisatie (F.A-O.) een con ferentie in Bolzano (Italië) ge houden over de vraag wat de landbouw van vandaag bete kent voor de hedendaagse dag bladpers. Voor deze conferen tie was een twintigtal journa listen uit diverse delen van Europa uitgenodigd om met enkele deskundigen en gespe cialiseerde vakgenoten over deze problematiek te spreken. Wat is het Internationale Persinstituut Een instelling, waarvan een kleone vijftien honderd hoofd- en chefredac teuren uit alle delen van de vrije wereld lid zijn en die zich bezighout met allerlei zaken op het gebied van de pers. Zo zorgt het voor opleidingscur sussen in de ontwikkelings landen ten behoeve van aan komende journalisten, het heeft een speciale onderzoeksafde ling, waar wetenschappelijke publikaties worden voorbereid, het bezit voorts een uitgebrei de bibliotheek en een perscen trum in Zürich, die voor de le den toegankelijk zijn. Sinds 1954 worden in diverse delen van de wereld congressen voor journalisten gehouden over speciale onderwerpen, zoals atoomenergie, economie, bui tenlandse politiek, criminali teit en dagbladpers, e.d. De landbouw was deze maand het onderwerp van discussie en studie. Als vergaderplaats was Bolzano middepunt van een bloeiend fruitteeltgebied ge kozen. Hoe is de verhouding land- bouw-dagbladpers in deze tijd? Een onzer redacteuren, die de conferentie bijwoonde, schreef naar aanleiding daarvan neven staande beschouwing. VVVWWWtfWWWVWWWWWWWWVWWVVVft den niet of uiterst summier worden vermeld, omdat de relatie tussen feit en (Nederlandse) samenleving gering is. Maar de ramp bij Harmeien gaf juist het tegendeeld te zien: de relatie was volledig, was honderd procent. Vandaar een zéér uitgebreide bericht geving. In gespecialiseerde zaken echter, zoals de landbouw, wordt de relatie tussen feit en samenleving of lezerskring vaak niet begrepen. Wel nu, het is de taak van de journalist haar duidelijk te maken. Maar dat eist vakmanschap en zoals de directeur van het Internationaal Persinstituut, de Australiër Rohan Rivett, opmerkte het eist óók „top-writing". De dagbladschrijver, die zich met deze problemen bezighoudt, behoort bovendien zich te realiseren, dat de krant eigenlijk een typisch stadsver schijnsel is. Ter conferentie wees met name professor Ignazio Weiss van de Florentijnse faculteit voor politieke wetenschappen op dit punt. De krant is van oudsher een communicatiemid del voor de stedeling en diens inte ressen gaan nu eenmaal niet in de eerste plaats uit naar agrarische za ken. Van Nederlandse kant werd er in verband hiermee op gewezen, dat wellicht uit deze „stedelijke houding" de aversie is te verklaren van agra rische bevolkingsgroepen jegens sommige kranten. Waarom deze aver sie Omdat bepaalde kranten zo „ste delijk" of „industrieel" als men wil worden geredigeerd, dat er Uit de redactiekolommen een vol strekt gebrek blijkt aan begrip voor landbouwproblemen, of beter nog voor „boerenproblemen". Deze vraagstukken worden namelijk in dat geval vanuit een andere denk wijze, vaak diametraal anders dan bij de agrariërs, benaderd. In derge lijke gevallen is er een gebrek aan solidariteit met de boeren, zoals een van de Nederlanders het formuleer de: „En er zijn maar weinig groepen in onze samenleving die daarvoor zo gevoelig zijn als juist de agrariërs". Met deze opmerking werd nog weer een nieuw element toegevoegd aan de eisen, waaraan een journalist, die zich met landbouwzaken bezighoudt, moet voldoen: hij moet niet alleen gespecialiseerde kennis van zijn on derwerp hebben, niet alleen journa listieke vakkennis, hij kan evenmin een gevoel van solidariteit missen: d.w-z. begrip voor de eigen proble matiek van de boerenbevolking, een begrip dat echter zijn onafhankelijk heid niet mag aantasten. Bij de discussie in Bolzano was op vallend, dat vooral van Nederlandse zijde bij herhaling op dit menselijk element werd gewezen en dat vooral ook het accent werd gelegd op de taak van de dagbladpers ten aanzien van de structurele veranderingen van het platteland. Deze betogen sloegen niet erg aan bij de andere deelne mers. Men zou er haast uit afleiden, dat Nederland ondanks alle indus triële ontwikkelingen, toch een sterk agrarisch karakter is blijven dragen. De belangstelling ook in industrie centra voor agrarisch nieuws én voor de agrariërs als medemens is blijk baar groter dan in andere landen. Met andere woorden: de relatie tus sen landbouw en samenleving wordt in Nederland nog beleefd en erkend. TERUGKOMENDE nogmaals op de vraag, waarmee wij deze beschouwing begonnen: „Is de landbouw nog wel interessant?" willen wij dit artikel afsluiten met een (vrijmoedig) interpre teren van een tweetal van de negen conclusies, die aan het slot van de conferentie werden geformuleerd. Men erkende na melijk dat de landbouw in onze jijd van zo groot belang is voor de samenleving als geheel, dat de dagbladpers verplicht is er voortdurend aandacht aan te schenken. Men kan dit niet uit sluitend overlaten aan de agra rische vakpers. Maar daarnaast waar het hier gaat om het tot stand brengen van een com municatie tussen diverse groe pen in de samenleving zal onderzoek nodig zijn naar het type van lezèr voor wie men schrijft. Alles overziende ten slotte, wat daarginds in Bol zano werd besproken, kan het antwoord op de hier gememo reerde vraag slechts zijn: ja wel, de landbouw is ongemeen interessant en een journalist, die zijn vak verstaat, zal zijn lezer er inderdaad een voortdu rend belangwekkend beeld van kunnen geven. LEZERS SCHRIJVEN Ik ben al oud maar hoop het toch nog mee te mogen maken dat er in Middel burg eens een actieve politieverordening gemaakt wordt maar zo, dat hij zonder pardon gehandhaafd wordt voor iedere bewoner (dus niemand uitgezonderd). Ik woon in een toeristenstraat en her haaldelijk komt het voor dat de dames rustig de kleedjes van de slaapkamer uitslaan en daarna de verfoeide zwab ber en er maar lustig mee zwieren on verschillig of er mensen onder het pand lopen of niet. Belgische mensen praten nogal hard ik hoorde er enkele tegen elkaar zeggen: „Het zijn schone huuskes rnaar er wonen vieze mensen in". Mijns inziens hadden ze nog gelijk ook. Middelburg. Een kra.ntelezer. De minister van verkeer en waterstaat heeft dezer dagen een oproep tot alle weggebruikers gericht de wegen op de juiste wijze te gebruiken. Voor Vlis- singen lijkt dit verzoek al heel weinig resultaat te hebben gehad. Men rent, en vooral lawaait er ongehinderd en onge geneerd op los. Hier geen matiging in vaart noch in lawaai. De P.Z.C. berichtte onlangs over veeli klachten van boulevardbewoners en -genieters. Aan de maximum snelheid des namiddags zou maar heel slecht de hand worden gehouden. Ook des mor gens brengen echter de kringetjes draai ende brommers door hun idioot geren en enerverend lawaai de reputatie onzer Scheldestad in gevaar. In haar artikel wees de P.Z.C. op de oplossing aan de Belgische kust: éénrichtingsverkeer op een smalle rijweg en brede wandelwe gen, voorts maximum snelheid overall! Daarbij werkelijk afdoende toezicht met eventuele Inbeslagname. Het ge zwel heeft hier waarlijk lang genoeg voortgewoekerd. Met zorg denkt men ook aan de consequenties van het onge lukkige voornemen om het verkeer van de Pres. Rooseveltlaan via onze boule vards te leiden! Ons kostbaarste bezit, de boulevards, zijn er toch allereerst om rustig het wondere uitzicht te onder gaan! Niet alleen aan de boulevards echter wordt afbreuk gedaan, ook sommige zeer drukke, smalle winkelstraten en de zaterdagmarkt worden door deelnemers aan het gemotoriseerd verkeer mis bruikt. Nog maakt het publiek morrend baan voor dit gevaar en overlast. Op een bepaald moment zal het echter tot handtastelijkheden komen, vooral als men op deze ruwe wijze aan kind of vrouw letsel veroorzaakt. Hetzelfde geldt voor de toch al zo enge, overvolle Nolledijk, waar troepjes vreemde of eigen brommers toch nog door moeten! Hoe vaak worden hier kleine kinderen niet bijna aangereden! Hier is zeker een absoluut verbod nodig! Van enige rege ling door de overheid merkt men maar heel weinig, wel van de terecht veroor zaakte wrevel over dit onverantwoorde lijk gedoe. Vlissingen. M. WMÊÊÊÊ NEP. HERV. KERK Aangenomen naar Dongen: K. A. Glad der, vicaris te Utrecht. Bedankt voor Herwijnen, toez.: J. v. Ginkel te Uitwijk. CHR. GEREF. KERKEN Bedankt voor Maassluis: F. Bakker te Driebergen. De Nederlandse koopvaardijvloot is de snelste ter wereld. De gemiddelde snelheid van de Nederlandse schepen was op I januari van het vorige jaar 14,3 knopen per uur. Het wereld- totaal bedroeg 12,8 knopen per uur per schip. Voor deze berekeningen maakte men gebruik van de gege vens van schepen, die groter dan 1000 brt. waren. Dit blijkt uit de statistiek van de samenstelling van de Nederlandse koopvaardijvloot, 1 januari 1963, sa mengesteld door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Onder de koopvaardijschepen bezette Nederland de zesde plaats wat de gemiddelde ouderdom van de schepen betreft. De gemiddelde leeftijd van de Nederlandse koopvaardijschepen is 9,6 jaar. Geconstateerd is, dat in een jaar tijd het aandeel van de landen van het westelijk blok in de totale capaciteit van de wereldvloot daalde van 81,3 naar 80,3 procent. Er was een abso lute stijging van 4,1 miljoen d.w.t. in dat jaar tot 153,9 miljoen d.w.t. De vlootcapaciteit van de Sowjet- Unie en de daarmee verbonden lan den nam daarentegen toe met 1,1 miljoen d.w.t. tot 9 miljoen d.w.t., zodat dit aandeel van de totale vloot capaciteit der wereld groeide van 4,3 naar 4,7 procent. Een teruggaande beweging vertoonde de huur en verhuur van zeeschepen van of aan het buitenland door Neder landse reders. De aanwas van het tankertonnage gedurende de laatste jaren drukte in toenemende mate een 'stempel op de structurele opbouw van de Nederlandse koopvaardijvloot naaf type schip. PHILIPS ter opleiding voor de in aanbouw zijnde fabriek te Terneuzen. Goede lonen en goede sociale voorzieningen. Inlichtingen op onze zittingsavonden te AXEL maandag 29 juli a.s. in café „De la Paix", R. Dieleman, Noordstraat 1, 's avonds van 7.30 uur tot 8.00 uur. TERNEUZEN: maandag 29 juli a.s. in lunchroom H. M. v. Assche, v.h. Koene, Noordstraat 5, 's avonds van 8.15 uur tot 9.00 uur. HOOFDPLAAT maandag 29 juli a.s. schap", J. Martens, Kerselaan 7, tot 8 uur. in café „De Vriend- 's avonds van 7.30 uur L OOSTBURG maandag 29 juli a.s. in café „l'Ambassadeur", Eenhoornplantsoen 2, 's avonds van 8.15 uur tot 9.00 uur. HULST donderdag 1 augustus a.s. in café-restaurant De Bruyn, Achter de Kerk, K. Nieuwstraat 13, 's avonds van 7.30 uur tot 9.00 uur. FABRIEK ROOSENDAAL AFD. PERSONEELZAKEN ZWAANHOEFSTRAAT 2. TVAen kan zich voorstellen dat een vijftigtal jaren geleden bezwaren zouden zijn gerezen tegen een titel als deze. Zeeuwsch-Vlaanderen leek toen wel wat op een Siamese twee ling, oost en west nauwelijks aan elkaar verbonden door een smalle strook grond bezuiden de Braakman. Hiermee reke ning houdend zouden er dan ten minste twee harten moeten zijn. Het is wel frappant, dat de naam van het op de verbindings- strook gelegen dorpje Philippi ne, dit in tweeën één zijn al scheen te symboliseren, a) is de afkomst van die naam niet minder dan koninklijk. Maar Philippine of Siamese tweeling, het verbonden zijn van twee apart functionerende delen zit er althans in. In feite is dat nu voorbij en wij denken bij 't hartje van Zeeuwsch-Vlaande ren nu maar aan het nieuw ver worven middendeel met omge ving en aan Terneuzen, dat als haven en industrieel centrum in dit deel leven gaat brengen. Hoe zal dat gaan? Mag de Noordoostpolder zijn eigen schoonheid hebben, het gladde, uit drukkingloze cultuurgezicht, laat ons oude Zeeuwse landschap zijn rimpels behouden en zijn karakter. Zeeuwsch- Vlaanderen met twee, desnoods met drie harten: let eensgezind op uw zaak. En de schrik slaat me om het hart. Gaat deze binnendijk „eraan" Of die andere, of gindse Ergens mag ik een oud en vergrijsd boertje „ne men", die in de schaduw zit te ge nieten van het vergezicht over de landen vanaf zijn bomendijk. „Hier komt de spoorweg", zegt hij en dat betekent dat althans deze fraaie dijk en de bomen erop, verdwijnen. Ka- naaiwerken! Elders moeten de dijken weg om „goedkope" grond te leveren voor herverkaveling. De betreffende instanties spreken van een „uit komst"! Wat een bof dat we ze heb ben! We zullen er een dankbaar ge bruik van maken! En maak er maar niet veel drukte over, dat onze na zaten ze niet meer hebben, we zullen „niet als wilden te keer gaan", er zal heus nog wel een dijkje blijven staan! Dat laatste geloven we wel. Maar wat is het criterium? Bij 's-Gravenpolder verdween een van de mooiste dijkjes, omdat de andere (onbelangrijke) meer in het verkeer paste. En waakt onze provincie over wat blijft of moeten experts van bui ten Zeeland over het al of niet ver dwijnen van integrerende delen van de schoonheid van 't Zeeuwse land schap beslissen? Het is maar een vraag. Zou het „Zeeuws Landschap" niet eens (nu het nog tijd is( een excursie Kunnen houden langs de be dreigde punten En laat er aan voor al ook iemand van het rijksherbarium te Leiden bij worden uitgenodigd eer het grove scheermes van de cultuur onze" dijken en begroeiing weg gaat schrapen. c Door Barend Zwerfmans Nog maar nauwelijks de stadsrand uit in de richting Hoek vinden we al de eerste tekenen van verande ring. De waterstand in de oude grachteh bij het bolwerk is sterk ge daald, de zandige modder opgestijfd, het is een gunstige flaneerplaats ge worden voor watervogels en stelt lopers. Maar ook de konijnen, die in de wallen huizen gebruiken die droge piasbodem als boulevard. Er zitten er wel vier, twee aan twee en grappig genoeg alsof ze op een getrokken streep zijn gaan zitten, maar met de koppen in tegengestelde richting, een goede decimeter afstand tussen hun staartjes. Is dat hun wijze om de toe nadering niet al te hard van stapel te doen lopen? Ik zag deze rituele opstelling nog niet eerder. Het eerste half uur ben ik niet veel opgeschoten. Op al die nu braak lig gende terreinen bij de kanaalwerken ontwikkelden vele planten zich in ge zelschappen, wat de indruk wekt van natuurlijke kweekvelden. Hier het lichte paars van honderden wegdis- tels, daar het lichtpurper van rode ogentroost, vlakken van witte en rode klaver, laag groen van de gewone weegbree met geen enkele andere Elant er tussen, bloeiende zeebies met ruinende meeldraden en nog al eens paars van de harige wilgeroosjes. Blijft dit? Vlak achter mij aan komt een tractor met spuitapparaat en ik ben nauwe lijks over het slootje of de doende be sproeiing bereikt al de planten, die ik zo juist bekeek. Bijna even mooi zijn de bermsloten van de nieuwe weg naar Hoek, waar in vooral akkerwinde, waterweegbree en hier en daar duizendguldenkruid de aandacht trekken tussen de zo merse kruiskruiden en in bloei ko mende wilde peen. Valt dit straks onder groeistofbespuiting De weg naar de Braakman heeft vooral veel rolklaver. Op hoop en vrezen betreed ik ergens een weitje, waar de moeraswespenorchis vroeger veel voorkwam. Er is niets te zien dan jong gras, dat zich weer heeft hersteld na het maaien, maar er blij ken toch nog enkele exemplaren aan wezig juist m de goede ontwikkeling om ze te kunnen fotograferen. Mis schien de laatste? Op goed geluk sla ik een vrij slechte weg in, kom langs een vlietje waar uit een reiger opvliegt en waar jonge kluten fourageren om dan een nog slechter stuk weg voor me te krijgen, die langs een binnendijk loopt. Juist om de bocht word ik begroet door een cichoreiplant met zijn hemels blauwe sterren. Wat verderop weet je niet meer, waar en wat je fotogra feren moet. Wil je het geel van kruis- kruid als wat verkleurd oranje ne men, dan kun je op ieder plekje de nationale kleuren saam op de foto vereeuwigen. Veel rood van klapro zen, veel wit van wilde peen, veel blauw van cichorie erbij. Ik klim eens op zo'n binnendijk en zie weer heel andere kleuren en een vergezicht op landerijen en geboomte als men in weinig provinciën zo te kust en te keur heeft. >;lg||El orchis Met ingang van maandag treedt op de Nederlandse veilingen een minimum prijsregeling voor appels en peren in werking. Deze gaat uit van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen. Beneden 10 cent per kg zullen dit jaar geen appelen, anders dan voor de fa briek, worden verkocht. Het vorig jaar was dat 9 cent per kg. Voor de fabriek geldt een minimumprijs van 5 cent per kg bij de appels. Bij eventuele doordraai krijgt de teler een vergoeding van 6 cent per kg. Voor appels of zoveel meer als de fabriek boven 6 cent per kg be taald. Voor kroetappelen wordt bij door draai geen vergoeding gegeven. Ook voor peren krijgt de teler bij door draai geen vergoeding. Van dit produkt is de minimumprijs 6 cent per kg en voor de fabriek 3 cent per kg. Van alle appels in de kwaliteitsklassen extra I en II die op de veilingen 22 cent per kg of minder opbrengen en van alle overige kwaliteiten, ongeacht de prijs, met uitzondering van kroet, wordt dit seizoen 0,40 per 100 kg heffing inge houden ten behoeve van het minimum- prijzenfonds van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen waaruit ver goeding bij eventuele doordraai wordt betaald. Van peren wordt geen heffing ingehouden. Bij het gemeentelijk politiekorps te Terneuzen kan, in verband met de vervulling van de dienstplicht door de huidige kracht, tijdelijk geplaatst worden (mnl. of vr.). Vereisten diploma mulo A of B of daarmee gelijk te stellen opleiding, alsmede typediploma. Salaris: afhankelijk van leeftijd of ervaring tussen 237,60 en 346,82, exclusief 4 vakantie toelage. Afwisselend werk, zaterdags en zondags vrij. Bevorderingskansen aanwezig. Sollicitaties, gericht aan de burgemeester, binnen 10 dagen na het verschijnen van dit blad, te zenden aan de inspecteur-korpschef van politie.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 21