Expositie over verkeersopvoeding MENSEN MET GELD C4.W pagina MCOZCtifi) KINDERKRANT ik „Goed wonen" in nieuw huis KL PONCHO VRIJDAG 17 MEI 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE C OU RAN T 13 KLEINE WETENSWAARDIGHEDEN H EEN KLEUTER OP STRAAT IS TOT ALLES IN STAAT X Terkeersopvoeding: V tuele en niet gema Uoe gedraagt U zich op straat?" Deze vraag springt levensgroot in het oog op een kleine expositie over verkeersopvoeding die enkele weken geleden geopend werd in het voorlichtingscentrum voor ouders en opvoeders te Rotter dam. Het is een soort gewetens vraag aan ouders en opvoeders die zich niet altijd realiseren, dat kleine kinderen niet alleen in het dagelijks leven binnens huis maar óók op straat de nei ging hebben, de volwassenen na te doen. Met alle, soms rampza lige, gevolgen van dien! het is een ac- gemakkelijke kwes tie. Weliswaar is het verkeersonder- wijs in ons land sedert 1957 verplicht op scholen voor lager onderwijs, maar dit voorschrift wordt alleen in de hoogste klassen (vijfde en zesde klas) in de praktijk gebracht. „En dat is veel te laat", zegt mejuffrouw M. van Blommestein, medewerkster van het Voorlichtingscentrum voor ouders en opvoeders. „Verkeersopvoeding moet bij de kleu ter beginnen, al houdt dit natuurlijk niet in dat men zulke kleuters met een vol theorieën moet pompen! Ze moeten alleen leren wat ze op die leeftyd nodig hebben en dat houdt in, dat ze moeten weten wat zebra's en voetgangerslichten betekenen." Op sommige plaatsen in ons land wordt deze simpele vorm van ver- keersonderwijs al op de kleuterscho len onderwezen: in Rotterdam, Den Haag en in nog enkele andere ste den. Daarnaast zijn er ongetwijfeld talrijke kleuterscholen waar „juf" zelf haar spruiten deze elementaire beginselen bijbrengt; beginselen die men, de kleuters dan vaak op de weg tussen huis en kleuterschooltje met aandoenlijke ernst in de praktijk ziet brengen... Kind ziet veel minder Hoe klein het kind letterlijk en fi guurlijk is tegenover de moderne verkeerschaos, blijkt wel uit het feit dat kinderen door hun geringe afme tingen veel minder van het verkeer zien dan de grote mensen. De vol wassene die aan de stoeprand staat, ziet een auto aankomen en ziet ach- die auto nog een hele reeks andere Woelewippie ontmoet, een zebrapad met een lichtje. ,Jn dat lichtje staat een ventje en dat ventje dat zegt: nee.' Waarom zegt ie „nee", dat ven tje? Nou het licht is rood dat spreekt! Strakjes mag je het roei doen, wacht maar, strakjes is het groen..." (Uit „Woelewippie onderweg") voertuigen. Het kind aan de stoep rand kon nog niet over die auto heen kijken, het ziet in eerste instantie alleen dat eerste voertuig. Deze „be perkte gezichtskring" vindt men ook terug in sommige tekeningen van kleuters en jonge kinderen aie op de tentoonstelling in het voorlichtings centrum hier en daar opgehangen zijn. Dat het verkeer nog niet genoeg „leeft" voor kinderen, blijkt ook soms uit die tekeningen: de jeugd vergeet bijvoorbeeld om er een ze brapad bjj te tekenen, terwijl dit de tail toch kort tevoren behandeld is en dus nog vers in liet geheugen zou moeten liggen. Er wordt tegenwoordig veel geschre ven over het onderwerp „kina in het verkeer". De Nederlandse Vereniging Bescherming Voetgangers neemt het probleem regelmatig onder de loep in haar orgaan „De Voetganger'*, voorts pleit deze vereniging voor een verantwoord verkeersonderwijs op al le kleuterscholen en in de lagere klassen der lagere scholen. Mejuf frouw A. J. Vreugdenhil, directrice van een opleidingsschool voor kleu terleidsters, heeft een methode voor verkeersopvoeding ontwikkeld die ook in het buitenland met veel waar dering is ontvangen. Het boek dat mejuffrouw Vreugden hil over haar methode schreef heet „Verkeersopvoeding", wordt uitgege ven bjj Vermande Zonen te IJmuiden en allerwege gekwalificeerd als een voortreffelijk leerboek voor aanstaan de kleuterleidsters, terwijl ook be langstellende ouders lüerin veel nut tigs kunnen vinden al zullen som migen van hen het boek wellicht tè wetenschappelyk van opzet vinden. Opvoeding moet thuis beginnen Mejuffrouw Van Blommestein is lVl dan ook van mening dat er nog steeds gebrek is aan een populair geschreven boekje over verkeersop voeding, dat speciaal op de ouders af gestemd zou moeten zijn. „Met zo'n HET tijdschrift werd mij ter ken nismaking toegezonden, maar na drie nummers groeide het mjj dermate boven het hoofd dat ik met een vriendelijke handdruk afscheid moest nemen. Want alles wat daarin gepresteerd werd kon ik toch in de verste verte niet be reiken. Niet dat ik geen diepe be wondering heb voor al de nijvere lieden van beiderlei kunne die zo maar even langs hun neus weg meedelen dat zij de suite hebben be hangen, het trappenhuis opgeverfd, een compleet ameublement getim merd en zelfs een levensgroot huis gemetseld. Het zijn prestaties om diep te benijden. Nog afgezien van de niet geringe onkosten die zij zichzelf besparen moeten het ook nog berijdbare opti misten zijn. en in elk geval volko men immuun voor die gevaarlijke moderne kwaal: de verveling. Wat dat betreft zijn zij menig miljonair aan de cóte d'Azur te slim af. weet niet of U zich wel eens in het probleem verdiept hebt. maar ik wil U wel vertellen dat ik nog altijd ijverig op zoek ben naar iemand voor wie het bezit van geld ook werkelijk geluk betekent. Het klinkt natuurlijk hopeloos ouder wets, en het doet onweerstaanbaar aan vorige-eeuwse schoolboekjes denken, de bewering dat geld niet ge lukkig maakt. Maar hebt U ooit het tegendeel bewezen eezien? Dat moet toch vrij gemakkelijk vallen, want riikdom, vooral plotseling verworven rijkdom, is uiterst dankbaar krante- nieuws en wij hebben over gebrek aan persbelangstelling voor de lieden van fortuin werkelijk niet t.e klagen. Of zij hun kapitnal nu met voordelige transacties, opzienbarende uitvindin gen. torenhoog opgebouwde concerns, filmrollen of bestsellers verdiend hebben: zij zijn geltikeliik frontnagi- na-nienws en kunnen geen teen in bet. water van een of andere mon daine baal steken of de camera klikt Van de ene duurbetaalde filmster ho ren wii, dat zii van de ene zenuwcri sis in de andere stort: een andere, op het oog een huns. zonnig vrouwsper soon. liidt aan afgriiseliike angstaan vallen. Van alle miUoenenerfgenamen die zo voor en na in het nieuws zijn verschenen, heeft de ene een totaal vreugdeloze, door familieruzies ver peste ieugd gehad: een andere moet vingers van haar tweede hand erbij nemen om haar echtgenoten te tel len en een derde zocht de geeu wende leegheid en doelloosheid van haar leven te ontvluchten in de pri mitieve barakken van Lambarene... HET zijn met alle goede wil ter wereld toch echt geen van alle levens waarin U en ik onverwijld en met geestdrift zouden willen over stappen, ondanks de overdaad aan Lindberghs echtgenote gelezen, dat zij met alle energie en geweld aan het onmogelijk geïsoleerde be staan van miljonairsdochter pro beerde te ontsnappen, en daarvoor alleen al haar vliegbrevet ging ha len? EEr moet toch iets zeer essentieels ontbreken aan het bezit van uitzon derlijk veel geld. De fabelachtig-rijk- ste oliesjeik ter wereld is een mage re, slecht uitziende man met enige slepende kwalen, die op een allerso- berst diëet leeft. Dat, begrijpt U mij goed, is niet zozeer een gevolg van al die gemakkelijk verdiende olie kapitalen maar de aardigheid is daardoor van die stijf gevulde buidel toch wel grotendeels af. Bij moeder Het belang van een goede verant woorde verkeersopvoeaing, óók (en in de eerste plaats!) door de ouders wordt nog eens duidelijk geïllus treerd door de twee volgende alinea's die gelicht zijn uit een preadvies voor het Verkeersveiligheidscongres dat vorige herfst in Salzburg gehouden „Kleuters kijken dikwijls in het ge heel niet waar ze lopen. Ze stappen zo maar de weg op en lopen door, zonder naar links or rechts ie kijken, en geven op geen enkele wijze blijk dat zij zich van het verkeer bewust zijn; Toen aan de moeders werd gevraagd of zij hun kinderen ook wat ver- keersmstructïe hadden gegeven (kinderen boven de 2'A jaar), Dleek dat zij zulks gedaan hadden en dat zij geloofden dat de instructies be grepen waren. Ondanks dit gaf meer dan 50 pet van deze moeders toe dat zjj hun kinderen betrapt hadden op verkeerd gedrag in het verkeer. Wie zich eens terdege wil verdiepen in het onderwerp „Kleuter in het ver keer", kan de expositie „Een kleuter op straat is tot alles in staat" tot en met 14 juni bezichtigen in het ge bouw 's-Gravendijkwal 60 te Rotter dam. Het voorlichtingscentrum is op werkdagen (behalve 's maandags) van 10 tot 12 uur en van 2 tot 5 uur geopend, bovendien op woens dagavond van half acht tot half tien. Wie in groepsverband wil komen moet wel tevoren een afspraak ma ken; het telefoonnummer van het voorlichtingscentrum is 36905. boekje zou ook kunnen worden voor komen dat de ouders gaan denken: de kinderen leren op school wel wat het verkeer betekent. Maar juist die ver- keersopvoerding thuis, het goede voorbeeld dat door ouders en andere gezinsleden kan worden gegeven dat is juist zo belangrijk!" Wel bestaat er een aantal goede hulpmiddelen voor het „weg-wijs" maken van de kleuter. Er is het kostelijke boekje van An nie M. G. Sclunidt, „Woelewippie on derweg", dat de verkeerservaringen van het kleine meisje Woelewippie in beeld brengt. Het werd samengesteld met medewerking van de Rotterdam se verkeerspolitie en door Fiep Wes tendorp meesterlijk en in byzonder mooie kleuren geïllustreerd. Een voorleesboekje dat degenen die voorleest, alle gelegenheid biedt om de kleuter alvast met verschillende details van het verkeer vertrouwd te maken. Ook op een grammofoonplaatje, in een serie prentbriefkaarten, in ver- keerspuzzels en kleurplaten is bijde hands Woelewippie vereeuwigd. Voorts bestaat er een verkeersspel dat bedoeld is om het kind functie en plaats in het verkeer te leren on derscheiden; het wordt in een stevige triplex uitvoering zowel als in een goedkopere versie uitgebracht. Er zijn ook heel duidelnke en stevig uit gevoerde „beeldboekjes": over wat we zien in het verkeer, en wat „ze" doen in het verkeer. Al deze hulp- Joeveel Nederlandse huisvrouwen i het spinazie kokien het spi- naziewater door de gootsteen laten weglopen, valt moeilijk te zeggen. Maar het staat wel vast dat met het spinaziewater heel wat vitami nen en voedingstoffen door de afvoer verdwijnen en daarom zouden wij U Over hardop dromen (Van onze medewerkster) Er bestaan legio grapjes en ook wel liedjes waarin gezinspeeld wordt op het feit dat degene, die „hardop droomt", al pratend wel eens gehei men zou bunnen verklappen. Die angst is volgens Amerikaanse weten schapsmensen ongegrond. Ze stellen dit vast aan de hand van een onder zoek waarbij 84 gevallen van „slaap- praten" werden geobserveerd: geen van de slapers onthulde, al babbe lend, ook maar hef geringste per soonlijke geheim. In een paar gevallen bleek het praten inderdaad een kwestie van „hardop dromen" te zijn en dus betrekking te hebben op iets dat gedroomd werd. Geen van de proefpersonen bleek na derhand in staat te zijn, nauwkeurig te vertellen wat hij of zij tijdens de slaap gezegd had. Nog meer over dromen: een „brain wave machine" zoals men dat in Amerika noemt, heeft uitgewezen dat iedereen elke nacht droomt wel licht zo'n twee uur per nacht en dat de overgrote meerderheid van deze dromen prompt vergeten wordt. „Droomgebeurtenissen" duren even lang als wanneer ze in werkelijkheid zouden gebeuren, en mensen die een shock hebben gehad bij een onge luk bijvoorbeeld blijken soms uit een droom te kunnen ontwaken ter wijl ze precies zo handelen als tijdens het ongeval. Kinderen die emotioneel feschokt zijn kunnen bijzonder „vat- aar" zijn voor het verschijnsel slaap wandelen. Voorts blijkt de kreet „ik heb geen oog dichtgedaan!" verrassend vaak op inbeelding te berusten. Vooral ner veuze en oudere mensen slaken deze klacht nogal eens toch is tijdens observaties van proefpersonen vast gesteld dat ze in weerwil van hun verklaringen, sliepen en zelfs van tijd tot tijd snurkten. De verklaring wordt gezocht in het feit, dat deze mensen licht en kort slapen, waarna ze wak ker worden in een onveranderde om geving en zich bovendien de gedach ten herinneren waarmee ze een tijdje tevoren in slaap zijn gevallen. Daar door beseffen ze niet dat ze wel dege lijk geslapen hebben. Ook slapeloos heid kan dus blijkbaar een „ingebeel de ziekte" zijn willen toeroepen: gooi het niet weg, dat groene groentewater! Drink het liever op, dat is goed voor het uiter lijk schoon en de innerlijke gezond heid. Zet het groentenat eerst even in de ijskast zodat het een aangename drinktemperatuur krijgt. Een Dekend Zweeds schoonheidsspecialiste advi seert het volgende: meng het spina ziewater met een gelijke hoeveelheid worteltjessap (worteltjes raspen en vervolgens uitpersen). Roer door het gezeefde sap nog een beetje honing en giet het gezondheidsdrankje in een fraai glaasje. Net een echte cock tail maar hoofdpijn krijgt men er niet van! Advertenties in Amerikaanse bla den annonceren in juichende be woordingen dé modieuze vinding voor de vrouw die van veel schoe nen houdt: een schoenenverf die even gemakkelijk weer van het leer kan worden afgehaald, als erop gébracht. Vierentwintig kleuren zijn er, pas send bij de diverse kledingkleuren van dit ogenblik. De schoen wordt met een speciale „cleaner" schoonge maakt, vervolgens geverfd en als overmorgen de kleur verveelt kan hij met dezelfde cleaner eraf worden ge haald en vervangen door een nieuwe tint. Een sooHgélijk procédé dus als het nagellakken... Volgens* de fabri kant gedraagt zijn produkt zich op allerlei soorten leer even gewillig en kan het niet afbladderen, barsten of wegregenen. „Blijf daar niet staan in uw oude schoenen! ga kleuren!" met deze slogan wordt het produkt onder de aandacht van de Ameri kaanse vrouw gébracht... ZOMERSTOFFEN in het Stoffenpaleis. Unie en bedrukt katoen, linnen, poplin en zijde; weergaloze collecties zomerstoffen van 1,98-16,90 p. m. TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6.8 Een apart jurkje van Laroche, dat zeker szicces zal hebben bij de jonge garde. Het jasje heeft vrij wijde mouiven met strakke manchetten. Knopen en knoopsgaten zijn garne ring, want blouse en befje zijn niet weg te werken onderdeel van het pakje. Stoffen met vrij forse dessins lenen zich het beste voor simpele patronen. Voor feestelijke gelegenheden ont wierp Jane Lind dit japonnetje in prinse&selijn. Het is licht gedrapeerd VOOR WIEl GEZELLIG WIL FRITUREN ZONDER SPATTEN-ZONDER WALM (Van onze medewerkster) X Tie in Amsterdam het voorlich tingscentrum „Goed Wonen" nog op het oude vertrouwde adres Robin 56 wil zoeken, zal daar weinig méér vinden dan een verzameling puin. Dat oude pand is nameljjb ge sloopt en „Goed Wonen" zetelt sinds kort in het gebouw Leidsestraat 5, waar deze „Stichting ter bevordering van de wooncultuur" met frisse moed doorgaat haar doelstellingen in de praktijk te brengen. Doelstellingen die in de statuten als volgt omschre ven staan: „het bevorderen van de culturele peil van wonen en woning inrichting ten behoeve van zo breed mogelijke lagen van de Nederlandse bevolking." In het oude pand aan het Rokin is „Goed Wonen" van 1948 af geves tigd geweest. Men had er een toon zaal waar produkten in natura aan het publiek werden getoond; men or ganiseerde tentoonstellingen waar bepaalde produkten en hun toepassin gen werden belicht. In 1961 werden deze werkzaamheden uitgebreid met GORDIJNSTOFFEN aan 2 kanten even mooi De entree van het nieuwe voorlich tingscentrum van de stichting „Goed Wonen"; men gaat in dit nieuwe cen trum van het zelfbedieningsprincipe uit. een afdeling „zelfbedieningsvoorlich ting" waar het publiek een schat aan informaties over allerlei produkten en materialen kon verzamelen. Daar naast staan de medewerkers van Goed Wonen altijd klaar om recht streeks voorlichting te verschaffen aan de bezoekers, die zelf niet uit hun woonproblemen kunnen komen. Voor het exposeren bleek intussen te wei nig belangstelling bij het publiek te bestaan; men schrijft dit mede toe aan de beperkte omvang van de ten toonstellingen, Groepsvoorlichting voornaamste accent op de groeps voorlichting leggen. Tot dit doel heeft men onder meer de „Goed Wonen- iilm" (die zeer bruikbaar wordt ge acht ter inleiding voor een groepsge sprek over het wonen), er kunnen dia's worden vertoond die praktische voorlichting geven over produkten en him gebruik, er is allerlei demonstra tiemateriaal, bijvoorbeeld over de toe passingsmogelijkheden van gordijnen, over kleuren in de woning, over ver schillende „woonmanieren" in één huis. „Goed Wonen" wil zich niet alleen richten tot de bewoners van de Ne derlandse woning, maar ook tot de genen die de woning bouwen: door middel van adviezen aan woning- producerende instanties hoopt men een „maximale bewoonbaarheid" van te bouwen woningen te bereiken. Met dit soort voorlichting heeft de stich ting al gunstige ervaringen opgedaan in samenwerking met de gemeente Utrecht. kranten en tijdschriften heb maar één mens kunnen vinden die de rijkdom het leven niet heeft bedorven, en dat is de Begum Aga Khan Maar dat, zo moeten wij er dadelijk bjj verzuchten, is ook wel een zeer uitzonderlijke vrouw. Een opvallende schoonheid, op wie de jaren geen vat schijnen te hebben, juist omdat zij geen angstvallige moeite doet om jonger te schijnen. Een vrouw met allure, hoewel zij haar carrière als bloemenverkoopster is begonnen. Een sterke persoonlijk heid, die de man die haar tot een der rijkste vrouwen ter wereld maakte voorbeeldig heeft verzorgd, ook toen hij 'n lastige veeleisende patiënt was geworden. En die zijn nagedachtenis weet te eren met een wilskrachtig voering van zijn testament. Maar misschien was dit alles nog niet voldoende om van deze vrouw de bijzondere figuur te maken die zij nog altijd onverzwakt is, als zij niet dat ene grote geluk had gehad: het bezit van talent. Zij is een lang niet onverdienstelijk beeldhouwster en dat geliefde werk van haar handen, gevoegd bij haar verfijnde aangebo ren smaak, hebben op hun beurt haar bestaan geboetseerd tot dat van een weliswaar eenzame maar even wichtige gelukkige vrouw. EN nu moge U mij de sprong van haar droompaleis uit Duizend en-één-nacht naar de eigenbehangen suite van de moderne Doe-het-zelver vergeven: als U zich maar wilt laten overtuigen dat er maar één ding es sentieel is voor het menselijk geluk, en dat is het bezit van een of ander. z(j het nog zo eenvoudig talent. Wie iets kan. op welk gebied of in welke vorm ook. of het nu smakelijk koken, smaakvol handwerken, een verhaal schrijven, een sonate spelen of een stilleven schilderen is die heeft verder weinig nodig om gelukkig te z(jn. Maar talent helaas voor de arme rijksaards, maar gelukkig voor de bezige zelfdoeners is nog altijd niet te koop. SASKIA GERT JAN, DE AAP EN DE KOKOSNOTEN /"I ert Jan was die dag naar het strand geweest. Het was keel warm weer en hij had heerlijk gespeeld; met zijn schep had hij een grote muur om een kuit gemaakt en toen de vloed opkwam kon het water lekker niet bij hem komen. De golven hapten echter steeds een stukje zand weg, steeds een heel klein hapje; telkens kwamen er nieuwe aanrollen, zodat ze op het laatst Gert Jans hele muur opgegeten had den en Gert Jan bijna tot aan zijn knieën toe door het zou ter heen moest zoaden om op het droge te komen. Maar het zoas ven fijne dag geureest en nu lag Gert Jan in bed en moest gaan slapen. Eerst ging hij nog even fijn aan die grote zee denken; hè, daar zou hij best eens op willen varen, in een mooi klein wit bootje en dan heel ver. Stel je voor dat zijn bed eens een boot was, dat kon best. Dan bond hij een grote vlag aan het ene ein de en aan de andere kant stond dan de kapitein. Dat moest natuurlijk een echte zeekapitein zijn, met een ronde baard om zijn kin en een bruinverbrand gezicht en heel lichtblauwe ogen, zo centje die precies de weg wist over die grote zee. Hè ja, Gert Jan zag het al voor zich en even later was het alsof hij zijn bed voelde deinen op de golven. Maar dat kon toch niet, dat was toch niet echt? Gert Jan sperde zijn ogen wijd open van verbazing en keek en keekZag hij het heus goed, stond daar werkelijk een echte zeekapitein aan het voeteinde van zijn bed? Ja hoor, het was zo; hij hield het roer vast in zijn handen en boven Gert Jans hoofd wapperden de zeilen in de zachte wind. Gert Jan richtte zich op en door de spijlen van de zijkant van zijn bed zag hij dat ze mid den op de grote zee waren; de zon scheen en duizenden golfjes deden zijn bed zacht op en neer deinen. Ha, wat was dat fijn! Waar zouden ze heen gaan? „Zeg kapitein" zei Gert Jan, „waar gaan we heen?" „Naar het kokosnoteneiland „Gert Jan" zei de kapitein, die rustig met een kort bruin pijpje in zijn mond stond te sturen. „Oh, wat fijn", zei Gert Jan. „Is het nog ver?" „Nee hoor, we zijn er al bijna" zei de kapitein. En ja hoor, daar zag Gert Jan al in de verte een stuk land boven de golven uitsteken. Geel zand zag hij en vreem de bomen met heel lange stammen en maar 'n plukje bladeren bovenin. „Wat een gekke bomen" roept Gert Jan. „Gekke bomen?" zei de ka pitein, „dat z(jn helemaal geen gekke bomen, dat zrjn kokospalmen en daar moe ten we juist zijn, want ik heb dorst en honger, jij soms niet?" Ja, nu voelde Gert Jan toch ook dat hij van de zon en de zee dorst had gekregen en eigenlijk ook wel een beetje honger. Maar wat zouden die bomen daar dan mee te maken hebben? Zouden daar soms boterhammen en kroezen melk aan groeien? Gert Jan moest lachen om die gekke gedachte, maar veel tijd om over die wonder bomen na te denken had hij niet, want even later schuurde zijn bed al over de zandbodem en hup, daar stond hij in zijn pyama al op het strand met de kapi tein naast hem. „Ziezo jon gen, nu gaan we er maar meteen op af" zei die. Hé, wat zag Gert Jan daar nu? Er bewoog iets in die bomen, daar helemaal bo venin zag hij iets zitten. Het leek wel een mensje, oh nee, toch niet, het was een grappig beest met heel lange armen en benen en een ondeugende snoet. O ja, dat was een aap, wist Gert Jan, zo een had hij al eens in de dierentuin gezien en in zijn prentenboek stonden er ook plaatjes van. „Dag aap", riep hij, „wat doe jij daar boven in die boom?". „Dag Gert Jan", riep de aap, „ik Oh ik ben aan het kokosnoten plukken om op te eten". „Oh" zei Gert Jan, „geef mij eens zo'n noot? Doe je dat aap?" „Da's goed hoor" zei de aap en met^n gooide hij met een re .zenzwaai een stel flinke bruine kokosnoten naar beneden. Ze kwamen zo dicht bij Gert Jan en de kapitein terecht dat ze op zij moesten springen, an ders waren hun tenen er ondergekomen. „Daar moet je nu echt een aap voor zjjn om zo'n streek uit te halen, 't Is een aap van een aap, wat jou Gert Jan?" Gert Jan luisterde maar half want met een teleurge steld gezicht bekeek hij de noten, ,,'t Lijken wel voet ballen met haar erop" zei hij teleurgesteld, kun je die nou eten?" „Ho, ho", zei de kapitein, „niet zo ongedul dig. Of je ze eten kan en drinken ook! Kijk maar eens goed". Uit zijn zak haalde de kapitein een enorm groot zakmes en daarmee maakte hij een gat in twee van de noten. „Hier joh, drink maar lekker". Gert Jan pakte zijn noot aan en zette hem aan zijn mond. Oh, wat was dat lek ker, er zat warempel melk in, een soort zoete melk die toch fris was en heerlijk koel. Gert Jan dronk en dronk tot er geen druppel meer uit kwam. „En waar zijn nou mijn boterhammen „riep hij toen. „Ja Gert Jan. die komen er ook al aan. Kijk. zo doen we dat", zei de kapitein. Met zijn ster ke handen brak hij de noot open en aan de binnenkant zat in dikke lagen het witte vruchtvlees. Dat sneed de kapitein eraf en samen aten ze het op. Dat was ook al zo lekker, nog veel lekker der dan mijn boterhammen thuis, dacht Gert Jan. Nu had hjj geen dorst meer en geen honger ook. Nu even een tukje doen. Ja, zo dacht de kapitein er ook over. Een uur lang lagen ze languit in het zand te slapen, toen stond de kapitein op en zei: „Zie zo en nu weer op huis aan". Ze klommen weer aan boord van hun witte boot- bed en voort ging het weer over de golven. Ha, nu ging het nog vlug ger dan heen, want nu had den ze de wind pal achter. Kijk die zeilen eens strak staan! Hup weer over een golf, en hup weer over een andere. Wat waren er toch veel golven in de zee, dacht Gert Jan. Zou hjj ze eens gaan vertellen? Ja, dat deed hij. Een twee, drie, vier, vijf. Wat blonk die zon op het water. Gert Jan ging er bij liggen, zo kon hij ook wel tellen want bjj elke golf ging zijn bedje op en neer; zo ging het veel fijner. Zes, zeven, acht, negen, tien, elfStilletjes gleden zijn ogen dicht en toen hij ze weer open deed, bewoog zfo'n bedje niet meer. „Oh, we zijn er al", dacht Gert Jan, „maar waar is de vlag enhé, waar is de kapitein. Wat? Ik ben zo maar weer thuis op mijn kamertje, wat een knappe kapitein was dat toch, hoe zou hij dat gedaan hebben Maar ach dat kan zo'n knappe zeeman natuurlijk best doen en nu is hij na tuurlijk ook naar huis. Misschien, heel misschien komt hij nog wel eens bjj me om te gaan varen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 7