Mejuffrouw A. A. van der Poel behoedt erfenis der eeuwen Cifv pagina meoteuw „Op de groei kopen" in de toekomst niet meer nodig Voedingsvoorlichting en paaslekkernijen Vlug naarvragQn,mQvrouwI JZacVi VOORZICHTIG MET MIXEN B LE E l< WATE R-CO CKTAILS LIBELLE MODESHOW weer in GOES KINDERKRANT VRIJDAG 29 MAART 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 9 Franse babykleding groeit mee (Van c medewerkster). MUSEUMASSISTENTE IN MIDDELBURG r\p een tafel in de werkkamer van mejuffrouw A. A. van der Poel, museumassistente van het Zeeuws Museum in Middelburg, ligt een brede, iet of wat verschoten oranje sjerp. De sjerp is eens ge dragen door een lid van een erewacht van Aagtekerke bij een be zoek van Koning Willem I, dus in de eerste helft van de vorige eeuw. Zo, op het eerste gezicht, een simpel ding, maar bij nadere beschouwing blijkt, dat er alleraardigste figuurranden in zijn ge werkt. De sjerp is echter zo zwaar beschadigd en gescheurd, dat wij, leken, die we zijn, het ding zouden hebben weggegooid. Maar dat is niets voor mejuffrouw Van der Poel.' Stukje voor stukje speldt zij de sjerp op een stuk karton en zo wordt, uiterst behoed zaam, de restauratie uitgevoerd, bijna onzichtbaar. „Als het kan, werk ik er iedere dag een uurtje aan!" zo vertelde ze. Deze sjerp is overigens maar één van de zeer tijdrovende en geduld eisende bezigheden, waarmee me juffrouw Van der Poel, sinds een jaar museumassistente in Middelburg, haar dagen vult. Eén van haar specialiteiten is de kos tuumcollectie, die met een gedeelte van de bezittingen van het museum, in de oorlog werd geëvacueerd, waar door onderdelen en bijbehorende num mers van Kostuums geheel door elkaar zijn geraakt. Mejuffrouw van der Poel is belast met het inventari seren en het bijeenzoeken van de collectie. Hoewel in Enschede geboren zijn Zee land en de Zeeuwse historie en ge bruiken haar bepaald niet vreemd. Van haar schooljaren in Middelburg en later haar vakanties in Zeeland hield zy een grote belangstelling en SCHELOESTRAM 20-22 - VlISSINGEH - TELEFOON 3996 een grote liefde voor dit gewest over, die tot resultaat hadden, dat ze zich een grote kennis van Zeeland ver wierf. In juist verband 7 et altijd kan ik het alleen af in J klerenafdeling. Veel steun heb daarbij dan van de heer J. de Brec- uit Middelburg, die vroeger con servator was van deze afdeling", al dus mejuffrouw Van der Poel. „Het is niet onze bedoeling alle kostuums en masse te gaan tentoonstellen. Alles wat we hebben is zeer zeker de moei te waard, maar dan moet het in een juist verband worden tentoongesteld. De ingerichte hoerenkamer is daar van een voorbeeld. Het is bijzonder leuk werk zo'n kamer in te richten. Niet alleen om de mooie klederdrach ten, maar juist om het attent zjjn op de kleinigheden. We zijn nu bezig met een oude bak kerswinkel. De houten betimmeringen daarvoor zijn afkomstig van de vroe gere bakkersfamilie Bah uit Middel burg. In de winkel zetten we, net als in de hoerenkamer, poppen in kleder dracht. Dit is veel levendiger dan pop pen in kostuum op een rijtje". Reinigingsritueel Aan het uitzoeken van deze kos tuumcollectie zit veel vast. Kle dingstukken moeten gewassen en gerepareerd worden en dat is in vele gevallen een uiterst secuur werkje. Met de oude, en daardoor vaak tere, materialen moet heel voorzichtig wor den omgesprongen. Voor de kleine stukken gebruikt mejuffrouw Van der Poel een stopfles, waarin ze, zachtjes schuddend, de kledingstuk ken wast, spoelt en eventueel bleekt. Het stijven en strijken gebeurt alleen als de kledingstukken direct nodig zijn. Anders worden ze zo weggelegd nadat ze helemaal zijn nagezien en zo nodig zijn gerepareerd. (Van onze medewerkster) Vier kleurige folders die te zanten een attractief boeketje „voedingsvoor lichting" vormen, heeft het Voorlichtingsbureau voor de Voeding zojuist de wereld ingezonden. Ze zijn niet allemaal gloednieuw, er zyn een paar her drukken l>y, maar die waren het hérdrukken dan ook waard. Daar is allereerst de folder „Voor- en nagerechten" waarvan een zestiende herziene druk is verschenen. Voor- en nagerechten zijn niet alleen bedoeld om de maaltijd uitgebreider en extra lekker te maken, maar ook om de warme maaltijd qua voedingswaarde op „honderd procent" te brengen. Des serts waarin melk verwerkt wordt, voorgerechten met vis, vlees, kaas of ei, kunnen ervoor zorgen dat een maaltijd-zonder-vlees ons toch volkomen dier lijk eiwit oplevert. Met aantrekkelijkst uit deze brochure zijn wel de hoofd stukjes „Koude voorgerechten of hors d'oeuvres" en „Warme voorgerechten en lunchschoteltjes". Wie ze doorleest krijgt de onbedwingbare neiging om de koffietafel eens uit te breiden met ware hambroodjes, gevulde tomaten of garnalencroquetten! Prijs van deze brochure: twintig cent. Een vierde herziene druk van „Een goede en zuinige voeding" stelt het voorlichtingsbureau voor de voeding ter beschikking voor slechts één stuiver. Welke voedingsmiddelen zijn onmisbaar, hoeveel dient men ervan te ge bruiken, hóe kan de maaltijd worden samengesteld, hoe kopen we op de zui nigste manier in? Al deze vragen worden uitgebreid beantwoord in deze „handleiding bij goede en zuinige voeding". Over een paar weken is het Pasen en dan kan elke huisvrouw wel een paar menu-suggesties gebruiken. Ze vindt ze in een vrolijk versierd foldertje dat de naam „Paaslekkernijen" draagt (prijs tien cent) en waarin diverse recepten voor vier personen zyn opgenomen: vanaf „Vogelnestjes" (geen echte, maar van zandgebak) via „Ei-eieren" tot en met „Lente-puddinkjes". En aan de vooravond van het zomerseizoen kunnen we eigenlijk niet buiten de brochure „Zomergroenten" die ons in een dertiende herziene druk (a raison van vijf cent) heel veel zaken vertelt over allerlei zomergroenten en hun eigenschappen. Al deze „voorlichtings-bloempjes" kunnen weer besteld worden bij het Voorlichtingsbureau voor de Voeding, Koninginnegracht 42, Den Haag, gironummer 36 30 81. Natuurlijk wilt U ook profiteren van dei en extra voordelige aanbieding: 3 dubbeltabletten Knorr vleesbouillon voor slechts 2 dubbeltabletten Knorr kippenbouillon voor slechts Krachtige Knorr bouillon, fljiv-gekruld, is heerlijk in Uw soepen, sausen, vlcos- on groentegerecht ten. Ook als pure drlnkbouillon voortreffelijk. Neem wat van die dubbeltabletten in huis. Nu voordelig, altijd handigl' bouillon is kracht bouillon t. 1,- 75 ct Het opmaken van de kappen baart mejuffrouw Van der Poel nog wel eens zorgen, want het is niet zo heel gemakkeiyk in de verschillende stre ken van Zeeland nog vrouwen te vin den, die de onderling zo zeer verschil lende kappen kunnen opmaken. Tot dusver is het echter nog steeds gehikt. Fascinerend werk In twee bovenzalen van het museum hangt en ligt in vitrines en do zen kleding van boeren en bur gers. Je kunt er eindeloos dwalen, fantaseren en dagdromen over de schoonheden, die hier liggen ver gaard. Mejuffrouw Van der Poel weet er heel veel van te vertellen. Hier is het heel duidelijk haar do mein. Trots laat ze een oude, heel fijn met de hand bewerkte, doopdeken zien, een oude predikantenhoed en bijna strelend gaan haar vingers over kanten kappen of langs gouden en zilveren sieraden. In een doos liggen grappig koket de „onderbouw" voor een crinoline en één voor een queue de Paris. De verschillende mut sen en kappen, oude en nieuwe, me juffrouw Van der Poel kan ze alle thuis brengen. Geamuseerd vertelde ze van de gouden voorhoofdsnaaldtn, die, behalve het al dan niet getrouwd zijn van een vrouw, ook de financiëële welstand aangaven. Grote belangstelling heeft mejuf frouw Vein der Poel ook voor de bo- demkundige vondsten. Deze vaak zeer kleine stukken zijn ook door elkaar geraakt en ze is bezig deze op nieuw te inventariseren. In Rotter dam heeft mejuffrouw Van der Poel de tekenacademie afgelopen met het doel voor ogen eens in een museum te gaan werken. Dank zy deze opleiding kan ze nu een enkele keer een kleine restauratie aan een schilderij uitvoe ren of iets heel voorzichtig bij boetse ren. Het is een fascinerend werk, dat me juffrouw Van der Poel zich heef ge kozen, een werk, dat uiterste behoed zaamheid en zorg vraagt en krijgt voor de erfenis van eeuwen in dit ge west. Niet alleen omdat het haar werk is, maar voor alles ook omdat het Zeeuwse zaken zijn „en aan Zee land heb ik mijn hart verloren" zo zei ze glimlachend. Het kan een wat potsierlijk gezicht zijn: een baby in een truitje waarvan de schoudertjes te breed zijn en de mouwtjes wel tweemaal moeten wor den omgeslagen omdat anders de handjes van het wïegekïnd erin ver drinken. Maar begrijpelijk is het wel dat de jonge moeder de baby-garde robe een beetje „op de groei" koopt. Babykleding is vrij duur, het kind groeit snel en komt er tezijnertijd geen „opvolgertje", dan wordt veel babykleding afgedankt voordat ze half versleten is. Maar misschien is het op-de-groei- koperi in de toekomst niet meer no dig. In Frankrijk fabriceert men op het ogenblik babykleding die het op merkelijk vermogen heeft, met de baby te kunnen meegroeien. Het is een van origine Amerikaanse vin ding die „babygro" heet (afgeleid van baby-groei), het materiaal dat in de kleertjes verwerkt wordt is een katoenen gebreid weefsel van bijzon der grote elasticiteit. Als de baby groeit, rekken de kledingstukjes mee en volgens de uitvinders van het pro cédé heeft dit uitrekken geen nade lige invloed op het warmtegevend vermogen van het kledingstuk. Wel moet een babywas van dit mate riaal met bijzondere zorg worden be handeld: de kleertjes mogen niet worden gekookt en gestreken maar dienen te worden gewassen in een lauw sop van vlokkenzeep. Ze dro gen snel en verliezen hun vorm niet. Deze revolutionaire babykleding wordt in twee maten gemaakt, en wel voor de leeftijd van drie tot veertien maanden en voor die van veertien maanden tot twee jaar. Voor de leef tijd van twee tot vier jaar wordt bovendien nachtkleding uit het nieu we materiaal gemaakt. Behalve pyjama's worden uit het materiaal truitjes, slobpakjes en dito broeken, hansopjes, kruipbroeken en trappelzakken gemaakt. De kleu ren zijn zachte pasteltinten: zacht- rose, geel turqoise. Voorlopig zal de prijs van deze baby kleding aanmerkelijk hoger liggen dan die van de „conventionele". Daar staat tegenover dat de kleding sterk is en veel langer meegaat, zodat men mag verwachten dat ze In de prak tijk niet duurder komt dan gewone babykleding. Ter gelegenheid van de Katoenshow 1963 heeft de bekende mode-ontwer per Max Heymans enige van zijn in deze show uitgebrachte modéllen uit getekend. Links laat hij een mantel met geplisseerd onderstuk zien. Als stof werd een zeer elegante zwart- caramél katoenen imprimé gébruikt. Boulevardmantel noemt Max Hey mans dit voor de Katoenshow 1963 ontworpen werkstuk van een kleu rige inprimé, een der vele die in de Katoenshow te zien zijn, als een be wijs dat de Nederlandse textieldrük- kers naar de toppen van het vak manschap gestegen zijn. ALLE TEXTIEL MET DIT GEEL-BLAUWE ETIKET IS KLEUR-ECHT (Van onze medewerkster) Nu de voorjaarsschoonmaakwoede menig huisvrouw in vaste greep heeft, worden in ons land per dag ongetwijfeld tientallen bussen schuurmiddel, pakken schoonmaak middelen en flessen bleekwater en ammonia verbruikt. Afzonderlijk maar ook vaak in onderlinge combi natie, omdat in zo'n schoonmaak- periode het schoonste nog niet schoon genoeg is.... Met „cocktails" van rei nigingsmiddelen, bleekwater, ammo nia en misschien nog wel meer gaat men de ongerechtigheden van een heel winterseizoen te lijf en in de hit te van het gevecht dringt het tot al die ploeterende huisvrouwen niet door, dat ze daar in haar werkem- mert.je misschien wel een heel ge vaarlijk mengsel hebben gebrouwd! Op de gevaren van het werken met zo'n reinigingsmengsel werpt een be richtje uit Amerika een helder licht. Ergens in dat land heeft men het gebeurde in het gebouw van een overheidsinstantie de boel eens heel grondig schoon willen maken. Men nam daarvoor een normaal in de handel zijnd schoonmaakmiddel en mengde dit met bleekwater en am monia. Dat mengsel bleek dermate giftige dampen te ontwikkelen dat twintig mensen erdoor bedwelmd werden. Een soortgelijk bericht uit Amerika spreekt over een huisvrouw die door het werken met een mengsel van schoonmaakmiddel en bleekwa ter zo ziek werd dat ze enige tijd in een ziekenhuis moest worden opge nomen. De verklaring: bleekwater levert bij vermenging met een zuur of met een produkt dat een zuur kan vormen (zoals azijn of een zuurbevattend schoonmaakmiddel) het voor de ge zondheid zeer schadelijke chloorgas op. Hetzelfde gebeurt als bleekwater vermengd wordt met ammonia, loog of een andere alkalische stof. Wor den deze gassen ingeademd in /een kleine,, slecht geventileerde ruimte (badkamer, keuken, toilet), dan zou den de gevolgen zelfs wel eens dode- lijk kunnen zijn. Overigens Is zo'n combinatie van meer dan één schoonmaakmiddel meestal overbodig. De huishouddes- kundigen van de Nederlandse Huis- houdraad zeggen er dit van: het is fout om te denken dat men door ge zamenlijk gebruik van twee (op zich- DONDERDAG 4 APRIL is de U kunt dan zien hoe de VOORJAAR S STOFFEN uit „HET STOFFENPALEIS" zijn verwerkt tot 75 zeer aparte, draagbare modellen. De LIBELLESHOW is in GOES in „DE KORENBEURS", 's middags 14.30 en 's avonds 19 en 21.15 uur. Kaarten 1,verkrijgbaar bij: ■■GOES, LANGE KERKSTRAAT 44 TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT6.8 zelf goede en niet gevaarlijke) schoonmaakmiddelen een beter re sultaat zal bereiken dan met één middel. Samen zullen ze echt niet be ter werken dan elk afzonderlijk! BOENDERTJE EN STOFFERTJE Maanden en maandenlang hoor je niets van ze. Van wie niet? Va» Boendertje en Stoffertje natuurlijk, de twee kleine kereltjes die je met mensenogen niet kunt zien. Boendertje en Stoffertje slapeti hand iti hand onder een richeltje, een plint of een kier tussen twee planken. Krui mels pepernoot van sinterklaasavotid, dennenaaldjes van de kerstboom, stofjes van het vuurwerk op oudejaarsavond en asjes van de kachel in de koude maanden vallen over hen heen en maken ze nog meer onzichtbaar. Maar dan komt er opeens een dag dat de wind anders waait. Hij strijkt langs de ramen van het huis waar Stoffertje en Boendertje liggen te slapen. Hij ruist: „Doe open, doe open! Ik toil erin!" Alles moet van zijn plaats en het hele huis wordt on dersteboven gehaald. „Goed zo", lachen Stoffertje en Boendertje dan. Dan gaan ze hand in hand naar het volgende huis om de me vrouw daar zo'n stofje in haar oog te bezorgen, zodat die de volgende dag ook be gint met stoffers, dweilen, emmers en boenders. „Het lykt wel een ziekte", zuchtte meneer Boekman, die door de straat liep, waar alle mevrouwen nu tegelijk aan de schoonmaak waren. Vol afschuw keek hij naar de huizen waar nergens gordijnen meer hingen, waar uitte lappen over de stoelen en taïels lagen en waar de mevrouwen met doeken om hun hoofd aan het boenen en poetsen waren. Meneer Boekman hield van lekkere rommel. Van stofjes die in de kamei op en neer dansten en waar hy samen met zijn kat Mi randa uren lang naar kon zitten kyken. Daarom zuchtte hij van opluchting toen hij bij zijn eigen huis kwam en zag dat de gordij nen daar gelukkig nog hin gen, dat de boeken in hoge torens op de grond lagen opgestapeld en dat Miranda op haar kleedje midden in de kamer naar de stofjes lag te kijken. Nieuwsgierig keek hij zijn vrouw van op zij aan, maar nee, hoor, ei was nog niets met haar aan de hand. „Ben j(j ook zo bang dat ze aan de schoonmaak gaat beginnen?" vroeg meneer Boekman met zijn ogen aan Miranda. Stoffertje en Boendertje worden er wakker van en met hun ogen dicht bhj- ven ze liggen luisteren naar alles wat de wind belooft. En ais hij één dag zo ge waaid heeft, zyn ze hele maal wakker en staan op. Ze schudden de stofjes, kruimels en asjes van zich af. strekken hun armpjes waaraan heel kleine handjes zitten, die op stoffertjes en boendertjes lyken. „Wat een rommel", roept Stoffertje. „Hoe krijgen we het ooit weer schoon", roept Boen dertje. Maar daar weten ze raad op, want het zyn heel slimme kereltjes. Ze wach ten tot de mensen in het huis waar ze wonen naar bed gaan. En dan, tjoep, net voor- ze zullen inslapen, springen Stoffertje en Boen dertje op het kussen en la ten één zo'n héél klein stofje in het oog van de mevrouw van het huis vallen. Het is zo klein dat je er niets van merkt. Ook de mevrouw zelf niet. Maar toch gebeurt er iets, want de volgende mor gen kijkt de mevrouw op eens met héél andere ogen in haar huis rond. Alle asjes, alle stofjes, alle krin getjes op het zeil en de meubels ziet ze opeens twin tig keer zo groot. Met ver schrikte ogen staat ze er naar te kijken. „Nee, maar", roept ze, „wat ziet het er uit! Waarom heb ik dat niet eerder gezien Wat een bende!" En opeens krygt ze een ver schrikkelijke haast. Ze laat dweilen en emmers, bezems, stoffers en boenders komen. „Nog veel banger dan jij", flitsten de ogen van Miran da terug. „Wat moeten we doen?", vroeg meneer Boekman. „Als ze één keer begint, is ze niet te houden, dat weet je". Miranda knikte. „Als we nou eens zouden zeggen", bedacht meneer Boekman, „dat we allebei weglopen als ze begint te stoffen en te boenen". „Dan is het al te laat", zei den de wijze ogen van Mi randa. „Maar wat dan?", zuchtte meneer Boekman. „Ik wil lekker in de rommel zitten tussen myn boeken". Mirayda knikte weer. „We moeten zien dat we ze te genhouden", zei ze naden kend. „Wie tegenhouden?", vroeg meneer Boekman verbaasd. „Stoffertje en Boendertje natuuriyk", zei Miranda. Met grote ogen keek me neer Boekman haar aan. „O, wacht", lachten de groe ne ogen van Miranda terug, „Ik vergat even dat je een mens was. Jij kunt Stoffer tje en Boendertje niet zien, dat is waar ook. Nou, luis ter dan maar..." Daarop vertelde Miranda hem het hele verhaal van de twee kleine kereltjes, van de stofjes in het oog en alles wat daarop volgde. „We moeten ze voor zyn!", zei meneer Boekman, „zo gauw ze dit huis binnenko men met hun stofjes voor mevrouw Boekman, moeten we ze vangen en zorgen dat ze niet in haar buurt ko men. Ik kan ze niet zien. dus jij moet zeggen wan neer ze er zijn, Miranda!" „Op my kun je rekenen", knipperden de groene licht jes in Miranda's zwarte kop. Ze ging op de loer lig gen by de drempel van de voordeur en kwam er zelfs niet vandaan toen mevrouw Boekman riep dat er een visje voor haar stond in de keuken. Maar meneer Boekman zorgde natuurlijk dat Miranda haar visje toch kreeg, toen mevrouw Boek man binnen de tafel afruim de. En net op dat ogenblik, toen meneer Boekman op zyn knieën op het gang matje zat, maakte Miranda een hoge rug. „Daar komen ze!", flitsten haar ogen. Meneer Boekman staarde naar het heel smalle kiertje onder de buitendeur maar hij zag niets. „Je hoed!", riep Miranda te gen hem, „daar zijn ze! Gooi je hoed over ze heen!" Snel greep meneer Boekman zijn hoed van de kapstok en gooide die over de poot van Miranda, die ze had uitge slagen naar iets wat me neer Boekman met zijn mensenogen niet zien kon. „Ze zitten erin!", zei Miran da tevreden. Meneer Boekman nam de krant die in de bus zat, schoof die onder de hoed zo dat Stoffertje en Boendertje niet ontsnappen konden en zette toen vlug de hoed op zijn hoofd. „Ga je uit?", vroeg mevrouw Boekman verbaasd toen ze haar man met zyn hoed op in de gang zag staan. „Ja", zei meneer Boekman, „Miranda en ik maken nog even een om metje". Nou, dat deden ze wel eens meer op een mooie avond en mevrouw Boekman vond het dus heel gewoon. „Wat nu?", vroeg meneer Boekman. „Weet je zeker dat je ze onder je hoed hebt?", zei Miranda. Me neer Boekman knikte. „Ik voel ze kriebelen", zei hij, „maar wat doen we met ze?" „We gooien ze in de sloot", bedacht Miranda vlug, „als hun stofjes één keer nat zijn kunnen ze er geen kwaad meer mee doen". „Maar denk je dat die twee mannetjes zwemmen kun nen?", vroeg meneer Boek- „Natuurlyk", zei Miranda, „daar zijn het Stoffertje en Boendertje voor." Door de straat vol ramen zonder gordijnen liepen ze naar de sloot. Daar zette meneer Boekman zijn hoed af en hij wilde hem leeg- schudden boven het water. Maar hij had niet op de slimme Stoffertje en Boen dertje gerekend. Die zaten allang klaar met hun boen der en stofferhandjes vol stofjes en „tjoep", voor me neer Boekman en Miranda wisten wat er gebeurde, hadden ze allebei hun ogen vol stofjes. Maar ze merk ten het niet, want daarvoor zijn die stofjes te klein. Ze liepen opgelucht terug naar huis waar mevrouw Boekman met een haak werkje zat. Maar o toen 'me neer Boekman en Miranda op de drempel van hun eigen fyne kamer stonden, bleven ze als aan de grond genageld staan. Alles wat stofje of asje was, ieder kringetje, ieder snippertje papier zagen ze niet twintig maar wel honderd keer zo groot, want Stoffertje en Boendertje hadden wel ge zorgd dat ze alleby een handvol stofjes in hun ogen kregen, „Vrouw", riep meneer Boek man, „hoe kun je daar zo zitten „Wat is er?", vroeg me vrouw Boekman verbaasd. „Maar zie je het dan niet?", vroeg meneer Boekman, „zie je dan niet dat we in dit huis niet meer leven kunnen? Vlug. vlug, haal emmers en boenders, be zems en stoffers, dweilen en zeep. We moeten aan de schoonmaak!" En Miranda stond er naast en knikte maar. knikte maar by alles wat meneer Boekman zei. „O. schoon maak". zei mevrouw Boek man rustig. „Ja. daar zou den \tfe wel eens aan kun nen beginnen. Ik dacht al leen dat jij er zo'n hekel aan had". „Nee. nee, o. nee, helemaal niet", zei meneer Boekman, die zyn vingers al voelde kriebelen om te beginnen. „Weet je wat. ik ga de boe ken vast wegruimen en al die kranten in de vuilnisbak doen. Enne... en de meubels er vast uit en..." „Ik begrijp niet wat er met jou gebeurd is", zei me vrouw Boekman. ..Maar ik wel", zei Miranda. „En wij ook", lachten twee heel fijne stemmetjes, „wy weten ook wat er met me neer Boekman gebeurd is". Dat waren Stoffertje en Boendertje die druipend en wel opnieuw onder de bui tendeur waren doorgekro pen en nu over de lege vloer dansten, waar meneer Boek man aan het schoonmaken was of hij wilde of niet. Mies Bouhuys.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 5