Slavernij in de West
werd honderd jaar
geleden afgeschaft
Sleeswijk zette een nieuwe revue op poten
Meng- en smeltkroes van volkeren en rassen
gnumm
Winst uit tournee
omperaepum
Nederland niet
CHRISTINE SPIERENBURG IS DE GROTE STER IN „UIT EN THUIS"
„Ie weet het nooit"
t hrisrine
reef
indianen
Andere volksgroepen
De showbusiness is ook financieel een
moeilijke zaak. Vroeger was het sche
ring en inslag dat de familie Slees-
wijk klaagde over de hoge vermake
lijkheidsbelasting en zich afvroeg
waarom het toneel wel werd gesub
sidieerd en de amusementskunst niet.
Nu de 26ste Slees wijk-revue voor de
deur staat, wordt die klacht niet meer
geuit. Hans Sleeswijk zegt: „We spe
len vier maanden in Amsterdam, dus
tot begin december, en die zijn er om
uit de kosten te komen. Daarna be
gint de tournee en daar komt dan de
winst uit".
De tournees zijn tegenwoordig veel
minder uitgebreid dan vroeger.
Leeuwarden, Arnhem en Dordrecht
zijn ook vorig jaar al vervallen. Op
de tourneelijst staan nu alleen nog
Hilversum, Amsterdam, Den Haag
(rond de kerst en nieuwjaar), Rot
terdam, Utrecht (in de jaarbeurstijd),
Tilburg, Deventer, Groningen, Nij
megen en misschien Heerlen. De an
dere theaters in Nederland zijn te
kostbaar om bespeeld te worden.
„Rekent U maat uit. Per dag kost
een revue op tournee aan gages, ver
voer, reclame e.d. 4000. De zalen
hebben gemiddeld 850 bruikbare
plaatsen omdat er plaatsen afgaan
voor de orkestbak en voor de passe
relle rond het orkest, en de kaartjes
kosten gemiddela zes gulden. Reken
op uitverkochte zalen, dan heb je zo
ongeveer vijfduizend gulden. Daar
gaat 16,6 procent belasting af, de
zaalhuur enz. Je legt er dus op toe.
Het ts tegenwoordig niet meer mo
gelijk nog maar twee of drie dagen
in een stad te staan. De kosten van
de reclame en van de toneelopbouw
tellen dan dubbel op. Hier in Am
sterdam aunnen de affiches maanden
blijven hangen, kin met de decors
hoeft met gesjouwd te worden. Dat
drukt d eoagkosten, waartegenover
staat dat we een gemiddelde bezet
ting neDben van 1300 plaatsen. Dat
we nog in steden als Groningen, De
venter en Heerlen kunnen spelen
komt alleen omdat de gemeenten ons
garanties geven".
De SleeswijKl'amiüe cijfert en orga
niseert. Via de straat zijn de repe
tities van het orkest te horen. Op het
podium van Carré repeteren de dan
sers-zangers. „Nee anders", roept
George Garden vanuit de zaai. „Hom-
perdepom, homperdepom. En uit-
dr- aien, die Denen. De zaal in
lacaen".
Ze zijn in broek en trui en de gezich
ten zijn bleek en vermoeid. De glit
ter ligt nog in de doosjes voor de
kapspiegel en de kostuums hangen
nog op het atelier, „omdat nog een
paar extra struisveren moet worden
aangenaaid".
i De N.V. Koninklijke Begeer te 1]
Voorschoten heeft ter gelegenheid
ivan de afschaffing van de slaver-
nij in Suriname op 30 juni a.s. 1
100 jaar geleden -een gedenk-
|i penning geslagen, welke in twee
uitvoeringen (goud en zilver) ver- |i
j! krijgbaar zal zijn. De diameter
11 van de penning is in beide uit- 1
voeringen 25 mm. De voorzijde
]i toont tivee handen, waarvan de
|i keten gebroken is; de keerzijde
geeft de tekst weer welke ge- |l
11 bruikt is voor de eerste kerk-
dienst na de opheffing van de sla-
]i vernij. |i
MVWWWWWWWWWWWWWWVWWWWWV
gens en meisjes geëngageerd, die én
dansen én zingen kunnen. Het is de
invloed van de musical. Jongens en
meisjes, die alleen dansen of alleen
zingen kunnen, liggen buiten de
markt.
In Nederland zijn de zingende dansers
of dansende zangers niet te vinden.
Sleeswijk zegt: „We houden elk jaar
doorlopend auditie, zo'n zestien keer.
Maar het lukt nooit. Er is hier geen
all-round scholing. Die zou je die
mensen zelf kunnen geven, maar dat
kost minstens zeven maanden. We
zijn geen school, maar een amuse
mentsbedrijf, dat moet zien rond te
komen".
Het probleem in Nederland is inder
daad dat je jongemensen, die het
amusementsvak in willen en er ook
aanleg voor hebben, er bijna nooit ko
men. Komen ze wel in een cabaret,
een musical of een revue, dan nog zijn
ze er niet, want wat komt er na. Een
jong cabaretier als Renee Frank, die
bepaald aanleg heeft, werkte enkele
jaren bij Wim Kan. Wim Kan kan
J Een slavenmarkt in Suriname
VWWWVWWVWVWUWWVWWWWVWVWWWVi
niet altijd met dezelfde entourage
blijven werken. Goed. Renee Frank
komt in januari in de musical „Sound
of music". Opnieuw dus een contract
voor langer tijd. Maar daartussenin
heeft hij niets. Margriet de Groot
heeft na „My fair lady" een enkel te-
levisietje gedaan en werkt nu achter
af ergens in een café-cabaret in Haar
lem. Donald Jones heeft het jaren
lang moeten hebben van televisietjes,
'n radio-optredentje, en hier en daar
verschijnen in variété-avonden. Nu
staat hij tot mei in „Uit en thuis". En
dan blijkt pas weer dat zo'n jongen
heel wat kan en nog meer zou kun
nen als hij doorlopend aan het werk
zou kunnen blijven. Maar wij kunnen
die jongen natuurlijk ook niet jaar in,
jaar uit in de revue hebben. Daarna
moet hij weer wat anders. Show
business in Nederland is een moeilijk
vak".
het dagelijks leven. Op dingen, die
een ieder zouden kunnen overkomen.
Een paar jaar geleden is geprobeerd
de balletten te moderniseren. Het
beentje op, beentje neer, de zoge
naamde line-routine, leek verouderd.
Maar het bleek de smaak vooruit te
zijn. De moderne, verhalende ballet
ten te brengen als bijvoorbeeld Hans
van Manen maakt voor zijn Neder
lands Danstheater. Het is dus enkele
jaren lang opnieuw bij beentje op,
beentje neer gebleven. De Australi
sche choreograaf George Carden
heeft er vorig jaar al verandering in
gebracht. Hij handhaafde de line-rou-
tine, maar ging ook de kant uit van
de gedanste scènes.
Die lijn wordt dit jaar in versterkte
mate doorgezet, want voor de revue
„Uit en thuis" zijn 22 Engelse jon
Een beeld uit de 26ste Snip en
Snap-Revue „uit en thuis", die vrij
dag 12 juli in première gaat in Hil
versum. De Amsterdamse première is
op 26 juli.
(Van een onzer verslaggevers).
F\e ramen van de foyer van Theater Carré staan open en daardoor hoort iedereen, die langs de
Amstel loopt of rijdt, dat er druk wordt gerepeteerd voor de nieuwe revue van René Sleeswijk.
Het orkest van Bill Stanford schettert de straat op, schelle klanken van gestopte trompetten. Er is
maar weinig verbeelding voor nodig om dansmeisjes-met-veel-glitters-en-veren trappen te zien af
dalen.
Willy Walden en Piet Muyse-
laar, ook in de nieuwe revue
weer de centrale figuren, hoe
ven in Carré niet gezocht te
worden, want ze hebben hun
sketches, naar zij hopen, al
klaar. Het gaat ieder jaar zo,
dat tijdens de voorstellingen in
de laatste drie steden van de
tournee sketches voor het vol
gende seizoen worden gepro
beerd. Dat was dus in Gronin
gen, Deventer en Heerlen. Er
zijn zeven sketches nodig. Veer
tien, vijftien worden gepro
beerd. De rest valt af. En mo
gelijk worden van de zeven, die
zijn overgebleven, voordat vol
gende week vrijdag in Theater
Gooiland in Hilversum de pre
mière van de revue 1963-1964
wordt gegeven, opnieuw enkele
afgevoerd. Het publiek in Heem
stede maakt het uit. Daar wor
den drie besloten avonden gege
ven, waar alleen de sketches
worden gespee1 d.
OfScieel begint de revue „Uit en
thuis" eigenlijk pas te lopen wan
neer de komieken, de zangeressen, de
dansers en danseressen, het variété
nummer en hel orkest op vrijdag 27
juii in Amsterdam beginnen. Ook de
veertien voorstellingen in Hilversum
zijn in feite voor-voorstellingen: wat
doet het wel en wat doet het niet.
Vorig jaar bleek dat Corrie Brokken
haar hele repertoire moest omgooien
Er was op gegokt dat de liedjes
waarvan de meeste grammofoonpla
ten worden verkocht, het ook in de
zaal wel hei beste zouden doen. Het
pakte anders uit. De levensliedjes
verdwenen en werden vervangen door
muziekjes en teksten uit het meer
zoetgevooisde genre. Ze zijn het hele
verdere seizoen door in het program
ma gebleven.
Hans Sleeswijk, die zijn vader bijstaat
in diens produktieproblemen, zegt:
„Je weet het nooit. Je weet altijd wél
wat het kost eer je zo'n revue op de
been hebt. Tussen de 250.000 gulden
en drie ton. Je weet ook dat de revue
moet draaien om Willy Walden en
Piet Muyselaar. Als hun repertoire
niet aanslaat, doet ook de rest van de
revue het niet, wie er ook instaat.
Je weet ook voor wat voor publiek je
werkt. Families, die een verjaardag
vieren of de pot van de kaartclub op
maken. De opa's gaan mee en ook de
kinderen. Het moet dus alle leeftij
den aanspreken. Je weet ook dat je
geen concurrentie hebt van eenman
shows van bijvoorbeeld Toon Her
mans of van musicals als „My fair
lady", want als de mensen er echt
eens een avondje uit willen, gaan ze
zowel naar de revue, als naar de one-
manshow of de musical. Ook de tele
visie is daardoor eigenlijk géén echte
concurrentie, behalve als er iets heel
bijzonders op amusementsgebied is te
zien. Maar dat is gelukkig voor ons
niet het hele jaar door. Onze grote
concurrent is de vrijetijdsbesteding in
het algemeen. Dat is een ongrijpbare
grootheid. Je enige uitgangspunt kan
derhalve alleen zijn: we moeten iets
nog beters brengen dan vorig iaar".
En dan nog. Het is geen geheim,
maar een populaire zanger als Willy
Alberti heeft het in de revue niet zo
gedaan, als de verwachtingen waren.
Ook Corrie Brokken is geen theater-
trekster geworden.
Dit jaar is de operettezangeres Chris
tine Spierenburg de vedette. We ver
wachten veel van haar", zegt Hans
Sleeswijk. „Ze zingt als een engel en
ze is op en top een toneelverschijning.
We hebben haar vroeger al willen
hebben, maar toen wilde ze niet. Nu
gelukkig wel.
Het stramien van de revue is elk jaar
hetzelfde: proloog, entree van Willy
Walden en Piet Muyselaar, een bal
letje, een sketch, een zangnummer,
enz., enz. Maar binnen dat stramien
moet de tijd en de veranderde smaak
van het publiek worden bijgehouden.
De sketches waren vroeger slaps-
sticknummers. Daar wordt niet meer
zo om gelachen, tegenwoordig.' Het
sketchje van nu moet geënt zijn op
ka. De gevolgen ervan zijn nog altijd
merkbaar; naast een Portugees-joods
element en een sterke Nederlandse in
slag leven op de Antillen veel afstamme
lingen van negers, sterk vermengd met
de beide overige elementen in de bevol
kingssamenstelling. Hun taalhet Papia
mento.
Zowel op de eilanden als in Suriname
had de afschaffing van de slavernij
(Nederland volgde ermee het voor
beeld van Engeland en Frankrijk)
economisch ernstige gevolgen. Er viel
een aanzienlijk stuk goedkope ar
beidskracht weg en de bedrijven
raakten in verval. De Antillen
hebben zich van deze malaise eerst in
de jongste jaren hersteld, doordat de
olie-industrie er zich vestigde en wel
vaart bracht. Suriname, koninkrijks
partner, is nog altijd een zorgenkind.
Wat ieder, die Suriname voor het eerst
bezoekt, opvalt is dat vrijwel alle Suri-
namers zowel van Afrikaanse. In
diaanse, Javaanse, Indiase als Chinese
bloede met alle tussenschakeringen
daarvan vrij behoorlijk Nederlands
spreken, hoewel zij zich onderling behel
pen met het z.g. taki-taki.
Opmerkelijk is, dat de Surinamer van
nature polyglot is en zelfs nasalerende
talen behoorlijk leert spreken, omdat na
salerende klanken naar beweerd wordt
ook in de negertalen zouden voorkomen.
Het treft de Nederlander onmiddellijk,
dat een Surinamer zonder geringschat
ting over een „meid' 'spreekt, terwijl wij
tegenwoordig liever het woord „meisje"
bezigen. Maar hadden onze ouders en
grootouders het niet, zonder gering
schatting, over de dienst- of de keuken
meid? In Suriname doen oud-Nederland-
se woorden nog dagelijks opgeld, zoals
Ib.v. „vrijpostig" in plaats van „brutaal",
terwijl iedereen weet, dat met een „zwa
velstokje" een „lucifer" wordt bedoeld.
In Paramaribo kende men kort geleden
en misschien nog „praktizijns" en
„danshuizen".
Voorts valt op, dat de neiging bestaat
bij het spreken de klemtoon op de eerste
lettergreep van het eerste woord van de
volzin te leggen en van hoog tot laag
te doen afdalen, waardoor een eigenaar
dige intonatie wordt verkregen, vooral
als de spreker over een sonore bastem
besehikt. Dat bijna iedere Surinamer
muzikaal is, is algemeen bekend. Hij
zingt graag, bespeelt meestal een „kwar
to" (kwart-gitaar) en heeft een sterk
gevoel voor ritme. Bovendien is hij dans-
Iustig.
Het Surinaamse leven vindt zijn cul
minatiepunt in de hoofdstad Paramaribo,
de „Foto" (het Fort, naar Fort Zeelan-
dia) geheten, waarna eerst Coronie en
Nickerie moeten worden genoemd. Maar-
spreekt U Nickerie vooral uit als Ni-
cke-rie en niet als Nick-erie, omdat het
verkeerd leggen van de klemtoon iedere
rechtgeaarde Surinamer als een wan
klank in de oren klinkt.
Een bijzonderheid is voorts, dat onder
vele Surinamers de mening heerst, dat
voor hem iets „treef" is. Het woord
treef is kennelijk de verbastering van
het Hebreeuwse „trefe", dat onrein be
tekent. Reeds kort na de geboorte wordt
uitgemaakt, welke spijs of drank voor
de nieuwe wereldburger treef is. Dat kan
van alles zijn: brood, rijst, kaas, vlees,
vis, een bepaalde vrucht of drank. On
derzoekers hebben vaak geconstateerd,
dat die „treef" niet op verbeelding be
rust, doch hoogstwaarschijnlijk te ma
ken heeft met een aangeboren allergie
of idiosyncrasie.
Overigens heerst er onder de minder
ontwikkelden, zoals onder alle vol
ken, bijgeloof. Spreekt men in Indo
nesië van „goena goena" (tovernarij)
en „doekoens" (tovenaars), in Suri
name kan men de sterkste verhalen
horen omtrent „wisi" en „wintji", ge
heime kunsten, welke vooral in de
binnenlanden door de zg. „piaaiman-
nen" worden beoefend. Hoewel wij
hieraan dienen toe te voegen, dat de
bosnegers, die de bovenloop der ri
vieren bewonen en onderverdeeld zijn
in Aucaners en Saranraccaners, een
van geslacht op geslacht overgele
verd afweermiddelen tegen giftige
slangenbeten blijken te bezitten, toe
gepast door middel van de zgn. „sne-
ki koti" (snake cut). Deze geneesme
thode, min of meer te vergelijken
met de koepok-inenting, heeft vele
malen een onderwerp van westerse
wetenschappelijke onderzoekingen ge
vormd en heeft in medische tijdschrif
ten tot uitvoerige beschouwingen ge
leid. Pro en contra, natuurlijk.
In de binnenlanden wonen niet alleen
bosnegers, doch ook indianen, te onder
scheiden in twee groepen, de Arowak-
ken en de Caraïben of Kariben. Hun aan
tal is zeer gering en sinds lang bestaat
de neiging, dat beide stammen samen
smelten. Hun oeroude talen zijn zeer
moeilijk, al spreken de jongeren tegen
woordig Surinaams en zelfs Nederlands.
Ja, hier en daar zijn ze al gekerstend
door paters Redemptoristen of Hernhut
ter zendelingen. En opmerkelijk is het,
hoe vooral protestantse Surinamers dik
wijls zeer bijbelvast zijn en vele teksten
uit het hoofd kunnen opzeggen.
De Indiaanse kampen maken een zeer
armzalige indruk. Daarom doet men er
goed aan alle illusies, welke men heeft
gemaakt bij het lezen van Gustave Ay-
rnard e.a., te laten v^pen bij het aan
schouwen van de Surinaamse Indianen,
die het langzaam stervend nageslacht
vormen van eens schone machtige vol
ken.
Toen nu een eeuw geleden de slavernij
werd afgeschaft en een vacuum op de
arbeidsmarkt ontstond, heeft men uit
De herdenking van het feit, dat 150 jaar geleden de onafhankelijkheid
van de Nederlandse staat werd gevestigd, valt dit jaar samen met de
viering van de datum, waarop vóór honderd jaar in het toenmalige
Nederlands West-Indië de slavernij werd afgeschaft. Dit is een jubi
leum, dat in Nederland-zelf uiteraard weinig aandacht krijgt. Maar
in de West zoveel te meer; elk jaar is vooral in Suriname 1 juli Eman
cipatiedag, een feestdag van belang. Dit jaar meer dan ooit.
Onder de bevolking van Suriname was
destijds het slavenelement sterker dan
op de Antillen en met name op Curacao,
waar de Nederlandse inslag duidelijker
is aan te wijzen. Op Curacao was de
oorspronkelijke bevolking Caraibisch-
Indiaans; de Spanjaarden, die er het
eerst als buitenstaanders aan land stap
ten, voerden het merendeel van de be
volking als slaven weg. De Nederlanders
verjoegen in 1643 wat zij er aantroffen:
Spanjaarden en autochtonen en impor
teerden er negerslaven. Willemstad werd
in 1647 gesticht om als slavenhandelsha
ven te dienen, als transitostation tussen
Afrika en de vaste wal van Zuid-Ameri-
VWWWWWWVWWWWWVWWWVWWWWWM
J Straattoneeltje in India? Neen,
in Suriname. Er leven in dit land
I plm. 75.000 Indiërs en 35.000 In-
I donesiërs, alsmede 90.000 Creo-
het Verre Oosten arbeidskrachten ge
ïmporteerd, namelijk uit Oost-Indië,
Brits-Indië en China. En de nakomelin
gen van deze volken vindt men thans
nog in Suriname. Zij behoren nog al eens
tot de beter gesitueerden, omdat zij ar-
beidszaam en spaarzaam zijn.
Onder de minder ontwikkelde Surina
mers leeft nog wel het denkbeeld, dat
regelmatige arbeid uit den boze is. Het
is wel gebeurd, dat jongelui op slinkse
wijze naar Nederland overstaken, in de
abusievelijke veronderstelling, dat ons
land een paradijs is, waar iedereen op
zijn lauweren rust. Dat deze opvatting
tot grote teleurstelling leidt, is duidelijk
en onlangs heeft Surinames gevolmach
tigde minister, dr. J. F. E. Einaar zelf
geboren en getogen Surinamer daar
op met nadruk de aandacht gevestigd.
Onontbeerlijk is een goede voorlichting
voor onze rijksgenoten, een voorlichting,
die echter wederkerig moet zijn, omdat
ook de meeste Nederlanders zich onjuis
te voorstellingen maken van Suriname.
Onlangs heeft men in de pers kunnen
lezen, dat de Surinaamse regering
bekendheid heeft gegeven aan de be
vindingen van een Westduitse missie
van deskundigen, die van 18 februari
tot 10 maart 1962 een oriëntatiebe-
zoek aan Suriname bracht, om de mo
gelijkheden van technische en finan
ciële steun te onderzoeken.
In de nu gepubliceerde samenvatting
van het rapport zegt de Surinaamse re
gering, dat de voorstellen „met enkele
wijzigingen" zeer goed zijn in te passen
in de streekplannen en het nationale ont
wikkelingsplan.
Hieruit blijkt ook weer, dat men niet
alleen van Nederlandse maar ook van
buitenlandse zijde alles in het werk wil
stellen om Suriname ten bate ook van
de eigen bevolking tot grotere ontwikke
ling te brengen. Ja, het land is zeer rijk
aan schatten, zowel in als op de bodem
en het wordt inderdaad tijd, dat deze
eindelijk eens op grootscheepse wijze
worden ontgonnen en geëxpl&iteerd.
Slavenbrandmerken van vóór 186S
Foto's Kon. inst. voor
de tropen