IN BANDOENG BLEEF GEEN
CHINEES RAAM HEEL TOEN
DE FURIE LOSBARSTTE
JOOST DE DRAAIER
AFFAIRE-P0UILL0N: SMIJTPARTIJ MET
HONDERDEN MILJOENEN FRANCS
Bouwmaatschappij failliet,
kopers van woningen gedupeerd
VAN HET „HITWEZEN" IN HET EERSTE GRIJS
Zaterdag 25 mei 1963
INDONESIË OPNIEUW ONTDEKT (VI)
(Van onze speciale verslaggever in Indonesië)
Qp de Bragawegde brede voorname win
kelstraat van het aangenaam zomerse
Bandoeng heerst nu al dagenlang een rust als
in een verstilde Nederlandse provinciestad op
de zondagmorgen. De indrukwekkende etala
gefronten zijn over een lengte van honderden
meters gesloten met eenvoudige houten ge
timmerten en over het welonderhouden pla
veisel gaan slechts weinigen af en aan. Dat
is niet alleen het beeld van de Bragaweg,
maar van vrijwel heel Bandoeng. Slechts hier
en daar houdt een winkel open huis, als een
oase van gastvrijheid tussen de afwerende ge
sloten wanden van ongeverfde planken. Maar
dan is het zonder mankeren een glunderende
Indonesiër, die de voorbijganger poogt te ver
leiden met de uitstalling achter zijn onge
schonden etalage-ruiten. Achter de planken
wanden links, rechts en aan de overzijde zit
geen glas meer en is trouwens weinig meer uit
te stallen. Vele kilometers glas zijn op de 10e
mei, de dag van de anti-CChinese furie, Ban-
doengs kristal-dag, door een woedende menig
te vernield.
Chinese winkels in Bandoeng na
de tiende mei. Achter de houten
schotten ia geen ruit heel geble
ven. Vrijwel alle winkelstraten in
Bandoeng bieden dit beeld.
Tientallen geblakerde plekken
op 't wegdek, voortdurend op
waaiende verkoolde resten van
textielvezels en kraanwagens
die nog onafgebroken de oor
verdovend rammelende bande
loze wrakken van uitgebrande
auto's door de straat sleuren,
getuigen nog steeds van de fu
rie, waardoor duizenden in Ban
doeng zich in de late ochtend
uren van de 10de mei plotseling
lieten meeslepen. In 'de voorna
me buitenwijken van de stad,
kan men zonder falen de resi
dentie van elke welgestelde Chi
nees aanwijzen tussen die van
zijn Indonesische medebevoor-
rechten. Van de Chinese huizen
is geen ruit heel gebleven. Van
de huizen van Indonesiërs is er
niet een enkele gesneuveld.
Zelfs niet door een verdwaalde
steen.
Geen steen verdwaalde
„Waarom zouden er stenen verdwa
len. als men wist waar men zijn
moest", zei een officier van het le
ger, die mjj de stad liet zien. Hij deed
geen poging te verhullen waar zijn
sympathie lag. En evenmin om mijn
steeds sterker wordende indruk, dat
de furie leder element van een spon
tane volkswoede miste, uit mijn
hoofd te praten. Integendeel. Wijzend
op een benzinepomp waar de ene
auto na de andere snel en voorko
mend werd getankt, zei hy met on
verholen voldoening: „Kijk nu is er
ineens weer benzine tegen de gewone
prjjs van vier roeplah's per Uter in
voorraad, terwijl er de laatste maan
den nooit meer een liter benzine
heette te zijn, maar er wel altijd
zwarte voor twintig of meer roepiah's
was. Ze hebben hun lesje blijkbaar
geleerdAls je nu een Chinese win
kel binnengaat achter de plan
ken wanden komt de handel met ge
sloten deuren weer zachtjes op gang
kun je ineens weer bjjna alles
krijgen voor nog niet de helft van
de prijs van vorige week. Die jongens
zingen voorlopig wel een toontje la
ger".
Duurte en schaarste
Zo wordt het door tienduizenden,
misschien wel miljoenen Indone
siërs gezien. De Indonesische rege
ring lijkt er wat mee in de maag te
zitten, omdat Indonesië, promotor
van het blokvormend Afro-Aziatlsch
reveil, met een zich uitlevend ras
senvooroordeel in eigen huis. nogal
in verlegenheid kwam tegenover na
gestreefde bondgenoten. Er is op het
hoogste niveau een commissie van
onderzoek ingesteld, de president
heeft onbekende instructies gegeven
en er worden resoluties aangenomen
die vermanend de acties tegen „een
bepaalde volksgroep" zoals de kran
ten, die het woord „Chinezen" zorg
vuldig vermijden, het uitdrukken
afwijzen. Maar een week na de furie
in Bandoeng, Tegal en Bogor. die,
zoals eigen waarneming mij heeft
geleerd, veel meer ls geweest dat wat
men nog met „relletjes" mag aan
duiden, is er nog geen woord van de
kant van de regering gekomen, waar
mee het kwaad in de wortel wordt
aangetast.
Want wat de potentieel anti-Chinese
massa in beweging heeft gebracht is
naar mjj wel in alle duidelijkheid is
gebleken, de algemene opvatting dat
de vreemde Chinese bevolkingsgroep,
die voor zeker negentig procent de
Indonesische tussenhandel beheerst,
de verantwoordelijkheid zou dragen
voor de waanzinnige prjjzen en de
schaarste aan vrjjwel elk produkt.
waanvoorstelling tot uitgangspunt
hebben, dat het inkomen de koop
kracht moet hebben die vergelijkbaar
is met de officiële koers van 45 rps.
op één dollar. Zou die koers reeël
zijn dan zou het salaris van een
hoger ambtenaar van omstreeks
10.000 rps. per maand een koopkracht
hebben van omstreeks 225 dollar, en
behoorlijk zijn. Dan zou het salaris
van een kelner in een restaurant van
twaalf- tot vijftienhonderd rps. per
maand een koopkracht hebben van
wel niet meer dan ongeveer 27 dol
lar per maand, maar in de tropen
zou dat toch nog wel houdbaar zjjn.
Maar de feitetjjke koopkracht van
die salarissen is nog geen twintigste
van dat bedrag en niet in de eerste
plaats als gevolg van de handel, maar
als gevolg van de regeringspolitiek.
De regering weet het. Zy erkent het
zelfs openlijk door een officieel sys
teem van allerhande afwijkende wis
selkoersen (gaande van 180 tot zelfs
500 rps. per dollar) maar zy heeft
nog altijd niet ingegrepen. Zjj greep
zelfs niet op enigerlei doeltreffende
wijze in toen een wanhopige, er niets
meer van begrijpende verpauperde
massa zich door een aantal rad-
draaiende studenten In beweging liet
brengen tegen een gewantrouwde en
benijde volksgroep voor een pendant
bij daglicht van de beruchte kristal
nacht uit 1938. Terwijl het waarach
tig niet alleen Chinezen zijn, die in
de riante nieuwe bungalowwijken van
het nog altijd lieflijke Bandoeng wo
nen. Slechts heel hier en daar in die
nieuwe villatuin van het anders zo
gemoedelijke Bandoeng, die in weini
ge jaren is aangegroeid tegen de oude
stad staan er villa's waarvan de
vensters dichtgespijkerd voor zover
er nog hout was, en waarvan de in-
Koopkracht
Mond-houden is
het moeilijkste
(Van een onzer redacteuren)
„Van Amersfoort heb ik nog
weinig gezien en wat ik zag, ging
ik hollend voorbij", vertelt de
22-jarige Wim van Kooten, die
sinds april zijn bed in de Juliana
van Stolbergkazerne te Amers
foort heeft staan, bij de genees
kundige troepen.
De omhooglopende Utrechtse-
weg bij het ziekenhuis De Lich
tenberg is hem overbekend.
„Vandaag hadden we veld
dienst". Zijn been gaat iets om
hoog en wijzend op de hoge
bruine schoenen vervolgt hij
met: „Blaren".
Dlsc-jockey, staat cr als beroep op
het formulier, dat hij, net als ieder
ander, die het militaire leven bin
nenstapt, moest invullen.
De naam Van Kooten, ook al wordt
die met twee o's geschreven, klinkt
onbekend in de oren. Maar de naam
Joost de Draayer?
By „polls" van muziekbladen kwam
Joost als de populairste teenager
omroeper uit de bus. Zelf zegt de Ve-
ronicaman dat hij in het „hitwezen"
zit. Nu wenst hij de lieden die na uit
bed gestapt te zijn ijlings op Veronica
afstemmen, geen goedemorgen meer.
H(j zegt dat thans alleen maar tegen
zjjn makkers van de B-compagnie
van kamer D2 en het Is de reveille,
die voor de muzikale omlijsting zorgt.
boedels tot puin zyn geslagen. Niet
omdat er zovele Chinezen zijn ver
geten oh nee, zei mijn begeleider,
niet een maar omdat de andere
villa's door niet-Chinezen worden
bewoond, die zich ook de weelde van
een bungalow van meer dan 10 mil
joen rps. -cunnon veroorloven.
Zij wachten af
In het door zijn duizenden dichtge
spijkerde toko's verstilde, maar
grimmige Bandoeng komen de Clii-
neze straatkooplieden langzaam weer
langs de weg, opgenomen in de stille
stroom van Indonesische venters
enz. Voor hen is er geen thuisblij
ven bij. Ze hebben geen keus, maar
ze maken zich haast onzichtbaar.
En de tienduizenden beter-gesitueer-
de Chinezen in Bandoéng komen nog
maar nauwelijks uit het donker. Zij
wachten af. Zoals die in Bogor, en die
in Djakarta met de doodsangst in
het hart. De Indonesische regering
moet spreken, maar iij staat voor
vele dilemma's waaruit slechts dras
tische beslissingen een uitweg kun
nen openen.
Indonesië echter is niet een land van
drastische beslissingen. Het is het
land van „musjawarah" van overleg,
zolang tot er eenstemmigheid op
volgt. Een systeem in westerse lan
den vrijwel ondenkbaar, maar in In
donesië een door president Soekarno
nu de tot dogma verheven eeuwen
oude grondregel van samenleving.
Een misschien ook wel heel doeltref
fend middel om extreme krachten
met neiging tot uitheemse stryd-
methodiek, aan handen en voeten te
binden. Maar Cheribon, Pekalongan,
Tegal, Bandoeng en Bogor hebben de
DE KOSTEN VAN
LEVENSONDEROUD
(Van onze speciale verslaggever).
Een achtergrond voor de felle
demonstraties van Indonesiërs te
gen de Chinese bevolking in ver
scheidene grote steden van Java,
werd deze week geleverd in een
door het Centraal Bureau voor
Statistiek gepubliceerde index
van de kosten van levensonder
houd in Djakarta over de periode
1953-1963.
Volgens de Indonesian Observer
tonen deze cijfers aan dat gedu
rende de eersbe vier maanden van
1963 de kosten van levensonder
houd bjjna het dubbele bedroegen
van die in december 1962. De
statistiek toonde aan dat sinds
het jaar 1953 de kosten van le
vensonderhoud met 381 procent
zijn gestegen. Maar voor sommi
ge produkten is de stijging veel
groter geweest. Een ei dat in 1953
nog 50 cent kostte, kost nu 20
roepia's. Poedermelk voor zuige
lingen steeg in prijs van 7,5 tot
bijna 700 rps, en een liter rijst
van 3 tot 50 rps. Gedurende de
eerste vier maanden van 1963 is
volgens de statistiek de prijs van
suiker gestegen van 60 tot 160
rps, die van een blok zout van
7,5 tot 50 rps, die van vlees van
250 tot 400 rps en die van cocos-
noot van 25 tot 100 rps. De prijs
van de rijst is echter in deze pe
riode volgens de statistiek stabiel
gebleven op 50 rps per liter, dank
zij de oogsttijd en een onbelem
merde aanvoer van rijst voor re
geringsdistributie. De Indonesian
Observer geeft als commentaar,
dat de cijfers een gestadige da
ling van de waarde van de roepia
te zien geven, waardoor het leven
harder wordt voor loontrekkers
en ambtenaren.
waarschuwing gegeven, dat ook
het musjawarah een tijdlimiet kan
zjjn gesteld.
SCHANDAAL VAN ALLURE IN PARIJS
(Van onze Parijse correspondent)
Dat had niemand gedacht. Zelfs de president van de rechtbank niet,
die vonnis moet vellen over de schuldigen aan het grootste woning-
bouwschandaal na de oorlog. De hoofdpersoon, die dit schandaal op
zijn geweten had, de architect Pouïllon, zat veilig buiten schot in het
buitenland, waar hem niets kon gebeuren. En ziedaar, plotseling
stopte voor het gerechtsgebouw een doodgewone taxi en wie kwam
er uit? Pouillon zelf, mager-en sterk verouderd, ondanks zijn vijftig
jaar. Iedere politieagent, ook al had hij Pouillon nog nooit gezien, zou
die markante kop met het zwarte haar dadelijk hebben herkend. En
zo gebeurde het ook. Nauwelijks had Pouillon met de chauffeur afge
rekend, of een inspecteur schoot toe en legde hem de boeien om de
polsen. Een uur later stond Pouillon in de bank der beklaagden.
Pouillon was de ziel van de in 1956 op-
ferichte CJV.L., de Coraptoir National
e Logements, een bouwvereniging, die
een groot aantal satellieten had, ook
bouwmaatschappijen, die overal terrei
nen opkochten, panden onteigenden en
splinternieuwe flatgebouwen uit de
grond stampten. Wie een dak boven zijn
hoofd wilde hebben, ging naar een van
die bouwverenigingen, stortte geld en
wachtte, tot het gekochte appartement
klaar was. Sommigen hebben geboft en
kregen inderdaad waar voor hun geld.
Anderen visten achter het net, wachten
nog altijd en zyn hun centen kwijt, want
de CJVX. ging failliet. Liefhebbers voor
woningen waren er genoeg, want ook in
Frankrijk is de woningnood groot. Er
wordt veel gebouwd, er Is weinig te
huur, byna alles te koop: een miljoen
In Hilversum maakte Wim voor het
eerst kennis met onze wereld en mis
schien vandaar zijn liefde voor de
radio, die overigens al tijdens het
huiswerk maken, tegen de wil van
vader Van Kooten, altijd op Luxem
burg stond.
Wim belandde bij Veronica; als copy
writer, totdat men in de zomer 1961
door de vakantie met omroepstem-
men omhoog kwam te zitten. Wim
nam plaats voor de microfoon. Het
viel in de smaak en de naam Joost
de Draayer „Zelf zet ik er altijd
een t achter" ontstond.
Met in het hoofd de kennis van een
gymnasium-alphaman ging hij naar
Amsterdam om Nederlands te stu
deren.
Het viel hem, liefhebber van litera
tuur, ontzettend tegen; de grammati
ca die veelvuldig op het menu stond,
was zijn lievelingskost niet.
Het vaderland riep hem op en van
het plan om in Amerika reclame-
psychologie te gaan studeren, kwam
daardoor niets terecht. Maar, na de
diensttijd gaat hij dit plan realiseren.
Het maken van reclame voor radio en
t.v. boeit hem en als 't aan Wim ligt,
mag de reclame-t.v. nog wel eventjes
uitblijven: „Dat is voor my alleen
maar gunstig".
Alsof het de Chinezen zyn die van
de regering de met goudmynen
geiyk te stellen im- en exportlicen
ties hebben gekregenalsof het de
Chinezen zijn, die er verantwoorde
lijk voor zijn, dat alle salarissen
van overheidspersoneel zo goed als
van alle andere loontrekkers de
Oliebol
Van de programma's die hy verzorg
de zijn er nog maar drie over die we
kelijks de ether ingaan.
Ook een „platenruiter" dient met een
bajonet om te kunnen gaan en moet
zich de tijgersluipgang eigen maken.
JOOST in de omroepccl
„Als je niet van bier en voetballen
houdt, ben je in de militaire dienst
eigenlijk niets", is zyn mening, maar
verder zwijgt hij over het leven bin
nen en rond de kazernepoort.
Zyn eerste grys ziet er nog akelig
nieuw uit, de baret Inkt nog lang
niet op het hoofddeksel, dat op het
hoofd van een „ouwe-happer" drukt.
„Ik ben nog oliebol".
Tot nu toe gelukte het hem 's avonds
voor opname naar de Zeedyk in Hil
versum te gaan en net op tyd weer
in de kazerne terug te zijn, maar als
hy overgeplaatst zou worden naar een
verafgelegen oord. wordt het moei
lijker. Hij hoopt by de welzijnszorg of
de voorlichtingsdienst te komen; of
die droom verwezenlijkt wordt?
Verrassing
Voorlopig dus de programma's voor
Veronica. Prettig werk, omdat hy in
zyn doen en laten erg vry is. Iedere
uitzending is ook voor hem een ver
rassing. Als hy naar de studio stapt
met een stapel platen weet hij nog
niet, welke hij zal gebruiken en wat
hij zal zeggen.
„Keurig oplezen van een papiertje
kan ik niet; dan zit iedereen te
lachen". Het is live, niet geforceerd
netjes. Wel moet hy sinds zijn verblijf
in dienst waakzaam zyn en geen ge
bruik maken van de woordenschat
die hy daar opdoet.
Soms bouwt Joost een prachtige vol
zin op. waar hy aan het eind in dreigt
te verdrinken. Met een: „O jee, het
gaat niet meer" of „Laten we het
hier maar by laten, het is zo mooi
genoeg", maakt hij zich er dan af. De
technicus staat niet te knippen en te
plakken; de opname voor een pro
gramma van een uur duurt ook een
uur. Dat is knap.
„Het is zaak om ingespeeld te zijn op
de technicus, net als op je slapie in
dienst. Het moeiiykste is echter om
je mond te houden. In het begin denk
je: ze moeten waar voor hun geld
hebben en je blijft dus kletsen. Waar
het op aan komt is de vaart in het
programma en het actueel zijn en
blyven".
Hij snuffelt daarom in Amerikaanse
vakbladen naar de toppers; de Ame
rikaanse tophits zyn zyn specialiteit,
maar de Engelse en Nederlandse ver
waarloost hy toch niet.
Het ls een sport om de succesplaten
uit Amerika zo vlug mogelyk in de
Nederlandse huiskamers te laten klin
ken. De lange tyd, die hier vroeger
voor nodig was, is teruggebracht tot
twee weken. In de States zit een con
tactman, die voor de toezending van
de aangevraagde platen zorg draagt.
Post ontvangt Joost veel; verzoekjes
om een foto met handtekening. Maar
er gaan geen foto's met zijn portret
de deur uit, wel met een afbeelding
van het schip, waar hy trots op is.
Tante Pos bezorgt hem in de kazerne
kaarten met kreten als „Houd moed"
erop. Wim van Kooten glimlacht:
„Ja, ze schynen daar speciale kaarten
voor te hebben om militairen moed
in te spreken".
Op de plaat
De platendraaier staat sinds kort ook
zelf op een plaat, samen niet Tineke
(van de koffietijd). „Ja, ja, ik ben nu
artiest", zegt hy spottend, „ik heb een
contract getekend".
„Hé Tineke, hé Joost" staat op de
kant en „Turkse koffie", een parodie
op de reclamespots van Veronica, op
de andere zyde.
De jongens van zyn kamer genieten
van de bandjes, die hy voor ze samen
stelt om op de bandrecorder af te
draaien. Of er reclame op bedreven
wordt, weten we niet, het zou kunnen,
zo in de trant van: „De bestseller va
de maand, het Handboek soldaat'
want Joost heeft nu eenmaal zijn
hart aan de reclame verpand en daar
doet niemand iets tegen.
oude franken, ongeveer 8000 galden per
vertrek. In de gegoede buurten is die
prys het dabbele, drie- of viervoudige.
Pouillon was in de eerste plaats archi
tect, zelfs een goed en bekwaam archi
tect. De mensen, die in de door hem ge
bouwde appartementen wonen, zyn dik
tevreden, ook al hebben zy veel geld
moeten neertellen. Pouillon bouwde
overal: in Algiers, Oran, Iran, Marseil
le, Toulouse en in of buiten Parijs. Hij
bouwde zelfs goedkoper dan menige
concurrent. Had men hem behoorlyk on
der toezicht gehouden, dan zou hij een
groot man zyn geworden. Maar tegen
de weelde van het geld was hy niet op
gewassen. Naar zyn eigen woorden liep
hy als een acrobaat over het slappe
koord. Iedere acrobaat neemt op een
gegeven ogenblik te veel risico en valt.
Ook Pouillon tuimelde van zeer grote
hoogte omlaag.
Reputatie
Hij had gedacht veilig te zijn met
een zekere heer Haag, als president-
directeur van de C.N.L. Van bouw
werken echter had Haag niet het
minste verstand. Maar wél bracht hy
een reputatie mee. Haag was hoofd
van de politie in Parijs geweest, was
oorlogsinvalide en vader van een
zoon, die tydens de oorlog in een
Duits concentratiekamp was geble
ven.
Een man van onbesproken gedrag, maar
die nooit aan het hoofd van een miljoe
nenbedrijf had mogen staan. Van econo
mie wist hij niets. Een balans lezen kon
hij niet. Hij tekende domweg ieder stuk,
dat hem werd voorgelegd. Voor zy'n
vlag, die de lading dekte, werd hij door
Pouillon goed betaald: aanvankelyk
200.000 later 250.000 en ten slotte
500.000 franken per maand. In de jaren
die hij by de C.N.L. werkte, verdiende
hij aan salaris 20 en aan tantièmes 21
miljoen. Het kon er gemakkelijk af, want
by de C.N.L. werd uitstekend verdiend.
Huizenblokken, die vier miljard gekost
hadden, waren bij verkoop vijf miljard
waard.
Veel geld
Ook de andere medewerkers leefden by
Pouillon in een land, waar men niet oi
een turfje behoefte te kyken. Juridisch
en financieel adviseur was een zekere
Larrue, doctor honoris causa in de rech
ten, de enige beklaagde, die achter slot
en grendel zit. De overigen zijn of ziek,
of lopen nog vrij rond. Zolang de zaken
goed gingen, incasseerde Larrue veel
geld, in totaal 30 miljoen aan salaris en
14 miljoen door verduisteringen. Ducher,
medebestuurder, genoot aanvankelyk
een salaris van 500.000, later verhoogd
tot een miljoen per maand, wat hem 32
miljoen heeft opgeleverd. Leroy, een der
directeuren, streek 36 miljoen aan winst
op. Brac de la Perrière, die zich voor
ingenieur uitgaf, maar helemaal g
ingenieur bleek te zyn, toucheerde 60
miljoen. Toen Larrue als een der eer
sten zag, dat het schip van de C.N.L.
slagzy begon te maken, stapte hij van
boord en liet zich met zyn voornaamste
medewerkers uitkopen. Uitkopen voor
350 miljoen.
Handtekening
Over dat afkoopcontract werd in de
nacht van 9 op 10 mei zwaar onder
handeld. De geldwolven gingen elkaar
te lijf en bedreigden elkaar met moord
en doodslag. Pas tegen vyf uur in de
morgen werd men het over de 350 mil
joen eens.
Haag, die ziek in bel lag, werd om
zes aur uit zijn slaap gehaald en
moest tekenen. Hy deed dit domweg,
zonder het contract te hebben gele
zen, op de plaats, waar Larrue een
kruisje had laten zetten. Achteraf
heeft Haag daar natuurlijk spijt van
ais haren op zyn hoofd. Zo'n spyt en
wroeging, dat hy er ernstig over ge
dacht heeft een einde aan zijn Leven
te maken. Maar, als steeds, berouw
komt na de zonde. Haag behoeft zich
in Frankryk nergens meer te ver
tonen en mag de hemel danken, als
hy er zonder straf afkomt.
Toen Haag eindelijk, veel te laat, ont
slag had genomen als president-direc
teur werd hy .opgevolgd door een even
grote nul: door het Gaullistische kamer
lid Malleville, die van bouwen net zo
veel verstand had als een boer van
safraan. Zyn opleiding had hij gehad als
ambtenaar by de kanselary voor het
Legioen van Eer, waarover het publiek
in de zaal, rechters incluis, in een on
bedaarlijke lach schoten. Hoeveel hy by
de C.NÏi. verdiend heeft, is nog niet
uit de verf gekomen. Miljoenenbedragen
zullen het wel niet meer zijn geweest,
want bij zijn benoeming lekte de schuit
van de C.N.L. aan alle kanten. De U.N.
R„ de Gaullistische partij, vindt dat
deelgenootschap van Malleville bij de
C.N.L. natuurlijk niet plezierig en zwijgt
er over als het graf. Nog onplezieriger
voor deze party is, dat nog een tweede
Gaullistisch kamerlid zijn handen aan de
C.N.L. heeft vuilgemaakt een affaire
op zichzelf.
Krant oprichten
Aan de boom, zo volgeladen, mist
men 'n paar pruimen niet dachten
een stuk of wat journalisten, onder
wie het Gaullistische kamerlid Le
Tac. Zij stichtten een krant, „l'Heb-
domadaire de Paris", die, om lezers
te krygen, wekenlang huis-aan-huis
gratis werd bezorgd, dan in dit, dan
in dat Paryse arrondissenmt. Het
lanceren van een krant kost miljoe
nen.
De journalisten hadden geen cent. Zij
klopten bij de C.NJL«. aan, die bereid was
met 100 miljoen te helpen en er dadeiyk
30 stortte. De krant mislukte en weg
waren de 30 miljoen. Larrue van de C.
N.L. beweert: de 30 miljoen waren een
lening, de journalisten, met aan het
hoofd het kamerlid Le Tac, houden vol:
het was een gift en eens gegeven blijft
gegeven.
Tot dusver is voor de rechtbank de ver
dediging van Haag, Larrue en de rest
geweest: na mei 1960, toen het afkoop
contract was getekend, wisten zij van
niets meer. Voor de debacle en de schul
den is alleen Pouillon verantwoordelijk.
Dat was vol te houden, zolang Pouillon
in het buitenland zat. Maar nu is Pouil
lon terug en men kan er van op aan,
dat hy zich zal weten te verdedigen.
Vooral tegen Larrne, eertyds zijn vriend,
nu zyn grootste vyand.
Leven als in een hel
Na zijn opzienbarende terugkeer in de
rechtszaal heeft Pouillon vier uur lang
een beeld opgehangen van zijn leven.
Ik werkte, zei hy, als een galeiboef en
had een leven als in een hel toch een
hel waarin hy zich thuisvoelde. Het
liefst had hy straatarm door de wereld
willen gaan, maar het succes steeg hem
naar het hoofd. Veel van zijn geld heeft
hy belegd in landhuizen en kastelen,
want. zegt hy, ik ben niet alleen archi
tect, maar ook kunstminnaar en ar
tiest. Waarom hy na zyn eerste arres
tatie ontvlucht is uit het ziekenhuis,
waar hij werd verpleegd? Omdat hy op
zag tegen de lange voorlopige hechte
nis, die hem gek of doodziek zou ma
ken.
Waarom hy zich ten slotte toch weer
aangemeld heeft? Om later niet door
kinderen en kleinkinderen van lafheid
te kunnen worden beschuldigd. De waar
heid zal wel zijn, dat bij niet-aanmelding
Pouillon levenslang inactief in het bui
tenland zou hebben moeten verblijven.
Blijkbaar hoopt hij op een milde straf,
door te brengen in een ziekenhuis, om
daarna in Frankryk opnienw als archi
tect te kunnen beginnen.
De rechtbank heeft gemeend het pro-
ces-PouilIon tot eind mei te moet.-n
I verdagen.