Sara Lidman: „Ik en mjjn zoon" Zundert krijgt Van Gogh monument Jaarprijs voor de keramiek WAAROM GEEN PRIJZEN VAN DE KUNSTKRITIEK? GRANADA'S ZIGEUNERS ZULLEN TOCH WEER ZINGEN EN DANSEN Zaterdag 18 mei 1963 TEN UITZONDERLIJK BOEK, is de eerste formulering wanneer men „Ik en mijn zoon" van Sara Lid man uit heeft. Een allesbehalve „ge woon" boek, een boek op hoog peil, literair zowel als moreel, maar geen meesterwerk. En toch een boek waar van men zegt: leest het eens, hier spreekt iemand met een zeer apart timbre in de stem. Sara Lidman heeft het literaire avontuur gewaagd, alles op het spel gezet, de gooi naar een meesterwerk gedaan. De prestatie die zij leverde, is indrukwekkend. Moge lijk is het na te gaan, waarom zij uit eindelijk niet geheel slaagde en „slechts" een zeer opvallende, ver bo ven de middelmaat uitstekende ro man leverde. Zij heeft teveel op twee gedachten gehinkt en het is haar niet gelukt haar twee hoofdmotieven te vervlechten tot één harmonisch pa troon. Bovendien was zij te zeer vrouw om zich volkomen in de psyche van een man te kunnen verplaatsen. De „ik" uit het boek is namelijk een Letterkundige kroniek doorHANSWARREN man, en zijn sensaties worden in de eerste persoon enkelvoud, dus zo di rect mogelijk, verteld. „Ik en mijn zoon" nu, is in de eerste plaats een psychologische roman over een heel extreme vader-zoon verhouding; in de tweede plaats een strekkingsro man over de apartheid, de wettelijke scheiding tussen blank en zwart, in Zuid-Afrika. Deze thema's, beide dus uit zeer toegespitste situaties voortkomende, heeft de schrijfster tot één geheel willen versmelten in een tegelijk beeldend én getuigend kunstwerk: een romanvertelling. Een opgave voor een gigant, inderdaad. Nogmaals, dat zij niet helemaal slaagde is nauwelijks te verwonde ren, bewonderenswaardig is wat deze thans ongeveer veertigjarige Zweed se schrijfster er van terecht bracht. De „ik" in het boek verkeert in alle op zichten in een uitzonderingspositie. Hij is een 46-jarige Zweed van boerenaf komst, die enige tijd voor arts gestudeerd heeft, en die na vele wederwaardigheden en verkeerde handelingen in Zuid-Afrika terecht gekomen is, om daar zijn fortuin te zoeken. Het is een man zonder aanpas singsvermogen. In Zweden heeft hij zich onmogelijk gemaakt. Hij is een warhoofd, met au fond geen enkele belangstelling voor de politiek of voor het negervraag- stuk. Hij is, mag men wel concluderen, op het schizofrene af, en maatschappelijk ge vaarlijk aan het afzakken. Nu is, zoals be kend, een „arme blanke" in Zuid-Afrika een schandvlek voor zijn ras, zijn lot is er veel erger dan dat van de armste neger, want hij staat er volkomen alleen. De „ik" (zijn naam wordt, menen we, nergens ge noemd) is eigenlijk al een arme blanke geworden, hij weet alleen door allerlei be drog, door diefstallen, vrouwenvleierij en andere onbehoorlijke praktijken de schijn nog wat op te houden. Daarbij is hij boven dien hartpatiënt. Hij leeft op verschillende „plans" tegelijk en is geheel verstrikt ge raakt in een woekerweb van herinneringen en fantasieën. Zo dicht hij zijn zoontje Igor, dat vier jaar oud en zijn afgod is, toe aan zijn jeugdliefde Irma, en wordt Ruth, de eigenlijke moeder van het kind beiden zijn toch dood of dood voor hem als een te verwaarlozen schakel beschouwd want zij past niet in zijn ziekelijke spinsels. Hoewel de man zijn zoon mogelijk werke lijk verafgoodt (het is moeilijk te consta teren waar het echte ophoudt en de dwang handeling begint) wordt het kind opgevoed op een uiterst domme, haast misdadige manier. „Hoe zal een klein kind zulke hysterisch opgeschroefde gevoelens kunnen verwerken", merkt een dokter nuchter op als het kind in het ziekenhuis opgenomen moet worden. Hoewel Igor kunstmatig op gezweept is tot een ongezonde liefde voor zijn vader, gaat zijn spontane genegenheid uit naar de negerin Gladness en haar doch tertje Naoma. Gladness is in dienst van de Zweed. En hiermee is het tweede the ma geïntroduceerd: dat van de apartheid. De Zweed is begonnen, zoals wellicht ie dere Europeaan die naar Zuid-Afrika gaat, met de negers als alle andere mede mensen te bejegenen en Gladness kreeg dus bijvoorbeeld precies hetzelfde voedsel als haar „boss". „Later, toen ik een beetje be ter wist hoe naturellen behandeld moeten worden en waar je op moet besparen, wil je hier in het land vooruit komen, kocht ik bij de slager vlees voor Igor en mij en een weekrantsoen „boy's meat" vlees voor bedienden voor Gladness. Dat kon je niet van te voren bekijken, het werd je over de toonbank aangereikt, in een apart papier gewikkeld. Toen ik thuis kwam en de hompjes zag die ze voor Gladness be stemd hadden werd ik zo verlegen dat ik terugging naar de slager om er dog's meat voor in de plaats te kopen. De hondeh staan in rang dichter bij de blanken dan de bedienden, daarom is hun eten niet geheim. Je kunt het uitzoeken en het is veel duur der dan het vlees voor bedienden. Maar hoewel ik dus veel geschikter ben dan de meeste werkgevers klinkt het als ik ver taal onaangenaam als ik zou beweren dat ik hondevlees voor Gladness koop. Maar het leven hier is heel anders dan anders je künt het niet vertalen. Ik ben helemaal niet verplicht vlees voor haar te kopen!" (pag. 24). Zo wordt, met een quasi niet zo belangrijk onderdeel, dit thema dadelijk in ons geheu gen gegrift. De Zweed, jaloers op Igors liefde, ontslaat Gladness. „Gladness lacht, maar blijdschap is er niet in haar. Ze zegt tegen Naoma dat ze nu moet laten zien, hoe welopgevoed ze is, ze moet netjes een hand geven en een buiging maken en blan ke boss bedanken voor het zondagse eten. Ze wordt een moment angstaanjagend, woede bruist in haar op en je moet hem in het bijzonder bedanken voor het vlees, het was voor een hond bestemd, maar boss is zo grootmoedig dat hij ons er op trak teerde". (pag. 38). Doch Igor is zo aan Gladness en Naoma gehecht (symbool: hij heeft zijn ziel aan Afrika verloren) dat hij weldra ziek wordt. Zijn ziek zijn en afwe zigheid doen de vader steeds verder afzak ken. Hij komt tot de vernederendste prak tijken, stelen, bevriende mensen tegen be loning aangeven bij de politie als ze om gang met negers hebben, en nog erger. Zijn hartkwaal verergert, en hij vlucht uit eindelijk met Igor, die hij uit het ziekenhuis ontvoert, in een auto naar de kust, met het vage doel, terug te keren naar Zweden. Veel hoop heeft men, als lezer, niet meer voor die twee. Dit extreme geval van een vader-zoon ver houding is knap uitgewerkt, al voelt men hier en daar dat het door een vrouw ge schreven is. Nog indrukwekkender is het probleem van de apartheid, ingeleid door die hondevieesscène, behandeld. De schrijfster heeft door het inlassen van aller lei figuren en situaties kans gezien be schamende toestanden aan de kaak te stel len; zij maakt tevens voelbaar welke kracht NIPKOFSCHIJF BLIJFT ALLEEN de diverse soorten Nederlandse critici beschroomd? Het is name lijk opvallend dat er in Nederland, in tegenstelling tot de meeste andere landen met een bloeiende perskritiek, vrijwel geen prijzen worden toege kend. Alleen de televisiecritici doen aan een eigen prijsde jaarlijkse twee Nipkofschijven, genoemd naar de grondlegger van de t.v. en uit te rei ken aan belangrijke figuren op het scherm (voor bekroning van cultureel werk achter de schermen is reeds een andere prijs: die van het Prins Bern- hard Fonds). Jn andere landen is gewoonlijk een hele re gen van criticiprijzen. Sommige hebben Internationale faam, zoals de Critics Awards in New York, gegeven voor toneel, muziek, opera, ballet en film. Men kent ook het verschijnsel dat op festivals, naast de officiële prijzen van de jury, prijzen worden toegekend door de critici. Bijvoorbeeld op het filmfestival in Cannes en in Berlijn, of op het t.v.-festival in Montreux. Ook het be er in Afrika schuilt (men leze b.v. de hoon van Samuël op pag. 95, of de onvergetelijke scène in het postkantoor, pag. 158 en vol gende). Zij geeft echter ook de tegenstem een eerlijke kans:" De hele wereld is eeu wen slecht voor hen geweest. Maar alleen wij Europeanen die toevallig hier zitten moeten de afkeuring van allen slikken, alleen onze privileges zijn met schuld be laden. Geloof jij dat alles hier precies bij het oude zou blijven als de rest van de we reld het niet toeliet? Men veroordeelt ons in woorden, maar verdient aan ons in da den. Er is niets meer aan naar het bui tenland te gaan. Zodra de mensen horen dat je een Zuid-Afrikaan bent, verwachten ze te zien dat je de zweep uit de mouw van je colbertje te voorschijn haalt. En bezoe kers van overseas vermoeien je ook met him toeristische kijk die ze je op willen dringen. Dezelfde oude argumenten opgele peld met dezelfde trouwhartige overtuiging dat boss dit vast nog nooit gehoord, nog nooit gezien en er ook nog nooit een ge dachte aan gewijd heeft", (pag. 184). Door het invlechten van een paar vrij span nende intriges (zoals het relaas van de Schotse vrouw op zoek naar haar verlopen moeder) heeft de schrijfster de soms wat dorre opsomming der problemen verbroken. Het is een knap en eerlijk werkstuk. Sara Lidman: Ik en mijn zoon (Jag och min son), vert. J. C. Torringa-Timmer, N.V. Het Wereldvenster, Baarn. De jaarprys voor de keramiek, die de direc tie van de Koninklijke Delftsche-Aarde- werkfabriek „De Porceleyne Fles" te Delft heeft ingesteld voor het beste stuk kera miek op de contourtentoonstellingen, die jaarlyks in het Prinsenhof te Delft worden gehouden, is voor dit jaar toegekend aan Johan van Loon te Amsterdam. De jury bestond uit mejuffrouw B. R. M. de Neefe, conservatrice van het museum Boymans-van Beuningen te Rotterdam, mejuffrouw R. M. Dippel, adjunct-conser vatrice van het gemeentemuseum in Den Haag en de heer F. van Espers Rooyaards, conservator van het Stedelijk Museum in Amsterdam. De prijs zal maandag 13 mei 's middags om drie uur worden uitgereikt in het Stedelijk Museum „Het Prinsenhof" te Delft. faarade festival du Theatre des Nations te Parijs kent de critici-prijzen voor de beste perstaties van gezelschappen en van indivi duele kunstenaars. In Nederland echter, naast die Nipkofschijf voor t.v., geen andere jaarlijkse bekronin gen door de critici. Misschien is men er niet rouwig om, aangezien de overheid in de vreemde vorm van prijzen een flink stuk subsidie aan kunstenaars doet toekomen, scheppende kunstenaars en uitvoerenden. Maar die laatste prijzen zijn eigenlijk de aan de praktijk getoetse norm van de cri tici; de norm, die zij in hun regelmatige kritische arbeid belijden en in hun publika- ties hanteren. Dat is vaak een andere norm dan van de beroepsgenoten, die in jury's plegen te zitten. Juist de bekroningen zoals bijvoorbeeld in Cannes of in Montreux ple gen sterk uiteen te lopen. Dat is het belang. Als de internationale filmkritiek, bij alle persoonlijke ver scheidenheid, toch bepaalde artistieke maatstaven gemeen heeft, dan zullen die anders gericht zyn, ook met name op een ander toekomstbeeld zijn afgestemd, dan de normen van de filmmakers zelf, die in de officiële jury zitten. In zo'n geval zegt de afwijkende bekroning door de critici dus heel veel over de smaak en artistieke ver wachtingen van die critici; een smaak en verwachting, die zij in hun publikatics overdragen op het publiek. De toeschou wer, die zowel de officieel bekroonde film ziet als de door de critici uitverkoren film, kan zichzelf dus een vrij scherp beeld vor men van wat dus aan normen leeft ener zijds bij de makers, anderzijds bij de des kundige beschouwers. Wat voor film geldt, geldt ook voor andere kunsten: telkens weer moet liet verhelde rend werken indien een groep deskundige critici in de vorm van een bekroning zyn visie stelt tegenover die van de kunst zelf. Maar op het gebied van toneel, muziek, opera en ballet zwijgen de Nederlandse critici. Misschien minder uit schroom te genover het publiek dan voor elkaar. Want de Nederlandse critici zjjn dermate indivi dualist, dat zy niet zoals elders in kringen of andere gemeenschappen ver enigd zijn. Formeel bestaat er nog een kring van Nederlandse danscritici, maar die is al in geen jaren bijeen geweest." Dc letterkundige, dramatische en muzikale cri tici kennen geen verenigingsvorm. En daarom ook kunnen zy geen jaarlijkse prjjzen uitreiken. Misschien ligt de basis van dit eenzelvige critici-schap in de kleinheid van Neder land. Men zit zo boven op elkaar, men ont moet iedereen overal zo telkens weer, dat het moeilijker is dan in andere landen om de gereserveerdheid op te brengen, die we tenschapsmensen en ook kunstcritici nodig hebben om hun oordeel onafhankelijk te houden. De internationale critici, die elkaar enkele malen per jaar op filmfestivals ont moeten, óf de critici in steden als Parijs en New York met hun tientallen schouwbur gen, waar men veel minder kans heeft da gelijks in contact te komen, staan minder bloot aan wederzijdse beïnvloeding dan cri tici in Nederland. I)e schroom, waarvan die Nederlandse cri tici worden beticht door het niet naar bui ten treden met openlijke prijzen en bekro ningen, is dus een noodzakelijke artistieke en geestelijke „kuisheid". Jammer voor de acteurs, musici of wie dan ook zou willen weten door de critici uitverkoren te zyn, maar wellicht beter voor het vak, dat slechts iu geestelijke zindelijkheid kan ge dijen. (Van onze correspondent) Madrid mei, Met Pasen trok de lente Spanje binnen en thans is het in Ca- dlc en Sevilla, in Malaga en Cordoba naar midden-Europese begrippen al volop zomer. En sedert enkele weken is ook in de oude morenstad Granada, waar in de berg Sa cramonte do zigeuners sinds de tijd van de laatste Moorse koningen hun holen graven, weer het leven en de activiteit van Spanjes bruine mannen op gang gekomen. Grana da's zigeuners, de aristocraten onder de zi geuners van Spanje, bouwen nieuwe holen in de wand van hun „heilige berg", die tal lozen der „onsterfeiyken" onder de zigeu ners van liet Pyrenees schiereiland komen en gaan zag, dansers en torero's en zan gers, die op de podia van New York, Lon den en Rome en in de arena's van Madrid triomfen vierden en als miljonairs stierven in kastelen, die eens gebouwd werden door Spanjes koningen. De wolkbreuken en overstromingen van de afgelopen winter, die Andalusië teisterden en daar enorme schade aanrichtten, hebben ook de Sacramonte niet gespaard. Niet één van zijn holen is ontkomen aan de woede der elementta. De Sacramonte werd een slagveld, waarin het neerstromende water diepe groeven trok, een maanlandschap, met slechts vernielde resten van meubels. Maar nog vóór de zomer de grote toeris Lenstroom door het land achter de Pyre- neëen laat vloeien, zullen weer de smalle trappen langs de bergwand omhoogleiden en in nieuwe holen zullen castagnetten cn liederen de vreemdeling lokken. Het stadsbestuur van Granada heeft ruime middelen ter beschikking gesteld voor de wederopbouw van de verwoeste zigeuner- wijk en de zigeuners hadden ten slotte ook op de banken nog hun saldo's, die door geen watervloed konden worden wegge vaagd. Want arm z(jn ze niet, de zigeuners van de Sacramonte. Menig buitenlands be zoeker, die met medeleden spreekt over hun „holenbestaan" -kon zich gelukkig prij zen wanneer h(j zijn bankrekening kon rui len tegen die van een van die bruine man nen van de Sacramonte. Als marketenders en paardeknechten, ke tellappers en boodschappers zijn de zigeu ners ongeveer 400 jaar geleden in de grote tros van de christelijke legers naar de Al- hambrastad gekomen cn daar gebleven. Waarom? Dat weet niemand. Eén ding staat echter vast: hoe vaak ook in het ver leden de wetten van Spanje de zigeuners met uitwijzing en vervolging bedreigden, de bewoners van de Sacramonte genoten koninklijke privileges en niemand waagde het, hun een haar te krenken. En als van daag Amerikaanse filmmaatschappijen alle zigeuners van andere Andalusische steden bij honderden tegelijk aanwerven als figu ranten, bij de bruine mannen van Granada hebben zij geen geluk. Slechts wie zyn leerjaren in de holen heeft beëindigd, wie ten overslaan van de on zichtbare geheime raad van Sacramonte een proeve van werkelijk kunnen heeft af gelegd, mag de wereld intrekken. En dan nog slechts nis eenling, als grande van het zigeunervolk, want, do roep van Sacramon te mag niet bedorven of geschaad worden door onkunde cn onkundigen. OPDRACHT VERSTREKT AAN OSSIP ZADKINE Manifestaties rond onthulling in 1963 Elf jaar nadat het Brabantse Zun dert het eeuwfeest van Vincent van Gogh heeft gevierd, die in 1853 in dit dorp het levenslicht zag, zal het op nieuw in het teken van deze grote schilder staan. In het voorjaar van 1964 namelyk zullen grote Van Gogh- manifestaties worden gehouden, met als hoogtepunt de onthulling van een door Ossip Zadkine vervaardigd mo nument, ter ere van Van Gogh ei zyn broer Theo. Het monument zal op het stille plein tje, even van de gorte weg af, wor den ongericht, vlak voor de kleine dorpskerk waar eertijds vader Theo- dorus van Gogh als predikant op dc kansel stond. Tijdens een persbijeen komst toonde ae beeldhouwer Zad kine zijn gipsontwerp voor het beeld. Het stelt twee tegen elkaar geleunde figuren voor, van wie niet is uit te maken wie Theo en wie Vincent is. „Maar dat vind ik niet belangrijk", verklaarde de 73-jarige en nog steeds zeer vitale Zadkine. „het gaat om de twee-eenheid tussen deze beide broers, de geniale en de liefdevolle. Die verbondenheid heb ik in mijn werkstuk willen uitbeelden". Het beeld zal van brons worden en een hoogte krijgen van twee en een halve meter. Het zal worden opgesteld op een groot blok witte hardsteen dat uit het Zuidfranse St. Rémy de Pro vence als geschenk naar Zundert ge stuurd wordt. In deze Franse plaats verbleef de schilder tot zijn dood Tussen Zundert en St. Remy de Pro vence is een jumelage ontstaan. Het initiatief tot de manifestaties en het monument is uitgegaan van de oude bankiersfamilie Van Lanschot die uit Zundert stamt. Deze familie draagt eveneens bij in de kosten van liet monument. den. Andere onderdelen zullen zijn een symposium onder voorzitter schap van ir. V. W. van Gogh (neei van de schilder en zoon van Theo) en Van-Goghkenners zullen er aan me dewerken. Het thema van het sym- Êosium zal ook zijn: de wederzijdse and tussen de schilder en diens broer, die Vincents ontwikkeling op alle mogelijke manieren heeft gesti muleerd: Overwogen wordt een ge denkpenning te laten slaan, waar voor Zadkine eveneens het ontwerp zal maken en voorts zullen er pu- blikaties verschijnen, waarin weinig bekende documenten zullen worden opgenomen, die de rol van Theo ten opzichte van Vincents werk nog eens duidelijker zullen onderstrepen. Dr. M. E. Tralbaut, directeur van het internationaal Van-Gogharchief te Antwerpen, deelde tijdens de persbij eenkomst nog mee dat tegen vol gend voorjaar ook een Van-Gogh- expositie zal worden voorbereid, waarop doeken uit de beginjaren van de schilder, die zelden of nooit in Ne derland werden tentoongesteld, te be zichtigen zullen zyn. De foto toont een detail van het gips ontwerp van Ossip Zadkine.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 6