EIS TEGEN BOUDEWIJN H. EN HENNIE W. - 12 JAAR Officier eist tegen Ewout H. 7 jaar Verdachten getuigden in eikaars zaken Voor eerste tweeter beschikkingstelling van de regering STATUTEN VAN DE STICHTING VAN DEN ARBEID HERZIEN VRIJDAG 29 MAART 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 8 Na een requisitoir van precies twee uur heeft de officier van justi tie bij de rechtbank in Utrecht, mr. B. H. C. van Dijken, gister avond gevangenisstraffen van twaalf en zeven jaar geëist tegen de verdachten in de Baarnse moordzaak. Zowel tegen Hennie W. als tegen Boudewijn H. eiste de officier een gevangenisstraf van twaalf jaar met aftrek van het voorarrest en een onvoorwaardelijke ter beschikkingstelling van de regering. De eis tegen Ewout H. luidde zeven jaar met aftrek van het voorarrest. „Wie de daad met het hakmes heeft verricht staat niet vast. Een van de twee, Boudewijn H. of Hennie W., staat onder ede te liegen", aldus de officier. Voor het bewezen verklaren van het primair ten laste gelegde is het niet nodig om een keus te maken, aldus mr. Van Dijken. Niet ontkend wordt, dat zij beiden ongebluste kalk en water over het lichaam in de put hebben gegooid. die vervreemdde van het ouderlijk huis toen hij naar de h.b.s. ging. Ten aan zien van alle drie verdachten geldt, al dus de officier, dat psychische gestoord heid op zichzelf nog niet de verklaring vormt voor de moord. Alle drie zijn, volgens de deskundigen, verminderd toe rekeningsvatbaar. De rechtbank, zo zei de officier, zal echter zwaar moeten laten gelden het „gy zult niet doden", een gebod, waarvan de overtreding met een ge vangenisstraf van lange duur moet worden beboet. Evenwel zal in aan merking genomen dienen te worden de psychische toestand, de jeugd en persoonlijkheidsstructuur van de ver dachten. Als men dit aanvaardt, is een beduidende vermindering van de straf die in „normale omstandighe den" op zyn plaats zou zijn geweest, gerechtvaardigd. De schuld van ieder der verdachten Is evenwel zo groot, dat een gevangenis- Mr. H. C. Diets, raadsman van ver dachte (John) Ewout H. plegen", aldus de officier, die een groot aantal arresten van de Hoge Raad voor las, waarmee hij zyn stelling aanne- menlijk wenste tc maken. Deze jurisprudentie toepassende op Hen nie W. en Boudewijn H.. zei de officier dat beiden de hele zaak hebben voorbe reid en alles in vereniging hebben ge daan. Ook als aangenomen wordt aat Boudewijn is weggelopen, dan heeft hij de keten weer gesloten door mee te werken aan het overgieten van het li chaam met ongebluste kalk en water in de put. Het is niet doorslaggevqpd wie het hakmes heeft gehanteerd, ook is het niet doorslaggevend dat Boudewijn is weggelopen, zo concludeerde mr. Van Dijken. Het staat niet vast, aldus de officier waar en waardoor het slacht offer is overleden. Het meest waar schijnlijk is dat Theo Mastwijk in de waterput is overleden. Vast saat dat Theo Mastwijk door itwhl van de misdadige handelingen verleden. Hier speelt iuridiscl geen rol of het de wurging, het hak- mesmisdryf of het verbranden met ongebluste kalk is geweest. Boudewijn, zo stelde de officier, ont kent dat hy dc opzet tot doden heeft gehad, deze opzet om te doden ont breekt, volgens de officier bepaald niet. In alle opzichten heeft Boudewijn mee gewerkt. Hij heeft plannen bedacht, hij heeft Theo Mastwijk gebracht naar de plaats van de executie, hij heeft kalk gehaald cn het slachtoffer overgoten. Boudewijn had ook motieven om Theo Mastwyk uit de weg te ruimen. Zijn toekomst stond op het spel. Hij zou in moeilijkheden kunnen komen. Anderzijds had iiij gelegenheid genoeg om zich terug tc trekken. Dat heeft hy niet ge daan. Medeplichtige Ten aanzien van Ewout merkte hy op, dat deze weliswaar niet heeft meege werkt aan de beslissende fase van de uitvoering van het moordplan, maar dat hij als wachtpost typisch de rol van me deplichtige heeft gespeeld. Ook is hi, medeplichtig geweest door onder moer het mede-openleggen van de put, hel medestelen van de kalk en het mede- ophalen van het slachtoffer, aldus de officier. De gebroeders H., zo zei de officier, zijn in hun opvoeding bijzonder veel te kort gekomen. Zij zyn de kinderen van de gegoede familie, die woont in dat grote huis in Baarn, waar velen die er nog nooit in zijn geweest, jaloers op "zijn. Hennie W. is de jongen uit het eenvou dige milieu, die goed kon leren, maar Vermindering straf van lange duur geboden is. De of ficier wilde daarbij ernstig rekening houden met de lange duur van het voor arrest, dat voor de verdachten extra moeilijk is geweest door de onzeker heid, waarin zy verkeerden. De officier meende, dat voor de twee oudste verdachten een onvoorwaardelij ke terbeschikkingstelling dient te vol gen opr de gevangenisstraf. Dit is ook de conclusie van de psychiatrische rap porten. Hij acht het in het eigenbelang van de verdachten, dat zij na het uit zitten van hun gevangenisstraf niet naar huis gaan, omdat zij dan een ge vaar voor de samenleving kunnen op leveren. Voor wat Ewout betreft, refereerde de officier aan het over deze verdachte uitgebrachte psychiatrische rapport, dat op therapeutische gronden een onvoor waardelijke terbeschikkingstelling af- wyst. De vierde dag van de behandeling van de Baarnse moordzaak was 's morgens met het horen van Boudewijn H. in de zaak tegen Hennie W. begonnen. De vierde dag van de behandeling van de Baarnse moordzaak begon met het horen van Boudewyn H. in de zaak te gen Hennie W. De rechtbank wilde kennelijk proberen de waarheid uit het drietal te halen. Vooral de verklaringen van Boudewijn en Hennie W. staan lynrecht tegenover elkaar, al9 het gaat over het slaan met het hakmes. Boudewijn getuigde dat Hennie W. het plan had geopperd om Theo Mastwijk te doden. Hy erkende dat hij zelf het plan had voorgesteld om Mastwijk door mid del van vergiftiging om het leven te brengen. In tegenstelling tot zijn eer dere verklaringen gaf Boudewyn toe ook te hebben voorgesteld Theo Mast wijk de hersens in te slaan en hem in een visgat bij de Eem te gooien. President: „Er waren nog meer plan nen. Vertelt U daar eens iets van". Verdachte: „Ik heb geen stenografisch verslag van het gebeuren." De vergiftigingspoginj» noemde Boude wijn een minder geslaagde grap. Hy had er zelf niet in geloofd, omdat hij wist dat in het bier vitaminetabletten waren gegooid, zyn broer en Hennie W. verkeerden wel in de veronderstelling, dat Theo vergiftigd was. Nieuw plan Toen bleek dat de jongen niet door deze pillen was overleden, wérd een nieuw plan beraamd. President: „Wie heeft nu voorge steld om Theo Mastwijk toch te do den?" Verdachte: „Ik in ieder geval niet. Ik meen Hennie W., maar ik weet dit niet voor honderd procent zeker". Het drietal aanvaardde het wurgplan na tal van besprekingen. Boudewyn durfde zich niet tegen het plan te verzetten. Dat er met het plas tic lyntje geoefend is op elkaar, kon hij zich niet meer herinneren. De wurging- zou door Hennie W. worden uitgevoerd. Daar wilde hy de hulp by hebben van Boudewyn. Het kapmes zou door Boudewijn worden gehanteerd. Het misdrijf zou in de schuur worden gepleegd, aldus ver klaarde Boudewyn. Uitvoerig ging de president alles weer na. Hoe Theo Mast wijk onder een vals voorwendsel naar beneden werd gelokt, hoe men met het slachtoffer de tuin inliep naar de schuur. Zelfs de kleinste details die bij het ho ren van Boudewyn als verdachte, maar ook in de zaken tegen Ewout en Hennie W. reeds waren besproken, passeerden ook nu weer de revue. Sleepspoor De president herinnerde aan de verkla ring van Hennie YV., dat hy en Boude wijn Theo Mastwyk samen naar de put hebben getrokken. Boudewijn: „Ik neem aan, da ik me zo iets toch wel zou moeten herinneren"- Steeds weer kwam hy terug op het sleepspoor dat hij heeft gezien en dat hem nog wel duidelyk „bijstaat". Hoewel hy bekende dat hy tevoren met zijn broer en Hennie W. de put had opengemaakt om daarin later het lijk van Theo Mastwyk te laten zakken, zei hy thans dat hy gehoopt had dat het plan niet doorging. Een uur lang getuigde Boudewijn in deze zaak. In dit uur zei hy 38 maal: „Daar staat my niets meer van bij". Tenslotte bleef hy bij zijn verklaring, dat hij op het moment van het misdrijf was weggelopen cn dat hy achter zich doffe slagen had gehoord. Chantage Steeds wanneer hy iets over het aan deel van zyn broer in deze zaak moest zeggen, beriep hij zich op het recht dat hy niet tegen zyn broer behoefde te getuigen. Mr. Pauwels wilde van Boudewijn we ten, welke de chantage was die Theo Mastwijk pleegde en waardoor de fa milie H- in opspraak zou komen. Bou dewijn antwoordde dat het alleen om Hennie W. ging. Ook de ontvluchting uit het politiebu reau in Baarn hraent de gryze raads man ter sprake. Hij wilde weten wie Boudewyn na zijn ontvluchting en tussen zijn tweede ar restatie het eerst gesproken had. Dat bleek de broer Karei te zyn die hij in vertrouwen nam. Aan hem vertelde hy het hele verhaal van de moord. Hennie W.. die tydens het getuigenver hoor van Boudewyn ongeduldig op zyn stoel had zitten schuiven en herhaal- delyk knipoogde tegen zijn raadsman Pauwels, kreeg de kans om voor zyn leven te vechten. „Hef moet gebeuren' De president vroeg Boudewijn te ver tellen wat er is gebeurd, nadat Hennie YY"., Boudewyn en Theo Mastwyk in het schuurtje waren aangekomen. Ook nu weer verklaurde Boudewyn, dat YY*. en hij naar de tuin waren gelopen, waar Hennie YY'. zou hebben gezegd: „Het moet gebeuren". Boudewyn zei, dat hy zich vrij duidelyk herinnert, dat Hennie W. het touwtje om Tlieo's nek legde. Zeil heeft hij het slachtoffer niet aangeraakt. „Daar ben ik zeker van". Hy vervolgde: „Ik moet me toen hebben omgedraaid, want ik heb niet gezien of Theo Mastwyk op de grond viel. Ik ben weggerend naar de moestuin". President: „W. zegt dat U helemaal niet weggelopen bent". Boudewijn: „Dat liegt hy". Ooit nu weer kwamen de slagen ter sprake, die Boudewyn zou heb ben gehoord toen hy in de moestuin was. De president vroeg, waarom Boudewyn, als lijj zo bang was, weer terug was gegaan. „Ik reageer nu eenmaal anders dan de meeste men sen", antwoordde de jongen. Boudewyn zei nu, na er nog eens over te hebben nagedacht, dat hy misschien toch wel heeft gezien dat Hennie W. het lichaam van Theo naar de put sleepte. „Maar ik kan het me ook wel verbeel den. Het staat me alleen maar duidelijk by, dal Hennie W. de benen van Mast wijk in de put trapte". Hy geloofde, dat Hennie W. achteruit naar de put óep en het slachtoffer óf by de beide benen, óf aan éón been voorttrok. Vriendschap De president gaf hem het recht de getuige vragen te stellen. „Waarom", zo vroeg hij Boudewijn, „zal Mastwijk bij jullie ondergedo ken?" Boudewyn: „Omdat wy bang waren dat Mastwyk jou zou verraden. Ver der uit een gevoel van vriendschap". Hy wilde voorts weten waar de water bakken stonden, wie voorop liep in de tuin, waar het hakmes lag en wanneer voor hel eerst over het mes was gespro ken. Lydzaam gaf Boudewyn de ant woorden op de venijnig gestelde vragen. Vragen, die overigens geen schokkende elementen bevatten en die de afgelopen week al herhaaldciyk door de recht bank zijn gesteld. Hennie YY'.: „Zei Theo Mastwyk nog iets toen ik licm het plastic draad om de hals deed?" Boudewyn: „Ja, hy zei: wat moet dat nou. jy hebt geloof ik, iets anders ver klaard". Hennie W. (smalend lachend): „Neen, toevallig heb ik iets dergelijks ver klaard". Met een lichte buiging naar de rechtbank besloot Hennie W. zijn vra gen. Niets gehoord Toch kwam hy later weer naar voren. Hy wilde van Boudewyn weten wat voor geluiden hij buiten de doffe slagen in öe nacht van de moord had gehoord. Boudewyn: „Niets heb ik verder ge hoord". Ook nu weer ontkende Hennie W. dat er ook maar één woord over het hakmes was gevallen. Om twaalf uur 's middags werden de rollen omgedraaid. Boudewijn nam op de verdachtestoel plaats en Hennie W. ging in de getui genbank zitten. Hennie W. legde eveneens de eed af. Weer kwam het hele verhaal naar vo ren. De diefstallen, het opsluiten van Theo Mastwyk, de vergiftigingspoging en tenslotte de gewelddadige dood van de jongen. Meineed Ook in zyn getuigenverklaring her haalde Hennie YV., dat Boudewijn de gene is geweest die heeft gezegd, dat Theo Mastwyk maar uit de weg geruimd moest worden. Eén van de - audewijn H. of Hen- s meineed gepleegd. Hennie W. ontkende, dat hy bij het openmaken van de stapelput, waarin later het lichaam van Theo Mastwyk zou moeten verdwijnen, het hakmes had gezien op of in de buurt van het hak blok. Na de mislukte vergiftigingspoging heeft Boudewyn letterlyk gezegd: „Gaat het niet goedschiks, dan moet het maar kwaadschiks", zo zei Hennie W- op een van de vragen van de president met grote zekerheid. Daarna werd afgespro ken, dat hij Theo zou wurgen. dat ik het niet alleen af kon en toen bood Boudewijn mij aan om te helpen", aldus de getuige. Van de veel besproken „generale repetitie" herin nert hij zich nog, dat zowel Ewout als hy bij wijze van proef de strop om hun nek hebben gehad, tervvyl Boudewijn hun handen vasthield. T oedracht Uitvoerig en iu zijn haast soms over zijn eigen woorden struikelend, legde Hennie YY'. over de toedracht van de moord zelf en Boudewyns aandeel daar in, praktisch woordelyk dezelfde ver klaring af als maandag, toen hij als verdachte werd gehoord. De president herinnerde hem er nog eens nadrukke lijk aan, dat zijn lezing volkomen afwijkt van die van Boudewijn, maar Hennie W- zei, dat hy er volledig bij blijft. President: „U heeft toch aan één van uw andere vrienden, Wim Puister, later verteld, dat U Theo Mastwijk vermoord heeft?" Hennie W.: „Ik heb hem eigenlijk toch ook vermoord". „President: „Aan my is het op het ogenblik nog niet die vraag te beant woorden". De officier vroeg naar aanleiding hier- vah: „Voel je je werkelyk volkomen medeschuldig aan de dood van Theo Mastwijk?" Hennie W.: „Jawel, meneer de officier". Naar België Mr- Mathuizen legde Hennie W. het vuur na aan de schenen over zyn tocht naar België met een vrachtautochauf feur, zekere heer Vos. Deze heeft name lijk later tegenover de politie een be- schryving gegeven van een tweede pas sagier, die op vele punten klopte met het signalement van Theo Mastwijk. Mr. Mathuizen: „Is het niet zo, dat jy met Vos had afgesproken, dat hy de politie dit signalement zou geven, in plaats van dat van die andere jongen, als er eventueel vragen werden ge steld?" Hennie W-: „Nee, ik denk dat hy het signalement van Theo in de krant had gelezen, toen dacht dat hij hem in zyn wagen had gehad, en later niet meer op zyn verklaring wilde terugkomen". Do officier van justitie sprak er zijn verbazing over uit, dat Hennie W. niét van deze mogelijkheid gebruik heeft gemaakt om Theo naar het buitenland te brengen,' zoals oor- spronkelyk het plan was- „Je kende die chauffeur en je ging zelf wel een keer met hem mee naar Ant werpen". Hennie W.: „Ja. Maar stel dat Theo dan meegereden was tot Parijs, wat moest er dan verder met hem gebeu ren?" Een van de rechters: „Er is dus in feite geen enkel serieus plan gemaakt om Theo over de grens te krygen?" Officier van justitie mr. G. H. C. van Dijken stelt vragen aan dr. J. Zelden- rust, deskundige. Wraakgronden Ook Boudewyn wilde van de gelegen heid vragen te stellen aan Hennie W. gebruikmaken: „Hennie. je beschuldigt me aldoor, op welke gronden doe je dit, op morele gronden of op wraakgron den?" De wijze waarop Hennie YV. antwoordde, deed herhaaldeiyk een verontwaardigd gemompel van de zittingszaal opgaan. Hy ontkende op wraakgronden belas tende verklaringen voor Boudewyn af gelegd te hebben. Tenslotte vroeg de of ficier van justitie aan Boudewyn, even als hij dit aan Hennie W. had gevraagd, of hij zich medeschuldig voelt aan de dood van Theo Mastwijk. Een onverbiddelijke vraag, waarop een drietal seconden stilte volgde. Tenslotte zei Boudewijn: „Ik voel me schuldig, omdat ik het niet voorkomen heb". Officier: „Is dat de enige manier waar op je je schuldig voelt?" Boudewyn: „Ja". De zitting werd vervolgens tot drie uur geschorst. Bij de aanvang van de middagzïtting vroeg de raadsman van Ewout H., mr. C. Dietz, alsnog een reclasserings- ambtenaar over zyn cliënt te horen. Na in de raadskamer te hebben over legd, wees de rechtbank dit verzoek toe. Deze reclasseringsambtenaar deelde me de, dat telefonisch bericht is ontvangen dat de stichting „Zandwijk" niet bereid is Ewout op te nemen. Na deze verkla ring werd Hennie W. weer als getuige gehoord, thans in de zaak tegen Ewout H. Voor de zoveelste maal repeteerde de president het hele verhaal met Hen nie W. Spectaculaire verklaringen kwamen er met. Ewouts verdediger, mr. H. C. Dietz, kondigde daarop aan, dat hij Hennie W. 21 vragen wilde stellen. Naar aanleiding van een opmerking van de advocaat over Hennies ongevoe ligheid, zei deze, dat hij zijn gevoe lens moeilijk onder woorden kan brengen, maar dat dit de aanwe zigheid van die gevoelens helemaal niet uitsluit. Verdediger: Heeft U slaande bewegingen gezien?" Hennie YV.: „Precies, heel juist opge merkt", „Dat Is een vuile insinuatie", schreeuwde Hennie YV. plotseling woe dend, toen mr. Dietz hem vroeg of hij na de moord geen bijl mee naar huis heeft genomen of later heeft gehoord dat er een byl werd vermist. De antwoorden, die Hennie W. aan mr. Dietz gaf werden op een hoe langer hoe venijniger toon en met een verbeten gezicht gegeven. Verklaring Daarna mocht Ewout zelf vragen aan Hennie W. stellen, maar hij beperkte zich tot de nadrukkelijke verklaring, dat Hennie W. na de moord tegen hem had gezegd: „Ik heb hem de hersens in- cncl n eren Om precies kwart voor vijf begon de officier van justitie met zijn requisitoir tegen de drie verdachten in de moordzaak. Dr. J. Zeldeiirust, patholoog-anatoom en gerechtelijk geneeskundige te Den Haag, toont als deskundige een gipsen doodshoofdmodel ter toelichting van zijn verklaringen. Na wijziging loonsysteem KWESTIE VAN LANGERE VAKANTIES NIET OPGELOST Met het oog op liet met ingang van 1 januari jl. gewyzigde systeem van loon politiek was herziening van de statuten van de Stichting van den Arbeid nodig. De herziening is woensdag bij notariële acte tot stand gekomen. Dit deelde mr. A. J. R. Mauritz, algemeen secretaris van liet Centraal Sociaal Werkgevers- Verbond, gistermiddag mee in de ru briek „Uit het bedrijfsleven" van de A.V.R.O. In de statuten der stichting zijn voor zieningen getroffen die direct verband houden met haar nieuwe loonpolitieke bevoegdheid: de goedkeuring van col lectieve arbeidsovereenkomsten. Daar naast is het aantal bestuursleden uitge breid tot achttien; negen uit de kringen van de centrale werkgeversorganisaties en negen van de werknemersvakcentra les. Evenals voorheen kunnen besluiten van het bestuur slechts met een gekwalifi ceerde meerderheid worden genomen. De ze is nu geworden tweederde plus één van het aantal uitgebrachte stemmen. Als regel zullen dus 13 van de achttien stemmen nodig zijn voor een besluit. Het bestuur der stichting heeft ook een reglement vastgesteld waarin o.m. de samenstelling, taak en bevoegdheden der looncommissie worden geregeld. Thans zyn nagenoeg alle maatregelen op het gebied der juridische vormgeving genomen om de gewyzigde loonpolitiek rechtens geldig te doen werken. kantieduur in 1963 ongewijzigd te laten. Van vakbewegingszyde stond men hier echter afwyzend tegenover omdat de regering voor het rijksper soneel had ingestemd met het toe kennen van tenminste vijftien werk dagen in 1963 in plaats van dertien. De kwestiè bleef actueel. Het college van ryksbemiddelaars keur de ten slotte een in de confectie-industrie voorgestane verlenging van de vakantie niet goed. Het college ging er daarby van'uit dat het onjuist was vooruit te lopen op het overleg tussen regering en stichting over de mogeiykheden voor 1964. De heer Mauritz deelde mede dat spoedig in de stichting zal worden be sproken de te volgen gedragslyn by het aan de orde stellen van wijzigingen in belangrijke bykomende arbeidsvoor waarden. Vakantiekwestie Over de kwestie van verlenging van de vakantie in 1963 herinnerde de heer Mauritz er aan dat tussen regering en stichting overleg zou worden ge pleegd over de in de halfjaarlykse rap porten van de S.E.R. voorkomende uit spraak over de toelaatbare ontwikkeling van de loonkosten. Desgewenst zou daarby ook kunnen worden betrokken het mogelijk maken van wyzigingen in belangrijke bykomende arbeidsvoor waarden. Aan een gesprek over dit laatste is men eind 1962 niet toe gekomen, zo deelde hy mede, maar wel hebben de werkgeversvertegenwoordigers reeds eerder in de stichting overleg ge zocht over de wenselijkheid de va- Rapport S.E.R. Men is in deze maanden ook gestuit op de korte tijdsduur tussen eind okto ber verschynend halfjaarlijkse rapport van de S.EJR. en 31 december, expiratie datum van vele C.A.O.'s. In die periode moet dan nog het gesprek tussen rege ring en stichting worden gehouden. Om dat het systeem toch ai dreigt te tende ren naar eenjarige contracten, vestigt men van verscheidende kanten met na druk de_ aandacht op het ontvangen van aanduidingen over de mogelijk geachte ontwikkeling op langere termijn van de gemiddelde loonkosten. Staking bij de Belgische t.v. De Belgische televisiekijkers zijn gis teravond van het eerste deel van het avondprogramma verstoken gebleven. Een staking van het technische perso neel maakte de uitvoering van het nor male programma onmogelijk, zowel voor de Frans- als voor de Nederlands talige uitzending. Tot half negen 's avonds konden de Vlaamse kykers in België alleen maar kijken naar een aankondiging op hun scherm: „Staking tot 20.30 uur". De staking is gericht op verbetering van de arbeidsvoorwaarden van de technici. Het Wereldgebeuren ,J)e haai en de sardines" In Midden-Amerika is moeilijk een land aan te wijzen waar de sterke mannen elkaar zó snel opvolgen als in de bana nenrepubliek Guatemala. Vandaar waar schijnlijk, dat de huidige president Mi guel Ydigoras Fuentes met argusogen de activiteiten volgt van zijn rivaal, net voormalige staatsnoofd Juan José Aré- valo, die al jaren gastvrijheid geniet in Mexico. Deze Juan José Arévalo wordt door het anti-communistische regime van Guatemala als een volgeling van Fi del Castro beschouwd en het is dus begrijpelijk, dat men niet op hem ge steld is- Bovendien zou Arévalo betrok ken zyn geweest bij de moord op de pro- Amerikaanse presidentskandidaat kolo nel Arana in 1949. Arana werd ver moord vlak voor de verkiezingen van 1950, toen Jacobo Arbenz Guzman de teugels in Guatemala in handen nam. Arbenz Guzman was een bewonderaar van het communisme, die er lustig op los nationaliseerde en die wapens kocht in Rusland. Maar ook hy regeerde niet lang. In een periode van nauwelijks tien jaar kende Guatamala bijna vyf verschillende leiders. Is het een wonder, dat president Ydigoras zich niet by ster vast in het za del voelt zitten. Naar Middenamerikaan- se maatstaven gemeten duurt zyn rege ringsperiode immers al weer veel te lang. Juist dezer dagen is er alle aanleiding zich af te vragen hoe de toekomst er voor Guatemala uit zal zien. Terwyl het land voortdurend in opschudding wordt gebracht door overvallen van communis tische rebellen en de president eerder deze week zelfs de noodtoestand heeft afgekondigd, probeert Arévalo weer vaste voet aan de vaderlandse grond te krygen. Enkele dagen terug kondigde hij vanuit Mexicostad zyn terugkeer naar Guatemalastad aan en daarmee gooide hij de knuppel in het hoenderhok. De eerste reactie van de regering was een verbod af te kondigen voor iedereen, die iets met de moord op kolonel Arana te maken had, om het land te betreden. Deze maatregel was kennelyk gericht tegen Arévalo. Maar Arévalo kaatste de bal terug door te verklaren, dat hij niets van de moord op de pro-westerse kolonel afwist. Bovendien, zo zei hij, was hij he lemaal geen communist. Integendeel, hij noemde zich een tegenstander van het communisme en al die verwarring over zijn ideeën was alleen maar ontstaan, doordat hij tevens gekant was tegen het Amerikaanse imperialisme. Nu zijn politici, die over imperialisme spreken zelden zuiver op de graad. En daarom decreteerde president Ydigoras, dat Arévalo eerst maar eens op beide punten zyn onschuld zou moeten bewij- Inmiddels heeft Arévalo laten merken dat hij niet onder de indruk is van de presidentiële bezwaren tegen zijn deel name aan het politieke leven in Guate mala. Tegen het eind van dit jaar zullen in Guatemala verkiezingen worden ge houden en Arévalo is vastbesloten, daar aan mee te doen. Vooral het leger is echter gekant tegen de terugkeer van de linkse politicus. De legerleiding is fel anti-communistisch en sterk op de hand van president Ydigoras, die zelf uit de top van het leger afkomstig is. Verwacht mag worden dat de minister van defen sie, kolonel Enrique Perralta, alles zal doen om te voorkomen, dat Arévalo werkelyk macht in Guatemala krijgt. Wat het leger wil is erg belangryk in dit Middenamerikaanse land, want het is de enige macht, waarop de president kan steunen. De generaals hebben daardoor in belangrijke mate een stem in het ka pittel. Tegenover het leger staat de Democrati sche Unie Partij, die nog voordat Aréva lo uit Mexico was vertrokken, de rebel m ballingschap kandidaat had gesteld voor het presidentschap. „We zullen er voor zorgen", zo zei het partybestuur, „dat duizend met machetes (suikermes sen) bewapende vrienden van Arévalo op het vliegveld zijn wanneer hij ari- veert om er voor te zorgen dat hem mets kan overkomen". Zoiets vréagt om bloedvergieten. En dus wacht men in Guatemala ge spannen de komende gebeurtenissen af. By plaatselijke verkiezingen in no vember van vorig jaar kreeg een kandi daat, die Arévalo steunde, opmerkelijk veel stemmen en het is dus niet eens zo onwaarschijnlijk, dat Arévalo by een cje- mocratische verkiezing een meerderheid behaalt. In dat geval is het de vraag wat het leger zal doen. Voor de hand ligt. dat de militairen zullen ingrypen, zoals zy dat ook deden in 1954, toen de communistische president Guzman met behulp van huurlingen uit Honduras on der leiding van Carlos Armas werd ver jaagd. Arbenz nam toen zo en passant ook nog een flinke som geld mee van de door de staat beheerde Agrarische Bank, waar na hy zich veilig uit de voeten maakte, zyn opvolger Armas maakte vervolgens schoon schip onder de communisten en hij maakte snel de nationalisaties onge daan die vooral Amerikaanse bedrijven had getroffen zoals de invloedrijke United Fruit Company. Lang duurde de regeringsperiode van Armas niet. In 1957 werd de 42-jarige president neergeschoten door een sol daat van zijn eigen lijfwacht. De soldaat, Ramero Sanchez (24) bleek volgens zijn dagboek een ziekelijke bewondering voor het. Russische communisme- te hebben. „Ik heb myn plan voorbereid om een eind te maken aan het leven van de pre sident. Ik ben een martelaar en ik heb niets te verliezen", las men naderhand in dit dagboek. Het communisme in Guatemala vindt feitelijk zijn basis in het felle anti-Ame rikanisme by bepaalde bevolkingsgroe pen. Ondernemingen als de United Fruit Company, die in net economische leven in Guatemala alles voor het zeggen heb ben, wekken grote weerstand op bij de zeer arme arbeiders, die in figuren als Arévalo hun redders zien. Wat Arévalo precies wil is onduidelyk. Wel weet men wat hij per se niet wil. Hy heeft dat be schreven in zijn boek „De haai en de sardines", dat een zeer kritische be schouwing bevat van de Amerikaanse economische politiek in Midden- en La- tijns-Amerika. De haai is in dat verband Amerika. De sardines zyn de landen van Midden- en Zuid-Amerika, die door de haai worden opgeslokt. CARLOS CASTILLIO ARMAS ...slachtoffer van eigen lyfwacht...

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 3