EIS TEGEN BOUDEWIJN H.
EN HENNIE W. - 12 JAAR
Officier eist tegen
Ewout H. 7 jaar
Verdachten getuigden
in eikaars zaken
Voor eerste tweeter beschikkingstelling van de regering
STATUTEN VAN DE STICHTING
VAN DEN ARBEID HERZIEN
VRIJDAG 29 MAART 1963
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
8
Na een requisitoir van precies twee uur heeft de officier van justi
tie bij de rechtbank in Utrecht, mr. B. H. C. van Dijken, gister
avond gevangenisstraffen van twaalf en zeven jaar geëist tegen de
verdachten in de Baarnse moordzaak. Zowel tegen Hennie W. als
tegen Boudewijn H. eiste de officier een gevangenisstraf van twaalf
jaar met aftrek van het voorarrest en een onvoorwaardelijke ter
beschikkingstelling van de regering. De eis tegen Ewout H. luidde
zeven jaar met aftrek van het voorarrest. „Wie de daad met het
hakmes heeft verricht staat niet vast. Een van de twee, Boudewijn
H. of Hennie W., staat onder ede te liegen", aldus de officier. Voor
het bewezen verklaren van het primair ten laste gelegde is het niet
nodig om een keus te maken, aldus mr. Van Dijken. Niet ontkend
wordt, dat zij beiden ongebluste kalk en water over het lichaam
in de put hebben gegooid.
die vervreemdde van het ouderlijk huis
toen hij naar de h.b.s. ging. Ten aan
zien van alle drie verdachten geldt, al
dus de officier, dat psychische gestoord
heid op zichzelf nog niet de verklaring
vormt voor de moord. Alle drie zijn,
volgens de deskundigen, verminderd toe
rekeningsvatbaar.
De rechtbank, zo zei de officier, zal
echter zwaar moeten laten gelden
het „gy zult niet doden", een gebod,
waarvan de overtreding met een ge
vangenisstraf van lange duur moet
worden beboet. Evenwel zal in aan
merking genomen dienen te worden
de psychische toestand, de jeugd en
persoonlijkheidsstructuur van de ver
dachten. Als men dit aanvaardt, is
een beduidende vermindering van de
straf die in „normale omstandighe
den" op zyn plaats zou zijn geweest,
gerechtvaardigd.
De schuld van ieder der verdachten Is
evenwel zo groot, dat een gevangenis-
Mr. H. C. Diets, raadsman van ver
dachte (John) Ewout H.
plegen", aldus de officier, die een groot
aantal arresten van de Hoge Raad voor
las, waarmee hij zyn stelling aanne-
menlijk wenste tc maken.
Deze jurisprudentie toepassende op Hen
nie W. en Boudewijn H.. zei de officier
dat beiden de hele zaak hebben voorbe
reid en alles in vereniging hebben ge
daan. Ook als aangenomen wordt aat
Boudewijn is weggelopen, dan heeft hij
de keten weer gesloten door mee te
werken aan het overgieten van het li
chaam met ongebluste kalk en water in
de put. Het is niet doorslaggevqpd wie
het hakmes heeft gehanteerd, ook is
het niet doorslaggevend dat Boudewijn
is weggelopen, zo concludeerde mr. Van
Dijken. Het staat niet vast, aldus de
officier waar en waardoor het slacht
offer is overleden. Het meest waar
schijnlijk is dat Theo Mastwijk in de
waterput is overleden.
Vast saat dat Theo Mastwijk door
itwhl
van de misdadige handelingen
verleden. Hier speelt iuridiscl
geen rol of het de wurging, het hak-
mesmisdryf of het verbranden met
ongebluste kalk is geweest.
Boudewijn, zo stelde de officier, ont
kent dat hy dc opzet tot doden heeft
gehad, deze opzet om te doden ont
breekt, volgens de officier bepaald niet.
In alle opzichten heeft Boudewijn mee
gewerkt. Hij heeft plannen bedacht, hij
heeft Theo Mastwijk gebracht naar de
plaats van de executie, hij heeft kalk
gehaald cn het slachtoffer overgoten.
Boudewijn had ook motieven om Theo
Mastwyk uit de weg te ruimen. Zijn
toekomst stond op het spel. Hij zou in
moeilijkheden kunnen komen. Anderzijds
had iiij gelegenheid genoeg om zich
terug tc trekken. Dat heeft hy niet ge
daan.
Medeplichtige
Ten aanzien van Ewout merkte hy op,
dat deze weliswaar niet heeft meege
werkt aan de beslissende fase van de
uitvoering van het moordplan, maar dat
hij als wachtpost typisch de rol van me
deplichtige heeft gespeeld. Ook is hi,
medeplichtig geweest door onder moer
het mede-openleggen van de put, hel
medestelen van de kalk en het mede-
ophalen van het slachtoffer, aldus de
officier.
De gebroeders H., zo zei de officier,
zijn in hun opvoeding bijzonder veel te
kort gekomen. Zij zyn de kinderen van
de gegoede familie, die woont in dat
grote huis in Baarn, waar velen die er
nog nooit in zijn geweest, jaloers op
"zijn.
Hennie W. is de jongen uit het eenvou
dige milieu, die goed kon leren, maar
Vermindering
straf van lange duur geboden is. De of
ficier wilde daarbij ernstig rekening
houden met de lange duur van het voor
arrest, dat voor de verdachten extra
moeilijk is geweest door de onzeker
heid, waarin zy verkeerden.
De officier meende, dat voor de twee
oudste verdachten een onvoorwaardelij
ke terbeschikkingstelling dient te vol
gen opr de gevangenisstraf. Dit is ook
de conclusie van de psychiatrische rap
porten. Hij acht het in het eigenbelang
van de verdachten, dat zij na het uit
zitten van hun gevangenisstraf niet
naar huis gaan, omdat zij dan een ge
vaar voor de samenleving kunnen op
leveren.
Voor wat Ewout betreft, refereerde de
officier aan het over deze verdachte
uitgebrachte psychiatrische rapport, dat
op therapeutische gronden een onvoor
waardelijke terbeschikkingstelling af-
wyst.
De vierde dag van de behandeling van
de Baarnse moordzaak was 's morgens
met het horen van Boudewijn H. in de
zaak tegen Hennie W. begonnen.
De vierde dag van de behandeling van
de Baarnse moordzaak begon met het
horen van Boudewyn H. in de zaak te
gen Hennie W.
De rechtbank wilde kennelijk proberen
de waarheid uit het drietal te halen.
Vooral de verklaringen van Boudewijn
en Hennie W. staan lynrecht tegenover
elkaar, al9 het gaat over het slaan met
het hakmes.
Boudewijn getuigde dat Hennie W. het
plan had geopperd om Theo Mastwijk te
doden. Hy erkende dat hij zelf het plan
had voorgesteld om Mastwijk door mid
del van vergiftiging om het leven te
brengen. In tegenstelling tot zijn eer
dere verklaringen gaf Boudewyn toe
ook te hebben voorgesteld Theo Mast
wijk de hersens in te slaan en hem in
een visgat bij de Eem te gooien.
President: „Er waren nog meer plan
nen. Vertelt U daar eens iets van".
Verdachte: „Ik heb geen stenografisch
verslag van het gebeuren."
De vergiftigingspoginj» noemde Boude
wijn een minder geslaagde grap. Hy
had er zelf niet in geloofd, omdat hij
wist dat in het bier vitaminetabletten
waren gegooid, zyn broer en Hennie W.
verkeerden wel in de veronderstelling,
dat Theo vergiftigd was.
Nieuw plan
Toen bleek dat de jongen niet door
deze pillen was overleden, wérd een
nieuw plan beraamd.
President: „Wie heeft nu voorge
steld om Theo Mastwijk toch te do
den?"
Verdachte: „Ik in ieder geval niet.
Ik meen Hennie W., maar ik weet dit
niet voor honderd procent zeker".
Het drietal aanvaardde het wurgplan
na tal van besprekingen.
Boudewyn durfde zich niet tegen het
plan te verzetten. Dat er met het plas
tic lyntje geoefend is op elkaar, kon hij
zich niet meer herinneren. De wurging-
zou door Hennie W. worden uitgevoerd.
Daar wilde hy de hulp by hebben van
Boudewyn.
Het kapmes zou door Boudewijn worden
gehanteerd. Het misdrijf zou in de
schuur worden gepleegd, aldus ver
klaarde Boudewyn. Uitvoerig ging de
president alles weer na. Hoe Theo Mast
wijk onder een vals voorwendsel naar
beneden werd gelokt, hoe men met het
slachtoffer de tuin inliep naar de schuur.
Zelfs de kleinste details die bij het ho
ren van Boudewyn als verdachte, maar
ook in de zaken tegen Ewout en Hennie
W. reeds waren besproken, passeerden
ook nu weer de revue.
Sleepspoor
De president herinnerde aan de verkla
ring van Hennie YV., dat hy en Boude
wijn Theo Mastwyk samen naar de put
hebben getrokken.
Boudewijn: „Ik neem aan, da ik me zo
iets toch wel zou moeten herinneren"-
Steeds weer kwam hy terug op het
sleepspoor dat hij heeft gezien en dat
hem nog wel duidelyk „bijstaat".
Hoewel hy bekende dat hy tevoren met
zijn broer en Hennie W. de put had
opengemaakt om daarin later het lijk
van Theo Mastwyk te laten zakken,
zei hy thans dat hy gehoopt had dat
het plan niet doorging.
Een uur lang getuigde Boudewijn in
deze zaak. In dit uur zei hy 38 maal:
„Daar staat my niets meer van bij".
Tenslotte bleef hy bij zijn verklaring,
dat hij op het moment van het misdrijf
was weggelopen cn dat hy achter zich
doffe slagen had gehoord.
Chantage
Steeds wanneer hy iets over het aan
deel van zyn broer in deze zaak moest
zeggen, beriep hij zich op het recht
dat hy niet tegen zyn broer behoefde
te getuigen.
Mr. Pauwels wilde van Boudewijn we
ten, welke de chantage was die Theo
Mastwijk pleegde en waardoor de fa
milie H- in opspraak zou komen. Bou
dewijn antwoordde dat het alleen om
Hennie W. ging.
Ook de ontvluchting uit het politiebu
reau in Baarn hraent de gryze raads
man ter sprake.
Hij wilde weten wie Boudewyn na zijn
ontvluchting en tussen zijn tweede ar
restatie het eerst gesproken had. Dat
bleek de broer Karei te zyn die hij in
vertrouwen nam. Aan hem vertelde hy
het hele verhaal van de moord.
Hennie W.. die tydens het getuigenver
hoor van Boudewyn ongeduldig op zyn
stoel had zitten schuiven en herhaal-
delyk knipoogde tegen zijn raadsman
Pauwels, kreeg de kans om voor zyn
leven te vechten.
„Hef moet gebeuren'
De president vroeg Boudewijn te ver
tellen wat er is gebeurd, nadat Hennie
YY"., Boudewyn en Theo Mastwyk in het
schuurtje waren aangekomen. Ook nu
weer verklaurde Boudewyn, dat YY*. en
hij naar de tuin waren gelopen, waar
Hennie YY'. zou hebben gezegd: „Het
moet gebeuren".
Boudewyn zei, dat hy zich vrij duidelyk
herinnert, dat Hennie W. het touwtje
om Tlieo's nek legde. Zeil heeft hij
het slachtoffer niet aangeraakt. „Daar
ben ik zeker van". Hy vervolgde: „Ik
moet me toen hebben omgedraaid, want
ik heb niet gezien of Theo Mastwyk op
de grond viel. Ik ben weggerend naar
de moestuin".
President: „W. zegt dat U helemaal niet
weggelopen bent".
Boudewijn: „Dat liegt hy".
Ooit nu weer kwamen de slagen
ter sprake, die Boudewyn zou heb
ben gehoord toen hy in de moestuin
was. De president vroeg, waarom
Boudewyn, als lijj zo bang was, weer
terug was gegaan. „Ik reageer nu
eenmaal anders dan de meeste men
sen", antwoordde de jongen.
Boudewyn zei nu, na er nog eens over
te hebben nagedacht, dat hy misschien
toch wel heeft gezien dat Hennie W. het
lichaam van Theo naar de put sleepte.
„Maar ik kan het me ook wel verbeel
den. Het staat me alleen maar duidelijk
by, dal Hennie W. de benen van Mast
wijk in de put trapte". Hy geloofde, dat
Hennie W. achteruit naar de put óep en
het slachtoffer óf by de beide benen,
óf aan éón been voorttrok.
Vriendschap
De president gaf hem het recht de
getuige vragen te stellen.
„Waarom", zo vroeg hij Boudewijn,
„zal Mastwijk bij jullie ondergedo
ken?"
Boudewyn: „Omdat wy bang waren
dat Mastwyk jou zou verraden. Ver
der uit een gevoel van vriendschap".
Hy wilde voorts weten waar de water
bakken stonden, wie voorop liep in de
tuin, waar het hakmes lag en wanneer
voor hel eerst over het mes was gespro
ken. Lydzaam gaf Boudewyn de ant
woorden op de venijnig gestelde vragen.
Vragen, die overigens geen schokkende
elementen bevatten en die de afgelopen
week al herhaaldciyk door de recht
bank zijn gesteld.
Hennie YY'.: „Zei Theo Mastwyk nog iets
toen ik licm het plastic draad om de
hals deed?"
Boudewyn: „Ja, hy zei: wat moet dat
nou. jy hebt geloof ik, iets anders ver
klaard".
Hennie W. (smalend lachend): „Neen,
toevallig heb ik iets dergelijks ver
klaard". Met een lichte buiging naar de
rechtbank besloot Hennie W. zijn vra
gen.
Niets gehoord
Toch kwam hy later weer naar voren.
Hy wilde van Boudewyn weten wat
voor geluiden hij buiten de doffe slagen
in öe nacht van de moord had gehoord.
Boudewyn: „Niets heb ik verder ge
hoord".
Ook nu weer ontkende Hennie W. dat
er ook maar één woord over het hakmes
was gevallen.
Om twaalf uur 's middags werden de
rollen omgedraaid.
Boudewijn nam op de verdachtestoel
plaats en Hennie W. ging in de getui
genbank zitten.
Hennie W. legde eveneens de eed af.
Weer kwam het hele verhaal naar vo
ren. De diefstallen, het opsluiten van
Theo Mastwyk, de vergiftigingspoging
en tenslotte de gewelddadige dood van
de jongen.
Meineed
Ook in zyn getuigenverklaring her
haalde Hennie YV., dat Boudewijn de
gene is geweest die heeft gezegd,
dat Theo Mastwyk maar uit de weg
geruimd moest worden. Eén van de
- audewijn H. of Hen-
s meineed gepleegd.
Hennie W. ontkende, dat hy bij het
openmaken van de stapelput, waarin
later het lichaam van Theo Mastwyk
zou moeten verdwijnen, het hakmes had
gezien op of in de buurt van het hak
blok.
Na de mislukte vergiftigingspoging
heeft Boudewyn letterlyk gezegd: „Gaat
het niet goedschiks, dan moet het maar
kwaadschiks", zo zei Hennie W- op een
van de vragen van de president met
grote zekerheid. Daarna werd afgespro
ken, dat hij Theo zou wurgen.
dat ik het niet alleen af kon
en toen bood Boudewijn mij aan om te
helpen", aldus de getuige. Van de veel
besproken „generale repetitie" herin
nert hij zich nog, dat zowel Ewout als
hy bij wijze van proef de strop om hun
nek hebben gehad, tervvyl Boudewijn hun
handen vasthield.
T oedracht
Uitvoerig en iu zijn haast soms over
zijn eigen woorden struikelend, legde
Hennie YY'. over de toedracht van de
moord zelf en Boudewyns aandeel daar
in, praktisch woordelyk dezelfde ver
klaring af als maandag, toen hij als
verdachte werd gehoord. De president
herinnerde hem er nog eens nadrukke
lijk aan, dat zijn lezing volkomen afwijkt
van die van Boudewijn, maar Hennie W-
zei, dat hy er volledig bij blijft.
President: „U heeft toch aan één van
uw andere vrienden, Wim Puister, later
verteld, dat U Theo Mastwijk vermoord
heeft?"
Hennie W.: „Ik heb hem eigenlijk toch
ook vermoord".
„President: „Aan my is het op het
ogenblik nog niet die vraag te beant
woorden".
De officier vroeg naar aanleiding hier-
vah: „Voel je je werkelyk volkomen
medeschuldig aan de dood van Theo
Mastwijk?"
Hennie W.: „Jawel, meneer de officier".
Naar België
Mr- Mathuizen legde Hennie W. het
vuur na aan de schenen over zyn tocht
naar België met een vrachtautochauf
feur, zekere heer Vos. Deze heeft name
lijk later tegenover de politie een be-
schryving gegeven van een tweede pas
sagier, die op vele punten klopte met
het signalement van Theo Mastwijk.
Mr. Mathuizen: „Is het niet zo, dat jy
met Vos had afgesproken, dat hy de
politie dit signalement zou geven, in
plaats van dat van die andere jongen,
als er eventueel vragen werden ge
steld?"
Hennie W-: „Nee, ik denk dat hy het
signalement van Theo in de krant had
gelezen, toen dacht dat hij hem in zyn
wagen had gehad, en later niet meer
op zyn verklaring wilde terugkomen".
Do officier van justitie sprak er zijn
verbazing over uit, dat Hennie W.
niét van deze mogelijkheid gebruik
heeft gemaakt om Theo naar het
buitenland te brengen,' zoals oor-
spronkelyk het plan was- „Je kende
die chauffeur en je ging zelf wel
een keer met hem mee naar Ant
werpen".
Hennie W.: „Ja. Maar stel dat Theo
dan meegereden was tot Parijs, wat
moest er dan verder met hem gebeu
ren?"
Een van de rechters: „Er is dus in feite
geen enkel serieus plan gemaakt om
Theo over de grens te krygen?"
Officier van justitie mr. G. H. C. van
Dijken stelt vragen aan dr. J. Zelden-
rust, deskundige.
Wraakgronden
Ook Boudewyn wilde van de gelegen
heid vragen te stellen aan Hennie W.
gebruikmaken: „Hennie. je beschuldigt
me aldoor, op welke gronden doe je dit,
op morele gronden of op wraakgron
den?"
De wijze waarop Hennie YV. antwoordde,
deed herhaaldeiyk een verontwaardigd
gemompel van de zittingszaal opgaan.
Hy ontkende op wraakgronden belas
tende verklaringen voor Boudewyn af
gelegd te hebben. Tenslotte vroeg de of
ficier van justitie aan Boudewyn, even
als hij dit aan Hennie W. had gevraagd,
of hij zich medeschuldig voelt aan de
dood van Theo Mastwijk.
Een onverbiddelijke vraag, waarop een
drietal seconden stilte volgde. Tenslotte
zei Boudewijn: „Ik voel me schuldig,
omdat ik het niet voorkomen heb".
Officier: „Is dat de enige manier waar
op je je schuldig voelt?"
Boudewyn: „Ja".
De zitting werd vervolgens tot drie uur
geschorst.
Bij de aanvang van de middagzïtting
vroeg de raadsman van Ewout H., mr.
C. Dietz, alsnog een reclasserings-
ambtenaar over zyn cliënt te horen.
Na in de raadskamer te hebben over
legd, wees de rechtbank dit verzoek toe.
Deze reclasseringsambtenaar deelde me
de, dat telefonisch bericht is ontvangen
dat de stichting „Zandwijk" niet bereid
is Ewout op te nemen. Na deze verkla
ring werd Hennie W. weer als getuige
gehoord, thans in de zaak tegen Ewout
H. Voor de zoveelste maal repeteerde
de president het hele verhaal met Hen
nie W.
Spectaculaire verklaringen kwamen er
met.
Ewouts verdediger, mr. H. C. Dietz,
kondigde daarop aan, dat hij Hennie
W. 21 vragen wilde stellen. Naar
aanleiding van een opmerking van
de advocaat over Hennies ongevoe
ligheid, zei deze, dat hij zijn gevoe
lens moeilijk onder woorden kan
brengen, maar dat dit de aanwe
zigheid van die gevoelens helemaal
niet uitsluit.
Verdediger:
Heeft U slaande bewegingen gezien?"
Hennie YV.: „Precies, heel juist opge
merkt", „Dat Is een vuile insinuatie",
schreeuwde Hennie YV. plotseling woe
dend, toen mr. Dietz hem vroeg of hij
na de moord geen bijl mee naar huis
heeft genomen of later heeft gehoord
dat er een byl werd vermist.
De antwoorden, die Hennie W. aan mr.
Dietz gaf werden op een hoe langer hoe
venijniger toon en met een verbeten
gezicht gegeven.
Verklaring
Daarna mocht Ewout zelf vragen aan
Hennie W. stellen, maar hij beperkte
zich tot de nadrukkelijke verklaring,
dat Hennie W. na de moord tegen hem
had gezegd: „Ik heb hem de hersens in-
cncl n eren
Om precies kwart voor vijf begon de
officier van justitie met zijn requisitoir
tegen de drie verdachten in de
moordzaak.
Dr. J. Zeldeiirust, patholoog-anatoom
en gerechtelijk geneeskundige te Den
Haag, toont als deskundige een gipsen
doodshoofdmodel ter toelichting van zijn
verklaringen.
Na wijziging loonsysteem
KWESTIE VAN LANGERE
VAKANTIES NIET OPGELOST
Met het oog op liet met ingang van 1
januari jl. gewyzigde systeem van loon
politiek was herziening van de statuten
van de Stichting van den Arbeid nodig.
De herziening is woensdag bij notariële
acte tot stand gekomen. Dit deelde mr.
A. J. R. Mauritz, algemeen secretaris
van liet Centraal Sociaal Werkgevers-
Verbond, gistermiddag mee in de ru
briek „Uit het bedrijfsleven" van de
A.V.R.O.
In de statuten der stichting zijn voor
zieningen getroffen die direct verband
houden met haar nieuwe loonpolitieke
bevoegdheid: de goedkeuring van col
lectieve arbeidsovereenkomsten. Daar
naast is het aantal bestuursleden uitge
breid tot achttien; negen uit de kringen
van de centrale werkgeversorganisaties
en negen van de werknemersvakcentra
les.
Evenals voorheen kunnen besluiten van
het bestuur slechts met een gekwalifi
ceerde meerderheid worden genomen. De
ze is nu geworden tweederde plus één
van het aantal uitgebrachte stemmen.
Als regel zullen dus 13 van de achttien
stemmen nodig zijn voor een besluit.
Het bestuur der stichting heeft ook een
reglement vastgesteld waarin o.m. de
samenstelling, taak en bevoegdheden der
looncommissie worden geregeld.
Thans zyn nagenoeg alle maatregelen
op het gebied der juridische vormgeving
genomen om de gewyzigde loonpolitiek
rechtens geldig te doen werken.
kantieduur in 1963 ongewijzigd te
laten. Van vakbewegingszyde stond
men hier echter afwyzend tegenover
omdat de regering voor het rijksper
soneel had ingestemd met het toe
kennen van tenminste vijftien werk
dagen in 1963 in plaats van dertien.
De kwestiè bleef actueel.
Het college van ryksbemiddelaars keur
de ten slotte een in de confectie-industrie
voorgestane verlenging van de vakantie
niet goed. Het college ging er daarby
van'uit dat het onjuist was vooruit te
lopen op het overleg tussen regering
en stichting over de mogeiykheden voor
1964. De heer Mauritz deelde mede dat
spoedig in de stichting zal worden be
sproken de te volgen gedragslyn by het
aan de orde stellen van wijzigingen in
belangrijke bykomende arbeidsvoor
waarden.
Vakantiekwestie
Over de kwestie van verlenging van de
vakantie in 1963 herinnerde de heer
Mauritz er aan dat tussen regering
en stichting overleg zou worden ge
pleegd over de in de halfjaarlykse rap
porten van de S.E.R. voorkomende uit
spraak over de toelaatbare ontwikkeling
van de loonkosten. Desgewenst zou
daarby ook kunnen worden betrokken
het mogelijk maken van wyzigingen in
belangrijke bykomende arbeidsvoor
waarden.
Aan een gesprek over dit laatste is
men eind 1962 niet toe gekomen, zo
deelde hy mede, maar wel hebben de
werkgeversvertegenwoordigers reeds
eerder in de stichting overleg ge
zocht over de wenselijkheid de va-
Rapport S.E.R.
Men is in deze maanden ook gestuit
op de korte tijdsduur tussen eind okto
ber verschynend halfjaarlijkse rapport
van de S.EJR. en 31 december, expiratie
datum van vele C.A.O.'s. In die periode
moet dan nog het gesprek tussen rege
ring en stichting worden gehouden. Om
dat het systeem toch ai dreigt te tende
ren naar eenjarige contracten, vestigt
men van verscheidende kanten met na
druk de_ aandacht op het ontvangen van
aanduidingen over de mogelijk geachte
ontwikkeling op langere termijn van de
gemiddelde loonkosten.
Staking bij de
Belgische t.v.
De Belgische televisiekijkers zijn gis
teravond van het eerste deel van het
avondprogramma verstoken gebleven.
Een staking van het technische perso
neel maakte de uitvoering van het nor
male programma onmogelijk, zowel
voor de Frans- als voor de Nederlands
talige uitzending.
Tot half negen 's avonds konden de
Vlaamse kykers in België alleen maar
kijken naar een aankondiging op hun
scherm: „Staking tot 20.30 uur".
De staking is gericht op verbetering
van de arbeidsvoorwaarden van de
technici.
Het Wereldgebeuren
,J)e haai en
de sardines"
In Midden-Amerika is moeilijk een land
aan te wijzen waar de sterke mannen
elkaar zó snel opvolgen als in de bana
nenrepubliek Guatemala. Vandaar waar
schijnlijk, dat de huidige president Mi
guel Ydigoras Fuentes met argusogen
de activiteiten volgt van zijn rivaal, net
voormalige staatsnoofd Juan José Aré-
valo, die al jaren gastvrijheid geniet in
Mexico. Deze Juan José Arévalo wordt
door het anti-communistische regime
van Guatemala als een volgeling van Fi
del Castro beschouwd en het is dus
begrijpelijk, dat men niet op hem ge
steld is- Bovendien zou Arévalo betrok
ken zyn geweest bij de moord op de pro-
Amerikaanse presidentskandidaat kolo
nel Arana in 1949. Arana werd ver
moord vlak voor de verkiezingen van
1950, toen Jacobo Arbenz Guzman de
teugels in Guatemala in handen nam.
Arbenz Guzman was een bewonderaar
van het communisme, die er lustig op
los nationaliseerde en die wapens kocht
in Rusland. Maar ook hy regeerde niet
lang.
In een periode van nauwelijks tien jaar
kende Guatamala bijna vyf verschillende
leiders. Is het een wonder, dat president
Ydigoras zich niet by ster vast in het za
del voelt zitten. Naar Middenamerikaan-
se maatstaven gemeten duurt zyn rege
ringsperiode immers al weer veel te
lang.
Juist dezer dagen is er alle aanleiding
zich af te vragen hoe de toekomst er
voor Guatemala uit zal zien. Terwyl het
land voortdurend in opschudding wordt
gebracht door overvallen van communis
tische rebellen en de president eerder
deze week zelfs de noodtoestand heeft
afgekondigd, probeert Arévalo weer
vaste voet aan de vaderlandse grond te
krygen. Enkele dagen terug kondigde
hij vanuit Mexicostad zyn terugkeer
naar Guatemalastad aan en daarmee
gooide hij de knuppel in het hoenderhok.
De eerste reactie van de regering was
een verbod af te kondigen voor iedereen,
die iets met de moord op kolonel Arana
te maken had, om het land te betreden.
Deze maatregel was kennelyk gericht
tegen Arévalo. Maar Arévalo kaatste de
bal terug door te verklaren, dat hij niets
van de moord op de pro-westerse kolonel
afwist. Bovendien, zo zei hij, was hij he
lemaal geen communist. Integendeel, hij
noemde zich een tegenstander van het
communisme en al die verwarring over
zijn ideeën was alleen maar ontstaan,
doordat hij tevens gekant was tegen het
Amerikaanse imperialisme.
Nu zijn politici, die over imperialisme
spreken zelden zuiver op de graad. En
daarom decreteerde president Ydigoras,
dat Arévalo eerst maar eens op beide
punten zyn onschuld zou moeten bewij-
Inmiddels heeft Arévalo laten merken
dat hij niet onder de indruk is van de
presidentiële bezwaren tegen zijn deel
name aan het politieke leven in Guate
mala. Tegen het eind van dit jaar zullen
in Guatemala verkiezingen worden ge
houden en Arévalo is vastbesloten, daar
aan mee te doen. Vooral het leger is
echter gekant tegen de terugkeer van
de linkse politicus. De legerleiding is fel
anti-communistisch en sterk op de hand
van president Ydigoras, die zelf uit de
top van het leger afkomstig is. Verwacht
mag worden dat de minister van defen
sie, kolonel Enrique Perralta, alles zal
doen om te voorkomen, dat Arévalo
werkelyk macht in Guatemala krijgt.
Wat het leger wil is erg belangryk in dit
Middenamerikaanse land, want het is de
enige macht, waarop de president kan
steunen. De generaals hebben daardoor
in belangrijke mate een stem in het ka
pittel.
Tegenover het leger staat de Democrati
sche Unie Partij, die nog voordat Aréva
lo uit Mexico was vertrokken, de rebel
m ballingschap kandidaat had gesteld
voor het presidentschap. „We zullen er
voor zorgen", zo zei het partybestuur,
„dat duizend met machetes (suikermes
sen) bewapende vrienden van Arévalo
op het vliegveld zijn wanneer hij ari-
veert om er voor te zorgen dat hem
mets kan overkomen". Zoiets vréagt om
bloedvergieten.
En dus wacht men in Guatemala ge
spannen de komende gebeurtenissen
af. By plaatselijke verkiezingen in no
vember van vorig jaar kreeg een kandi
daat, die Arévalo steunde, opmerkelijk
veel stemmen en het is dus niet eens zo
onwaarschijnlijk, dat Arévalo by een cje-
mocratische verkiezing een meerderheid
behaalt. In dat geval is het de vraag
wat het leger zal doen. Voor de hand
ligt. dat de militairen zullen ingrypen,
zoals zy dat ook deden in 1954, toen de
communistische president Guzman met
behulp van huurlingen uit Honduras on
der leiding van Carlos Armas werd ver
jaagd.
Arbenz nam toen zo en passant ook nog
een flinke som geld mee van de door de
staat beheerde Agrarische Bank, waar
na hy zich veilig uit de voeten maakte,
zyn opvolger Armas maakte vervolgens
schoon schip onder de communisten en
hij maakte snel de nationalisaties onge
daan die vooral Amerikaanse bedrijven
had getroffen zoals de invloedrijke
United Fruit Company.
Lang duurde de regeringsperiode van
Armas niet. In 1957 werd de 42-jarige
president neergeschoten door een sol
daat van zijn eigen lijfwacht. De soldaat,
Ramero Sanchez (24) bleek volgens zijn
dagboek een ziekelijke bewondering voor
het. Russische communisme- te hebben.
„Ik heb myn plan voorbereid om een
eind te maken aan het leven van de pre
sident. Ik ben een martelaar en ik heb
niets te verliezen", las men naderhand
in dit dagboek.
Het communisme in Guatemala vindt
feitelijk zijn basis in het felle anti-Ame
rikanisme by bepaalde bevolkingsgroe
pen. Ondernemingen als de United Fruit
Company, die in net economische leven
in Guatemala alles voor het zeggen heb
ben, wekken grote weerstand op bij de
zeer arme arbeiders, die in figuren als
Arévalo hun redders zien. Wat Arévalo
precies wil is onduidelyk. Wel weet men
wat hij per se niet wil. Hy heeft dat be
schreven in zijn boek „De haai en de
sardines", dat een zeer kritische be
schouwing bevat van de Amerikaanse
economische politiek in Midden- en La-
tijns-Amerika. De haai is in dat verband
Amerika. De sardines zyn de landen van
Midden- en Zuid-Amerika, die door de
haai worden opgeslokt.
CARLOS CASTILLIO ARMAS
...slachtoffer van eigen lyfwacht...