IN BANDOENG BLEEF GEEN CHINEES RAAM HEEL TOEN DE FURIE LOSBARSTTE JOOST DE DRAAIER AFFAIRE-P0UILL0N: SMIJTPARTIJ MET HONDERDEN MILJOENEN FRANCS Bouwmaatschappij failliet, kopers van woningen gedupeerd VAN HET „HITWEZEN" IN HET EERSTE GRIJS Zaterdag 25 mei 1963 INDONESIË OPNIEUW ONTDEKT (VI) (Van onze speciale verslaggever in Indonesië) Qp de Bragawegde brede voorname win kelstraat van het aangenaam zomerse Bandoeng heerst nu al dagenlang een rust als in een verstilde Nederlandse provinciestad op de zondagmorgen. De indrukwekkende etala gefronten zijn over een lengte van honderden meters gesloten met eenvoudige houten ge timmerten en over het welonderhouden pla veisel gaan slechts weinigen af en aan. Dat is niet alleen het beeld van de Bragaweg, maar van vrijwel heel Bandoeng. Slechts hier en daar houdt een winkel open huis, als een oase van gastvrijheid tussen de afwerende ge sloten wanden van ongeverfde planken. Maar dan is het zonder mankeren een glunderende Indonesiër, die de voorbijganger poogt te ver leiden met de uitstalling achter zijn onge schonden etalage-ruiten. Achter de planken wanden links, rechts en aan de overzijde zit geen glas meer en is trouwens weinig meer uit te stallen. Vele kilometers glas zijn op de 10e mei, de dag van de anti-CChinese furie, Ban- doengs kristal-dag, door een woedende menig te vernield. Chinese winkels in Bandoeng na de tiende mei. Achter de houten schotten ia geen ruit heel geble ven. Vrijwel alle winkelstraten in Bandoeng bieden dit beeld. Tientallen geblakerde plekken op 't wegdek, voortdurend op waaiende verkoolde resten van textielvezels en kraanwagens die nog onafgebroken de oor verdovend rammelende bande loze wrakken van uitgebrande auto's door de straat sleuren, getuigen nog steeds van de fu rie, waardoor duizenden in Ban doeng zich in de late ochtend uren van de 10de mei plotseling lieten meeslepen. In 'de voorna me buitenwijken van de stad, kan men zonder falen de resi dentie van elke welgestelde Chi nees aanwijzen tussen die van zijn Indonesische medebevoor- rechten. Van de Chinese huizen is geen ruit heel gebleven. Van de huizen van Indonesiërs is er niet een enkele gesneuveld. Zelfs niet door een verdwaalde steen. Geen steen verdwaalde „Waarom zouden er stenen verdwa len. als men wist waar men zijn moest", zei een officier van het le ger, die mjj de stad liet zien. Hij deed geen poging te verhullen waar zijn sympathie lag. En evenmin om mijn steeds sterker wordende indruk, dat de furie leder element van een spon tane volkswoede miste, uit mijn hoofd te praten. Integendeel. Wijzend op een benzinepomp waar de ene auto na de andere snel en voorko mend werd getankt, zei hy met on verholen voldoening: „Kijk nu is er ineens weer benzine tegen de gewone prjjs van vier roeplah's per Uter in voorraad, terwijl er de laatste maan den nooit meer een liter benzine heette te zijn, maar er wel altijd zwarte voor twintig of meer roepiah's was. Ze hebben hun lesje blijkbaar geleerdAls je nu een Chinese win kel binnengaat achter de plan ken wanden komt de handel met ge sloten deuren weer zachtjes op gang kun je ineens weer bjjna alles krijgen voor nog niet de helft van de prijs van vorige week. Die jongens zingen voorlopig wel een toontje la ger". Duurte en schaarste Zo wordt het door tienduizenden, misschien wel miljoenen Indone siërs gezien. De Indonesische rege ring lijkt er wat mee in de maag te zitten, omdat Indonesië, promotor van het blokvormend Afro-Aziatlsch reveil, met een zich uitlevend ras senvooroordeel in eigen huis. nogal in verlegenheid kwam tegenover na gestreefde bondgenoten. Er is op het hoogste niveau een commissie van onderzoek ingesteld, de president heeft onbekende instructies gegeven en er worden resoluties aangenomen die vermanend de acties tegen „een bepaalde volksgroep" zoals de kran ten, die het woord „Chinezen" zorg vuldig vermijden, het uitdrukken afwijzen. Maar een week na de furie in Bandoeng, Tegal en Bogor. die, zoals eigen waarneming mij heeft geleerd, veel meer ls geweest dat wat men nog met „relletjes" mag aan duiden, is er nog geen woord van de kant van de regering gekomen, waar mee het kwaad in de wortel wordt aangetast. Want wat de potentieel anti-Chinese massa in beweging heeft gebracht is naar mjj wel in alle duidelijkheid is gebleken, de algemene opvatting dat de vreemde Chinese bevolkingsgroep, die voor zeker negentig procent de Indonesische tussenhandel beheerst, de verantwoordelijkheid zou dragen voor de waanzinnige prjjzen en de schaarste aan vrjjwel elk produkt. waanvoorstelling tot uitgangspunt hebben, dat het inkomen de koop kracht moet hebben die vergelijkbaar is met de officiële koers van 45 rps. op één dollar. Zou die koers reeël zijn dan zou het salaris van een hoger ambtenaar van omstreeks 10.000 rps. per maand een koopkracht hebben van omstreeks 225 dollar, en behoorlijk zijn. Dan zou het salaris van een kelner in een restaurant van twaalf- tot vijftienhonderd rps. per maand een koopkracht hebben van wel niet meer dan ongeveer 27 dol lar per maand, maar in de tropen zou dat toch nog wel houdbaar zjjn. Maar de feitetjjke koopkracht van die salarissen is nog geen twintigste van dat bedrag en niet in de eerste plaats als gevolg van de handel, maar als gevolg van de regeringspolitiek. De regering weet het. Zy erkent het zelfs openlijk door een officieel sys teem van allerhande afwijkende wis selkoersen (gaande van 180 tot zelfs 500 rps. per dollar) maar zy heeft nog altijd niet ingegrepen. Zjj greep zelfs niet op enigerlei doeltreffende wijze in toen een wanhopige, er niets meer van begrijpende verpauperde massa zich door een aantal rad- draaiende studenten In beweging liet brengen tegen een gewantrouwde en benijde volksgroep voor een pendant bij daglicht van de beruchte kristal nacht uit 1938. Terwijl het waarach tig niet alleen Chinezen zijn, die in de riante nieuwe bungalowwijken van het nog altijd lieflijke Bandoeng wo nen. Slechts heel hier en daar in die nieuwe villatuin van het anders zo gemoedelijke Bandoeng, die in weini ge jaren is aangegroeid tegen de oude stad staan er villa's waarvan de vensters dichtgespijkerd voor zover er nog hout was, en waarvan de in- Koopkracht Mond-houden is het moeilijkste (Van een onzer redacteuren) „Van Amersfoort heb ik nog weinig gezien en wat ik zag, ging ik hollend voorbij", vertelt de 22-jarige Wim van Kooten, die sinds april zijn bed in de Juliana van Stolbergkazerne te Amers foort heeft staan, bij de genees kundige troepen. De omhooglopende Utrechtse- weg bij het ziekenhuis De Lich tenberg is hem overbekend. „Vandaag hadden we veld dienst". Zijn been gaat iets om hoog en wijzend op de hoge bruine schoenen vervolgt hij met: „Blaren". Dlsc-jockey, staat cr als beroep op het formulier, dat hij, net als ieder ander, die het militaire leven bin nenstapt, moest invullen. De naam Van Kooten, ook al wordt die met twee o's geschreven, klinkt onbekend in de oren. Maar de naam Joost de Draayer? By „polls" van muziekbladen kwam Joost als de populairste teenager omroeper uit de bus. Zelf zegt de Ve- ronicaman dat hij in het „hitwezen" zit. Nu wenst hij de lieden die na uit bed gestapt te zijn ijlings op Veronica afstemmen, geen goedemorgen meer. H(j zegt dat thans alleen maar tegen zjjn makkers van de B-compagnie van kamer D2 en het Is de reveille, die voor de muzikale omlijsting zorgt. boedels tot puin zyn geslagen. Niet omdat er zovele Chinezen zijn ver geten oh nee, zei mijn begeleider, niet een maar omdat de andere villa's door niet-Chinezen worden bewoond, die zich ook de weelde van een bungalow van meer dan 10 mil joen rps. -cunnon veroorloven. Zij wachten af In het door zijn duizenden dichtge spijkerde toko's verstilde, maar grimmige Bandoeng komen de Clii- neze straatkooplieden langzaam weer langs de weg, opgenomen in de stille stroom van Indonesische venters enz. Voor hen is er geen thuisblij ven bij. Ze hebben geen keus, maar ze maken zich haast onzichtbaar. En de tienduizenden beter-gesitueer- de Chinezen in Bandoéng komen nog maar nauwelijks uit het donker. Zij wachten af. Zoals die in Bogor, en die in Djakarta met de doodsangst in het hart. De Indonesische regering moet spreken, maar iij staat voor vele dilemma's waaruit slechts dras tische beslissingen een uitweg kun nen openen. Indonesië echter is niet een land van drastische beslissingen. Het is het land van „musjawarah" van overleg, zolang tot er eenstemmigheid op volgt. Een systeem in westerse lan den vrijwel ondenkbaar, maar in In donesië een door president Soekarno nu de tot dogma verheven eeuwen oude grondregel van samenleving. Een misschien ook wel heel doeltref fend middel om extreme krachten met neiging tot uitheemse stryd- methodiek, aan handen en voeten te binden. Maar Cheribon, Pekalongan, Tegal, Bandoeng en Bogor hebben de DE KOSTEN VAN LEVENSONDEROUD (Van onze speciale verslaggever). Een achtergrond voor de felle demonstraties van Indonesiërs te gen de Chinese bevolking in ver scheidene grote steden van Java, werd deze week geleverd in een door het Centraal Bureau voor Statistiek gepubliceerde index van de kosten van levensonder houd in Djakarta over de periode 1953-1963. Volgens de Indonesian Observer tonen deze cijfers aan dat gedu rende de eersbe vier maanden van 1963 de kosten van levensonder houd bjjna het dubbele bedroegen van die in december 1962. De statistiek toonde aan dat sinds het jaar 1953 de kosten van le vensonderhoud met 381 procent zijn gestegen. Maar voor sommi ge produkten is de stijging veel groter geweest. Een ei dat in 1953 nog 50 cent kostte, kost nu 20 roepia's. Poedermelk voor zuige lingen steeg in prijs van 7,5 tot bijna 700 rps, en een liter rijst van 3 tot 50 rps. Gedurende de eerste vier maanden van 1963 is volgens de statistiek de prijs van suiker gestegen van 60 tot 160 rps, die van een blok zout van 7,5 tot 50 rps, die van vlees van 250 tot 400 rps en die van cocos- noot van 25 tot 100 rps. De prijs van de rijst is echter in deze pe riode volgens de statistiek stabiel gebleven op 50 rps per liter, dank zij de oogsttijd en een onbelem merde aanvoer van rijst voor re geringsdistributie. De Indonesian Observer geeft als commentaar, dat de cijfers een gestadige da ling van de waarde van de roepia te zien geven, waardoor het leven harder wordt voor loontrekkers en ambtenaren. waarschuwing gegeven, dat ook het musjawarah een tijdlimiet kan zjjn gesteld. SCHANDAAL VAN ALLURE IN PARIJS (Van onze Parijse correspondent) Dat had niemand gedacht. Zelfs de president van de rechtbank niet, die vonnis moet vellen over de schuldigen aan het grootste woning- bouwschandaal na de oorlog. De hoofdpersoon, die dit schandaal op zijn geweten had, de architect Pouïllon, zat veilig buiten schot in het buitenland, waar hem niets kon gebeuren. En ziedaar, plotseling stopte voor het gerechtsgebouw een doodgewone taxi en wie kwam er uit? Pouillon zelf, mager-en sterk verouderd, ondanks zijn vijftig jaar. Iedere politieagent, ook al had hij Pouillon nog nooit gezien, zou die markante kop met het zwarte haar dadelijk hebben herkend. En zo gebeurde het ook. Nauwelijks had Pouillon met de chauffeur afge rekend, of een inspecteur schoot toe en legde hem de boeien om de polsen. Een uur later stond Pouillon in de bank der beklaagden. Pouillon was de ziel van de in 1956 op- ferichte CJV.L., de Coraptoir National e Logements, een bouwvereniging, die een groot aantal satellieten had, ook bouwmaatschappijen, die overal terrei nen opkochten, panden onteigenden en splinternieuwe flatgebouwen uit de grond stampten. Wie een dak boven zijn hoofd wilde hebben, ging naar een van die bouwverenigingen, stortte geld en wachtte, tot het gekochte appartement klaar was. Sommigen hebben geboft en kregen inderdaad waar voor hun geld. Anderen visten achter het net, wachten nog altijd en zyn hun centen kwijt, want de CJVX. ging failliet. Liefhebbers voor woningen waren er genoeg, want ook in Frankrijk is de woningnood groot. Er wordt veel gebouwd, er Is weinig te huur, byna alles te koop: een miljoen In Hilversum maakte Wim voor het eerst kennis met onze wereld en mis schien vandaar zijn liefde voor de radio, die overigens al tijdens het huiswerk maken, tegen de wil van vader Van Kooten, altijd op Luxem burg stond. Wim belandde bij Veronica; als copy writer, totdat men in de zomer 1961 door de vakantie met omroepstem- men omhoog kwam te zitten. Wim nam plaats voor de microfoon. Het viel in de smaak en de naam Joost de Draayer „Zelf zet ik er altijd een t achter" ontstond. Met in het hoofd de kennis van een gymnasium-alphaman ging hij naar Amsterdam om Nederlands te stu deren. Het viel hem, liefhebber van litera tuur, ontzettend tegen; de grammati ca die veelvuldig op het menu stond, was zijn lievelingskost niet. Het vaderland riep hem op en van het plan om in Amerika reclame- psychologie te gaan studeren, kwam daardoor niets terecht. Maar, na de diensttijd gaat hij dit plan realiseren. Het maken van reclame voor radio en t.v. boeit hem en als 't aan Wim ligt, mag de reclame-t.v. nog wel eventjes uitblijven: „Dat is voor my alleen maar gunstig". Alsof het de Chinezen zyn die van de regering de met goudmynen geiyk te stellen im- en exportlicen ties hebben gekregenalsof het de Chinezen zijn, die er verantwoorde lijk voor zijn, dat alle salarissen van overheidspersoneel zo goed als van alle andere loontrekkers de Oliebol Van de programma's die hy verzorg de zijn er nog maar drie over die we kelijks de ether ingaan. Ook een „platenruiter" dient met een bajonet om te kunnen gaan en moet zich de tijgersluipgang eigen maken. JOOST in de omroepccl „Als je niet van bier en voetballen houdt, ben je in de militaire dienst eigenlijk niets", is zyn mening, maar verder zwijgt hij over het leven bin nen en rond de kazernepoort. Zyn eerste grys ziet er nog akelig nieuw uit, de baret Inkt nog lang niet op het hoofddeksel, dat op het hoofd van een „ouwe-happer" drukt. „Ik ben nog oliebol". Tot nu toe gelukte het hem 's avonds voor opname naar de Zeedyk in Hil versum te gaan en net op tyd weer in de kazerne terug te zijn, maar als hy overgeplaatst zou worden naar een verafgelegen oord. wordt het moei lijker. Hij hoopt by de welzijnszorg of de voorlichtingsdienst te komen; of die droom verwezenlijkt wordt? Verrassing Voorlopig dus de programma's voor Veronica. Prettig werk, omdat hy in zyn doen en laten erg vry is. Iedere uitzending is ook voor hem een ver rassing. Als hy naar de studio stapt met een stapel platen weet hij nog niet, welke hij zal gebruiken en wat hij zal zeggen. „Keurig oplezen van een papiertje kan ik niet; dan zit iedereen te lachen". Het is live, niet geforceerd netjes. Wel moet hy sinds zijn verblijf in dienst waakzaam zyn en geen ge bruik maken van de woordenschat die hy daar opdoet. Soms bouwt Joost een prachtige vol zin op. waar hy aan het eind in dreigt te verdrinken. Met een: „O jee, het gaat niet meer" of „Laten we het hier maar by laten, het is zo mooi genoeg", maakt hij zich er dan af. De technicus staat niet te knippen en te plakken; de opname voor een pro gramma van een uur duurt ook een uur. Dat is knap. „Het is zaak om ingespeeld te zijn op de technicus, net als op je slapie in dienst. Het moeiiykste is echter om je mond te houden. In het begin denk je: ze moeten waar voor hun geld hebben en je blijft dus kletsen. Waar het op aan komt is de vaart in het programma en het actueel zijn en blyven". Hij snuffelt daarom in Amerikaanse vakbladen naar de toppers; de Ame rikaanse tophits zyn zyn specialiteit, maar de Engelse en Nederlandse ver waarloost hy toch niet. Het ls een sport om de succesplaten uit Amerika zo vlug mogelyk in de Nederlandse huiskamers te laten klin ken. De lange tyd, die hier vroeger voor nodig was, is teruggebracht tot twee weken. In de States zit een con tactman, die voor de toezending van de aangevraagde platen zorg draagt. Post ontvangt Joost veel; verzoekjes om een foto met handtekening. Maar er gaan geen foto's met zijn portret de deur uit, wel met een afbeelding van het schip, waar hy trots op is. Tante Pos bezorgt hem in de kazerne kaarten met kreten als „Houd moed" erop. Wim van Kooten glimlacht: „Ja, ze schynen daar speciale kaarten voor te hebben om militairen moed in te spreken". Op de plaat De platendraaier staat sinds kort ook zelf op een plaat, samen niet Tineke (van de koffietijd). „Ja, ja, ik ben nu artiest", zegt hy spottend, „ik heb een contract getekend". „Hé Tineke, hé Joost" staat op de kant en „Turkse koffie", een parodie op de reclamespots van Veronica, op de andere zyde. De jongens van zyn kamer genieten van de bandjes, die hy voor ze samen stelt om op de bandrecorder af te draaien. Of er reclame op bedreven wordt, weten we niet, het zou kunnen, zo in de trant van: „De bestseller va de maand, het Handboek soldaat' want Joost heeft nu eenmaal zijn hart aan de reclame verpand en daar doet niemand iets tegen. oude franken, ongeveer 8000 galden per vertrek. In de gegoede buurten is die prys het dabbele, drie- of viervoudige. Pouillon was in de eerste plaats archi tect, zelfs een goed en bekwaam archi tect. De mensen, die in de door hem ge bouwde appartementen wonen, zyn dik tevreden, ook al hebben zy veel geld moeten neertellen. Pouillon bouwde overal: in Algiers, Oran, Iran, Marseil le, Toulouse en in of buiten Parijs. Hij bouwde zelfs goedkoper dan menige concurrent. Had men hem behoorlyk on der toezicht gehouden, dan zou hij een groot man zyn geworden. Maar tegen de weelde van het geld was hy niet op gewassen. Naar zyn eigen woorden liep hy als een acrobaat over het slappe koord. Iedere acrobaat neemt op een gegeven ogenblik te veel risico en valt. Ook Pouillon tuimelde van zeer grote hoogte omlaag. Reputatie Hij had gedacht veilig te zijn met een zekere heer Haag, als president- directeur van de C.N.L. Van bouw werken echter had Haag niet het minste verstand. Maar wél bracht hy een reputatie mee. Haag was hoofd van de politie in Parijs geweest, was oorlogsinvalide en vader van een zoon, die tydens de oorlog in een Duits concentratiekamp was geble ven. Een man van onbesproken gedrag, maar die nooit aan het hoofd van een miljoe nenbedrijf had mogen staan. Van econo mie wist hij niets. Een balans lezen kon hij niet. Hij tekende domweg ieder stuk, dat hem werd voorgelegd. Voor zy'n vlag, die de lading dekte, werd hij door Pouillon goed betaald: aanvankelyk 200.000 later 250.000 en ten slotte 500.000 franken per maand. In de jaren die hij by de C.N.L. werkte, verdiende hij aan salaris 20 en aan tantièmes 21 miljoen. Het kon er gemakkelijk af, want by de C.N.L. werd uitstekend verdiend. Huizenblokken, die vier miljard gekost hadden, waren bij verkoop vijf miljard waard. Veel geld Ook de andere medewerkers leefden by Pouillon in een land, waar men niet oi een turfje behoefte te kyken. Juridisch en financieel adviseur was een zekere Larrue, doctor honoris causa in de rech ten, de enige beklaagde, die achter slot en grendel zit. De overigen zijn of ziek, of lopen nog vrij rond. Zolang de zaken goed gingen, incasseerde Larrue veel geld, in totaal 30 miljoen aan salaris en 14 miljoen door verduisteringen. Ducher, medebestuurder, genoot aanvankelyk een salaris van 500.000, later verhoogd tot een miljoen per maand, wat hem 32 miljoen heeft opgeleverd. Leroy, een der directeuren, streek 36 miljoen aan winst op. Brac de la Perrière, die zich voor ingenieur uitgaf, maar helemaal g ingenieur bleek te zyn, toucheerde 60 miljoen. Toen Larrue als een der eer sten zag, dat het schip van de C.N.L. slagzy begon te maken, stapte hij van boord en liet zich met zyn voornaamste medewerkers uitkopen. Uitkopen voor 350 miljoen. Handtekening Over dat afkoopcontract werd in de nacht van 9 op 10 mei zwaar onder handeld. De geldwolven gingen elkaar te lijf en bedreigden elkaar met moord en doodslag. Pas tegen vyf uur in de morgen werd men het over de 350 mil joen eens. Haag, die ziek in bel lag, werd om zes aur uit zijn slaap gehaald en moest tekenen. Hy deed dit domweg, zonder het contract te hebben gele zen, op de plaats, waar Larrue een kruisje had laten zetten. Achteraf heeft Haag daar natuurlijk spijt van ais haren op zyn hoofd. Zo'n spyt en wroeging, dat hy er ernstig over ge dacht heeft een einde aan zijn Leven te maken. Maar, als steeds, berouw komt na de zonde. Haag behoeft zich in Frankryk nergens meer te ver tonen en mag de hemel danken, als hy er zonder straf afkomt. Toen Haag eindelijk, veel te laat, ont slag had genomen als president-direc teur werd hy .opgevolgd door een even grote nul: door het Gaullistische kamer lid Malleville, die van bouwen net zo veel verstand had als een boer van safraan. Zyn opleiding had hij gehad als ambtenaar by de kanselary voor het Legioen van Eer, waarover het publiek in de zaal, rechters incluis, in een on bedaarlijke lach schoten. Hoeveel hy by de C.NÏi. verdiend heeft, is nog niet uit de verf gekomen. Miljoenenbedragen zullen het wel niet meer zijn geweest, want bij zijn benoeming lekte de schuit van de C.N.L. aan alle kanten. De U.N. R„ de Gaullistische partij, vindt dat deelgenootschap van Malleville bij de C.N.L. natuurlijk niet plezierig en zwijgt er over als het graf. Nog onplezieriger voor deze party is, dat nog een tweede Gaullistisch kamerlid zijn handen aan de C.N.L. heeft vuilgemaakt een affaire op zichzelf. Krant oprichten Aan de boom, zo volgeladen, mist men 'n paar pruimen niet dachten een stuk of wat journalisten, onder wie het Gaullistische kamerlid Le Tac. Zij stichtten een krant, „l'Heb- domadaire de Paris", die, om lezers te krygen, wekenlang huis-aan-huis gratis werd bezorgd, dan in dit, dan in dat Paryse arrondissenmt. Het lanceren van een krant kost miljoe nen. De journalisten hadden geen cent. Zij klopten bij de C.NJL«. aan, die bereid was met 100 miljoen te helpen en er dadeiyk 30 stortte. De krant mislukte en weg waren de 30 miljoen. Larrue van de C. N.L. beweert: de 30 miljoen waren een lening, de journalisten, met aan het hoofd het kamerlid Le Tac, houden vol: het was een gift en eens gegeven blijft gegeven. Tot dusver is voor de rechtbank de ver dediging van Haag, Larrue en de rest geweest: na mei 1960, toen het afkoop contract was getekend, wisten zij van niets meer. Voor de debacle en de schul den is alleen Pouillon verantwoordelijk. Dat was vol te houden, zolang Pouillon in het buitenland zat. Maar nu is Pouil lon terug en men kan er van op aan, dat hy zich zal weten te verdedigen. Vooral tegen Larrne, eertyds zijn vriend, nu zyn grootste vyand. Leven als in een hel Na zijn opzienbarende terugkeer in de rechtszaal heeft Pouillon vier uur lang een beeld opgehangen van zijn leven. Ik werkte, zei hy, als een galeiboef en had een leven als in een hel toch een hel waarin hy zich thuisvoelde. Het liefst had hy straatarm door de wereld willen gaan, maar het succes steeg hem naar het hoofd. Veel van zijn geld heeft hy belegd in landhuizen en kastelen, want. zegt hy, ik ben niet alleen archi tect, maar ook kunstminnaar en ar tiest. Waarom hy na zyn eerste arres tatie ontvlucht is uit het ziekenhuis, waar hij werd verpleegd? Omdat hy op zag tegen de lange voorlopige hechte nis, die hem gek of doodziek zou ma ken. Waarom hy zich ten slotte toch weer aangemeld heeft? Om later niet door kinderen en kleinkinderen van lafheid te kunnen worden beschuldigd. De waar heid zal wel zijn, dat bij niet-aanmelding Pouillon levenslang inactief in het bui tenland zou hebben moeten verblijven. Blijkbaar hoopt hij op een milde straf, door te brengen in een ziekenhuis, om daarna in Frankryk opnienw als archi tect te kunnen beginnen. De rechtbank heeft gemeend het pro- ces-PouilIon tot eind mei te moet.-n I verdagen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 19