„MASTWIJK WAARSCHIJNLIJK PAS IN DE PUT OVERLEDEN" Ook Ewout weet zich weinig te herinneren KLANKBORD DONDERDAG 28 MAART 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 8 GEI'UIGE-DESKUNDIGE DR. ZELDENRUST VERKLAART „Het is zeer waarschijnlijk dat Theo Mastwijk pas in de put over leden is ten gevolge van de letselen, die hij daarvoor heeft opge lopen". Dit verklaarde gisteren de patholoog-anatoom, dr. J. Zel- denrust, die op de derde dag van de behandeling der Baarnse moordzaak, zijn sectierapport toelichtte. Dr. Zeldenrust sloot de mogelijkheid uit, dat Theo Mastwijk door wurging om het leven is gekomen. Zeer uitvoerig werd gediscussieerd over de wijze waarop het slachtoffer is geslagen. Met name of het slachtoffer nu gestaan of gelegen heeft op het moment, dat hem dit zware letsel werd toe gebracht. Dr. Zeldenrust meent, dat aan beide zijden van de sche del slagen moeten zijn toegebracht. Op een vraag van Hennie W.'s verde diger, nir. Francois Pauwels, of de toe brengers van de slagen, na hun daad, hebben kunnen denken, dat het slacht offer al dood was, luidde het antwoord van dr. Zeldenrust: „dat is zeer wel mo gelijk". Hij heeft geen beschadiging van de halswervels geconstateerd en evenmin tekenen gevonden, die wijzen op slagen in de nelc. De drie verdachten, die na een schorsing, die volgde op het verhoor van Ewout H. waren binnengeleid, zaten geïnteresseerd le luisteren naar het be toog van dr. Zeldenrust. Hennie W. wilde van de getuige-deskun- dige weten, of het mogelijk is dat het slachtoffer na een korte strangulatie men is bij de reconstructie uitgegaan van een strangulatie van vier seconden heeft geschreeuwd. Hennie W. ge bruikte het woord strangulatie veelvul- dig. „Als het slachtoffer niet bewusteloos is Mr. Joh. Mathuizen, Boudeioijn S. geraakt bij de Mr. K. S. Bieger, rechter. \Tolgens V de Lon onderzoek van Londen.se Sunday Pictorial worden de slimste mensen gebo ren tussen september en decem ber. Eindelijk eens een verstandige op merking van dit grote blad dat uitsluitend geschreven wordt voor nét-niet-mcer-analfabetische vol wassen kleine kinderen. Mijn ver jaardag immers valt in deze pe riode ui U hebt er geen idee can hoe slim ik ben. Het blad voegt hieraan toe. dat zij die in de zomer het levenslicht aanschouwen minder intelligent zijn en wat mij betreft komt ook dit merkwaardig juist uit. Waar om immers zou dit groepje £en uitzondering vormen op de genele rest1 Overigens moet ik. naar waarheid en in alle bescheidenheid erken nen dat het mij steeds moeilijker valt aan de faam mijner intelli gentie te beantwoorden: er komen 'steeds meer gebieden bij waarop ik deze faam onmogelijk meer verantwoorden kan: zelfs de ter minologieën, die op deze gebieden gelden om de eenvoudigste gege vens en uitgangspunten aan te geven, zijn volslagen abracadraba voor mij. Het wórdt mij door de voortschrijdende wetenschap en techniek steeds moeilijker ge maakt als intellectueel te poseren. Dit geldt zelfs voor terreinen waarop de doorsneemens zich met vreugde en gemak beweegt: wanneer men zoals ik, voor auto mobilisme geen belangstelling heeft, verstaat men zelfs de taal niet, die de mensen die daar wél belangstelling voor hebben, spre ken. De man. die mij een nauwkeurig verslag doet van de voortreffe- lijke'lienmerken en eigenschappen van zijn nieuwe auto mag toef van mij verwachten, dat ik bewonde rende kreetjes als ja?" en „ach kom!" slaak maar hij moet mij liever niet vragen op welke mo tieven ik deze bewondering ba seer, want ik ivect niet eens wat hij bedoelt als hij het heeft over brandstoffiltei en elektro-magne- tische afsluiter, over verdamper en drukregelaar over omschake ling of lagers, directzichtmeter, vulklep of turbinewagen. Of schoon ik tussen september en de cember geboren ben, zijn al die woorden geheimtaal voor mij. maar het automobilisme is, in dit opzicht en wat mij aangaat, nog kinderwerk vergeleken bij de voetballerij, dc chemie en de na tuurkunde. Om helemaal eerlijk te zijn, on danks mijn door mijn geboorte datum bepaalde, intelligentie, be grijp ik helemaal niets van illes 'wat er om mij heen gebeurt. Maar ik schrijf er wél over. Daar mee houd ik mij zelfs in het le ven. Als het mij vraagt is dit een onzinnige situatie, om niet te zeg gen: een ten hemel schreiende wantoestand. Maar U vraagt het mij gelukkig niet. ELIAS. .,Kan één persoon in theorie zowel de strangulatie en het grijpen en slaan met het hakmes uitvoeren?", was de volgen de felle vraag van Hennie W. die ken nelijk ongeduldig het antwoord afwacht te. „Het is mogelijk", zei dr. Zeldenrust. Daarna werd de gecombineerde zitting eschorst en werden Hennie W. en Bou- lewijn H. weggeleid. Herhaling Het verhoor van Ewout H. was gis teren in velerlei opzichten een herha ling van het verhoor van Boudewijn H. Veel dingen kon Ewout zich niet herinneren en hy zei ervan overtuigd te zijn, dat Hennie W. Theo Mastwijk de dodelijke slagen met het hakmes had toegebracht. Wanneer men op de dagvaarding van de officier van justitie afgaat, heeft Ewout H. de kleinste rol in het drama gespeeld. Hem wordt primair medeplichtigheid aan moord, gepleegd te zamen en in ver eniging met zijn broer en Hennie W. ten laste gelegd. Subsidiair is de beschuldi ging medeplichtigheid aan moord, ge pleegd door Hennie W. Ten slotte wordt hem, indien op deze eerste feiten geen veroordeling kan volgen, medeplichtig heid aan poging tot moord ten laste ge legd. In tegenstelling tot zijn broer Bouöe- wijn maakte hij zelfs een levendige indruk. Nieuwsgierig en wat brutaal blikte hij om zich heen. toen hij een maal zijn plaats had ingenomen. Ook nu weer stelde de president, mr. J. Gijsman. eerst de diefstallen aan de or de die door het trio waren gepleegd. Ewout gaf duidelijk antwoord op de hem gestelde vragen en vertelde uitvoerig hoe de diefstallen van fruit, bier en li monade in hun werk waren gegaan. Het was voor ons een avontuurtje deze diefstallen, zo zei hij. Afreageren President: „Jullie z\jn na de moord op Theo Mastwijk weer aan het stelen ge gaan. Hoe kan dat nou?". Verdachte: „Het was het afreageren van de narigheid die we met Theo hebben ge had en weer de zucht naar avontuur". Ewout verklaarde, evenals de twee an dere verdachten, dat Theo Mastwijk rond 22 juni 1960 In de torenkamer van de villa van zijn ouders werd opgesloten. Hennie W., aldus de verdachte, was bang voor Theo Mastwijk, omdat deze teveel van hem wist. Het ging niet om de dief stallen waarbij de gebroeders H. betrok ken waren. Verdachte: „Wy bewezen Hennie W. met het opbergen van Theo Mastwijk een dienst. De jdngen zou maar enkele dagen in de villa blijven". De president verbaasde zich erover, dat de gebroeders H. niet ongeduldig wer den, toen bleek, dat Hennie W. niet met een plan kwam om Theo Mastwijk over de gVens ,te brengen. Haast „Het is nooit bij ons opgekomen dat we haast moesten maken". Die haast kwam evenwel toen de ouders van de beide broers op vakantie gingen. Ewout verklaarde, dat hij niet het plan had geopperd om Theo Mastwijk te doden. Hij vond het onwaarschijn lijk dat het plan van zijn broer Bou dewijn zou zijn uitgegaan. Zelf zou hij tegen het plan geprotesteerd heb ben. De president maakte hem erop attent, dat dit protest dan niet erg sterk is geweest. Ook deze verdachte weet zich weinig te herinneren. Het is me allemaal zeer vaag, zo zei hij. Herhaaldelijk kwam hij terug op verklaringen die hij eerder had afgelegd voor de rechter-commissaris. Zo wist hij ook niet meer zeker, dat zijn broer had voorgesteld Theo Mastwijk naar de Eem te brengen en hem daar de hersens in te slaan. Het is niet onmoge lijk, zo zei hij, dal. Boudewijn dat voor gesteld heeft. Voorstel Hennie W. is toen met het voorstel ge komen om hem te wurgen. Dat leek ons de meest geruisloze manier, aldus Ewout President: „U hebt toen het plan geop perd, het lijk te verbergen in de stapel- put en met kalk te overgieten". ,Na dit antwoord raakte de president wat geïrriteerd en zei: „Bij de politie e de rechter-commissaris wist U het wel' Daar antwoordde Ewout op, dat hü ir derdaad met het plan was gekomen Mastwijk in de tuin te begraven en on gebluste kalk te gebruiken. Na deze po sitieve verklaring vertelde Ewout voort durend bestookt door nieuwe vragen van de president, hoe hü Boudewijn en Hen nie W. de kalk hadden gestolen: ..Maandagavond Is W. weer gekomen en toen hebben wij met zijn drieën de put opengemaakt", zo ging hij verder. Op de vraag van mr. Gijsman of hij wist wat Boudewijn later op de avond in het bewuste flesje bier heeft gedaan, zei Ewout: „Ik weet niet precies wat voor pillen hi heeft gebruikt. Toen hij het mengse klaarmaakte, drong het niet tot me door dat Mastwijk zou worden gedood. Het leek mij een schijnwereldje, ik dacht he lemaal niet aan de dood". Hij voegde eraan toe: „Als het erop aan komt, ge beurt het toch niet, zo dacht ik toen, het was zo iets onwerkelijks". „Maar het is toch zo", aldus ging de president verder, „dat jullie nadat Mastwijk het flesje bier had gekre gen, beneden ziln gaan zitten wach ten?". Ewout bleef hierop het ant woord schuldig. „Ik kon mij eenvou dig niet voorstellen, dat hij werkelijk dood zou gaan", bracht hij ten slotte moeizaam uit. „Maar U had heel (Advertentie) Het Wereldgebeuren goed kunnen begrijpen, dat Mast wijk dood zou zijn toen jullie weer naar boven gingen. U schrok toch, omdat hij nog leefde?", zo vroeg de president. Plan van Hennie „Dat weet ik niet meer", luidde het vage antwoord. In één adem ging Ewout ver der: „Toen Mastwijk dood was, kon ik nog niet beseffen, dat het echt zo was". Ook op de volgende vragen van de presi dent of verdachte heeft gezien, dat Bou dewijn later op de avond bij het bespre ken van de mogelijkheid om Mastwijk op een andere manier uit de weg te rui men een ijzeren staaf heeft gepakt en daarmee zwaaide en of Boudewijn heeft voorgesteld, Mastwijk een zak over het hoofd te gooien en hem daarna de her sens in te slaan, gaf hij geen duidelijke antwoorden: „Het kan wel zijn, en het is wel mogelijk" positief was hij pas toen hij zei: „Hennie W. kwam met het plan om hem te wurgen". De president hield de verdachte zijn ei gen verklaringen voor over de mast- worp die door hem aan de andere twee was voorgedaan. „Ik weet het niet meer", zei Ewout hier op. President: „Ik wijs U er nadrukkelijk op dat U voor de rechter-commissaris wel degelijk beweerd hebt, dat U de mast- worp heeft voorgedaan". Verdachte: „Ik zeilde veel en maakte vaak een maslworp rond myn vinger als ik niets te doen had". Met hakmes Op deze uitlating riep de president uit: „Die generale repetitie was zo gruwelijk dat U zich die moet herinneren". De verdachte verklaarde wel dat afge sproken was, dat, wanneer de wurgings poging zou mislukken Theo Mastwijk met een hakmes zou worden gedood. Welke rol Boudewijn en welke Hennie W. hierbij zouden hebben gespeeld kon hij zich niet meer herinneren. Terwijl het misdrijf zou worden ge pleegd zou Ewout op de uitkijk gaan staan. De afspraken rond deze func tie waren vaag, zo zei hij. Althans kon hij zich niet herinneren dat af gesproken was dat wanneer een vreemde de tuin binnenkwam hij deze met geweld zou tegenhouden. Toen de beide andere knapen achter in de tuin waren, kwam een broer van Ewout én Boudewijn thuis. Hij merkte niets en Ewout bleef buiten staan. Toen de president hem vroeg wat hij heeft ge hoord, terwijl hij op wacht stond, zei de verdachte, dat hij een aantal doffe gelui den heeft gehoord. Het klonk, zo zei hij, of men met een schop plat op de grond sloeg. Ook had hij voetstappen gehoord. Naar aanleiding hiervan merkte de pre sident op, dat de verdachte voor d€ Baarnse politie zijn aanvankelijke ver klaring hierover had ingetrokken. Toen Ewout hoorde dat Boudewijn had medegedeeld, dat hij op het moment van het misdrijf was weggelopen, bleek deze verklaring weer belangrijk te zijn. Ewout schreef een brief aan de rechter commissaris waarin hij zei, dat hij wel degelijk voetstappen had gehoord. De president schorste op het moment van deze belangrijke verklaring over het wel of niet horen van voetstap pen de zitting voor een kwartier om dat de verdachte moe werd Herroepen Na de schorsing begon de president weer over de voetstappenaffaire. De verdachte zei, dat hij een regelmatige snelle tred had gehoord. President: „Waarom heb je die verkla ring herroepen tijdens het verhoor in het huis van bewaring?" Zo'n pak van Terlenka, en een pak minder zorgen. Wat is fijner en makkelijker, mooier en korrekter dan een kostuum dat dag in-dag uit perfekt blijft, hoelang je ook zit reist of loopt. Zeg maar het pak van mijn hart. En... denk er om, dat etiket met de olifant, dat is het GECONTROLEERD in vele prijsklassen Verdachte: „Ik kan niet tegen verho ren. Ik werd er onpasselijk van en dacht er op die manier snel af te zijn". De president bleef doorvragen over dit plotselinge intrekken van de ver klaring door de verdachte, maar Ewout bleef volhouden dat hij toch voetstappen had gehoord. Later heeft Ewout het tweetal weer voor het huis getroffen. Toen zou Hen nie W. tegen hem gezegd hebben, dat de wjurgingspoging was mislukt en (lat hy, Hennie YV., het slachtoffer de hersens had ingeslagen. Hennie W. heeft dit, volgens hem, enke le dagen daarna nogeens herhaald. Ook was Ewout bekend met de laatste woor den van het slachtoffer. Hij zou tegen Boudewyn en Hennie W. gezegd hebben: „Ach, wat nu?". Meegewerkt President: „Heeft Boudewijn jou nooit de juiste toedracht van het misdrijf ver teld?". Op een vraag van de rechter verklaarde Ewout, dat hij getrokken werd naar de plaats van het misdrijf, toen zijn moeder aan een metselaar opdracht gaf om een waterafvoer in de buurt van de put te maken. Dat gebeurde op 27 oktober 1961. Bewust of onbewust hoeft Ewout eraan meegewerkt dat de stoffelijke res ten ontdekt werden. Hij heeft zich er ook niet tegen verzet dat de metselaar aan de put ging werken. Bang Daarop kreeg de officier, mr. G. H. C. van Dijken, het woord. Hy vroeg: „YVas het toen jullie besloten Mastwijk te verbergen, niet zo, dat behalve Hennie W. óók jullie, jü en Boudewyn, bang wa ren dat Mastwyk zou gaan praten?" Jullie hadden er toch ook belang bij om Mastwyk te laten onderduiken?". Hier op volgde liet antwoord: „Daar hebben wij helemaal niet aan gedacht". Op een andere vraag van dc officier zei Ewout: Mr. G. H. C. van Dijken, officier van justitie. Prof. Rumke, psychiater. „Boudewyn en ik hebben er niet over gepraat, 'x'lico Mastwijk te laten verdwy- ueu". ïoen het gesprek op de „krijgsraad" itwam wilue de officier weten noe de verdachte nad gemerkt, dat Boudewijn er aanvankelijk op tegen was dat Mast wijk zou women vermoord. Waar hij dat uit nad opgemaakt, kon de steeds zacn- ter sprekende Ewout echter niet zeggen, eer tinent was ny ook niet toen hij ae of ficier zei: „Ik neem aan dat Hennie W. net wurgplan neeft geopperd". De offi cier zei nem toen wrevelig: „Waarom neb je eerder verklaard, dat het wurg plan van jezelf was uitgegaan?" „Ik kan niet tegen die veruoren", luidde Hwouts wederwoord. By het vorder verloop van de zitting, bleef de officier Ewout ondervragen. „Heeft Eoudowyii met een ijzeren staaf gezwaaid, zoals je hebt verklaard?". üiWout: „net is mogelijk". Later vertelde Ewout zonder aarzelen, dat hy, uouuewyu en Hennie W. na de vakantie de put opengemaakt hebben, en de KaïKKlomp nog eens met de tuinslang nebben bespoten. Geen leiderschap Nadat dr. Zeldenrust zyn verklarin gen had afgelegd vervolgde de recht- uank de zaak tegen Ewout H. De Utrechtse zenuwarts, dr. H. J. Hage- meijer, gai een toelichting op net psychiatrisch rapport over Ewout. Hij meent niet, dat er sprake kan zijn geweest van een leiderschap in deze groep van drie. De een nad de ander nodig om tot be paalde acties te komen, zo zei de zenuw arts. Er was bij Boudewijn een bepaalde rivaliserende werking aanwezig ten op- ziente van Hennie W. Dr- Hagemeijer kon ondanks de her- naaldeiijkc vragen van de president niet concreet zeggen hoe de invloeden van de drie knapen op elkaar waren. Hij ver geleek net drietal met het raderwerk van een klok. Samen maakten zij dat de klok twaalf uur sloeg, in dit geval de moord werd gepleegd. Ten aanzien van c,wout werd door de psychiater een onvoorwaardelijke terbe- scnikkingstelling geadviseerd op grond van reciasseringsmogelijkheden en niet op grond van de openbare orde. Desgevraagd deelde de psychiater de of ficier van justitie mee, dat de puberteit by de verdachte ook een rol heeft ge speeld. Dat hy liet nooit weer zal doen kan niemand zeggen, aldus dr. Hage- meyer, maar dat hy een gevaar voor de maatschappy is leek hem ook niet aan- nemeiyk. In inrichting Aan het slot van de zitting van gisteren heeft de president nog verklaard, dat in het reclasseringsrapport dat over Ewout H. is uitgebracht werd geadviseerd hem Ook jonge honden worden ingeënt Nu de massale inentingen van honden tegen hondsdolheid zyn beëindigd, zal met de vaccinatie van jonge honden wor den begonnen, zo deelt het ministerie van landbouw en visserij mede. Vele die ren, die wegens liun leeftijd, niet voor in enting in aanmerking zijn gekomen, zyn thans wel aan vaccinatie toe. Zij mogen nog tot de leeftyd van zes maanden on- ingeënt op straat komen. Om de bereikte graad van onvatbaarheid tegen deze gevaarlijke ziekte in ons land op peil te houden, heeft de minister van landbouw besloten de inenting van honden tot de leeftijd van zes maanden te subsidiëren, indien de inentingen plaatshebben op het spreekuur van de dierenartsen. Het rijk draagt bij in het honorarium voor deze dierenartsen en stelt de ent stof gratis ter beschikking. De eigenaar van de hond zal slechts een bedrag van 2,aan leges voor het entbewys be hoeven te betalen. Eigenaars die de en ting thuis willen laten verrichten, zullen eveneens van deze financiële tegemoet koming kunnen profiteren. Zij zullen dan boven de 2,aan leges een normaal visite-tarief moeten betalen. Het verzenden aan de dierenartsen van de benodigde entstof zal enige tijd ver gen- In Noord- en Zuid-Holland en in Utrecht, waar de massale entcampagne vroeger was beëindigd dan in de overige provincies, zal omstreeks 10 april met enten kunnen worden begonnen, in de rest van Nederland omstreeks 24 april. Mr. Pauwels wil voor nieuwjaar klaar zijn Toen de president van de Utrecht se rechtbank gistermiddag de be handeling van de Baarnse moord zaak tegen Ewout H. omstreeks één uur schorste tot drie uur interrumpeerde de Amsterdamse strafpleiter mr. Francois Pau wels. „Wanneer, mijnheer de president denkt U dat de pleidooien in deze zaak worden genouden", zo vroeg hy. De president antwoordde gevat: „Na het requisitoir, zoals U be kend mag zijn". Wanneer het re quisitoir gehouden wordt kon ook de president nog niet zeggen. „Ja", zo voegde mr. Pauwels er glimlachend aan toe, „ik ben na melijk geen Utrechtenaar". „Daar mist U dan beslist iets aan", zo schertste de president, die voorts mededeelde dat de zenuwarts dr- Hagemeyer in de zaak Ewout H- als getuige zal worden gehoord. Mr. Pauwels maakte de officier erop attent, dat hij nu geen be hoefte meer had aan het horen van de andere verdachten als ge- tuigun, nadat deze verhoren zo uitputtend zijn geweest. Mis schien, zo zei hq, ziet de officier, nu zijn fout in. Overigens, zo besloot de Amster damse strafpleiter zyn interruptie, ik vertrouw er toch op dat deze zaak voor het nieuwe jaar klaar op te nemen in de inrichting „Zandwyk" te Amersfoort. Deze inrichting stelt zich ten doel kinderen met aanpassingsmoei- lykheden op te voeden. Tegen vyf uur werd de zitting geschorst. Vanochtend zal de zaak tegen Hennie YV. heropend worden en zal Boudewyn H. als getuige worden gehoord. Later op de dag zaf Hennie YV. getuigen in de zaait tegen Ewout H. De president ver wacht dat in (le loop van de dag de of ficier van justitie nog gelegenheid krygt om de requireren. Of mr. Francois Pau wels nog de mogelijkheid heeft om te pleiten staat nog niet vast. Honger en honger Deze week wordt de speciale aandacht van de wereld gevraagd voor het probleem van de honger, in verband waarmee donderdag jl. in het Scheve- ningse Kurhaus een byeenkomst werd gehouden van de N.O.V.I.B., de Neder landse Organisatie voor Internationale Bystand. Tijdens deze samenkomst, die met een etentje werd geopend, sprak een Indiase deskundige van de F.A.O., de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, dr. P. V. Sukhat- me over „net verschijnsel honger, zoals de F.A.O. dit ziet". Het blqkt nameiyk steeds weèr, dat er talrijke, zeer uiteenlopende opvattingen vap honger bestaan. En zelfs deskundi gen zyn het niet altijd met elkaar eens, zodat de door hen als „officieel" opgege ven getallen met betrekking tot het hon gerlijdende deel van de mensheid niet altijd met elkaar overeenkomen. In 1950 byvoorbeeld legde de toenmalige directeur-generaal van de Voedsel- en Landbouworganisatie van de V.N., de Brit Lord Boyd-Orr een verklaring over de honger af, waarin hg zei, dat „levens lange ondervoeding en echte honger het lot is van tenminste tweederde van de mensheid". Deze zienswijze van een vooraanstaand deskundige is later door een zeker even deskundige landgenoot van Lord Boyd-Orr fel bestreden en wel in een verklaring, die hier ten lande werd afgelegd. Professor Colin Clark, de directeur van het instituut voor landbouweconomische research van de universiteit van Oxford trok vorig jaar ter gelegenheid van zyn erepromotie aan de hogeschool van Til burg fel van leer tegen Lord Boyd-Orr, wiens uiteenzetting hij „een van de meest onjuiste beweringen in de geschie denis" noemde. Hij betoogde voorts dat de conclusie van de F.A.O.-directeur het resultaat was van een opvallende reken fout. Professor Clark meende nameiyk dat veel minder dan een derde deel van de mensheid honger leed, maar hy waar schuwde tegelHk niet naar de andere kant door te slaan en de ernst van het hongerprobleem niet te onderschatten. Dr. Sukhatme, die als directeur van de afdeling statistiek van de F.A.O. over veel cijfermateriaal betreffende de voedselvoorziening in de wereld beschikt, heeft in Scheveningen de situatie recht gezet. Hij legde de nadruk op twee ver schillende begrippen, die een grote rol spelen by de hongeraffaire en die nogal eens licht door elkaar worden gehaald. Deze begrippen zijn „kwantiteit" en „kwaliteit". Wanneer ergens in de wereld gebrek aan voedsel bestaat, door oorza ken als bijvoorbeeld een verkeerde land bouwtechniek of door natuurrampen en wanneer in zo'n geval niet tydig hulp wordt geboden, dan zal de bevolking van het getroffen gebied al spoedig sterk on dervoed raken. Er is in dat geval sprake van honger. In de ergste situatie gaan zelfs mensen van de honger dood. De kwantiteit voedsel is dan ontoereikend. Maar wanneer de bevolking van een landstreek door slechte hulpmiddelen of door slechte voorlichting een te eenzydig menu heeft dan kan wél een gebrek aan vitaminen en groeistoffen ontstaan, maar dan behoeft toch nog niemand met een knagend hongergevoel rond te lopen, al zullen de „slachtoffers" veelal niet het toonbeeld van een goede gezondheid zyn. Tóch zyn er verscheidene voedingsspeci alisten, ook bij de Verenigde Naties, die ook in dit laatste geval van honger spreken. Zy willen daarmee alleen op een verkeerde en niet ongevaarlyke toestand wijzen. Wanneer zij de desbetreffende cyfers echter zonder toelichting publice ren kan dat misleidend zyn. Dr. Sukhatme noemde in het Kurhaus vorige week zyn eigen land als voor beeld. „Als een toevallige bezoeker van India", zo verklaarde hy, „geneigd is op te merken, dat de mensen daar lethar gisch en lui zyn en wel heel snel ziek worden, dan realiseèrt hy zich niet, dat een armzalig dieet daarvoor verantwoor delijk is. Gebrek aan lichamelijke ge schiktheid, aan weerstandsvermogen en aan onvoldoende lichaamsgewicht weer spiegelen in het algemeen een armzalige voeding", aldus dr. Sukhatme. Dr. Sukhatme meende, dat Lord Boyd- Orr indertyd tot zijn „ietwat over dreven" conclusie was gekomen door de slecht gevoede mensen bij de ondervoe den te rekenen. Bovendien ging men in 1950 van andere maatstaven uit dan thans. In 1950 waren deskundigen nog van mening, dat de bewoners van de tro pische gebieden behoefte hadden aan een dagelüks „rantsoen" van 2600 calorieën. Tegenwoordig is de norm voor de tro- oengordel echter 2300 calorieën. Zelf komt dr. Sukhatme na een rekensom- metie tot de conclusie, dat niet tweeder de deel van de mensheid, maar ongeveer viiftien procent van de wereldbevolking echt honger liidt. Hij noemt dit cijfer met enige voorzichtigheid, omdat men niet zeker is of de cijfers over China klooDen. China is een van de ernstigste honeersnoodeehieden ter wereld, een land waar werkelyk honger wordt gele den en waar de voedselschaarste ook ieder jaar slachtoffers eist. Tenslotte nog even een antwoord op de vraag wat nu een échte hongersnood is. In Europa herinnert men zich de Terse hongersnood uit het midden van de vo rige eeuw. Een Amerikaanse schriifster van Terse afkomst, Cecil Woodham- Smith. heeft over dit onderwerp een boek geschreven..De grote honger Ierland 1845-1849", dat onlangs in de Verenigde Skaten is verschenen. Zij be schrijft in dit werk hoe in 1845 een ge heimzinnige ziekte de aardappeloogst in Ierland verwoestte. De aardappel was het voomaamste voedingsmiddel van de Teren, die over het algemeen te arm wa ren om andere levensmiddelen te kopen. Tot overmaat van ramp mislukten ook de oogsten van 1846 en 1848. Een-en-een kwart miljoen Teren vluchtten voor de honger naar Amerika en velen stierven nog tijdens de zeereis van uitnutting. TJ)i>izende" emigreerden voorts naar En geland. Maar de meesten konden niet eens vluchten. De schrijfster scha.t. dat circa twee miljoen Teren in de periode 184*1-1849 in hun eigen land van honger omkwamen. Dat was een échte hongers nood. Vyftien pet der mensheid ïydt honger ...Foto: een van de velen...

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 3