„MASTWIJK WAARSCHIJNLIJK
PAS IN DE PUT OVERLEDEN"
Ook Ewout weet zich
weinig te herinneren
KLANKBORD
DONDERDAG 28 MAART 1963
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
8
GEI'UIGE-DESKUNDIGE DR. ZELDENRUST VERKLAART
„Het is zeer waarschijnlijk dat Theo Mastwijk pas in de put over
leden is ten gevolge van de letselen, die hij daarvoor heeft opge
lopen". Dit verklaarde gisteren de patholoog-anatoom, dr. J. Zel-
denrust, die op de derde dag van de behandeling der Baarnse
moordzaak, zijn sectierapport toelichtte. Dr. Zeldenrust sloot de
mogelijkheid uit, dat Theo Mastwijk door wurging om het leven is
gekomen. Zeer uitvoerig werd gediscussieerd over de wijze waarop
het slachtoffer is geslagen. Met name of het slachtoffer nu gestaan
of gelegen heeft op het moment, dat hem dit zware letsel werd toe
gebracht. Dr. Zeldenrust meent, dat aan beide zijden van de sche
del slagen moeten zijn toegebracht.
Op een vraag van Hennie W.'s verde
diger, nir. Francois Pauwels, of de toe
brengers van de slagen, na hun daad,
hebben kunnen denken, dat het slacht
offer al dood was, luidde het antwoord
van dr. Zeldenrust: „dat is zeer wel mo
gelijk". Hij heeft geen beschadiging van
de halswervels geconstateerd en evenmin
tekenen gevonden, die wijzen op slagen
in de nelc. De drie verdachten, die na
een schorsing, die volgde op het verhoor
van Ewout H. waren binnengeleid, zaten
geïnteresseerd le luisteren naar het be
toog van dr. Zeldenrust.
Hennie W. wilde van de getuige-deskun-
dige weten, of het mogelijk is dat het
slachtoffer na een korte strangulatie
men is bij de reconstructie uitgegaan
van een strangulatie van vier seconden
heeft geschreeuwd. Hennie W. ge
bruikte het woord strangulatie veelvul-
dig.
„Als het slachtoffer niet bewusteloos is
Mr. Joh. Mathuizen,
Boudeioijn S.
geraakt bij de
Mr. K. S. Bieger, rechter.
\Tolgens
V de Lon
onderzoek van
Londen.se Sunday Pictorial
worden de slimste mensen gebo
ren tussen september en decem
ber.
Eindelijk eens een verstandige op
merking van dit grote blad dat
uitsluitend geschreven wordt voor
nét-niet-mcer-analfabetische vol
wassen kleine kinderen. Mijn ver
jaardag immers valt in deze pe
riode ui U hebt er geen idee can
hoe slim ik ben.
Het blad voegt hieraan toe. dat
zij die in de zomer het levenslicht
aanschouwen minder intelligent
zijn en wat mij betreft komt ook
dit merkwaardig juist uit. Waar
om immers zou dit groepje £en
uitzondering vormen op de genele
rest1
Overigens moet ik. naar waarheid
en in alle bescheidenheid erken
nen dat het mij steeds moeilijker
valt aan de faam mijner intelli
gentie te beantwoorden: er komen
'steeds meer gebieden bij waarop
ik deze faam onmogelijk meer
verantwoorden kan: zelfs de ter
minologieën, die op deze gebieden
gelden om de eenvoudigste gege
vens en uitgangspunten aan te
geven, zijn volslagen abracadraba
voor mij. Het wórdt mij door de
voortschrijdende wetenschap en
techniek steeds moeilijker ge
maakt als intellectueel te poseren.
Dit geldt zelfs voor terreinen
waarop de doorsneemens zich
met vreugde en gemak beweegt:
wanneer men zoals ik, voor auto
mobilisme geen belangstelling
heeft, verstaat men zelfs de taal
niet, die de mensen die daar wél
belangstelling voor hebben, spre
ken.
De man. die mij een nauwkeurig
verslag doet van de voortreffe-
lijke'lienmerken en eigenschappen
van zijn nieuwe auto mag toef van
mij verwachten, dat ik bewonde
rende kreetjes als ja?" en „ach
kom!" slaak maar hij moet mij
liever niet vragen op welke mo
tieven ik deze bewondering ba
seer, want ik ivect niet eens wat
hij bedoelt als hij het heeft over
brandstoffiltei en elektro-magne-
tische afsluiter, over verdamper
en drukregelaar over omschake
ling of lagers, directzichtmeter,
vulklep of turbinewagen. Of
schoon ik tussen september en de
cember geboren ben, zijn al die
woorden geheimtaal voor mij.
maar het automobilisme is, in dit
opzicht en wat mij aangaat, nog
kinderwerk vergeleken bij de
voetballerij, dc chemie en de na
tuurkunde.
Om helemaal eerlijk te zijn, on
danks mijn door mijn geboorte
datum bepaalde, intelligentie, be
grijp ik helemaal niets van illes
'wat er om mij heen gebeurt.
Maar ik schrijf er wél over. Daar
mee houd ik mij zelfs in het le
ven.
Als het mij vraagt is dit een
onzinnige situatie, om niet te zeg
gen: een ten hemel schreiende
wantoestand.
Maar U vraagt het mij gelukkig
niet.
ELIAS.
.,Kan één persoon in theorie zowel de
strangulatie en het grijpen en slaan met
het hakmes uitvoeren?", was de volgen
de felle vraag van Hennie W. die ken
nelijk ongeduldig het antwoord afwacht
te.
„Het is mogelijk", zei dr. Zeldenrust.
Daarna werd de gecombineerde zitting
eschorst en werden Hennie W. en Bou-
lewijn H. weggeleid.
Herhaling
Het verhoor van Ewout H. was gis
teren in velerlei opzichten een herha
ling van het verhoor van Boudewijn
H. Veel dingen kon Ewout zich niet
herinneren en hy zei ervan overtuigd
te zijn, dat Hennie W. Theo Mastwijk
de dodelijke slagen met het hakmes
had toegebracht.
Wanneer men op de dagvaarding van de
officier van justitie afgaat, heeft Ewout
H. de kleinste rol in het drama gespeeld.
Hem wordt primair medeplichtigheid
aan moord, gepleegd te zamen en in ver
eniging met zijn broer en Hennie W. ten
laste gelegd. Subsidiair is de beschuldi
ging medeplichtigheid aan moord, ge
pleegd door Hennie W. Ten slotte wordt
hem, indien op deze eerste feiten geen
veroordeling kan volgen, medeplichtig
heid aan poging tot moord ten laste ge
legd.
In tegenstelling tot zijn broer Bouöe-
wijn maakte hij zelfs een levendige
indruk. Nieuwsgierig en wat brutaal
blikte hij om zich heen. toen hij een
maal zijn plaats had ingenomen.
Ook nu weer stelde de president, mr. J.
Gijsman. eerst de diefstallen aan de or
de die door het trio waren gepleegd.
Ewout gaf duidelijk antwoord op de hem
gestelde vragen en vertelde uitvoerig
hoe de diefstallen van fruit, bier en li
monade in hun werk waren gegaan.
Het was voor ons een avontuurtje deze
diefstallen, zo zei hij.
Afreageren
President: „Jullie z\jn na de moord op
Theo Mastwijk weer aan het stelen ge
gaan. Hoe kan dat nou?".
Verdachte: „Het was het afreageren van
de narigheid die we met Theo hebben ge
had en weer de zucht naar avontuur".
Ewout verklaarde, evenals de twee an
dere verdachten, dat Theo Mastwijk
rond 22 juni 1960 In de torenkamer van
de villa van zijn ouders werd opgesloten.
Hennie W., aldus de verdachte, was bang
voor Theo Mastwijk, omdat deze teveel
van hem wist. Het ging niet om de dief
stallen waarbij de gebroeders H. betrok
ken waren.
Verdachte: „Wy bewezen Hennie W.
met het opbergen van Theo Mastwijk
een dienst. De jdngen zou maar enkele
dagen in de villa blijven".
De president verbaasde zich erover, dat
de gebroeders H. niet ongeduldig wer
den, toen bleek, dat Hennie W. niet met
een plan kwam om Theo Mastwijk over
de gVens ,te brengen.
Haast
„Het is nooit bij ons opgekomen dat
we haast moesten maken". Die haast
kwam evenwel toen de ouders van de
beide broers op vakantie gingen.
Ewout verklaarde, dat hij niet het
plan had geopperd om Theo Mastwijk
te doden. Hij vond het onwaarschijn
lijk dat het plan van zijn broer Bou
dewijn zou zijn uitgegaan. Zelf zou
hij tegen het plan geprotesteerd heb
ben. De president maakte hem erop
attent, dat dit protest dan niet erg
sterk is geweest.
Ook deze verdachte weet zich weinig te
herinneren. Het is me allemaal zeer
vaag, zo zei hij. Herhaaldelijk kwam hij
terug op verklaringen die hij eerder had
afgelegd voor de rechter-commissaris.
Zo wist hij ook niet meer zeker, dat zijn
broer had voorgesteld Theo Mastwijk
naar de Eem te brengen en hem daar de
hersens in te slaan. Het is niet onmoge
lijk, zo zei hij, dal. Boudewijn dat voor
gesteld heeft.
Voorstel
Hennie W. is toen met het voorstel ge
komen om hem te wurgen. Dat leek ons
de meest geruisloze manier, aldus
Ewout
President: „U hebt toen het plan geop
perd, het lijk te verbergen in de stapel-
put en met kalk te overgieten".
,Na dit antwoord raakte de president
wat geïrriteerd en zei: „Bij de politie e
de rechter-commissaris wist U het wel'
Daar antwoordde Ewout op, dat hü ir
derdaad met het plan was gekomen
Mastwijk in de tuin te begraven en on
gebluste kalk te gebruiken. Na deze po
sitieve verklaring vertelde Ewout voort
durend bestookt door nieuwe vragen van
de president, hoe hü Boudewijn en Hen
nie W. de kalk hadden gestolen:
..Maandagavond Is W. weer gekomen en
toen hebben wij met zijn drieën de put
opengemaakt", zo ging hij verder.
Op de vraag van mr. Gijsman of hij wist
wat Boudewijn later op de avond in het
bewuste flesje bier heeft gedaan, zei
Ewout:
„Ik weet niet precies wat voor pillen hi
heeft gebruikt. Toen hij het mengse
klaarmaakte, drong het niet tot me door
dat Mastwijk zou worden gedood. Het
leek mij een schijnwereldje, ik dacht he
lemaal niet aan de dood". Hij voegde
eraan toe: „Als het erop aan komt, ge
beurt het toch niet, zo dacht ik toen, het
was zo iets onwerkelijks".
„Maar het is toch zo", aldus ging de
president verder, „dat jullie nadat
Mastwijk het flesje bier had gekre
gen, beneden ziln gaan zitten wach
ten?". Ewout bleef hierop het ant
woord schuldig. „Ik kon mij eenvou
dig niet voorstellen, dat hij werkelijk
dood zou gaan", bracht hij ten slotte
moeizaam uit. „Maar U had heel
(Advertentie)
Het Wereldgebeuren
goed kunnen begrijpen, dat Mast
wijk dood zou zijn toen jullie weer
naar boven gingen. U schrok toch,
omdat hij nog leefde?", zo vroeg de
president.
Plan van Hennie
„Dat weet ik niet meer", luidde het vage
antwoord. In één adem ging Ewout ver
der: „Toen Mastwijk dood was, kon ik
nog niet beseffen, dat het echt zo was".
Ook op de volgende vragen van de presi
dent of verdachte heeft gezien, dat Bou
dewijn later op de avond bij het bespre
ken van de mogelijkheid om Mastwijk
op een andere manier uit de weg te rui
men een ijzeren staaf heeft gepakt en
daarmee zwaaide en of Boudewijn heeft
voorgesteld, Mastwijk een zak over het
hoofd te gooien en hem daarna de her
sens in te slaan, gaf hij geen duidelijke
antwoorden: „Het kan wel zijn, en het
is wel mogelijk" positief was hij pas
toen hij zei: „Hennie W. kwam met het
plan om hem te wurgen".
De president hield de verdachte zijn ei
gen verklaringen voor over de mast-
worp die door hem aan de andere twee
was voorgedaan.
„Ik weet het niet meer", zei Ewout hier
op.
President: „Ik wijs U er nadrukkelijk op
dat U voor de rechter-commissaris wel
degelijk beweerd hebt, dat U de mast-
worp heeft voorgedaan".
Verdachte: „Ik zeilde veel en maakte
vaak een maslworp rond myn vinger als
ik niets te doen had".
Met hakmes
Op deze uitlating riep de president uit:
„Die generale repetitie was zo gruwelijk
dat U zich die moet herinneren".
De verdachte verklaarde wel dat afge
sproken was, dat, wanneer de wurgings
poging zou mislukken Theo Mastwijk
met een hakmes zou worden gedood.
Welke rol Boudewijn en welke Hennie
W. hierbij zouden hebben gespeeld kon
hij zich niet meer herinneren.
Terwijl het misdrijf zou worden ge
pleegd zou Ewout op de uitkijk gaan
staan. De afspraken rond deze func
tie waren vaag, zo zei hij. Althans
kon hij zich niet herinneren dat af
gesproken was dat wanneer een
vreemde de tuin binnenkwam hij deze
met geweld zou tegenhouden.
Toen de beide andere knapen achter in
de tuin waren, kwam een broer van
Ewout én Boudewijn thuis. Hij merkte
niets en Ewout bleef buiten staan. Toen
de president hem vroeg wat hij heeft ge
hoord, terwijl hij op wacht stond, zei de
verdachte, dat hij een aantal doffe gelui
den heeft gehoord. Het klonk, zo zei hij,
of men met een schop plat op de grond
sloeg. Ook had hij voetstappen gehoord.
Naar aanleiding hiervan merkte de pre
sident op, dat de verdachte voor d€
Baarnse politie zijn aanvankelijke ver
klaring hierover had ingetrokken.
Toen Ewout hoorde dat Boudewijn had
medegedeeld, dat hij op het moment van
het misdrijf was weggelopen, bleek deze
verklaring weer belangrijk te zijn.
Ewout schreef een brief aan de rechter
commissaris waarin hij zei, dat hij wel
degelijk voetstappen had gehoord.
De president schorste op het moment
van deze belangrijke verklaring over
het wel of niet horen van voetstap
pen de zitting voor een kwartier om
dat de verdachte moe werd
Herroepen
Na de schorsing begon de president weer
over de voetstappenaffaire.
De verdachte zei, dat hij een regelmatige
snelle tred had gehoord.
President: „Waarom heb je die verkla
ring herroepen tijdens het verhoor in het
huis van bewaring?"
Zo'n pak van Terlenka, en een pak
minder zorgen. Wat is fijner en
makkelijker, mooier en korrekter
dan een kostuum dat dag in-dag
uit perfekt blijft, hoelang je ook zit
reist of loopt. Zeg maar het pak van
mijn hart. En... denk er om, dat
etiket met de olifant, dat is het
GECONTROLEERD
in vele prijsklassen
Verdachte: „Ik kan niet tegen verho
ren. Ik werd er onpasselijk van en
dacht er op die manier snel af te
zijn".
De president bleef doorvragen over
dit plotselinge intrekken van de ver
klaring door de verdachte, maar
Ewout bleef volhouden dat hij toch
voetstappen had gehoord.
Later heeft Ewout het tweetal weer
voor het huis getroffen. Toen zou Hen
nie W. tegen hem gezegd hebben, dat de
wjurgingspoging was mislukt en (lat hy,
Hennie YV., het slachtoffer de hersens
had ingeslagen.
Hennie W. heeft dit, volgens hem, enke
le dagen daarna nogeens herhaald. Ook
was Ewout bekend met de laatste woor
den van het slachtoffer. Hij zou tegen
Boudewyn en Hennie W. gezegd hebben:
„Ach, wat nu?".
Meegewerkt
President: „Heeft Boudewijn jou nooit de
juiste toedracht van het misdrijf ver
teld?".
Op een vraag van de rechter verklaarde
Ewout, dat hij getrokken werd naar de
plaats van het misdrijf, toen zijn moeder
aan een metselaar opdracht gaf om een
waterafvoer in de buurt van de put te
maken. Dat gebeurde op 27 oktober
1961. Bewust of onbewust hoeft Ewout
eraan meegewerkt dat de stoffelijke res
ten ontdekt werden. Hij heeft zich er
ook niet tegen verzet dat de metselaar
aan de put ging werken.
Bang
Daarop kreeg de officier, mr. G. H. C.
van Dijken, het woord. Hy vroeg: „YVas
het toen jullie besloten Mastwijk te
verbergen, niet zo, dat behalve Hennie
W. óók jullie, jü en Boudewyn, bang wa
ren dat Mastwyk zou gaan praten?"
Jullie hadden er toch ook belang bij om
Mastwyk te laten onderduiken?". Hier
op volgde liet antwoord: „Daar hebben
wij helemaal niet aan gedacht". Op een
andere vraag van dc officier zei Ewout:
Mr. G. H. C. van Dijken, officier van justitie.
Prof. Rumke, psychiater.
„Boudewyn en ik hebben er niet over
gepraat, 'x'lico Mastwijk te laten verdwy-
ueu".
ïoen het gesprek op de „krijgsraad"
itwam wilue de officier weten noe de
verdachte nad gemerkt, dat Boudewijn
er aanvankelijk op tegen was dat Mast
wijk zou women vermoord. Waar hij dat
uit nad opgemaakt, kon de steeds zacn-
ter sprekende Ewout echter niet zeggen,
eer tinent was ny ook niet toen hij ae of
ficier zei: „Ik neem aan dat Hennie W.
net wurgplan neeft geopperd". De offi
cier zei nem toen wrevelig: „Waarom
neb je eerder verklaard, dat het wurg
plan van jezelf was uitgegaan?"
„Ik kan niet tegen die veruoren", luidde
Hwouts wederwoord.
By het vorder verloop van de zitting,
bleef de officier Ewout ondervragen.
„Heeft Eoudowyii met een ijzeren staaf
gezwaaid, zoals je hebt verklaard?".
üiWout: „net is mogelijk".
Later vertelde Ewout zonder aarzelen,
dat hy, uouuewyu en Hennie W. na de
vakantie de put opengemaakt hebben, en
de KaïKKlomp nog eens met de tuinslang
nebben bespoten.
Geen leiderschap
Nadat dr. Zeldenrust zyn verklarin
gen had afgelegd vervolgde de recht-
uank de zaak tegen Ewout H. De
Utrechtse zenuwarts, dr. H. J. Hage-
meijer, gai een toelichting op net
psychiatrisch rapport over Ewout.
Hij meent niet, dat er sprake kan
zijn geweest van een leiderschap in
deze groep van drie.
De een nad de ander nodig om tot be
paalde acties te komen, zo zei de zenuw
arts. Er was bij Boudewijn een bepaalde
rivaliserende werking aanwezig ten op-
ziente van Hennie W.
Dr- Hagemeijer kon ondanks de her-
naaldeiijkc vragen van de president niet
concreet zeggen hoe de invloeden van
de drie knapen op elkaar waren. Hij ver
geleek net drietal met het raderwerk
van een klok. Samen maakten zij dat de
klok twaalf uur sloeg, in dit geval de
moord werd gepleegd.
Ten aanzien van c,wout werd door de
psychiater een onvoorwaardelijke terbe-
scnikkingstelling geadviseerd op grond
van reciasseringsmogelijkheden en niet
op grond van de openbare orde.
Desgevraagd deelde de psychiater de of
ficier van justitie mee, dat de puberteit
by de verdachte ook een rol heeft ge
speeld. Dat hy liet nooit weer zal doen
kan niemand zeggen, aldus dr. Hage-
meyer, maar dat hy een gevaar voor de
maatschappy is leek hem ook niet aan-
nemeiyk.
In inrichting
Aan het slot van de zitting van gisteren
heeft de president nog verklaard, dat in
het reclasseringsrapport dat over Ewout
H. is uitgebracht werd geadviseerd hem
Ook jonge honden
worden ingeënt
Nu de massale inentingen van honden
tegen hondsdolheid zyn beëindigd, zal
met de vaccinatie van jonge honden wor
den begonnen, zo deelt het ministerie
van landbouw en visserij mede. Vele die
ren, die wegens liun leeftijd, niet voor in
enting in aanmerking zijn gekomen, zyn
thans wel aan vaccinatie toe. Zij mogen
nog tot de leeftyd van zes maanden on-
ingeënt op straat komen.
Om de bereikte graad van onvatbaarheid
tegen deze gevaarlijke ziekte in ons
land op peil te houden, heeft de minister
van landbouw besloten de inenting van
honden tot de leeftijd van zes maanden
te subsidiëren, indien de inentingen
plaatshebben op het spreekuur van de
dierenartsen.
Het rijk draagt bij in het honorarium
voor deze dierenartsen en stelt de ent
stof gratis ter beschikking. De eigenaar
van de hond zal slechts een bedrag van
2,aan leges voor het entbewys be
hoeven te betalen. Eigenaars die de en
ting thuis willen laten verrichten, zullen
eveneens van deze financiële tegemoet
koming kunnen profiteren. Zij zullen dan
boven de 2,aan leges een normaal
visite-tarief moeten betalen.
Het verzenden aan de dierenartsen van
de benodigde entstof zal enige tijd ver
gen- In Noord- en Zuid-Holland en in
Utrecht, waar de massale entcampagne
vroeger was beëindigd dan in de overige
provincies, zal omstreeks 10 april met
enten kunnen worden begonnen, in de
rest van Nederland omstreeks 24 april.
Mr. Pauwels wil
voor nieuwjaar
klaar zijn
Toen de president van de Utrecht
se rechtbank gistermiddag de be
handeling van de Baarnse moord
zaak tegen Ewout H. omstreeks
één uur schorste tot drie uur
interrumpeerde de Amsterdamse
strafpleiter mr. Francois Pau
wels.
„Wanneer, mijnheer de president
denkt U dat de pleidooien in deze
zaak worden genouden", zo vroeg
hy.
De president antwoordde gevat:
„Na het requisitoir, zoals U be
kend mag zijn". Wanneer het re
quisitoir gehouden wordt kon ook
de president nog niet zeggen.
„Ja", zo voegde mr. Pauwels er
glimlachend aan toe, „ik ben na
melijk geen Utrechtenaar". „Daar
mist U dan beslist iets aan", zo
schertste de president, die voorts
mededeelde dat de zenuwarts dr-
Hagemeyer in de zaak Ewout H-
als getuige zal worden gehoord.
Mr. Pauwels maakte de officier
erop attent, dat hij nu geen be
hoefte meer had aan het horen
van de andere verdachten als ge-
tuigun, nadat deze verhoren zo
uitputtend zijn geweest. Mis
schien, zo zei hq, ziet de officier,
nu zijn fout in.
Overigens, zo besloot de Amster
damse strafpleiter zyn interruptie,
ik vertrouw er toch op dat deze
zaak voor het nieuwe jaar klaar
op te nemen in de inrichting „Zandwyk"
te Amersfoort. Deze inrichting stelt zich
ten doel kinderen met aanpassingsmoei-
lykheden op te voeden.
Tegen vyf uur werd de zitting geschorst.
Vanochtend zal de zaak tegen Hennie
YV. heropend worden en zal Boudewyn
H. als getuige worden gehoord. Later
op de dag zaf Hennie YV. getuigen in de
zaait tegen Ewout H. De president ver
wacht dat in (le loop van de dag de of
ficier van justitie nog gelegenheid krygt
om de requireren. Of mr. Francois Pau
wels nog de mogelijkheid heeft om te
pleiten staat nog niet vast.
Honger en honger
Deze week wordt de speciale aandacht
van de wereld gevraagd voor het
probleem van de honger, in verband
waarmee donderdag jl. in het Scheve-
ningse Kurhaus een byeenkomst werd
gehouden van de N.O.V.I.B., de Neder
landse Organisatie voor Internationale
Bystand. Tijdens deze samenkomst, die
met een etentje werd geopend, sprak
een Indiase deskundige van de F.A.O.,
de Voedsel- en Landbouworganisatie van
de Verenigde Naties, dr. P. V. Sukhat-
me over „net verschijnsel honger, zoals
de F.A.O. dit ziet".
Het blqkt nameiyk steeds weèr, dat er
talrijke, zeer uiteenlopende opvattingen
vap honger bestaan. En zelfs deskundi
gen zyn het niet altijd met elkaar eens,
zodat de door hen als „officieel" opgege
ven getallen met betrekking tot het hon
gerlijdende deel van de mensheid niet
altijd met elkaar overeenkomen.
In 1950 byvoorbeeld legde de toenmalige
directeur-generaal van de Voedsel- en
Landbouworganisatie van de V.N., de
Brit Lord Boyd-Orr een verklaring over
de honger af, waarin hg zei, dat „levens
lange ondervoeding en echte honger het
lot is van tenminste tweederde van de
mensheid". Deze zienswijze van een
vooraanstaand deskundige is later door
een zeker even deskundige landgenoot
van Lord Boyd-Orr fel bestreden en wel
in een verklaring, die hier ten lande
werd afgelegd.
Professor Colin Clark, de directeur van
het instituut voor landbouweconomische
research van de universiteit van Oxford
trok vorig jaar ter gelegenheid van zyn
erepromotie aan de hogeschool van Til
burg fel van leer tegen Lord Boyd-Orr,
wiens uiteenzetting hij „een van de
meest onjuiste beweringen in de geschie
denis" noemde. Hij betoogde voorts dat
de conclusie van de F.A.O.-directeur het
resultaat was van een opvallende reken
fout. Professor Clark meende nameiyk
dat veel minder dan een derde deel van
de mensheid honger leed, maar hy waar
schuwde tegelHk niet naar de andere
kant door te slaan en de ernst van het
hongerprobleem niet te onderschatten.
Dr. Sukhatme, die als directeur van de
afdeling statistiek van de F.A.O.
over veel cijfermateriaal betreffende de
voedselvoorziening in de wereld beschikt,
heeft in Scheveningen de situatie recht
gezet. Hij legde de nadruk op twee ver
schillende begrippen, die een grote rol
spelen by de hongeraffaire en die nogal
eens licht door elkaar worden gehaald.
Deze begrippen zijn „kwantiteit" en
„kwaliteit". Wanneer ergens in de wereld
gebrek aan voedsel bestaat, door oorza
ken als bijvoorbeeld een verkeerde land
bouwtechniek of door natuurrampen en
wanneer in zo'n geval niet tydig hulp
wordt geboden, dan zal de bevolking van
het getroffen gebied al spoedig sterk on
dervoed raken. Er is in dat geval sprake
van honger. In de ergste situatie gaan
zelfs mensen van de honger dood. De
kwantiteit voedsel is dan ontoereikend.
Maar wanneer de bevolking van een
landstreek door slechte hulpmiddelen of
door slechte voorlichting een te eenzydig
menu heeft dan kan wél een gebrek aan
vitaminen en groeistoffen ontstaan,
maar dan behoeft toch nog niemand met
een knagend hongergevoel rond te lopen,
al zullen de „slachtoffers" veelal niet het
toonbeeld van een goede gezondheid zyn.
Tóch zyn er verscheidene voedingsspeci
alisten, ook bij de Verenigde Naties, die
ook in dit laatste geval van honger
spreken. Zy willen daarmee alleen op een
verkeerde en niet ongevaarlyke toestand
wijzen. Wanneer zij de desbetreffende
cyfers echter zonder toelichting publice
ren kan dat misleidend zyn.
Dr. Sukhatme noemde in het Kurhaus
vorige week zyn eigen land als voor
beeld. „Als een toevallige bezoeker van
India", zo verklaarde hy, „geneigd is op
te merken, dat de mensen daar lethar
gisch en lui zyn en wel heel snel ziek
worden, dan realiseèrt hy zich niet, dat
een armzalig dieet daarvoor verantwoor
delijk is. Gebrek aan lichamelijke ge
schiktheid, aan weerstandsvermogen en
aan onvoldoende lichaamsgewicht weer
spiegelen in het algemeen een armzalige
voeding", aldus dr. Sukhatme.
Dr. Sukhatme meende, dat Lord Boyd-
Orr indertyd tot zijn „ietwat over
dreven" conclusie was gekomen door de
slecht gevoede mensen bij de ondervoe
den te rekenen. Bovendien ging men in
1950 van andere maatstaven uit dan
thans. In 1950 waren deskundigen nog
van mening, dat de bewoners van de tro
pische gebieden behoefte hadden aan een
dagelüks „rantsoen" van 2600 calorieën.
Tegenwoordig is de norm voor de tro-
oengordel echter 2300 calorieën. Zelf
komt dr. Sukhatme na een rekensom-
metie tot de conclusie, dat niet tweeder
de deel van de mensheid, maar ongeveer
viiftien procent van de wereldbevolking
echt honger liidt. Hij noemt dit cijfer
met enige voorzichtigheid, omdat men
niet zeker is of de cijfers over China
klooDen. China is een van de ernstigste
honeersnoodeehieden ter wereld, een
land waar werkelyk honger wordt gele
den en waar de voedselschaarste ook
ieder jaar slachtoffers eist.
Tenslotte nog even een antwoord op de
vraag wat nu een échte hongersnood is.
In Europa herinnert men zich de Terse
hongersnood uit het midden van de vo
rige eeuw. Een Amerikaanse schriifster
van Terse afkomst, Cecil Woodham-
Smith. heeft over dit onderwerp een
boek geschreven..De grote honger
Ierland 1845-1849", dat onlangs in de
Verenigde Skaten is verschenen. Zij be
schrijft in dit werk hoe in 1845 een ge
heimzinnige ziekte de aardappeloogst in
Ierland verwoestte. De aardappel was
het voomaamste voedingsmiddel van de
Teren, die over het algemeen te arm wa
ren om andere levensmiddelen te kopen.
Tot overmaat van ramp mislukten ook
de oogsten van 1846 en 1848. Een-en-een
kwart miljoen Teren vluchtten voor de
honger naar Amerika en velen stierven
nog tijdens de zeereis van uitnutting.
TJ)i>izende" emigreerden voorts naar En
geland. Maar de meesten konden niet
eens vluchten. De schrijfster scha.t. dat
circa twee miljoen Teren in de periode
184*1-1849 in hun eigen land van honger
omkwamen. Dat was een échte hongers
nood.
Vyftien pet der mensheid ïydt honger
...Foto: een van de velen...