Expositie over
verkeersopvoeding
MENSEN MET GELD
C4.W pagina
MCOZCtifi)
KINDERKRANT
ik
„Goed wonen" in nieuw huis
KL PONCHO
VRIJDAG 17 MEI 1963
PROVINCIALE ZEEUWSE C OU RAN T
13
KLEINE WETENSWAARDIGHEDEN
H
EEN KLEUTER OP STRAAT
IS TOT ALLES IN STAAT
X Terkeersopvoeding:
V tuele en niet gema
Uoe gedraagt U zich op
straat?" Deze vraag
springt levensgroot in het
oog op een kleine expositie over
verkeersopvoeding die enkele
weken geleden geopend werd in
het voorlichtingscentrum voor
ouders en opvoeders te Rotter
dam. Het is een soort gewetens
vraag aan ouders en opvoeders
die zich niet altijd realiseren,
dat kleine kinderen niet alleen
in het dagelijks leven binnens
huis maar óók op straat de nei
ging hebben, de volwassenen na
te doen. Met alle, soms rampza
lige, gevolgen van dien!
het is een ac-
gemakkelijke kwes
tie. Weliswaar is het verkeersonder-
wijs in ons land sedert 1957 verplicht
op scholen voor lager onderwijs,
maar dit voorschrift wordt alleen in
de hoogste klassen (vijfde en zesde
klas) in de praktijk gebracht. „En
dat is veel te laat", zegt mejuffrouw
M. van Blommestein, medewerkster
van het Voorlichtingscentrum voor
ouders en opvoeders.
„Verkeersopvoeding moet bij de kleu
ter beginnen, al houdt dit natuurlijk
niet in dat men zulke kleuters met
een vol theorieën moet pompen! Ze
moeten alleen leren wat ze op die
leeftyd nodig hebben en dat houdt in,
dat ze moeten weten wat zebra's en
voetgangerslichten betekenen."
Op sommige plaatsen in ons land
wordt deze simpele vorm van ver-
keersonderwijs al op de kleuterscho
len onderwezen: in Rotterdam, Den
Haag en in nog enkele andere ste
den. Daarnaast zijn er ongetwijfeld
talrijke kleuterscholen waar „juf"
zelf haar spruiten deze elementaire
beginselen bijbrengt; beginselen die
men, de kleuters dan vaak op de
weg tussen huis en kleuterschooltje
met aandoenlijke ernst in de praktijk
ziet brengen...
Kind ziet veel minder
Hoe klein het kind letterlijk en fi
guurlijk is tegenover de moderne
verkeerschaos, blijkt wel uit het feit
dat kinderen door hun geringe afme
tingen veel minder van het verkeer
zien dan de grote mensen. De vol
wassene die aan de stoeprand staat,
ziet een auto aankomen en ziet ach-
die auto nog een hele reeks andere
Woelewippie ontmoet, een zebrapad
met een lichtje. ,Jn dat lichtje staat
een ventje en dat ventje dat zegt:
nee.' Waarom zegt ie „nee", dat ven
tje? Nou het licht is rood dat
spreekt! Strakjes mag je het roei
doen, wacht maar, strakjes is het
groen..."
(Uit „Woelewippie onderweg")
voertuigen. Het kind aan de stoep
rand kon nog niet over die auto heen
kijken, het ziet in eerste instantie
alleen dat eerste voertuig. Deze „be
perkte gezichtskring" vindt men ook
terug in sommige tekeningen van
kleuters en jonge kinderen aie op de
tentoonstelling in het voorlichtings
centrum hier en daar opgehangen
zijn.
Dat het verkeer nog niet genoeg
„leeft" voor kinderen, blijkt ook
soms uit die tekeningen: de jeugd
vergeet bijvoorbeeld om er een ze
brapad bjj te tekenen, terwijl dit de
tail toch kort tevoren behandeld is
en dus nog vers in liet geheugen zou
moeten liggen.
Er wordt tegenwoordig veel geschre
ven over het onderwerp „kina in het
verkeer". De Nederlandse Vereniging
Bescherming Voetgangers neemt het
probleem regelmatig onder de loep
in haar orgaan „De Voetganger'*,
voorts pleit deze vereniging voor een
verantwoord verkeersonderwijs op al
le kleuterscholen en in de lagere
klassen der lagere scholen. Mejuf
frouw A. J. Vreugdenhil, directrice
van een opleidingsschool voor kleu
terleidsters, heeft een methode voor
verkeersopvoeding ontwikkeld die
ook in het buitenland met veel waar
dering is ontvangen.
Het boek dat mejuffrouw Vreugden
hil over haar methode schreef heet
„Verkeersopvoeding", wordt uitgege
ven bjj Vermande Zonen te IJmuiden
en allerwege gekwalificeerd als een
voortreffelijk leerboek voor aanstaan
de kleuterleidsters, terwijl ook be
langstellende ouders lüerin veel nut
tigs kunnen vinden al zullen som
migen van hen het boek wellicht tè
wetenschappelyk van opzet vinden.
Opvoeding moet
thuis beginnen
Mejuffrouw Van Blommestein is
lVl dan ook van mening dat er nog
steeds gebrek is aan een populair
geschreven boekje over verkeersop
voeding, dat speciaal op de ouders af
gestemd zou moeten zijn. „Met zo'n
HET tijdschrift werd mij ter ken
nismaking toegezonden, maar
na drie nummers groeide het
mjj dermate boven het hoofd dat
ik met een vriendelijke handdruk
afscheid moest nemen. Want alles
wat daarin gepresteerd werd kon
ik toch in de verste verte niet be
reiken. Niet dat ik geen diepe be
wondering heb voor al de nijvere
lieden van beiderlei kunne die zo
maar even langs hun neus weg
meedelen dat zij de suite hebben be
hangen, het trappenhuis opgeverfd,
een compleet ameublement getim
merd en zelfs een levensgroot huis
gemetseld. Het zijn prestaties om
diep te benijden.
Nog afgezien van de niet geringe
onkosten die zij zichzelf besparen
moeten het ook nog berijdbare opti
misten zijn. en in elk geval volko
men immuun voor die gevaarlijke
moderne kwaal: de verveling. Wat
dat betreft zijn zij menig miljonair
aan de cóte d'Azur te slim af.
weet niet of U zich wel eens in
het probleem verdiept hebt.
maar ik wil U wel vertellen dat ik
nog altijd ijverig op zoek ben naar
iemand voor wie het bezit van geld
ook werkelijk geluk betekent.
Het klinkt natuurlijk hopeloos ouder
wets, en het doet onweerstaanbaar
aan vorige-eeuwse schoolboekjes
denken, de bewering dat geld niet ge
lukkig maakt. Maar hebt U ooit het
tegendeel bewezen eezien? Dat moet
toch vrij gemakkelijk vallen, want
riikdom, vooral plotseling verworven
rijkdom, is uiterst dankbaar krante-
nieuws en wij hebben over gebrek
aan persbelangstelling voor de lieden
van fortuin werkelijk niet t.e klagen.
Of zij hun kapitnal nu met voordelige
transacties, opzienbarende uitvindin
gen. torenhoog opgebouwde concerns,
filmrollen of bestsellers verdiend
hebben: zij zijn geltikeliik frontnagi-
na-nienws en kunnen geen teen in
bet. water van een of andere mon
daine baal steken of de camera klikt
Van de ene duurbetaalde filmster ho
ren wii, dat zii van de ene zenuwcri
sis in de andere stort: een andere, op
het oog een huns. zonnig vrouwsper
soon. liidt aan afgriiseliike angstaan
vallen. Van alle miUoenenerfgenamen
die zo voor en na in het nieuws zijn
verschenen, heeft de ene een totaal
vreugdeloze, door familieruzies ver
peste ieugd gehad: een andere moet
vingers van haar tweede hand erbij
nemen om haar echtgenoten te tel
len en een derde zocht de geeu
wende leegheid en doelloosheid van
haar leven te ontvluchten in de pri
mitieve barakken van Lambarene...
HET zijn met alle goede wil ter
wereld toch echt geen van alle
levens waarin U en ik onverwijld
en met geestdrift zouden willen over
stappen, ondanks de overdaad aan
Lindberghs echtgenote gelezen,
dat zij met alle energie en geweld
aan het onmogelijk geïsoleerde be
staan van miljonairsdochter pro
beerde te ontsnappen, en daarvoor
alleen al haar vliegbrevet ging ha
len?
EEr moet toch iets zeer essentieels
ontbreken aan het bezit van uitzon
derlijk veel geld. De fabelachtig-rijk-
ste oliesjeik ter wereld is een mage
re, slecht uitziende man met enige
slepende kwalen, die op een allerso-
berst diëet leeft. Dat, begrijpt U mij
goed, is niet zozeer een gevolg van
al die gemakkelijk verdiende olie
kapitalen maar de aardigheid is
daardoor van die stijf gevulde buidel
toch wel grotendeels af.
Bij moeder
Het belang van een goede verant
woorde verkeersopvoeaing, óók (en
in de eerste plaats!) door de ouders
wordt nog eens duidelijk geïllus
treerd door de twee volgende alinea's
die gelicht zijn uit een preadvies voor
het Verkeersveiligheidscongres dat
vorige herfst in Salzburg gehouden
„Kleuters kijken dikwijls in het ge
heel niet waar ze lopen. Ze stappen
zo maar de weg op en lopen door,
zonder naar links or rechts ie kijken,
en geven op geen enkele wijze blijk
dat zij zich van het verkeer bewust
zijn;
Toen aan de moeders werd gevraagd
of zij hun kinderen ook wat ver-
keersmstructïe hadden gegeven
(kinderen boven de 2'A jaar), Dleek
dat zij zulks gedaan hadden en dat
zij geloofden dat de instructies be
grepen waren. Ondanks dit gaf meer
dan 50 pet van deze moeders toe dat
zjj hun kinderen betrapt hadden op
verkeerd gedrag in het verkeer.
Wie zich eens terdege wil verdiepen
in het onderwerp „Kleuter in het ver
keer", kan de expositie „Een kleuter
op straat is tot alles in staat" tot en
met 14 juni bezichtigen in het ge
bouw 's-Gravendijkwal 60 te Rotter
dam. Het voorlichtingscentrum is op
werkdagen (behalve 's maandags)
van 10 tot 12 uur en van 2 tot 5
uur geopend, bovendien op woens
dagavond van half acht tot half tien.
Wie in groepsverband wil komen
moet wel tevoren een afspraak ma
ken; het telefoonnummer van het
voorlichtingscentrum is 36905.
boekje zou ook kunnen worden voor
komen dat de ouders gaan denken: de
kinderen leren op school wel wat het
verkeer betekent. Maar juist die ver-
keersopvoerding thuis, het goede
voorbeeld dat door ouders en andere
gezinsleden kan worden gegeven
dat is juist zo belangrijk!"
Wel bestaat er een aantal goede
hulpmiddelen voor het „weg-wijs"
maken van de kleuter.
Er is het kostelijke boekje van An
nie M. G. Sclunidt, „Woelewippie on
derweg", dat de verkeerservaringen
van het kleine meisje Woelewippie in
beeld brengt. Het werd samengesteld
met medewerking van de Rotterdam
se verkeerspolitie en door Fiep Wes
tendorp meesterlijk en in byzonder
mooie kleuren geïllustreerd.
Een voorleesboekje dat degenen die
voorleest, alle gelegenheid biedt om
de kleuter alvast met verschillende
details van het verkeer vertrouwd
te maken.
Ook op een grammofoonplaatje, in
een serie prentbriefkaarten, in ver-
keerspuzzels en kleurplaten is bijde
hands Woelewippie vereeuwigd.
Voorts bestaat er een verkeersspel
dat bedoeld is om het kind functie en
plaats in het verkeer te leren on
derscheiden; het wordt in een stevige
triplex uitvoering zowel als in een
goedkopere versie uitgebracht. Er
zijn ook heel duidelnke en stevig uit
gevoerde „beeldboekjes": over wat
we zien in het verkeer, en wat „ze"
doen in het verkeer. Al deze hulp-
Joeveel Nederlandse huisvrouwen
i het spinazie kokien het spi-
naziewater door de gootsteen laten
weglopen, valt moeilijk te zeggen.
Maar het staat wel vast dat met
het spinaziewater heel wat vitami
nen en voedingstoffen door de afvoer
verdwijnen en daarom zouden wij U
Over hardop dromen
(Van onze medewerkster)
Er bestaan legio grapjes en ook wel
liedjes waarin gezinspeeld wordt
op het feit dat degene, die „hardop
droomt", al pratend wel eens gehei
men zou bunnen verklappen. Die
angst is volgens Amerikaanse weten
schapsmensen ongegrond. Ze stellen
dit vast aan de hand van een onder
zoek waarbij 84 gevallen van „slaap-
praten" werden geobserveerd: geen
van de slapers onthulde, al babbe
lend, ook maar hef geringste per
soonlijke geheim.
In een paar gevallen bleek het praten
inderdaad een kwestie van „hardop
dromen" te zijn en dus betrekking te
hebben op iets dat gedroomd werd.
Geen van de proefpersonen bleek na
derhand in staat te zijn, nauwkeurig
te vertellen wat hij of zij tijdens de
slaap gezegd had.
Nog meer over dromen: een „brain
wave machine" zoals men dat in
Amerika noemt, heeft uitgewezen dat
iedereen elke nacht droomt wel
licht zo'n twee uur per nacht en
dat de overgrote meerderheid van
deze dromen prompt vergeten wordt.
„Droomgebeurtenissen" duren even
lang als wanneer ze in werkelijkheid
zouden gebeuren, en mensen die een
shock hebben gehad bij een onge
luk bijvoorbeeld blijken soms uit
een droom te kunnen ontwaken ter
wijl ze precies zo handelen als tijdens
het ongeval. Kinderen die emotioneel
feschokt zijn kunnen bijzonder „vat-
aar" zijn voor het verschijnsel slaap
wandelen.
Voorts blijkt de kreet „ik heb geen
oog dichtgedaan!" verrassend vaak
op inbeelding te berusten. Vooral ner
veuze en oudere mensen slaken deze
klacht nogal eens toch is tijdens
observaties van proefpersonen vast
gesteld dat ze in weerwil van hun
verklaringen, sliepen en zelfs van tijd
tot tijd snurkten. De verklaring wordt
gezocht in het feit, dat deze mensen
licht en kort slapen, waarna ze wak
ker worden in een onveranderde om
geving en zich bovendien de gedach
ten herinneren waarmee ze een tijdje
tevoren in slaap zijn gevallen. Daar
door beseffen ze niet dat ze wel dege
lijk geslapen hebben. Ook slapeloos
heid kan dus blijkbaar een „ingebeel
de ziekte" zijn
willen toeroepen: gooi het niet weg,
dat groene groentewater! Drink het
liever op, dat is goed voor het uiter
lijk schoon en de innerlijke gezond
heid.
Zet het groentenat eerst even in de
ijskast zodat het een aangename
drinktemperatuur krijgt. Een Dekend
Zweeds schoonheidsspecialiste advi
seert het volgende: meng het spina
ziewater met een gelijke hoeveelheid
worteltjessap (worteltjes raspen en
vervolgens uitpersen). Roer door het
gezeefde sap nog een beetje honing
en giet het gezondheidsdrankje in
een fraai glaasje. Net een echte cock
tail maar hoofdpijn krijgt men
er niet van!
Advertenties in Amerikaanse bla
den annonceren in juichende be
woordingen dé modieuze vinding
voor de vrouw die van veel schoe
nen houdt: een schoenenverf die even
gemakkelijk weer van het leer kan
worden afgehaald, als erop gébracht.
Vierentwintig kleuren zijn er, pas
send bij de diverse kledingkleuren
van dit ogenblik. De schoen wordt
met een speciale „cleaner" schoonge
maakt, vervolgens geverfd en als
overmorgen de kleur verveelt kan hij
met dezelfde cleaner eraf worden ge
haald en vervangen door een nieuwe
tint. Een sooHgélijk procédé dus als
het nagellakken... Volgens* de fabri
kant gedraagt zijn produkt zich op
allerlei soorten leer even gewillig en
kan het niet afbladderen, barsten of
wegregenen. „Blijf daar niet staan
in uw oude schoenen! ga kleuren!"
met deze slogan wordt het produkt
onder de aandacht van de Ameri
kaanse vrouw gébracht...
ZOMERSTOFFEN
in het Stoffenpaleis.
Unie en bedrukt
katoen, linnen, poplin
en zijde;
weergaloze collecties
zomerstoffen van 1,98-16,90 p. m.
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6.8
Een apart jurkje van Laroche, dat
zeker szicces zal hebben bij de jonge
garde. Het jasje heeft vrij wijde
mouiven met strakke manchetten.
Knopen en knoopsgaten zijn garne
ring, want blouse en befje zijn niet
weg te werken onderdeel van het
pakje.
Stoffen met vrij forse dessins lenen
zich het beste voor simpele patronen.
Voor feestelijke gelegenheden ont
wierp Jane Lind dit japonnetje in
prinse&selijn. Het is licht gedrapeerd
VOOR
WIEl
GEZELLIG
WIL
FRITUREN
ZONDER SPATTEN-ZONDER WALM
(Van onze medewerkster)
X Tie in Amsterdam het voorlich
tingscentrum „Goed Wonen"
nog op het oude vertrouwde adres
Robin 56 wil zoeken, zal daar weinig
méér vinden dan een verzameling
puin. Dat oude pand is nameljjb ge
sloopt en „Goed Wonen" zetelt sinds
kort in het gebouw Leidsestraat 5,
waar deze „Stichting ter bevordering
van de wooncultuur" met frisse moed
doorgaat haar doelstellingen in de
praktijk te brengen. Doelstellingen
die in de statuten als volgt omschre
ven staan: „het bevorderen van de
culturele peil van wonen en woning
inrichting ten behoeve van zo breed
mogelijke lagen van de Nederlandse
bevolking."
In het oude pand aan het Rokin is
„Goed Wonen" van 1948 af geves
tigd geweest. Men had er een toon
zaal waar produkten in natura aan
het publiek werden getoond; men or
ganiseerde tentoonstellingen waar
bepaalde produkten en hun toepassin
gen werden belicht. In 1961 werden
deze werkzaamheden uitgebreid met
GORDIJNSTOFFEN
aan 2 kanten even mooi
De entree van het nieuwe voorlich
tingscentrum van de stichting „Goed
Wonen"; men gaat in dit nieuwe cen
trum van het zelfbedieningsprincipe
uit.
een afdeling „zelfbedieningsvoorlich
ting" waar het publiek een schat aan
informaties over allerlei produkten en
materialen kon verzamelen. Daar
naast staan de medewerkers van
Goed Wonen altijd klaar om recht
streeks voorlichting te verschaffen
aan de bezoekers, die zelf niet uit hun
woonproblemen kunnen komen. Voor
het exposeren bleek intussen te wei
nig belangstelling bij het publiek te
bestaan; men schrijft dit mede toe
aan de beperkte omvang van de ten
toonstellingen,
Groepsvoorlichting
voornaamste accent op de groeps
voorlichting leggen. Tot dit doel heeft
men onder meer de „Goed Wonen-
iilm" (die zeer bruikbaar wordt ge
acht ter inleiding voor een groepsge
sprek over het wonen), er kunnen
dia's worden vertoond die praktische
voorlichting geven over produkten en
him gebruik, er is allerlei demonstra
tiemateriaal, bijvoorbeeld over de toe
passingsmogelijkheden van gordijnen,
over kleuren in de woning, over ver
schillende „woonmanieren" in één
huis.
„Goed Wonen" wil zich niet alleen
richten tot de bewoners van de Ne
derlandse woning, maar ook tot de
genen die de woning bouwen: door
middel van adviezen aan woning-
producerende instanties hoopt men
een „maximale bewoonbaarheid" van
te bouwen woningen te bereiken. Met
dit soort voorlichting heeft de stich
ting al gunstige ervaringen opgedaan
in samenwerking met de gemeente
Utrecht.
kranten en tijdschriften heb
maar één mens kunnen vinden
die de rijkdom het leven niet heeft
bedorven, en dat is de Begum Aga
Khan Maar dat, zo moeten wij er
dadelijk bjj verzuchten, is ook wel
een zeer uitzonderlijke vrouw.
Een opvallende schoonheid, op wie
de jaren geen vat schijnen te hebben,
juist omdat zij geen angstvallige
moeite doet om jonger te schijnen.
Een vrouw met allure, hoewel zij
haar carrière als bloemenverkoopster
is begonnen. Een sterke persoonlijk
heid, die de man die haar tot een der
rijkste vrouwen ter wereld maakte
voorbeeldig heeft verzorgd, ook toen
hij 'n lastige veeleisende patiënt was
geworden. En die zijn nagedachtenis
weet te eren met een wilskrachtig
voering van zijn testament.
Maar misschien was dit alles nog
niet voldoende om van deze vrouw
de bijzondere figuur te maken die zij
nog altijd onverzwakt is, als zij niet
dat ene grote geluk had gehad: het
bezit van talent. Zij is een lang niet
onverdienstelijk beeldhouwster en
dat geliefde werk van haar handen,
gevoegd bij haar verfijnde aangebo
ren smaak, hebben op hun beurt
haar bestaan geboetseerd tot dat van
een weliswaar eenzame maar even
wichtige gelukkige vrouw.
EN nu moge U mij de sprong van
haar droompaleis uit Duizend
en-één-nacht naar de eigenbehangen
suite van de moderne Doe-het-zelver
vergeven: als U zich maar wilt laten
overtuigen dat er maar één ding es
sentieel is voor het menselijk geluk,
en dat is het bezit van een of ander.
z(j het nog zo eenvoudig talent. Wie
iets kan. op welk gebied of in welke
vorm ook. of het nu smakelijk koken,
smaakvol handwerken, een verhaal
schrijven, een sonate spelen of een
stilleven schilderen is die heeft
verder weinig nodig om gelukkig te
z(jn. Maar talent helaas voor de
arme rijksaards, maar gelukkig voor
de bezige zelfdoeners is nog altijd
niet te koop.
SASKIA
GERT JAN, DE AAP EN DE
KOKOSNOTEN
/"I ert Jan was die dag naar het strand geweest. Het was
keel warm weer en hij had heerlijk gespeeld; met zijn
schep had hij een grote muur om een kuit gemaakt en toen
de vloed opkwam kon het water lekker niet bij hem komen.
De golven hapten echter steeds een stukje zand weg, steeds
een heel klein hapje; telkens kwamen er nieuwe aanrollen,
zodat ze op het laatst Gert Jans hele muur opgegeten had
den en Gert Jan bijna tot aan zijn knieën toe door het zou
ter heen moest zoaden om op het droge te komen. Maar
het zoas ven fijne dag geureest en nu lag Gert Jan in bed
en moest gaan slapen.
Eerst ging hij nog even fijn
aan die grote zee denken;
hè, daar zou hij best eens
op willen varen, in een mooi
klein wit bootje en dan heel
ver. Stel je voor dat zijn
bed eens een boot was, dat
kon best. Dan bond hij een
grote vlag aan het ene ein
de en aan de andere kant
stond dan de kapitein. Dat
moest natuurlijk een echte
zeekapitein zijn, met een
ronde baard om zijn kin en
een bruinverbrand gezicht
en heel lichtblauwe ogen, zo
centje die precies de weg
wist over die grote zee. Hè
ja, Gert Jan zag het al
voor zich en even later was
het alsof hij zijn bed voelde
deinen op de golven. Maar
dat kon toch niet, dat was
toch niet echt? Gert Jan
sperde zijn ogen wijd open
van verbazing en keek en
keekZag hij het heus
goed, stond daar werkelijk
een echte zeekapitein aan
het voeteinde van zijn bed?
Ja hoor, het was zo; hij
hield het roer vast in zijn
handen en boven Gert Jans
hoofd wapperden de zeilen
in de zachte wind. Gert Jan
richtte zich op en door de
spijlen van de zijkant van
zijn bed zag hij dat ze mid
den op de grote zee waren;
de zon scheen en duizenden
golfjes deden zijn bed zacht
op en neer deinen. Ha, wat
was dat fijn!
Waar zouden ze heen
gaan? „Zeg kapitein"
zei Gert Jan, „waar
gaan we heen?" „Naar het
kokosnoteneiland „Gert
Jan" zei de kapitein, die
rustig met een kort bruin
pijpje in zijn mond stond te
sturen. „Oh, wat fijn", zei
Gert Jan. „Is het nog ver?"
„Nee hoor, we zijn er al
bijna" zei de kapitein. En
ja hoor, daar zag Gert Jan
al in de verte een stuk land
boven de golven uitsteken.
Geel zand zag hij en vreem
de bomen met heel lange
stammen en maar 'n plukje
bladeren bovenin. „Wat een
gekke bomen" roept Gert
Jan.
„Gekke bomen?" zei de ka
pitein, „dat z(jn helemaal
geen gekke bomen, dat zrjn
kokospalmen en daar moe
ten we juist zijn, want ik
heb dorst en honger, jij
soms niet?" Ja, nu voelde
Gert Jan toch ook dat hij
van de zon en de zee dorst
had gekregen en eigenlijk
ook wel een beetje honger.
Maar wat zouden die bomen
daar dan mee te maken
hebben? Zouden daar soms
boterhammen en kroezen
melk aan groeien? Gert
Jan moest lachen om die
gekke gedachte, maar veel
tijd om over die wonder
bomen na te denken had hij
niet, want even later
schuurde zijn bed al over
de zandbodem en hup, daar
stond hij in zijn pyama al
op het strand met de kapi
tein naast hem. „Ziezo jon
gen, nu gaan we er maar
meteen op af" zei die.
Hé, wat zag Gert Jan daar
nu? Er bewoog iets in die
bomen, daar helemaal bo
venin zag hij iets zitten.
Het leek wel een mensje,
oh nee, toch niet, het was
een grappig beest met heel
lange armen en benen en
een ondeugende snoet. O
ja, dat was een aap, wist
Gert Jan, zo een had hij al
eens in de dierentuin gezien
en in zijn prentenboek
stonden er ook plaatjes van.
„Dag aap", riep hij, „wat
doe jij daar boven in die
boom?".
„Dag Gert Jan", riep de
aap, „ik Oh ik ben aan het
kokosnoten plukken om op
te eten".
„Oh" zei Gert Jan, „geef
mij eens zo'n noot? Doe je
dat aap?"
„Da's goed hoor" zei de aap
en met^n gooide hij met
een re .zenzwaai een stel
flinke bruine kokosnoten
naar beneden. Ze kwamen
zo dicht bij Gert Jan en de
kapitein terecht dat ze op
zij moesten springen, an
ders waren hun tenen er
ondergekomen. „Daar moet
je nu echt een aap voor zjjn
om zo'n streek uit te halen,
't Is een aap van een aap,
wat jou Gert Jan?"
Gert Jan luisterde maar
half want met een teleurge
steld gezicht bekeek hij de
noten, ,,'t Lijken wel voet
ballen met haar erop" zei
hij teleurgesteld, kun je die
nou eten?" „Ho, ho", zei de
kapitein, „niet zo ongedul
dig. Of je ze eten kan en
drinken ook! Kijk maar
eens goed". Uit zijn zak
haalde de kapitein een
enorm groot zakmes en
daarmee maakte hij een gat
in twee van de noten. „Hier
joh, drink maar lekker".
Gert Jan pakte zijn noot
aan en zette hem aan zijn
mond. Oh, wat was dat lek
ker, er zat warempel melk
in, een soort zoete melk die
toch fris was en heerlijk
koel. Gert Jan dronk en
dronk tot er geen druppel
meer uit kwam. „En waar
zijn nou mijn boterhammen
„riep hij toen. „Ja Gert Jan.
die komen er ook al aan.
Kijk. zo doen we dat", zei
de kapitein. Met zijn ster
ke handen brak hij de noot
open en aan de binnenkant
zat in dikke lagen het witte
vruchtvlees. Dat sneed de
kapitein eraf en samen aten
ze het op. Dat was ook al
zo lekker, nog veel lekker
der dan mijn boterhammen
thuis, dacht Gert Jan. Nu
had hjj geen dorst meer en
geen honger ook. Nu even
een tukje doen.
Ja, zo dacht de kapitein er
ook over. Een uur lang
lagen ze languit in het
zand te slapen, toen stond
de kapitein op en zei: „Zie
zo en nu weer op huis aan".
Ze klommen weer aan
boord van hun witte boot-
bed en voort ging het weer
over de golven.
Ha, nu ging het nog vlug
ger dan heen, want nu had
den ze de wind pal achter.
Kijk die zeilen eens strak
staan! Hup weer over een
golf, en hup weer over een
andere. Wat waren er toch
veel golven in de zee, dacht
Gert Jan. Zou hjj ze eens
gaan vertellen? Ja, dat
deed hij.
Een twee, drie, vier, vijf.
Wat blonk die zon op het
water. Gert Jan ging er bij
liggen, zo kon hij ook wel
tellen want bjj elke golf
ging zijn bedje op en neer;
zo ging het veel fijner. Zes,
zeven, acht, negen, tien,
elfStilletjes gleden zijn
ogen dicht en toen hij ze
weer open deed, bewoog
zfo'n bedje niet meer. „Oh,
we zijn er al", dacht Gert
Jan, „maar waar is de
vlag enhé, waar is de
kapitein. Wat? Ik ben zo
maar weer thuis op mijn
kamertje, wat een knappe
kapitein was dat toch, hoe
zou hij dat gedaan hebben
Maar ach dat kan zo'n
knappe zeeman natuurlijk
best doen en nu is hij na
tuurlijk ook naar huis.
Misschien, heel misschien
komt hij nog wel eens bjj
me om te gaan varen