De landbouw nu en
de krant van vandaag
MANNEN
MEISJES
Zwerftocht door 't hartje
van Zeeuwsch-Vlaanderen
J
Landbouw
en dagbladpers
u;
N.V. PHILIPS' GLOEILAMPENFABRIEKEN
MP
Kernprobleemhoe bereikt
men de gemiddelde lezer
vraagt
ONDER ZEELANDS HOGE HEMEL
Blijft dit?
een
ambtenaar
„VAN BELANG VOOR"
DE DAMES AAN HET
ZWABBEREN
LUIDRUCHTIG VERKEER
IN VLISSINGEN
TLocUi
Kerkelijke mutaties
tot 40 jaar
van 15 jaar en oudei
Pleidooi voor
onze binnendijken
Verdwijnende dijken
Mos r^.
GEMEENTEPOLITIE TERNEUZEN.
Koopvaardijvloot
van Nederland
het snelst
Minimumprijs
appels en peren
zaterdag 27 juli 1963 ^/sse/ Zeeuws-Vlaanderen
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
7
Internationale conferentie in Bolzano
(Van een onzer redacteuren)
IS DE LANDBOUW nog wel interessant? Kan de gemiddelde dag
bladlezer er nog belangstelling voor opbrengen? De feiten zijn
weinig hoopgevend. Ziehier enkele onloochenbare zaken
In hoogontwikkelde landen leeft het grootste deel van de
bevolking in steden en het werkt in de industrie.
Het gevolg daarvan: de belangstelling voor en de relatie met
de landbouw is gering en de tegenstelling tussen stedeling en
plattelander wordt eerder groter dan kleiner.
Daarnaast doet zich een paradoxaal verschijnsel voor, namelijk dat
de landbouw voor de buitenstaander niet meer in de eerste plaats
een produktieproces is, maar een stuk onbegrijpelijke politiek. Dat
maakt de zaak nog weer gecompliceerder: de stedelijke bevolking
maakt via kranten, radio of t.v. géén kennis met het werk van de
de boer en zijn levensomstandigheden, maar met een stuk inge
wikkelde of ingewikkeld-gemaakte landbouwpolitiek.
De dagbladjournalist, die zich tot taak stelt verbindingen tot
stand te brengen tussen uiteenlopende groepen van de samenleving,
heeft ten aanzien van de landbouw met een reeks door elkaar ver
weven ontwikkelingen te maken, die een schier onontwarbaar pa
troon opleveren. Dit zijn enkele beelden uit dit patroon:
In de landbouw zijn allerlei technische veranderingen aan de
gang, die vergaande gevolgen hebben voor de boerenstand
zelf.
De landbouw blijkt in de sfeer van onderhandelingen over
economische samenwerking en éénwording een politiek in
strument bij uitstek, waardoor gecompliceerde regelingen
noodzakelijk worden.
In de agi-.irische sector zélf is een zo grote variëteit van be
drijfssoorten en anders-gerichte belangen, dat een buiten
staander er niet meer uitkomt.
De vraag: „Is de landbouw nog wel interessant?" moet - het boven
staande in aanmerking genomen - voor de journalist luiden: „Hoe
kan de landbouw (met alles wat er aan vast zit) interessant wor
den gemaakt voor de lezer?" Over deze problematiek nu werd be
gin dezer maand gesproken in Bolzano, waar ruim twintig jour
nalisten en deskundigen uit diverse windstreken met elkaar over
dit onderwerp van gedachten wisselden.
Men was het er over eens: het is
vooral een zaak van communicatie,
van het leggen van verbindingen
tussen uiteenlopende groepen in de
toch al zo veelzijdige samenstelling,
en dat nu eist van'de journalist een
steeds groter wordend vakmanschap.
Vakmanschap en ondanks alle
bezwaren onvermijdelijk ook spe
cialisatie. De landbouwonderhande-
lingen van de E.E.G. zijn bijvoor
beeld voor insiders haast niet meer
uit elkaar te houden. Daarvan ver
telde ter conferentie met name de
Amerikaan Peter Dreyer, die als
E.E.G.-correspondent van de New
York „Journal of Commerce" de
ontwikkelingen in Brussel van mi
nuut tot minuut bijhoudt. Onder de
dwang van de actualiteit, die grote
accuratesse en snelheid tevens vergt,
moet men onmiddellijk de sleutel
problemen van de bijzaken kunnen
onderscheiden.
Maar het vakmanschap van de
journalist komt niet alleen tot
uiting in dit verzamelen van
nieuws en in het schiften van be
langrijke en onbelangrijke dingen,
het wordt vooral vereist als het
er om gaat het nieuws en beschou
wingen te formuleren. De jour
nalist moet daarmee een commu
nicatie tot stand brengen met zijn
lezers. Maar wie zijn die lezers?
Landbouwers, die de problematiek
enigszins kennen Of buitenstaan
ders, die er niets van afweten?
Dat schept nog weer nieuwe moei
lijkheden, vooral bij dagbladen
met lezers uit allerlei beroepen
en maatschappelijke kringen.
Heeft die lezer voorkennis? Een
gezaghebbend blad als bijvoor
beeld de New York Times gaat er
kennelijk van uit, dat die voor
kennis minimaal is: in alle be
richten over de E.E.G. wordt
meegedeeld al is het maar in
één zin wat precies de E.E.G.
is en welke landen er aan deel-
Voor de journalist, die als buiten
lands correspondent ver van zijn basis
opereert, gaat bij dit alles óók nog
het probleem van de interne commu
nicatie een rol spelen: de verbinding
tussen hem en zijn redactie thuis.
Peter Dreyer schrijvend voor een
Newyorks financieel dagblad
vertelde dat in die gevallen, waarin
hij E.E.G.-nieuws deed volgen door
een uitgebreider stuk, waarin allerlei
achtergronden waren verwerkt, zijn
éigen redactie in New York bezwaar
maakte: „Alweer over hetzelfde? Jé
hebt er gisteren het nieuws al over
gegeven". Terwijl toch het tweede
artikel een noodzakelijke aanvulling
van het eerste (nieuws) vormde.
Maar als er dus al intern moeilijk
heden optreden in de communicatie
tussen correspondent en redactie, hoe
moeilijk is het dan wel niet tussen de
tot specialisatie gedwongen
journalist en zijn (al dan niet ge-
interesseerde) lezers?
Opnieuw komt de vraag naar voren:
is de landbouw nog wel interessant
voor de gemiddelde dagbladlezer
Wanneer men met het woord „inte
ressant" bedoeld „van belang voor'
dan is er geen twijfel aan mogelijk:
de landbouw van vandaag is van het
grootste belang voor de gemiddelde
dagbladlezer, zelfs al is hij zich daar
niet altijd vaak van bewust. De land
bouw is namelijk in onze wereld van
ruimtevaart en kernenergie nóg altijd
een topzaak, vooral door de innige
relatie met de politiek. Men denke
slechts aan de kwestie van de graan
prijzen en aan die van de overschot
ten. In alle onderhandelingen over
economische aansluiting is de land
bouw een „heet hangijzer": agrari
sche deskundigen hebben in zulke
gevallen de taak overgenomen van
de beroepsdiplomaten of spelen in de
beleidssector een belangrijke rol.
(Mansholt).
„Van-belang-voor"daarmee is de
kern van het probleem aangegeven.
De journalist zal vooral de relatie
tussen het agrarische nieuwsfeit en
zijn lezers moeten duidelijk maken,
zoals een van de Nederlandse deel
nemers ter conferentie opmerkte. Dat
wordt wel eens vergeten: het feit
op zichzelf is niet belangrijk, maar
ontleent zijn belangrijkheid aan de
relatie met de samenleving. Een
spoorwegongeval in China zal bij
voorbeeld in de Nederlandse dagbla-
Het Internationale Persinsti
tuut heeft deze maand in sa-
menkerwing met de Wereld
organisatie (F.A-O.) een con
ferentie in Bolzano (Italië) ge
houden over de vraag wat de
landbouw van vandaag bete
kent voor de hedendaagse dag
bladpers. Voor deze conferen
tie was een twintigtal journa
listen uit diverse delen van
Europa uitgenodigd om met
enkele deskundigen en gespe
cialiseerde vakgenoten over
deze problematiek te spreken.
Wat is het Internationale
Persinstituut Een instelling,
waarvan een kleone vijftien
honderd hoofd- en chefredac
teuren uit alle delen van de
vrije wereld lid zijn en die zich
bezighout met allerlei zaken
op het gebied van de pers. Zo
zorgt het voor opleidingscur
sussen in de ontwikkelings
landen ten behoeve van aan
komende journalisten, het heeft
een speciale onderzoeksafde
ling, waar wetenschappelijke
publikaties worden voorbereid,
het bezit voorts een uitgebrei
de bibliotheek en een perscen
trum in Zürich, die voor de le
den toegankelijk zijn. Sinds
1954 worden in diverse delen
van de wereld congressen voor
journalisten gehouden over
speciale onderwerpen, zoals
atoomenergie, economie, bui
tenlandse politiek, criminali
teit en dagbladpers, e.d. De
landbouw was deze maand het
onderwerp van discussie en
studie. Als vergaderplaats was
Bolzano middepunt van een
bloeiend fruitteeltgebied ge
kozen.
Hoe is de verhouding land-
bouw-dagbladpers in deze tijd?
Een onzer redacteuren, die de
conferentie bijwoonde, schreef
naar aanleiding daarvan neven
staande beschouwing.
VVVWWWtfWWWVWWWWWWWWVWWVVVft
den niet of uiterst summier worden
vermeld, omdat de relatie tussen feit
en (Nederlandse) samenleving gering
is. Maar de ramp bij Harmeien gaf
juist het tegendeeld te zien: de relatie
was volledig, was honderd procent.
Vandaar een zéér uitgebreide bericht
geving. In gespecialiseerde zaken
echter, zoals de landbouw, wordt de
relatie tussen feit en samenleving of
lezerskring vaak niet begrepen. Wel
nu, het is de taak van de journalist
haar duidelijk te maken. Maar dat
eist vakmanschap en zoals de
directeur van het Internationaal
Persinstituut, de Australiër Rohan
Rivett, opmerkte het eist óók
„top-writing".
De dagbladschrijver, die zich met
deze problemen bezighoudt, behoort
bovendien zich te realiseren, dat de
krant eigenlijk een typisch stadsver
schijnsel is. Ter conferentie wees met
name professor Ignazio Weiss van de
Florentijnse faculteit voor politieke
wetenschappen op dit punt. De krant
is van oudsher een communicatiemid
del voor de stedeling en diens inte
ressen gaan nu eenmaal niet in de
eerste plaats uit naar agrarische za
ken. Van Nederlandse kant werd er
in verband hiermee op gewezen, dat
wellicht uit deze „stedelijke houding"
de aversie is te verklaren van agra
rische bevolkingsgroepen jegens
sommige kranten. Waarom deze aver
sie Omdat bepaalde kranten zo „ste
delijk" of „industrieel" als men
wil worden geredigeerd, dat er
Uit de redactiekolommen een vol
strekt gebrek blijkt aan begrip voor
landbouwproblemen, of beter nog
voor „boerenproblemen".
Deze vraagstukken worden namelijk
in dat geval vanuit een andere denk
wijze, vaak diametraal anders dan
bij de agrariërs, benaderd. In derge
lijke gevallen is er een gebrek aan
solidariteit met de boeren, zoals een
van de Nederlanders het formuleer
de: „En er zijn maar weinig groepen
in onze samenleving die daarvoor zo
gevoelig zijn als juist de agrariërs".
Met deze opmerking werd nog weer
een nieuw element toegevoegd aan
de eisen, waaraan een journalist, die
zich met landbouwzaken bezighoudt,
moet voldoen: hij moet niet alleen
gespecialiseerde kennis van zijn on
derwerp hebben, niet alleen journa
listieke vakkennis, hij kan evenmin
een gevoel van solidariteit missen:
d.w-z. begrip voor de eigen proble
matiek van de boerenbevolking, een
begrip dat echter zijn onafhankelijk
heid niet mag aantasten.
Bij de discussie in Bolzano was op
vallend, dat vooral van Nederlandse
zijde bij herhaling op dit menselijk
element werd gewezen en dat vooral
ook het accent werd gelegd op de
taak van de dagbladpers ten aanzien
van de structurele veranderingen van
het platteland. Deze betogen sloegen
niet erg aan bij de andere deelne
mers. Men zou er haast uit afleiden,
dat Nederland ondanks alle indus
triële ontwikkelingen, toch een sterk
agrarisch karakter is blijven dragen.
De belangstelling ook in industrie
centra voor agrarisch nieuws én voor
de agrariërs als medemens is blijk
baar groter dan in andere landen.
Met andere woorden: de relatie tus
sen landbouw en samenleving wordt
in Nederland nog beleefd en erkend.
TERUGKOMENDE nogmaals
op de vraag, waarmee wij deze
beschouwing begonnen: „Is de
landbouw nog wel interessant?"
willen wij dit artikel afsluiten
met een (vrijmoedig) interpre
teren van een tweetal van de
negen conclusies, die aan het
slot van de conferentie werden
geformuleerd. Men erkende na
melijk dat de landbouw in onze
jijd van zo groot belang is voor
de samenleving als geheel, dat
de dagbladpers verplicht is er
voortdurend aandacht aan te
schenken. Men kan dit niet uit
sluitend overlaten aan de agra
rische vakpers. Maar daarnaast
waar het hier gaat om het
tot stand brengen van een com
municatie tussen diverse groe
pen in de samenleving zal
onderzoek nodig zijn naar het
type van lezèr voor wie men
schrijft. Alles overziende ten
slotte, wat daarginds in Bol
zano werd besproken, kan het
antwoord op de hier gememo
reerde vraag slechts zijn: ja
wel, de landbouw is ongemeen
interessant en een journalist,
die zijn vak verstaat, zal zijn
lezer er inderdaad een voortdu
rend belangwekkend beeld van
kunnen geven.
LEZERS SCHRIJVEN
Ik ben al oud maar hoop het toch nog
mee te mogen maken dat er in Middel
burg eens een actieve politieverordening
gemaakt wordt maar zo, dat hij zonder
pardon gehandhaafd wordt voor iedere
bewoner (dus niemand uitgezonderd).
Ik woon in een toeristenstraat en her
haaldelijk komt het voor dat de dames
rustig de kleedjes van de slaapkamer
uitslaan en daarna de verfoeide zwab
ber en er maar lustig mee zwieren on
verschillig of er mensen onder het pand
lopen of niet. Belgische mensen praten
nogal hard ik hoorde er enkele tegen
elkaar zeggen: „Het zijn schone huuskes
rnaar er wonen vieze mensen in".
Mijns inziens hadden ze nog gelijk ook.
Middelburg. Een kra.ntelezer.
De minister van verkeer en waterstaat
heeft dezer dagen een oproep tot alle
weggebruikers gericht de wegen op de
juiste wijze te gebruiken. Voor Vlis-
singen lijkt dit verzoek al heel weinig
resultaat te hebben gehad. Men rent, en
vooral lawaait er ongehinderd en onge
geneerd op los. Hier geen matiging in
vaart noch in lawaai.
De P.Z.C. berichtte onlangs over veeli
klachten van boulevardbewoners en
-genieters. Aan de maximum snelheid
des namiddags zou maar heel slecht de
hand worden gehouden. Ook des mor
gens brengen echter de kringetjes draai
ende brommers door hun idioot geren
en enerverend lawaai de reputatie onzer
Scheldestad in gevaar. In haar artikel
wees de P.Z.C. op de oplossing aan de
Belgische kust: éénrichtingsverkeer op
een smalle rijweg en brede wandelwe
gen, voorts maximum snelheid overall!
Daarbij werkelijk afdoende toezicht
met eventuele Inbeslagname. Het ge
zwel heeft hier waarlijk lang genoeg
voortgewoekerd. Met zorg denkt men
ook aan de consequenties van het onge
lukkige voornemen om het verkeer van
de Pres. Rooseveltlaan via onze boule
vards te leiden! Ons kostbaarste bezit,
de boulevards, zijn er toch allereerst om
rustig het wondere uitzicht te onder
gaan!
Niet alleen aan de boulevards echter
wordt afbreuk gedaan, ook sommige
zeer drukke, smalle winkelstraten en de
zaterdagmarkt worden door deelnemers
aan het gemotoriseerd verkeer mis
bruikt. Nog maakt het publiek morrend
baan voor dit gevaar en overlast. Op
een bepaald moment zal het echter tot
handtastelijkheden komen, vooral als
men op deze ruwe wijze aan kind of
vrouw letsel veroorzaakt. Hetzelfde
geldt voor de toch al zo enge, overvolle
Nolledijk, waar troepjes vreemde of
eigen brommers toch nog door moeten!
Hoe vaak worden hier kleine kinderen
niet bijna aangereden! Hier is zeker een
absoluut verbod nodig! Van enige rege
ling door de overheid merkt men maar
heel weinig, wel van de terecht veroor
zaakte wrevel over dit onverantwoorde
lijk gedoe.
Vlissingen. M.
WMÊÊÊÊ
NEP. HERV. KERK
Aangenomen naar Dongen: K. A. Glad
der, vicaris te Utrecht.
Bedankt voor Herwijnen, toez.: J. v.
Ginkel te Uitwijk.
CHR. GEREF. KERKEN
Bedankt voor Maassluis: F. Bakker te
Driebergen.
De Nederlandse koopvaardijvloot is de
snelste ter wereld. De gemiddelde
snelheid van de Nederlandse schepen
was op I januari van het vorige jaar
14,3 knopen per uur. Het wereld-
totaal bedroeg 12,8 knopen per uur
per schip. Voor deze berekeningen
maakte men gebruik van de gege
vens van schepen, die groter dan
1000 brt. waren.
Dit blijkt uit de statistiek van de
samenstelling van de Nederlandse
koopvaardijvloot, 1 januari 1963, sa
mengesteld door het Centraal Bureau
voor de Statistiek.
Onder de koopvaardijschepen bezette
Nederland de zesde plaats wat de
gemiddelde ouderdom van de schepen
betreft. De gemiddelde leeftijd van de
Nederlandse koopvaardijschepen is
9,6 jaar.
Geconstateerd is, dat in een jaar tijd
het aandeel van de landen van het
westelijk blok in de totale capaciteit
van de wereldvloot daalde van 81,3
naar 80,3 procent. Er was een abso
lute stijging van 4,1 miljoen d.w.t.
in dat jaar tot 153,9 miljoen d.w.t.
De vlootcapaciteit van de Sowjet-
Unie en de daarmee verbonden lan
den nam daarentegen toe met 1,1
miljoen d.w.t. tot 9 miljoen d.w.t.,
zodat dit aandeel van de totale vloot
capaciteit der wereld groeide van 4,3
naar 4,7 procent.
Een teruggaande beweging vertoonde de
huur en verhuur van zeeschepen van
of aan het buitenland door Neder
landse reders. De aanwas van het
tankertonnage gedurende de laatste
jaren drukte in toenemende mate een
'stempel op de structurele opbouw
van de Nederlandse koopvaardijvloot
naaf type schip.
PHILIPS
ter opleiding voor de in aanbouw zijnde
fabriek te Terneuzen.
Goede lonen en goede sociale
voorzieningen.
Inlichtingen op onze zittingsavonden te
AXEL maandag 29 juli a.s. in café „De la Paix", R. Dieleman,
Noordstraat 1, 's avonds van 7.30 uur tot 8.00 uur.
TERNEUZEN: maandag 29 juli a.s. in lunchroom H. M. v.
Assche, v.h. Koene, Noordstraat 5, 's avonds van 8.15
uur tot 9.00 uur.
HOOFDPLAAT maandag 29 juli a.s.
schap", J. Martens, Kerselaan 7,
tot 8 uur.
in café „De Vriend-
's avonds van 7.30 uur
L
OOSTBURG maandag 29 juli a.s. in café „l'Ambassadeur",
Eenhoornplantsoen 2, 's avonds van 8.15 uur tot 9.00
uur.
HULST donderdag 1 augustus a.s. in café-restaurant De
Bruyn, Achter de Kerk, K. Nieuwstraat 13, 's avonds
van 7.30 uur tot 9.00 uur.
FABRIEK ROOSENDAAL
AFD. PERSONEELZAKEN
ZWAANHOEFSTRAAT 2.
TVAen kan zich voorstellen dat
een vijftigtal jaren geleden
bezwaren zouden zijn gerezen
tegen een titel als deze.
Zeeuwsch-Vlaanderen leek toen
wel wat op een Siamese twee
ling, oost en west nauwelijks
aan elkaar verbonden door een
smalle strook grond bezuiden
de Braakman. Hiermee reke
ning houdend zouden er dan ten
minste twee harten moeten zijn.
Het is wel frappant, dat de
naam van het op de verbindings-
strook gelegen dorpje Philippi
ne, dit in tweeën één zijn al
scheen te symboliseren, a) is de
afkomst van die naam niet
minder dan koninklijk. Maar
Philippine of Siamese tweeling,
het verbonden zijn van twee
apart functionerende delen zit er
althans in. In feite is dat nu
voorbij en wij denken bij 't
hartje van Zeeuwsch-Vlaande
ren nu maar aan het nieuw ver
worven middendeel met omge
ving en aan Terneuzen, dat als
haven en industrieel centrum
in dit deel leven gaat brengen.
Hoe zal dat gaan?
Mag de Noordoostpolder zijn eigen
schoonheid hebben, het gladde, uit
drukkingloze cultuurgezicht, laat ons
oude Zeeuwse landschap zijn rimpels
behouden en zijn karakter. Zeeuwsch-
Vlaanderen met twee, desnoods met
drie harten: let eensgezind op uw
zaak.
En de schrik slaat me om het hart.
Gaat deze binnendijk „eraan" Of die
andere, of gindse Ergens mag ik
een oud en vergrijsd boertje „ne
men", die in de schaduw zit te ge
nieten van het vergezicht over de
landen vanaf zijn bomendijk. „Hier
komt de spoorweg", zegt hij en dat
betekent dat althans deze fraaie dijk
en de bomen erop, verdwijnen. Ka-
naaiwerken! Elders moeten de dijken
weg om „goedkope" grond te leveren
voor herverkaveling. De betreffende
instanties spreken van een „uit
komst"! Wat een bof dat we ze heb
ben! We zullen er een dankbaar ge
bruik van maken! En maak er maar
niet veel drukte over, dat onze na
zaten ze niet meer hebben, we zullen
„niet als wilden te keer gaan", er zal
heus nog wel een dijkje blijven staan!
Dat laatste geloven we wel. Maar
wat is het criterium?
Bij 's-Gravenpolder verdween een van
de mooiste dijkjes, omdat de andere
(onbelangrijke) meer in het verkeer
paste. En waakt onze provincie over
wat blijft of moeten experts van bui
ten Zeeland over het al of niet ver
dwijnen van integrerende delen van
de schoonheid van 't Zeeuwse land
schap beslissen? Het is maar een
vraag. Zou het „Zeeuws Landschap"
niet eens (nu het nog tijd is( een
excursie Kunnen houden langs de be
dreigde punten En laat er aan voor
al ook iemand van het rijksherbarium
te Leiden bij worden uitgenodigd eer
het grove scheermes van de cultuur
onze" dijken en begroeiing weg gaat
schrapen.
c
Door Barend Zwerfmans
Nog maar nauwelijks de stadsrand
uit in de richting Hoek vinden
we al de eerste tekenen van verande
ring. De waterstand in de oude
grachteh bij het bolwerk is sterk ge
daald, de zandige modder opgestijfd,
het is een gunstige flaneerplaats ge
worden voor watervogels en stelt
lopers. Maar ook de konijnen, die in
de wallen huizen gebruiken die droge
piasbodem als boulevard. Er zitten er
wel vier, twee aan twee en grappig
genoeg alsof ze op een getrokken
streep zijn gaan zitten, maar met de
koppen in tegengestelde richting, een
goede decimeter afstand tussen hun
staartjes. Is dat hun wijze om de toe
nadering niet al te hard van stapel
te doen lopen? Ik zag deze rituele
opstelling nog niet eerder.
Het eerste half uur ben ik niet veel
opgeschoten. Op al die nu braak lig
gende terreinen bij de kanaalwerken
ontwikkelden vele planten zich in ge
zelschappen, wat de indruk wekt van
natuurlijke kweekvelden. Hier het
lichte paars van honderden wegdis-
tels, daar het lichtpurper van rode
ogentroost, vlakken van witte en rode
klaver, laag groen van de gewone
weegbree met geen enkele andere
Elant er tussen, bloeiende zeebies met
ruinende meeldraden en nog al eens
paars van de harige wilgeroosjes.
Blijft dit?
Vlak achter mij aan komt een tractor
met spuitapparaat en ik ben nauwe
lijks over het slootje of de doende be
sproeiing bereikt al de planten, die
ik zo juist bekeek.
Bijna even mooi zijn de bermsloten
van de nieuwe weg naar Hoek, waar
in vooral akkerwinde, waterweegbree
en hier en daar duizendguldenkruid
de aandacht trekken tussen de zo
merse kruiskruiden en in bloei ko
mende wilde peen. Valt dit straks
onder groeistofbespuiting
De weg naar de Braakman heeft
vooral veel rolklaver. Op hoop en
vrezen betreed ik ergens een weitje,
waar de moeraswespenorchis vroeger
veel voorkwam. Er is niets te zien
dan jong gras, dat zich weer heeft
hersteld na het maaien, maar er blij
ken toch nog enkele exemplaren aan
wezig juist m de goede ontwikkeling
om ze te kunnen fotograferen. Mis
schien de laatste?
Op goed geluk sla ik een vrij slechte
weg in, kom langs een vlietje waar
uit een reiger opvliegt en waar jonge
kluten fourageren om dan een nog
slechter stuk weg voor me te krijgen,
die langs een binnendijk loopt. Juist
om de bocht word ik begroet door
een cichoreiplant met zijn hemels
blauwe sterren. Wat verderop weet
je niet meer, waar en wat je fotogra
feren moet. Wil je het geel van kruis-
kruid als wat verkleurd oranje ne
men, dan kun je op ieder plekje de
nationale kleuren saam op de foto
vereeuwigen. Veel rood van klapro
zen, veel wit van wilde peen, veel
blauw van cichorie erbij. Ik klim
eens op zo'n binnendijk en zie weer
heel andere kleuren en een vergezicht
op landerijen en geboomte als men in
weinig provinciën zo te kust en te
keur heeft.
>;lg||El
orchis
Met ingang van maandag treedt op de
Nederlandse veilingen een minimum
prijsregeling voor appels en peren in
werking. Deze gaat uit van het Centraal
Bureau van de Tuinbouwveilingen.
Beneden 10 cent per kg zullen dit jaar
geen appelen, anders dan voor de fa
briek, worden verkocht. Het vorig jaar
was dat 9 cent per kg. Voor de fabriek
geldt een minimumprijs van 5 cent per
kg bij de appels. Bij eventuele doordraai
krijgt de teler een vergoeding van 6
cent per kg. Voor appels of zoveel meer
als de fabriek boven 6 cent per kg be
taald. Voor kroetappelen wordt bij door
draai geen vergoeding gegeven.
Ook voor peren krijgt de teler bij door
draai geen vergoeding. Van dit produkt
is de minimumprijs 6 cent per kg en
voor de fabriek 3 cent per kg.
Van alle appels in de kwaliteitsklassen
extra I en II die op de veilingen 22 cent
per kg of minder opbrengen en van alle
overige kwaliteiten, ongeacht de prijs,
met uitzondering van kroet, wordt dit
seizoen 0,40 per 100 kg heffing inge
houden ten behoeve van het minimum-
prijzenfonds van het Centraal Bureau
van de Tuinbouwveilingen waaruit ver
goeding bij eventuele doordraai wordt
betaald. Van peren wordt geen heffing
ingehouden.
Bij het gemeentelijk politiekorps te Terneuzen kan, in
verband met de vervulling van de dienstplicht door de
huidige kracht, tijdelijk geplaatst worden
(mnl. of vr.).
Vereisten diploma mulo A of B of daarmee gelijk te
stellen opleiding, alsmede typediploma.
Salaris: afhankelijk van leeftijd of ervaring tussen
237,60 en 346,82, exclusief 4 vakantie
toelage.
Afwisselend werk, zaterdags en zondags vrij.
Bevorderingskansen aanwezig.
Sollicitaties, gericht aan de burgemeester, binnen 10
dagen na het verschijnen van dit blad, te zenden aan
de inspecteur-korpschef van politie.