TUSSEN PILE ZANGERS OP HET PRID DVORUM zaterdagnummer Dalmatië: warme kust vol zon en wijn (II) en slot Zaterdag 18 mei 1963 koffie igoslavië jik moet pie wor- Antun heeft een roeibootje. Voor een paar honderd dinar roeit hij U heen en terug naar het wonderlijke eiland Lokrum. VTog voordat de zon opkomt boven Dubrovnik is het leven er al be gonnen. Een kil ochtendgloren hangt boven de daken en schemerig tussen de huizen, als het rumoer bij de poor ten van de oude stad begint. Er is ge schuifel van voeten, zacht mompelen de stemmen en verder nog niets. Door de dubbele poorten van het fort Reve- lin en onder het gewelf van de eigen lijke stadspoort van Ploce weerkaat sen de voetstappen en de stemmen. Ook aan de westkant van de oude stad, in de poort van Pile is drukte gekomen. Het leven stroomt van bui ten, door deze enige toegangen tot de oude ommuurde stad naar binnen; uit het oosten en uit het westen. En zij die door de poort van Ploce gekomen zijn hebben het daglicht met zich meegebracht. Het volgt aarzelend. Het zijn boeren en boerinnen uit de om trek. Kleine kooplieden en landbou wers. En zij die van Pile komen moe ten ongeveer net zover door de oude stad lopen als die van Ploce: ze hebben beiden hetzelfde doel in het centrum van nauwe straten en hoge oude huizen. Namelijk de markt op het Gundulloevaplein waar ze hun waren uitstallen op de planken en op schragen. De een sorteert in de morgen schemering zijn kroppen sla en wat andere groente, de andere een dozijn eieren die hij uit een blikken bus haalt. De kooplieden laden hun kraam vol met schoenen en tas sen, anderen verkopen alleen maar kaas, waar zelfs in de vroege morgen al vliegen op af komen. Ze zijn er, de markt kan be ginnen. En dan komt van ver over zee de eerste zonnestraal over de stad. Hoge daken, ker ken vooral, maken zich ineens los uit het onbestemde schemeren en prikken scherp en hard in de strakke hemel waarin de laatste ochtendwolken haastig de vlucht nemen. Kijk eens hoe scherp en licht de toren van de Franciskaner kloosterkerk ineens boven de daken staat. Verderop troont de hoge Jezuïtenkerk boven alles uit en de rijke barokke kathedraal en de kerk van St.- Vlaho lijken in de vroege zon stralende koepels te hebben. Het leven in Dubrovnik is dus begonnen. Een vrolijk en kleurig leven. Het is zaak er vroeg bij te zijn. De wallen met schietgaten en hoge to rens zien er evenals de poort van Pile ongenaakbaar uit. Alsof men moeilijkheden zou hebben om de stad binnen te koihen. De enige die ons belet rechtstreeks door de poort naar de beroemde Stradum te gaan is echter een wildgebarende schoenpoetser, die in vier talen probeert te vertellen dat onze schoenen er zo beestachtig uitzien, dat ze nodig gepoetst moeten worden, dat zo iets geen moment uitstel meer kan hebben en dat hij dan wel zal zorgen dat die schoenen als nieuw worden Wie heeft er gezegd dat Dubrovnik een sprookje is? Hij heeft gelijk, volko men gelijk. Dat sprookje begint direct achter de dubbele poort van Pile met de ophaalbrug. Onder die oude poort is het donker maar als we er doorheenlopen en op het Milicevicaplein staan is de verras sing overweldigend. De zon valt scherp blikkerend over ons heen en we staan in een oude wereld van marmer en zandsteen, zonder auto's zonder fietsen of karren. Tussen oude, hoge kerken, een ronde fon tein met een koepel en honderden duiven. Het licht is er zo fel, dat we er iemand hoorden vertellen nooit over dit plein te kunnen lopen zonder te moeten niezen. Het lijkt een decor. Zuiver decor voor een dure Amerikaanse film of zoiets. Maar dat - is niet zo. Dat is helemaal niet zo, want er bruist gewoon dagelijks leven door die oude stad en alle oude gebouwen hebben hun functie in dat dagelijks leven. De mensen wandelen over hun Stradun (een hoofdstraat uit duizenden) of lopen gehaast langs de kleine winkels. Het pla veisel van deze brede hoofdstraat, waar van de grote platte stenen in verschillen de motieven wonderlijk precies op elkaar aansluiten, glimt en glanst door al die dui- polyatcnde slenterschoqnen die er de loop der jaren overheen trokken. Het merkwaardige van deze Stradun (of ficieel Plac^) ia <jat;lle hoge huizen links en* rechts bijna''allemaal volkomen gelijk zijn: een winkel beneden, met een boogdeur en een raam, daarboven verdiepingen met ge lijkvormige ramen op nagenoeg gelijke hoogte. Alleen de goothoogten zijn hier en daar verschillend. Zelfs de kleuren van de raam kozijnen zijn uniform. Maar ondanks deze gelijkvormigheid is toch zeker geen saaie momotone straat ontstaan. Integendeel: de Stradun is aan alle kanten levend en voor al voornaam. Een straat met allure waarin men zonder zich ooit te vervelen heen en weer zou kunnen blijven slenteren. Onder de grote wijzerplaat met zeer inge wikkelde wijzer op het stadhuistorentje zitten twee raampjes in de zandstenen muur. En in die raampjes staan witte Ro meinse cijfers te lezen. Kijk, de rechtse verspringt juist van de XI naar XII. In het linkse raampje staat IX. Natuurlijk, het is negen uur twaalf. Het is maar goed ook, dat die tijdsaanduiding er is, want die grote ronde wijzerplaat is zo ingewikkeld, dat klokkijken erop onbegonnen werk is. Twaalf minuten over negen. Vlug naar de markt, want die begint langzamerhand al op zijn eind te lopen. Om twaalf uur moe ten .alle marktkooplui weg zijn, want dan komen de stadsduiven. Die moeten dan rus- De markt gonst aan alle kanten van be drijvigheid. Bedrijvigheid in een hete zon waar huismoeders tussen de weinig aan trekkelijke sla een mooie krop proberen te vinden. Waar andere huismoeders uit een blikken bns met drie eieren het beste ei kiezen en waar kooplieden met handgewe- ven kleden voor een klenrig schouwspel zorgen in al dat licht. Het is een intjeme markt tussen hoge gebouwen. Op de ach tergrond gaat de straat trapsgewijs om hoog naar de oude Jezuïtenkathedraal en de duiven wachten tussen al die drukte geduldig op het moment dat de stilte te ruggekeerd zal zijn. Toeristen kopen leren schoenen of zo'n klein handgeweven kleurig kleed, een lange magere man uit Dubrovnik loopt trots wég met een haan onder de arm, waarvan de poten 'stevig bijelkaar gebonden zijn. Te gen twaalf uur is de markt inderdaad in eens voorbij. Boeren uit de buurt pakken hun krop^ sla of ei weer in, anderen doen dat met kaas of-kleden en het plein is zo goed als leeg. Hét wordt er trouwens veel te warm. Het is beter nu maar vlug naar de haven te gaan,-i>p zoek naar een bootje naar het eiland Lokrum of naar het verder gelegen Cavtat. Dié haven is vlakbij, niet eens vijf mlnutett lopen. D*"e" haven ligt stil te dromen in de war me middag. Een enkele keer komen er kleine golven vaneen motorboot en in de schaduw van hét hoge fort St.-Ivan dat tegelijk havenhoofd is, zitten stille henge laars. Op het terras onder «tov koele bo gen is het goed koffiedrinken. gewone koffie, maar Turska H op z'n Turks waaraan we in inmiddels gewend zijn: het k uit een koperen kannetje in het k den overgegoten, de drab blijft dai meer achter. De lange Mlchail die op 1 stadhuis van Dubrovnik werkt heeft vriendelijk uitgelegd waarom er alti; glaasje water bjj wordt gegeven,^Daaruit moeten we enkele druppels in dé koffiedik in het koperen kannetje gooien: dan zak ken de bovendrijVtnde koffiekorrels naar dan vlug schenken. Michail ^^^^Fals hij ziet dat het ons lukt. En gelse toeristen op het terras vertellen opge togen verhalen over hun boottochtje naar Cavtat: een heerlijke kleine boulevard met palmen en terrassen langs glashelder wa terHet is hier overal even mooL Maar we moeten toch vooral naar Lokrum, 't paleis van Maximiliaan van Mexico zien. Het paleis met zijn wonderlijke en rjjke tuin er om heen. Nog een sprookje De oude gebruinde Antun zit gehurkt voor een van zijn roeiboten en stopt een scheur met pek en katoen. Natuurlijk wil hij ons voor een paar honderd dinar best even naar Lokrum en terug roeien. Stap maar vlug in. Het is een kwartiertje roeien, als we rond het fort St.-Ivan gegleden zijn ligt het merkwaardige eiland zo te zien al vlak voor ons. De zee is hier diep. Maar het lijkt wel mogelijk om tot de bodem te kijken, zo helder is het water. Antun wijst grijn zend op zijn sterke oude armen. „Ik ben al tijd sponsduiker in Griekenland geweest", vertelt hij ernstig". Altijd dook ik naar sponzen en ik was een rijk man. Maar van dat sponsduiken word je een beetje doof. Daarom moet U maar hard praten.Daar om ben ik nu nog zo sterk en gezond. Ja, allemaal van dat sponsduiken. Daarvoor moest je jezelf goed in conditie houden. Als je ging trouwen, was je als sponsdui ker niks meer waard. Of als je een geliefde had kon je het sponsduiken ook wel vaar wel zeggen. Dan was je niks meer waard. Liefde en sponsduiken was niet te combine- De oude Antun vertelt zyn verhaal in Frans en Duits doorelkaar. Zijn bootje dobbert ons naar Lokrum. Een rotsige bult in het water vol met de mooiste bomen en plan ten rond het paleis van Maximiliaan. Het wordt dag boven de haven van Dubrovnik Bij het scheiden van de markt: de duiven komen De Stradum of Placa, een straat met allure Het Prid Dvorum, kerken en rectorenpaleis. De haven, met het hoge fort St.-Ivan De avond valt over Dubrovnik Dalmatische boer, die best even op de foto wil. Hij heeft namelijk inmiddels ontdekt dat hij daar de toeristen best een geldstuk- ie voor mag vragen. 'J'egen vijven is de ergste warmte in Dubrovnik verdwenen. Het wordt drukker op straat, de winkels die om streeks twaalf uur dicht gingen, wor den stuk voor stuk geopend. Op het terras op Brsalje, even buiten de wal len bij het eindpunt van de schilder achtige open tram, (een parkachtig pleintje) loopt het vol. Even een fris se dronk, kijken naar de vele mensen die al of niet kleurig passeren en een voorzichtige koelte langs ons laten strijken. De drukgebarende Joegoslaaf stelt zich na een .smartelijk verhaal over de bevroren Dubrovnikse palmen (volgend jaar zitten er weer mooie bladeren aan) met brede glimlach voor: „Hinko". De achternaam is, zoals in de meeste gevallen onverstaan baar en eindigt in ieder geval op ic, te ver gelijken met het Nederlandse se van Janse. Hij schrikt als we vertellen de wandeling over de befaamde wallen nog niet gemaakt te hebben: „Het kan nog net voor het eten", nodigt hij uit en we gaan weer de oude poort van Pile door, slaan dan met een links af, kopen kaartjes en beklimmen de trappen naar de hoge oude muren die de oude stad zo veilig insluiten. Het uitzicht is magnifiek. We nemen de zeekant van Dubrovnik en slenteren zo langs schietgaten, gevechtstorens, trappen en poorten verder. Links de zee, blauw en enorm groot met eilanden en hier en daar een boot. Rechts de vriendelijke oranje rode dakenzee van Dubrovnik met kerken, torens en bomen ertussen. Een stille wande ling, hoog boven het Dubrovnikse rumoer en een zakkende zon in de rug. Hinko leunt bedachtzaam tegen een trans en kijkt vergenoegd over zijn stad. ,,Weet U dat er onlangs zoveel veran derd is?" vraagt hij opgewekt. Hij doelt op de nieuwe grondwet. „Wjj mogen nu weer eigen huizen hebben. Het is niet alleen meer de staat die alle huizen bezit. We mo gen ook weer zelfstandig bedrijven opzet ten en leiden. Tenminste, als er niet meer dan vijf werknemers zijn. Grote bedrijven blijven natuurlijk aan de staat". „Natuurlijk?" „Och nee, natuurlijk niet natuurlijk", zegt Hinko snel. Hij spreekt voortreffelijk En gels. „Ik weet wel wat U met uw vraag bedoelt. U komt uit een kapitalistisch land, waar iedereen vrij is zijn eigen bedrijf te hebben. En eigenlijk denken wij daar net zo over. Er zijn niet zoveel echte communisten in Joegoslavië. Ongeveer vijf procent is lid van de partij. Maar wij Joegoslaven moeten nuchter blijven. Vroeger was het een bende. De staten die nu samen ons land vormen vochten elkaar dood. En dan waren er nog allerlei groepen die iets uit te vechten had den. De hele Balkan rommelde. Er was ar moe, er waren geen voorzieningen. Nu is het communisme gekomen en daar zijn we tevreden mee. Het is nu rustig, er komt welvaart In het land". „Maar Hinko, kon dat alleen door invoering van het communisme gebeuren?" „Dat wil ik zeker niet zeggen. Het com munisme is gekomen, dank zij de winnende partizanengroep van Tito Het had net- zogoed iets anders kunnen zijn, een andere ideologie voor mijn part. Het doet. er ook niet toe en w(j staan er nauwelijks by stil. Politiek is iets voor een klein deel van het volk. Wjj staan alleen maar stil bij onze voeding, en die is goed. Bij onze studiemo gelijkheden, en die zijn goed voor iedereen. Bij ons pensioen en bij de werkgelegenheid. Dat is voor ons de praktijk. En als de staat er niet voor gezorgd had, was het er waar schijnlijk nooit gekomen. Laat die staat dan communistisch zijn". „Het is voor U dus voornamelijk een zaak van organisatievorm?", vragen wij voor zichtig. „Dat is het!", beaamt Hinko zonder aarze len, „en let U maar eens op, die mening van m(j zult U nog vaak tegenkomen. Ten minste, als U er zelf over begint te praten. Want wij staan bij onze ideologie kennelijk minder vaak stil, dan jullie buitenlan ders Hij glimlacht even en wijst over de daken van Dubrovnik en langs de hoge rotswand, waar ver in de diepte golven zacht breken. We lopen achterlangs de hoge Jezuïtenka thedraal. „Wat een kerken hé", vraagt Hinko met een lach, „de meeste mensen hier zijn rooms-katholiek". En dan draait lijj zich ineens om: „We spa ren netzogoed voor onze auto, en velen hebben hem al. We verdienen niet zoveel, maar de prijzen zyn laag. We verwelkomen alle toeristen en laten ze hier zo vry als vogels rondlopen. We vieren feesten, drin ken een glas en werken aan de opbouw van ons land. Kjjkt D eens goed om U heen En?, valt dat communisme van ons niet erg meeWeest U eens eerlijk, vraagt lijj ten slotte lachend, hebt U hier in Joe- slavië ooit het gevoel van in een echt com munistisch land te zijn?" „Nee", verklaren wij oprecht. Inmiddels hebben we een groot deel van de stad rondgelopen vla de wallen. We klim men van het hoge fort Ivan b(j de haven naar beneden en lopen naar de Prid Dvo rum met rechts het statige rectorenpaleis met de kapitelen waarvan er geen twee ge lijk zijn en links de koepelkerken. Duiven, marmer en glimmend plaveisel. Het is net Venetië, maar dan op kleinere schaal. Intiemer. „Nou woon ik hier al jaren", zegt Hinko, „en elke keer als ik ik hier langs loop ge niet ik er opnieuw van. Ik wens U smake lijk eten en dovidjenja, tot zien!" Na het diner is de zon verdwenen. De straatstenen van Stradun en pleinen glimmen nu op een heel andere manier in het licht van straatlantaarns cn etala ges. Ook in de smalle straatjes die evenwij dig aan de Stradun lopen en op de vele straattreden die tegen de heuvelvoet lig gen wordt het drukker. Een zaterdagavond in Dubrovnik: grote drukte van slenterende mensen, drukke, lichte terrassen en cafés. En allemaal die Stradun op en neer in een bonte mengelmoes van beweging, drukke gesprekken. Toch wordt het omstreeks half elf opmerkelijk stil. Een zachte avond koelte wuift over het gladde plaveisel, papiertjes ritselen eenzaam weg. Maar waar komt die muziek vandaan? Er is gezang ergens op het Prid Dvorum, het strakke plein by de koepelkerken. Een koor? Ja, het gezang komt vanonder de bo gen van het rectorenpaleis. Vanonder die strakke bogen en vanachter de zware pila ren met kantelen. Een groep jongeman nen en een meisje staan er te zingen. Zo maar in de hoek van de galerij waar de akoestiek beslist goed is. Ze zingen Dalma tische liederen, Slavische liederen van grappige, steeds wisselende ritmes. Mee slepende liederen, die net niet sentimenteel zijn. Liefdesgeschiedenissen en odes op de mooie steden van de omgeving. Hoor, er is een lied over Dubrovnik bij. Vier of vijfstem mig? Dat is moeilijk te horen, maar het klinkt overweldigend mooi en zuiver. Ze zingen het woord Dubrovnik zwaar en diep achter in hun keel en houden hun zingende hoofden dicht bijelkaar, om de stemmen goed te kunnen horen. Dan volgt een zacht wiegend lied over een schip op zee: Plovi BarkoHet deint zacht weg over het lege plein, waar voorbijgangers even stil staan om te luisteren. Op de stenen ban ken rond de zanggroep zit het gehoor: een kleine groep mensen. Enkele toeristen en inwoners van Dubrovnik. Het dunnen ap plaus breekt snel weg tussen de hoge ge bouwen, na ieder lied. Niemand spreekt. Men luistert. Op de to ren van het gemeentehuis verspringen de witte Romeinse cijfers in de blauwe raampjes. Maar zolang de Dalmatische lie deren over het Prid Dvorum klinken, iet niemand daarop.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 5