Mejuffrouw A. A. van der Poel
behoedt erfenis der eeuwen
Cifv pagina
meoteuw
„Op de groei kopen" in de
toekomst niet meer nodig
Voedingsvoorlichting
en paaslekkernijen
Vlug naarvragQn,mQvrouwI
JZacVi
VOORZICHTIG MET MIXEN
B LE E l< WATE R-CO CKTAILS
LIBELLE MODESHOW
weer in GOES
KINDERKRANT
VRIJDAG 29 MAART 1963
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
9
Franse babykleding
groeit mee
(Van c
medewerkster).
MUSEUMASSISTENTE IN MIDDELBURG
r\p een tafel in de werkkamer van mejuffrouw A. A. van der Poel,
museumassistente van het Zeeuws Museum in Middelburg, ligt
een brede, iet of wat verschoten oranje sjerp. De sjerp is eens ge
dragen door een lid van een erewacht van Aagtekerke bij een be
zoek van Koning Willem I, dus in de eerste helft van de vorige
eeuw. Zo, op het eerste gezicht, een simpel ding, maar bij nadere
beschouwing blijkt, dat er alleraardigste figuurranden in zijn ge
werkt. De sjerp is echter zo zwaar beschadigd en gescheurd, dat
wij, leken, die we zijn, het ding zouden hebben weggegooid. Maar
dat is niets voor mejuffrouw Van der Poel.' Stukje voor stukje
speldt zij de sjerp op een stuk karton en zo wordt, uiterst behoed
zaam, de restauratie uitgevoerd, bijna onzichtbaar. „Als het kan,
werk ik er iedere dag een uurtje aan!" zo vertelde ze.
Deze sjerp is overigens maar één
van de zeer tijdrovende en geduld
eisende bezigheden, waarmee me
juffrouw Van der Poel, sinds een jaar
museumassistente in Middelburg,
haar dagen vult.
Eén van haar specialiteiten is de kos
tuumcollectie, die met een gedeelte
van de bezittingen van het museum,
in de oorlog werd geëvacueerd, waar
door onderdelen en bijbehorende num
mers van Kostuums geheel door
elkaar zijn geraakt. Mejuffrouw van
der Poel is belast met het inventari
seren en het bijeenzoeken van de
collectie.
Hoewel in Enschede geboren zijn Zee
land en de Zeeuwse historie en ge
bruiken haar bepaald niet vreemd.
Van haar schooljaren in Middelburg
en later haar vakanties in Zeeland
hield zy een grote belangstelling en
SCHELOESTRAM 20-22 - VlISSINGEH - TELEFOON 3996
een grote liefde voor dit gewest over,
die tot resultaat hadden, dat ze zich
een grote kennis van Zeeland ver
wierf.
In juist verband
7 et altijd kan ik het alleen af in
J klerenafdeling. Veel steun heb
daarbij dan van de heer J. de
Brec- uit Middelburg, die vroeger con
servator was van deze afdeling", al
dus mejuffrouw Van der Poel. „Het is
niet onze bedoeling alle kostuums en
masse te gaan tentoonstellen. Alles
wat we hebben is zeer zeker de moei
te waard, maar dan moet het in een
juist verband worden tentoongesteld.
De ingerichte hoerenkamer is daar
van een voorbeeld. Het is bijzonder
leuk werk zo'n kamer in te richten.
Niet alleen om de mooie klederdrach
ten, maar juist om het attent zjjn op
de kleinigheden.
We zijn nu bezig met een oude bak
kerswinkel. De houten betimmeringen
daarvoor zijn afkomstig van de vroe
gere bakkersfamilie Bah uit Middel
burg. In de winkel zetten we, net als
in de hoerenkamer, poppen in kleder
dracht. Dit is veel levendiger dan pop
pen in kostuum op een rijtje".
Reinigingsritueel
Aan het uitzoeken van deze kos
tuumcollectie zit veel vast. Kle
dingstukken moeten gewassen en
gerepareerd worden en dat is in vele
gevallen een uiterst secuur werkje.
Met de oude, en daardoor vaak tere,
materialen moet heel voorzichtig wor
den omgesprongen. Voor de kleine
stukken gebruikt mejuffrouw Van
der Poel een stopfles, waarin ze,
zachtjes schuddend, de kledingstuk
ken wast, spoelt en eventueel bleekt.
Het stijven en strijken gebeurt alleen
als de kledingstukken direct nodig
zijn. Anders worden ze zo weggelegd
nadat ze helemaal zijn nagezien en
zo nodig zijn gerepareerd.
(Van onze medewerkster)
Vier kleurige folders die te zanten een attractief boeketje „voedingsvoor
lichting" vormen, heeft het Voorlichtingsbureau voor de Voeding zojuist
de wereld ingezonden. Ze zijn niet allemaal gloednieuw, er zyn een paar her
drukken l>y, maar die waren het hérdrukken dan ook waard.
Daar is allereerst de folder „Voor- en nagerechten" waarvan een zestiende
herziene druk is verschenen. Voor- en nagerechten zijn niet alleen bedoeld
om de maaltijd uitgebreider en extra lekker te maken, maar ook om de
warme maaltijd qua voedingswaarde op „honderd procent" te brengen. Des
serts waarin melk verwerkt wordt, voorgerechten met vis, vlees, kaas of ei,
kunnen ervoor zorgen dat een maaltijd-zonder-vlees ons toch volkomen dier
lijk eiwit oplevert. Met aantrekkelijkst uit deze brochure zijn wel de hoofd
stukjes „Koude voorgerechten of hors d'oeuvres" en „Warme voorgerechten
en lunchschoteltjes". Wie ze doorleest krijgt de onbedwingbare neiging om de
koffietafel eens uit te breiden met ware hambroodjes, gevulde tomaten of
garnalencroquetten! Prijs van deze brochure: twintig cent.
Een vierde herziene druk van „Een goede en zuinige voeding" stelt het
voorlichtingsbureau voor de voeding ter beschikking voor slechts één stuiver.
Welke voedingsmiddelen zijn onmisbaar, hoeveel dient men ervan te ge
bruiken, hóe kan de maaltijd worden samengesteld, hoe kopen we op de zui
nigste manier in? Al deze vragen worden uitgebreid beantwoord in deze
„handleiding bij goede en zuinige voeding".
Over een paar weken is het Pasen en dan kan elke huisvrouw wel een paar
menu-suggesties gebruiken. Ze vindt ze in een vrolijk versierd foldertje
dat de naam „Paaslekkernijen" draagt (prijs tien cent) en waarin diverse
recepten voor vier personen zyn opgenomen: vanaf „Vogelnestjes" (geen
echte, maar van zandgebak) via „Ei-eieren" tot en met „Lente-puddinkjes".
En aan de vooravond van het zomerseizoen kunnen we eigenlijk niet buiten
de brochure „Zomergroenten" die ons in een dertiende herziene druk (a raison
van vijf cent) heel veel zaken vertelt over allerlei zomergroenten en hun
eigenschappen. Al deze „voorlichtings-bloempjes" kunnen weer besteld worden
bij het Voorlichtingsbureau voor de Voeding, Koninginnegracht 42, Den
Haag, gironummer 36 30 81.
Natuurlijk wilt U ook profiteren van dei
en extra voordelige aanbieding:
3 dubbeltabletten Knorr
vleesbouillon voor slechts
2 dubbeltabletten Knorr
kippenbouillon voor slechts
Krachtige Knorr bouillon, fljiv-gekruld, is heerlijk
in Uw soepen, sausen, vlcos- on groentegerecht
ten. Ook als pure drlnkbouillon voortreffelijk.
Neem wat van die dubbeltabletten in huis. Nu
voordelig, altijd handigl'
bouillon is kracht bouillon
t. 1,-
75 ct
Het opmaken van de kappen baart
mejuffrouw Van der Poel nog wel
eens zorgen, want het is niet zo heel
gemakkeiyk in de verschillende stre
ken van Zeeland nog vrouwen te vin
den, die de onderling zo zeer verschil
lende kappen kunnen opmaken.
Tot dusver is het echter nog steeds
gehikt.
Fascinerend werk
In twee bovenzalen van het museum
hangt en ligt in vitrines en do
zen kleding van boeren en bur
gers. Je kunt er eindeloos dwalen,
fantaseren en dagdromen over de
schoonheden, die hier liggen ver
gaard. Mejuffrouw Van der Poel
weet er heel veel van te vertellen.
Hier is het heel duidelijk haar do
mein. Trots laat ze een oude, heel fijn
met de hand bewerkte, doopdeken
zien, een oude predikantenhoed en
bijna strelend gaan haar vingers over
kanten kappen of langs gouden en
zilveren sieraden. In een doos liggen
grappig koket de „onderbouw"
voor een crinoline en één voor een
queue de Paris. De verschillende mut
sen en kappen, oude en nieuwe, me
juffrouw Van der Poel kan ze alle
thuis brengen. Geamuseerd vertelde
ze van de gouden voorhoofdsnaaldtn,
die, behalve het al dan niet getrouwd
zijn van een vrouw, ook de financiëële
welstand aangaven.
Grote belangstelling heeft mejuf
frouw Vein der Poel ook voor de bo-
demkundige vondsten. Deze vaak
zeer kleine stukken zijn ook door
elkaar geraakt en ze is bezig deze op
nieuw te inventariseren. In Rotter
dam heeft mejuffrouw Van der Poel
de tekenacademie afgelopen met het
doel voor ogen eens in een museum te
gaan werken. Dank zy deze opleiding
kan ze nu een enkele keer een kleine
restauratie aan een schilderij uitvoe
ren of iets heel voorzichtig bij boetse
ren.
Het is een fascinerend werk, dat me
juffrouw Van der Poel zich heef ge
kozen, een werk, dat uiterste behoed
zaamheid en zorg vraagt en krijgt
voor de erfenis van eeuwen in dit ge
west. Niet alleen omdat het haar
werk is, maar voor alles ook omdat
het Zeeuwse zaken zijn „en aan Zee
land heb ik mijn hart verloren" zo
zei ze glimlachend.
Het kan een wat potsierlijk gezicht
zijn: een baby in een truitje waarvan
de schoudertjes te breed zijn en de
mouwtjes wel tweemaal moeten wor
den omgeslagen omdat anders de
handjes van het wïegekïnd erin ver
drinken. Maar begrijpelijk is het wel
dat de jonge moeder de baby-garde
robe een beetje „op de groei" koopt.
Babykleding is vrij duur, het kind
groeit snel en komt er tezijnertijd
geen „opvolgertje", dan wordt veel
babykleding afgedankt voordat ze half
versleten is.
Maar misschien is het op-de-groei-
koperi in de toekomst niet meer no
dig. In Frankrijk fabriceert men op
het ogenblik babykleding die het op
merkelijk vermogen heeft, met de
baby te kunnen meegroeien. Het is
een van origine Amerikaanse vin
ding die „babygro" heet (afgeleid
van baby-groei), het materiaal dat
in de kleertjes verwerkt wordt is een
katoenen gebreid weefsel van bijzon
der grote elasticiteit. Als de baby
groeit, rekken de kledingstukjes mee
en volgens de uitvinders van het pro
cédé heeft dit uitrekken geen nade
lige invloed op het warmtegevend
vermogen van het kledingstuk.
Wel moet een babywas van dit mate
riaal met bijzondere zorg worden be
handeld: de kleertjes mogen niet
worden gekookt en gestreken maar
dienen te worden gewassen in een
lauw sop van vlokkenzeep. Ze dro
gen snel en verliezen hun vorm niet.
Deze revolutionaire babykleding
wordt in twee maten gemaakt, en wel
voor de leeftijd van drie tot veertien
maanden en voor die van veertien
maanden tot twee jaar. Voor de leef
tijd van twee tot vier jaar wordt
bovendien nachtkleding uit het nieu
we materiaal gemaakt.
Behalve pyjama's worden uit het
materiaal truitjes, slobpakjes en dito
broeken, hansopjes, kruipbroeken
en trappelzakken gemaakt. De kleu
ren zijn zachte pasteltinten: zacht-
rose, geel turqoise.
Voorlopig zal de prijs van deze baby
kleding aanmerkelijk hoger liggen
dan die van de „conventionele". Daar
staat tegenover dat de kleding sterk
is en veel langer meegaat, zodat men
mag verwachten dat ze In de prak
tijk niet duurder komt dan gewone
babykleding.
Ter gelegenheid van de Katoenshow
1963 heeft de bekende mode-ontwer
per Max Heymans enige van zijn in
deze show uitgebrachte modéllen uit
getekend. Links laat hij een mantel
met geplisseerd onderstuk zien. Als
stof werd een zeer elegante zwart-
caramél katoenen imprimé gébruikt.
Boulevardmantel noemt Max Hey
mans dit voor de Katoenshow 1963
ontworpen werkstuk van een kleu
rige inprimé, een der vele die in de
Katoenshow te zien zijn, als een be
wijs dat de Nederlandse textieldrük-
kers naar de toppen van het vak
manschap gestegen zijn.
ALLE TEXTIEL
MET DIT
GEEL-BLAUWE
ETIKET
IS KLEUR-ECHT
(Van onze medewerkster)
Nu de voorjaarsschoonmaakwoede
menig huisvrouw in vaste greep
heeft, worden in ons land per dag
ongetwijfeld tientallen bussen
schuurmiddel, pakken schoonmaak
middelen en flessen bleekwater en
ammonia verbruikt. Afzonderlijk
maar ook vaak in onderlinge combi
natie, omdat in zo'n schoonmaak-
periode het schoonste nog niet schoon
genoeg is.... Met „cocktails" van rei
nigingsmiddelen, bleekwater, ammo
nia en misschien nog wel meer gaat
men de ongerechtigheden van een
heel winterseizoen te lijf en in de hit
te van het gevecht dringt het tot al
die ploeterende huisvrouwen niet
door, dat ze daar in haar werkem-
mert.je misschien wel een heel ge
vaarlijk mengsel hebben gebrouwd!
Op de gevaren van het werken met
zo'n reinigingsmengsel werpt een be
richtje uit Amerika een helder licht.
Ergens in dat land heeft men het
gebeurde in het gebouw van een
overheidsinstantie de boel eens
heel grondig schoon willen maken.
Men nam daarvoor een normaal in de
handel zijnd schoonmaakmiddel en
mengde dit met bleekwater en am
monia. Dat mengsel bleek dermate
giftige dampen te ontwikkelen dat
twintig mensen erdoor bedwelmd
werden. Een soortgelijk bericht uit
Amerika spreekt over een huisvrouw
die door het werken met een mengsel
van schoonmaakmiddel en bleekwa
ter zo ziek werd dat ze enige tijd in
een ziekenhuis moest worden opge
nomen.
De verklaring: bleekwater levert bij
vermenging met een zuur of met een
produkt dat een zuur kan vormen
(zoals azijn of een zuurbevattend
schoonmaakmiddel) het voor de ge
zondheid zeer schadelijke chloorgas
op. Hetzelfde gebeurt als bleekwater
vermengd wordt met ammonia, loog
of een andere alkalische stof. Wor
den deze gassen ingeademd in /een
kleine,, slecht geventileerde ruimte
(badkamer, keuken, toilet), dan zou
den de gevolgen zelfs wel eens dode-
lijk kunnen zijn.
Overigens Is zo'n combinatie van
meer dan één schoonmaakmiddel
meestal overbodig. De huishouddes-
kundigen van de Nederlandse Huis-
houdraad zeggen er dit van: het is
fout om te denken dat men door ge
zamenlijk gebruik van twee (op zich-
DONDERDAG 4 APRIL
is de
U kunt dan zien hoe de
VOORJAAR S STOFFEN
uit
„HET STOFFENPALEIS"
zijn verwerkt tot 75 zeer aparte,
draagbare modellen.
De LIBELLESHOW is in GOES in
„DE KORENBEURS",
's middags 14.30 en 's avonds 19 en
21.15 uur.
Kaarten 1,verkrijgbaar bij:
■■GOES, LANGE KERKSTRAAT 44
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6.8
zelf goede en niet gevaarlijke)
schoonmaakmiddelen een beter re
sultaat zal bereiken dan met één
middel. Samen zullen ze echt niet be
ter werken dan elk afzonderlijk!
BOENDERTJE EN STOFFERTJE
Maanden en maandenlang hoor je niets van ze. Van wie
niet? Va» Boendertje en Stoffertje natuurlijk, de twee
kleine kereltjes die je met mensenogen niet kunt zien.
Boendertje en Stoffertje slapeti hand iti hand onder een
richeltje, een plint of een kier tussen twee planken. Krui
mels pepernoot van sinterklaasavotid, dennenaaldjes van
de kerstboom, stofjes van het vuurwerk op oudejaarsavond
en asjes van de kachel in de koude maanden vallen over
hen heen en maken ze nog meer onzichtbaar. Maar dan
komt er opeens een dag dat de wind anders waait. Hij
strijkt langs de ramen van het huis waar Stoffertje en
Boendertje liggen te slapen. Hij ruist: „Doe open, doe
open! Ik toil erin!"
Alles moet van zijn plaats
en het hele huis wordt on
dersteboven gehaald.
„Goed zo", lachen Stoffertje
en Boendertje dan. Dan
gaan ze hand in hand naar
het volgende huis om de me
vrouw daar zo'n stofje in
haar oog te bezorgen, zodat
die de volgende dag ook be
gint met stoffers, dweilen,
emmers en boenders.
„Het lykt wel een ziekte",
zuchtte meneer Boekman,
die door de straat liep, waar
alle mevrouwen nu tegelijk
aan de schoonmaak waren.
Vol afschuw keek hij naar
de huizen waar nergens
gordijnen meer hingen, waar
uitte lappen over de stoelen
en taïels lagen en waar de
mevrouwen met doeken om
hun hoofd aan het boenen
en poetsen waren. Meneer
Boekman hield van lekkere
rommel.
Van stofjes die in de kamei
op en neer dansten en waar
hy samen met zijn kat Mi
randa uren lang naar kon
zitten kyken. Daarom
zuchtte hij van opluchting
toen hij bij zijn eigen huis
kwam en zag dat de gordij
nen daar gelukkig nog hin
gen, dat de boeken in hoge
torens op de grond lagen
opgestapeld en dat Miranda
op haar kleedje midden in
de kamer naar de stofjes
lag te kijken. Nieuwsgierig
keek hij zijn vrouw van op
zij aan, maar nee, hoor, ei
was nog niets met haar aan
de hand.
„Ben j(j ook zo bang dat ze
aan de schoonmaak gaat
beginnen?" vroeg meneer
Boekman met zijn ogen aan
Miranda.
Stoffertje en Boendertje
worden er wakker van
en met hun ogen dicht bhj-
ven ze liggen luisteren naar
alles wat de wind belooft.
En ais hij één dag zo ge
waaid heeft, zyn ze hele
maal wakker en staan op.
Ze schudden de stofjes,
kruimels en asjes van zich
af. strekken hun armpjes
waaraan heel kleine handjes
zitten, die op stoffertjes en
boendertjes lyken.
„Wat een rommel", roept
Stoffertje.
„Hoe krijgen we het ooit
weer schoon", roept Boen
dertje. Maar daar weten ze
raad op, want het zyn heel
slimme kereltjes. Ze wach
ten tot de mensen in het
huis waar ze wonen naar
bed gaan. En dan, tjoep, net
voor- ze zullen inslapen,
springen Stoffertje en Boen
dertje op het kussen en la
ten één zo'n héél klein stofje
in het oog van de mevrouw
van het huis vallen. Het is
zo klein dat je er niets van
merkt. Ook de mevrouw zelf
niet. Maar toch gebeurt er
iets, want de volgende mor
gen kijkt de mevrouw op
eens met héél andere ogen
in haar huis rond. Alle
asjes, alle stofjes, alle krin
getjes op het zeil en de
meubels ziet ze opeens twin
tig keer zo groot. Met ver
schrikte ogen staat ze er
naar te kijken. „Nee, maar",
roept ze, „wat ziet het er
uit! Waarom heb ik dat niet
eerder gezien Wat een
bende!"
En opeens krygt ze een ver
schrikkelijke haast. Ze laat
dweilen en emmers, bezems,
stoffers en boenders komen.
„Nog veel banger dan jij",
flitsten de ogen van Miran
da terug.
„Wat moeten we doen?",
vroeg meneer Boekman.
„Als ze één keer begint, is
ze niet te houden, dat weet
je". Miranda knikte.
„Als we nou eens zouden
zeggen", bedacht meneer
Boekman, „dat we allebei
weglopen als ze begint te
stoffen en te boenen".
„Dan is het al te laat", zei
den de wijze ogen van Mi
randa.
„Maar wat dan?", zuchtte
meneer Boekman. „Ik wil
lekker in de rommel zitten
tussen myn boeken".
Mirayda knikte weer. „We
moeten zien dat we ze te
genhouden", zei ze naden
kend.
„Wie tegenhouden?", vroeg
meneer Boekman verbaasd.
„Stoffertje en Boendertje
natuuriyk", zei Miranda.
Met grote ogen keek me
neer Boekman haar aan.
„O, wacht", lachten de groe
ne ogen van Miranda terug,
„Ik vergat even dat je een
mens was. Jij kunt Stoffer
tje en Boendertje niet zien,
dat is waar ook. Nou, luis
ter dan maar..."
Daarop vertelde Miranda
hem het hele verhaal van de
twee kleine kereltjes, van de
stofjes in het oog en alles
wat daarop volgde.
„We moeten ze voor zyn!",
zei meneer Boekman, „zo
gauw ze dit huis binnenko
men met hun stofjes voor
mevrouw Boekman, moeten
we ze vangen en zorgen dat
ze niet in haar buurt ko
men. Ik kan ze niet zien.
dus jij moet zeggen wan
neer ze er zijn, Miranda!"
„Op my kun je rekenen",
knipperden de groene licht
jes in Miranda's zwarte
kop. Ze ging op de loer lig
gen by de drempel van de
voordeur en kwam er zelfs
niet vandaan toen mevrouw
Boekman riep dat er een
visje voor haar stond in de
keuken. Maar meneer
Boekman zorgde natuurlijk
dat Miranda haar visje toch
kreeg, toen mevrouw Boek
man binnen de tafel afruim
de. En net op dat ogenblik,
toen meneer Boekman op
zyn knieën op het gang
matje zat, maakte Miranda
een hoge rug. „Daar komen
ze!", flitsten haar ogen.
Meneer Boekman staarde
naar het heel smalle kiertje
onder de buitendeur maar
hij zag niets.
„Je hoed!", riep Miranda te
gen hem, „daar zijn ze!
Gooi je hoed over ze heen!"
Snel greep meneer Boekman
zijn hoed van de kapstok en
gooide die over de poot van
Miranda, die ze had uitge
slagen naar iets wat me
neer Boekman met zijn
mensenogen niet zien kon.
„Ze zitten erin!", zei Miran
da tevreden.
Meneer Boekman nam de
krant die in de bus zat,
schoof die onder de hoed zo
dat Stoffertje en Boendertje
niet ontsnappen konden en
zette toen vlug de hoed op
zijn hoofd. „Ga je uit?",
vroeg mevrouw Boekman
verbaasd toen ze haar man
met zyn hoed op in de gang
zag staan. „Ja", zei meneer
Boekman, „Miranda en ik
maken nog even een om
metje".
Nou, dat deden ze wel eens
meer op een mooie avond
en mevrouw Boekman vond
het dus heel gewoon.
„Wat nu?", vroeg meneer
Boekman. „Weet je zeker
dat je ze onder je hoed
hebt?", zei Miranda. Me
neer Boekman knikte. „Ik
voel ze kriebelen", zei hij,
„maar wat doen we met
ze?"
„We gooien ze in de sloot",
bedacht Miranda vlug, „als
hun stofjes één keer nat zijn
kunnen ze er geen kwaad
meer mee doen".
„Maar denk je dat die twee
mannetjes zwemmen kun
nen?", vroeg meneer Boek-
„Natuurlyk", zei Miranda,
„daar zijn het Stoffertje en
Boendertje voor."
Door de straat vol ramen
zonder gordijnen liepen ze
naar de sloot. Daar zette
meneer Boekman zijn hoed
af en hij wilde hem leeg-
schudden boven het water.
Maar hij had niet op de
slimme Stoffertje en Boen
dertje gerekend. Die zaten
allang klaar met hun boen
der en stofferhandjes vol
stofjes en „tjoep", voor me
neer Boekman en Miranda
wisten wat er gebeurde,
hadden ze allebei hun ogen
vol stofjes. Maar ze merk
ten het niet, want daarvoor
zijn die stofjes te klein.
Ze liepen opgelucht terug
naar huis waar mevrouw
Boekman met een haak
werkje zat. Maar o toen 'me
neer Boekman en Miranda
op de drempel van hun
eigen fyne kamer stonden,
bleven ze als aan de grond
genageld staan. Alles wat
stofje of asje was, ieder
kringetje, ieder snippertje
papier zagen ze niet twintig
maar wel honderd keer zo
groot, want Stoffertje en
Boendertje hadden wel ge
zorgd dat ze alleby een
handvol stofjes in hun ogen
kregen,
„Vrouw", riep meneer Boek
man, „hoe kun je daar zo
zitten
„Wat is er?", vroeg me
vrouw Boekman verbaasd.
„Maar zie je het dan niet?",
vroeg meneer Boekman,
„zie je dan niet dat we in
dit huis niet meer leven
kunnen? Vlug. vlug, haal
emmers en boenders, be
zems en stoffers, dweilen en
zeep. We moeten aan de
schoonmaak!"
En Miranda stond er naast
en knikte maar. knikte
maar by alles wat meneer
Boekman zei. „O. schoon
maak". zei mevrouw Boek
man rustig. „Ja. daar zou
den \tfe wel eens aan kun
nen beginnen. Ik dacht al
leen dat jij er zo'n hekel
aan had".
„Nee. nee, o. nee, helemaal
niet", zei meneer Boekman,
die zyn vingers al voelde
kriebelen om te beginnen.
„Weet je wat. ik ga de boe
ken vast wegruimen en al
die kranten in de vuilnisbak
doen. Enne... en de meubels
er vast uit en..."
„Ik begrijp niet wat er met
jou gebeurd is", zei me
vrouw Boekman.
..Maar ik wel", zei Miranda.
„En wij ook", lachten twee
heel fijne stemmetjes, „wy
weten ook wat er met me
neer Boekman gebeurd is".
Dat waren Stoffertje en
Boendertje die druipend en
wel opnieuw onder de bui
tendeur waren doorgekro
pen en nu over de lege vloer
dansten, waar meneer Boek
man aan het schoonmaken
was of hij wilde of niet.
Mies Bouhuys.