„HENNIE W. LIEGT", ZEGT BOUDEWIJN H.
„Terwijl Theo Mastwijk
werd gedood was ik
in de moestuin"
\itamol
Commerciële televisie
van de baan
ir
Fotograaf probeerde
vanachter aktetas
opnamen te maken
eindelijk
'n praktische
modeshow voor
iedere vrouw
modeshow
Commentaren op
de stemming in
de Tweede Kamer
Geval van tyfus in
Koog aan de Zaan
WOENSDAG 27 MAART 1963
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
8
VERDACHTE HERINNERT ZICH VOOR HEM BEZWARENDE FEITEN
NIET - ONTLASTENDE DETAILS WEET HIJ ECHTER WEL
„Hennie W. liegt. Ik heb Theo Mastwijks polsen niet vastgehou
den toen Hennie het touw om diens nek legde". Dit verklaarde
gisteren Boudewijn H., verdachte in de Baamse moordzaak, die
gisteren door de rechtbank in Utrecht werd verhoord. H. verklaar
de zich te hebben omgedraaid, toen Hennie W. het touw om
Theo's nek legde. Hij was volgens zijn zeggen naar de moestuin
gegaan. Op weg daarheen had hij achter zich slagen met het hak
mes gehoord. Boudewijn H. schoof de moord op Theo Mastwijk
zo rechtstreeks in de schoenen van zijn medeverdachte Hennie W.,
die de dag tevoren het tegendeel had verklaard. Veel gebeurtenis
sen speciaal de voor hem bezwarende was Boudewijn H.
gisteren vergeten, daarentegen herinnerde hij zich wel vele details,
die in zijn voordeel spraken.
Mr. Francois Pauivels, verdediger van verdachte Bennie W.
Boudewijn II. die al» de dromer, roman
ticus en kamergeleerde werd gekarakte
riseerd, maakte in de rechtszaal een zeer
bedeesde en zelfs zielige indruk. Toen hy
werd binnengeleid keek hy verdwaasd de
zaal in. Zyn ogen zaten half dicht en zijn
armen hingen slap langs zijn lichaam.
By de verificatie van zijn naam en ge
boortedatum, antwoordde hy nauwelijks
hoorbaar.
De officier beschuldigde hem primair
van moord gepleegd te zamen en in ver-
eniging met Hennie W., subsidiair mede
plichtigheid aan deze moord, meer sub
sidiair poging tot moord, gepleegd te
zamen en in vereniging met Hennie W.
en ten slotte subsidiair .medeplichtigheid
aan poging tot moord.
De plaats waar maandag de gryze mr.
Francois Pauwels stond, werd gisteren
ingenomen door de Amsterdamse straf
pleiter, mr. Joh. K. Mathuizen. Hij is
met de verdediging van Boudewijn be
last.
Hoewel, aldus mr. Mathuizen, het con
tact tussen cliënt en raadsman een
groot goed is, heeft de verdediging ge
meend het contact met Boudewijn te
moeten verbreken in het belang van' het
verhoor. De raadsman claimde dan ook
het recht te mogen interrumperen, in
dien dit tijdens de behandeling noodza
kelijk mocht blijken.
Voorts deed hy oen beroep op de recht
bank toe te staan, dat zyn cliënt mag
blijven zitten. Hierin werd toegestemd.
Diefstallen
Ook nu weer werden eerst de onbe
langrijke diefstallen ter sprake ge
bracht. Boudewijn zei, dat Hennie W.
hiertoe indertijd de plannen heeft ge
opperd, terwijl hijzelf buiten op de
uitKjjk bleef staan. HU gaf ook toe,
dat de drie jongens later in hotel
Trier, schuin tegenover paleis Soest-
dijk, hebben ingebroken. Boudewyns
broer Ewout had daar al eens eerder
glazen gestolen. Boudewyn zei, dat
het er eenvoudig om ging. iets weg te
nemen, of het nu glazen waren
iets anders, dat deed er niet toe.
Boudewijn vertelde vervolgens hoe hij
door Hennie W. in contact kwam met
Theo Mastwijk. Op verzoek van Hennie
\V. namen de gebroeders H. Theo Mast
wyk in huis. „Ik was bang dit aan \V. te
weigeren", zo zei de verdachte, „omdat
er een kans was dat W. werd verraden
door Mastwijk en dat dan later Hennie
W. ons zou verraden". Boudewyn vertel
de hoe hy het eten l>y Theo Mastwijk op
het torenkamertje bracht.
Uit de weg ruimen
Boudewijn vertelde, dat het de bedoeling
was dat Mastdijk maar een dag of tien
in het torenkamertje zou blijven. Het
duurde langer en Hennie W. kwam niet
met de beloofde plannen voor een vlucht
over de grens.
Volgens Boudewyn heeft Hennie W.
op een gegeven moment, toen de zaak
in verband met de komende vakantie
van de familie H. dringend werd, ge
zegd dat Theo Mastwijk maar uit de
weg geruimd moest worden.
Boudewyn H. zei, zich niet meer te
herinneren dat hy het voorstel had
gedaan om Theo by de Eem te doden
en in een visgat te gooien. Bij de ver
horen door de politie heeft hy deze
suggestie wel toegegeven.
Op Boudewyns voorstel werd op dezelf
de zondag later besloten Theo Mastwijk
door vergiftiging om het leven te bren
gen. Hij wist niet meer, of het zijn broer
Ewouts idee was geweest, het lijk in de
tuin te laten verdwynen. In ieder geval
gingen de jongens met z'n drieën een
zak ongebluste kalk halen en brachten
die naar de schuur in de tuin van de
familie H. Boudewyn verklaarde, dat hy
in het voor Theo Mastwijk bestemde
flesje bier geen slaaptabletten had ge
daan, zoals de anderen dachten, maar
vitaminetabletten en asperinc. „Ik wilde
het nog even uitstellen".
Niet verbaasd
Boudewyn was niet erg verbaasd toen
bleek dat Theo Mastwijk niet bezweken
was aan het bier, zo verklaarde hy nu.
lly wist niet of Hennie W. en zijn broer
erg geschrokken waren. Volgens Boude
wyn heeft Hennie VV. direct na het falen
de vergiftigingspoging het plan op
gevat om Theo Mastwyk op een andere
manier te doden.
De president hield hem voor dat Hennie
W. een geheel ander verklaring heeft af
gelegd. „Dat is niet waar", zo zei de ver
dachte, „ik heb niets gezegd maar het
- -i Hennie W.".
Hennies eis, zou Wj zich instinctief
hebben omgedraaid. „Als W. zegt, dat
ik hem wel heb vastgehouden, liegt hij"
Verdachte zei, dat hij wel had gezien,
dat W. het touwtje om Theo's nek deed,
maar niet dat het weer losschoot of dat
het slachtoffer tegenspartelde. Hij zou
bij de noteboom hebben gestaan, enkele
meters van de schuur af.
Hy verklaarde, dat hij zich had omge
draaid en naar de moestuin was gegaan,
toen Hennie W. het touw om Theo's nek
legde. Op weg naar de moestuin, hoorde
hij achter zich de slagen van het hak
mes: „pats, pats, pats", zo riep hij nu in
de rechtszaal. Ook had hij gehoord, dat
Theo vroeg „wat moet dat".
Hennie W. moet, volgens de verdachte,
met het hakmes Theo Mastwijk hebben
gedood. Hy ontkende de polsen van het
slachtoffer te hebben vastgehouden.
Toen hy zag dat het draad om de hals
van Theo werd gesnoerd was hy weg-
Mr. Gysman merkte op, dat Boudewyn
zich verschillende dingen niet meer her
inneren kan en plotseling dit gebeuren
wel.
„Dat staat dan ook in mijn geheugen ge
grift, mynheer de president", zo zei de
verdachte. Maar toen de president door
ging met vragen en wat meer details
wilde weten, was de verdachte zijn ge
heugen weer kwyt.
Geen werktuig
Een van de dingen die verdachte zich
wel herinnerde, was dat de drie jongens
samen de put in de tuin hebben openge
maakt voor de vergiftigingspoging werd
ondernomen.
„W. eiste van my, dat ik de handen van
Theo vasthield", zo zei Boudewyn, „ter
wijl hij hem wurgde". Toch, voegde hy
hieraan toe, dat hij geen werktuig was
van Hennie W. Niet duidelijk werd,
waarom hij er dan geen bezwaar tegen
maakte.
De verdachte veroorzaakte enige dei
ning toen hy verklaarde, dat Hennie W.
ook van hem geëist had, dat, wanneer de
wurgingspoging zou mislukken hij het
hakmes zou gebruiken.
Hennie W- heeft dit namelijk ontkend.
Hy verklaarde niet eens iets af te weten
van het bestaan van het hakmes.
„Hennie W. zou wurgen en als dat zou
mislukken, dan zou ik met het hakmes
Theo doden", aldus de verdachte. De of
ficier viel plotseling uit toen de verdach
te zich weer precies kon herinneren, dat
Hennie W. en niet hy gezegd heeft dat
de moord moest gebeuren.
Hennie W. liegt"
„Mijnheer de president", zo zei de of
ficier, „deze verdachte weet zich alles
te herinneren, wanneer het gaat om
zich zelf schoon te praten".
President: „Een van jullie liegt. Hen
nie W. of jy. Wie liegt er nu??"
Verdachte: „Hennie W. liegt"
Boudewyn ontkende, dat hij Theo's pol
sen'heeft vastgehouden toen Hennie W.
het koord om diens nek legde. Ondanks
Tijdens de behandeling van de
Baarnse moordzaak is gistermor
gen een fototoestel van een pers
fotograaf in beslag genomen. Een
fotograaf van een persfotobureau
was zonder dat hy daarvoor toe
stemming had tijdens de zitting
de zaal binnengekomen en voor
aan naast een aantal tekenaars
gaan zitten.
De man schoof steeds verder naar
voren met de bedoeling om een
foto te maken van Boudewijn H.
De officier van justitie, mr. Van
Dyken, zag hoe de fotograaf van
achter zyn aktentas een camera
op de verdachte richtte. Hij in
terrumpeerde de president die
juist Boudewyn H. aan het ver
horen was en maakte de recht
bank op de fotograaf attent. Het
fototoestel liet ae officier in be
slag nemen.
De president, mr. Gijsman, deed
een beroep op de sportiviteit van
de pers om niet te fotograferen.
Alle medewerking hebben wij de
pers gegeven, aldus de president,
die voorts opmerkte het te druk
te hebben om ook nog op de pers
toe te zien.
De officier droeg de parketgroep
van de rijkspolitie op ook buiten
een onderzoek in te stellen, omdat
er ook fotografen door de hoge
ramen van de zittingszaal foto
grafeerden.
Vitaminen zijn een weldaad voor de huid
en beïnvloeden de stofwisseling in zeer belangrijke mate.
Medici bevestigen, dat gezondheid en aanzien van de huid door
vitaminen behouden en fundamenteel verbeterd worden.
Daar ons lichaam echter geen vitaminen vormt, verschaft Vitamol
van buitenaf deze opbouwende stoffen, voorkomt daardoor
vroegtijdige vermoeidheidsverschijnselen en garandeert een steeds
goed verzorgd uiterlijk
DE SUCCESVOLLE VITAMINE-HUIDVERZORGING
Vltamol-crèmes: bestrijden rimpels en kraaiepootjes, geven de huid
jeugdige frisheid, verhinderen uitdroging.
Weggelopen
gelopen.
De presi<
Het Wereldgebeuren
president vroeg met grote nadruk
aan de verdachte of hy zich niet te veel
in zijn verhaal heeft vastgebeten.
Toen Boudewyn uit de moestuin te
rugkwam, zo verklaarde hy nu,
Theo Mastwyk al naar de put
sleept. Ook nu weer verbaasde
president zich over het feit dat de
verdachte byvoorbeeld precies wist
hoe het sleepspoor eruit zag, waar
langs Theo Mastwijk naar de put was
gebracht.
„Dergelyke dingen", aldus de president,
„weet je wel, maar als het erom gaat
jouw aandeel in deze zaak te bespreken,
dan weet je niets meer". De verdachte
verklaarde daarop dat hy by de put
was gekomen. Toen staken alleen de
voeten van het slachtoffer nog boven de
put uit. Hy zei gezien te hebben, dat
Hennie W. de voeten van het slachtoffer
verder in de put trapte.
De president vond het ongeloofwaardig
dat Hennie W. alleen Theo Mastwyk in
de put heeft kunnen gooien.
Merkwaardig
Merkwaardig vond de president ook de
opmerking van de verdachte toen hij be
weerde dat het hem hoogst onwaarschyn
lyk leek dat hij meegeholpen heeft aan
het verslepen en het in de put stoppen
van het slachtoffer.
President: „Waarom lijkt dit U zo on
waarschijnlijk?"
Verdachte: „Omdat Hennie W. het
zegt".
Ook het storten van de ongebluste kalk
op het stoffeiyk overschot liet de ver
dachte voor rekening van Hennie W. Hy
kon zich ook niet herinneren dat hy wa
ter in de put heeft gegooid. „Het kan
wel zijn", zo zei hy, „er staat me niets
van by".
„Dat kan ik me niet herinneren",
„het lykt me niet waarschijnlijk",
„het is niet onmogelyk", „er staat me
vaag iets by", „dat acht ik niet uit
gesloten".
Details
Ziehier een bloemlezing van de uiterst
vage antwoorden die Boudewijn H. by
zyn verhoor met vaste regelmaat gaf.
Alleen wanneer de directe schuldvraag
aan de orde kwam, werd hij plotseling
opvallend positief in zijn antwoorden,
zelfs als het details betrof. Zo beschreef
hij byvoorbeeld uitgebreid het spoor, dat
Hennie W. gemaakt zou hebben toen hij
het lichaam van Theo Mastwyk naar de
waterput sleepte.
Een van de rechters zei, dat hij' sterk de
indruk had, dat Boudewijn bewust of on
bewust bepaalde zaken in zyn geheugen
verdringt. De officier van justitie pro
beerde er met indringende vragen ach
ter te komen, waarom Boudewijn zo
bang was voor Hennie W., dat hij hem
niet durfde tegenwerken. De jongen ver
klaarde, dat W. in het bedrijf waar zij
samen werkten om vakantiegeld bij
elkaar te krygen, rondvertelde dat hij
homoseksueel was. Op de vraag waarom
hy dan niet elk contact met Hennie W.
verbrak en Theo Mastwijk liet lopen, gaf
Boudewijn geen antwoord. Hij kon ook
niet zeggen, wat er gebeurd zou zijn, als
hy Hennie W. er wel had uitgeschopt.
Labiele indruk
By het horen van commissaris IJ.
Taconis ais getuige in deze zaak.
wilde de raadsman, mr. Mathuizen,
ook van hem nog eens de bevesti
ging horen, dat Boudewyn steeds by
de verhoren een zeer labiele indruk
maakte. Reeds eerder had deze Am
sterdamse strafpleiter er de nadruk
op gelegd, dat met Boudewijn „niet
cerebraal te praten valt omdat zijn
cliënt niet cerebraal is".
Ook nu weer verklaarde de als getuige
gehoorde Baarnse rechercheur Smit; dat
men op het politiebureau een tip had
gekregen, dat de gebroeders H. ook in
de Ferdinand Huycklaan gegraven had
den. Van zyn recht om aan deze getuige
vragen te stellen maakte de verdachte
Boudewyn gretig gebruik.
„Wie heeft U de tip gegeven dat wij in
die laan gegraven hebben?", zo vroeg
hy. De rechercheur keek de president iet
wat onthutst mm, maar toen deze geen
restricties ten aanzien van de beant
woording van deze vraag maakte, noem
de hij de naam: de leraar Hannema uit
Baarn-
Als getuige werd ook gehoord de heer
D. Koops, eèn rijksrechei-cheur die aan
wezig was by do reconstructie van het
misdrijf in de tuin van de Baarnse villa.
Hy speelde bij die gelegenheid de rol van
Hennie W. De heer Koops verklaarde,
dat hy een pop die ongeveer de afme
tingen en het gewicht had van Theo
Mastwijk, in de put heeft laten zakken.
Hoewel hij zelf negen centimeter langer
is dan Hennie W., zei hy te menen, dat
ook deze dit karwei zonder al te veel
moeite alleen zou kunnen opknappen....
By de reconstructie van deze zaak heeft
men evenwel niet geprobeerd of Hennie
W. de pop zonder hulp hoog genoeg kan
optillen.
Simulatie
Prof. dr. H. C. Rllmke, die Boudewijn in
zyn kliniek geobserveerd heeft, verklaar
de dat de gesprekken met Boudewijn
zeer moeilijk zijn geweest, omdat er al
veel verhoren door psychiaters, psycho
logen en reclasseringsambtenaren aan
waren voorafgegaan.
De betrouwbaarheid van de verdach
te besprekende, zei prof. Rümke, dat
simulatie niet uitgesloten is. Het kan
ook zyn dat de verdachte zichzelf
in een toestand brengt die aan si
mulatie doet denken, zo zei hy.
Wisselen
Volgens prof. Rümke wisselde de leiding
bij de groep van drie. Zelfs de jonge
Ewout had wel eens een idee. In het be
gin van het onderzoek krijgt men de
indruk dat Hennie W. een sterke en
Boudewyn H. een zwakke persoonlijkheid
is. Later heeft dit tweetal ons zelf over
tuigd, aldus de hoogleraar, dat Hennie
W. minder sterk en Boudewyn minder
zwak was.
Hij acht Boudewyn verminderd toereke
ningsvatbaar. Het verschil tussen Bou
dewyn en Hennie W. in deze verminder
de toerekeningsvatbaarheid acht hij ech
ter niet groot. Boudewyn zou, naar de
mening van prof. Rümke, onvoorwaar-
delyk ter beschikking moeten worden
Een Modeshow, die u alle
mogelijkheden van de nieuwe
lente- en zomermode 1963
toont. Geen extravagante
modellen maar mode, die u
zelf kunt maken, die u zelf
graag dragen zult.
5 aardige mannequins tonen
u mode in alle maten, voor
alle maten (ook de grote),
'n Kans, die niemand missen
mag. Zorg daarom dat u
tijdig een plaatsbewijs hebt
a f 1.- voor de
LIBELLE MODESHOW
in Hotel Britannia te Vlissingen op
dinsdag, 2 april 1963.
Aanvangstijden:
1e show 14.30 uur
2e show 19.00 uur
3e show 21.15 uur
Kaartverkoop aan het bijkantoor
Libelle, Coosje Buskenstraat 140
op vrijdag, 29 maart en maandag,
1 april van 9-12 uur en van 14-
17 uur en voor zover nog kaarten
voorradig een half uur voor aan
vang van elke show aan de zaal.
(Slot van pag. 1)
dat zij haar voorbereidingen zou voort
zetten. Alleen als de motie van me
vrouw Van Someren-Downer zou wor
den verworpen, zou de regering ook van
het treffen van voorbereidende maatre
gelen afzien. De regering verleende dus
een byzonder karakter aan deze motie-
Dat deed zeer nadrukkelyk ook me
vrouw Van Someren-Downer zelf. Met
stemverheffing zei zy, dat de verwer-
(Van onze parlementsredactie)
Mr. Schüttenlielm, voorzitter van de Ne
derlandse Televisie Stichting, was zeer
zwygzaam na afloop van het debat in de
Tweede Kamer over de nota-reclame-
televisie.
„We hebben nu adempauze", zei hy. „Ik
ga nu met niyn mensen verder praten
over het beleid dat wy moeten gaan
voeren wanneer we ook op de tweede
zender komen. Daarby zal zeker de ge
dachte aan de orde komen, welke in de
aangehouden motie-Kleywegt wordt ont
wikkeld. Ook in de kring der omroep
verenigingen leven gedachten, zoals ae
heer Kleywegt die ontwikkeld heeft.
Een afzonderlijke programmaraad voor
het tweede net, waarin andere groepe
ringen dan de omroepverenigingen ver
tegenwoordigd zyn, is niet ondenkbaar".
Geen kans
De heer Rengelink, televisiecommissaris
van dé VARA en programmacommissa
ris van de N.T.S., was spraakzamer.
„Een commerciële t.v.-maatschappy
maakt nu geen kans meer", zei Hy,
want de volgende kamer zal er in meer
derheid waarschynlyk net zo over den
ken als de huidige. Het is thans alleen
nog de vraag of er op het tweede net
reclame te zien zal zyn. De Kamer
heeft zich niet uitgesproken tegen re
clame in de t.v„ alleen tegen het verle
nen van een concessie aan een commer
ciële t.v.-maatschappy. De volgende re
gering zal dus moeten bepalen of er
reclame in de televisie moet komen. Als
de nieuwe regering het nodig vindt,
kunnen wy niets anders doen dan die
beslissing uitvoeren."
De heer Gros, woordvoerder van de
O.T.E.M. de oudste der serieuzen on
der de aanvragers van een concessie tot
exploitatie van een commerciële t.v.-
maatschappy, zei weinig hoop te hebben
dat een commerciële t.v.-maatschappij
nog een kans zal krijgen. „Deze zaak
is wel volkomen door de Kamer afge
wezen". Ontbinding van de O.T.EJM. is
echter (nog) niet te verwachten, „want
we willen natuurlyk wel afwachten wat
de nieuwe regering denkt".
De heer Gros vond dat staatssecretaris
Scholten meer uit het debat had kunnen
halen wanneer hij was ingegaan op de
suggestie van de heer Kleywegt, die,
zoals de heer Gros meent te hebben be
luisterd, er niet tegen is wanneer op
het tweede net een onafhankelijke pro-
grammamaatschappy wordt toegelaten
en ook reclame.
ling van de liberale motie betekende
iet uitspreken van een grote mate van
wantrouwen in de regering. Dat was
krasse taal, waarover daarna nog het
en ander te doen geweest is.
Haar fractievoorzitter prof. Oud hield
vast aan het formele staatkundig recht
van de regering om buiten enige uit
spraak van de Kamer om de commer
ciële televisie in te voeren en een con
cessionaris aan te wijzen, een opvatting,
die door anderen, prof. Vondeling van de
P.v.d.A en dr. Veerman van de A.R.P.,
formeel juist genoemd werd, maar po
litiek onhoudbaar werd geacht.
Prof. Oud vond, dat zij die tegen het
regeringsplan zyn een motie van
wantrouwen dienden voor te stellen
en aan te nemen, als zij wilden voor
komen, dat de regering van haar
formele recht óm een commerciële
concessionaris aan te wijzen, gebruik
maakt. Na de aanneming van een
motie van wantrouwen dient de
gering namelyk af te treden.
Moeilijk
de
geweest: reclame in de tv.
en toelating van een onafhankelijke
maatschappij". De heer Gros erkende
dat „een onafhankelyke programma-
maatschappij" nog niet betekent „een
maatschappy op commerciële grond
slag", in casu bijvoorbeeld de O.T.E.M.
„Inderdaad, de O.T.E.M. zit moeilijk op
het ogenblik. De komende weken zullen
we gaan vergaderen".
gesteld. Bij liet opleggen van een ge
vangenisstraf voor Boudewyn tekende de
hoogleraar aan, dat een verblyf in het
huis van bewaring te prefereren is bo
ven een gevangenisstraf. Hy merkte
voorts op dat Boudewyn steeds een be
dreigde indruk maakt. Hy tracht de her
innering aan liet gebeuren te verdrin
gen.
Vandaag zal de laatste medeplichtige
aan deze moord, de zeventienjarige
Ewont H. terechtstaan.
Geen behoefte
Prof. Vondeling, zich refererend aan.
niet mis te verstane interpretatie van
de motie-Van Someren door de voorstel-
ster zelf, beschouwde deze motie als
een motie van goedkeuring van het be
leid van de regering. Als zo'n motie
wordt verworpen, dan wordt daarmee
automatisch het beleid van de regering
afgekeurd, betoogde hy. Er was dus
geen enkele behoefte aan een motie van
wantrouwen, omdat de Kamer met de
verwerping van de motie-Van Someren
precies hetzelfde bereikt.
De fractievoorzitter van de K-V-P. dr.
De Kort was dat een beetje te kras.
In een nog al stuntelig speechje bestreed
hy, dat de motie van mevrouw Van So
meren-Downer als een motie van goed
keuring beschouwd moet worden.
Tussenweg
Er was ten slotte nog een motie, na
melyk van de socialistische heer
Kleywegt, die een soort middenweg
probeerde te openen. Er was van
verschillende kanten sympathie mee
betuigd, maar ook was deze motie
vaagheid verweten. Er werden enige
suggesties in gedaan voor een even
tuele regeling voor de uitzendingen
over het tweede net, die zowel de
tegenstanders van de commerciële
televisie ais de regering niet hele
maal verwerpelijk voorkwamen.
De wijze lieer Tilanus van de CJELU.
gaf de heer Kleynjegt in overweging
later, op een daarvoor meer geëigend
tydstip, over de motie te laten stem
men. De heer Kleywegt had er wel oren
naar en zo werd dus de stemming over
zijn motie uitgesteld. Ter gelegener tijd
zal zij dus misschien grondslag kunnen
vormen voor het zoeken naar een stel
sel voor het tweede net, dat wel niet
iedereen tevreden stelt, maar toch ook
niet helemaal onbevredigend is.
De apotheker J. F. G. uit Koog aan de
Zaan, die zyn vakantie in de Zwitserse
wintersportplaats Zermatt heeft doorge
bracht, blijkt daar besmet te zijn met
tyfus. Een week na zijn thuiskomst
werd hij ziek. Onmiddellijk werd hy
overgebracht naar het geineentelyk zie
kenhuis te Zaandam. Daar werd tyfus
geconstateerd. Het is het rijfde geval
van tyfus. De vorige gevallen werden
gemeld in Rotterdam (3), en Rijswijk
(Z.-H.).
PROF. HOOGEWERFF
OVERLEDEN
In Florence is overleden de Nederlandse
kunsthistoricus prof. dr. F. J. Hooge-
werff. De heer Hoogewerff werd 20 juni
1884 te Amersfoort geboren. In het voor
jaar van 1909 werd hij verbonden aan
het Nederlands historische instituut te
Rome. In 1924 werd hij benoemd tot di
recteur van dit instituut wélke functie
hy tot eind 1949 bekleed heeft. In 1949
na een afscheid wegens het bereiken van
de 65-jarige leefty'd, werd hy benoemd
tot hoogleraar in de vroege christelijke
kunst en de ikinografie aan de ryksuni-
versiteit te Utrecht, welke functie prof.
Hoogewerff vyf jaar bekleedde.
Engeland, wordt
wakker
Het progressieve Britse dagblad The
Guardian heeft de afgelopen week
een poging gedaan de na het echec van
Brussel weer een beetje ingeslapen Brit
se burgers wakker te schudden met
een waarschuwing, die een hele pagina
in beslag nam. Op deze pagina stonden
twee artikelen, waarin twee deskundige
publicisten de Britse leefwijze aan een
ernstige beschouwing onderwierpen.
„Wat mankeert Engeland" zo luidde de
kop boven artikel nummer een en „Hoe
kunnen we er verbetering in brengen?"
was de vraag die boven het tweede ar
tikel prijkte. De schrijvers waren John
Maddox, de wetenschappelyke corre
spondent van het blad en Caroline Mi-
les, een economische deskundige. De
heer Maddox brengt een studiejaar door
aan het Rockefeller Instituut in de Ver
enigde Staten en Caroline Miles maakt
deel uit van de staf der Verenigde Na
ties in New York. Beiden vertoeven
reeds geruime tyd in Amerika en het is
dus begrijpelijk, dat zij op bepaalde
punten vergelijkingen trokken tussen de
situatie in Engeland en die in de Ver
enigde Staten. Daarbij kwam Engeland
er bepaald niet gunstig af. De Brit
staat bekend als iemand, die zich ge
makkelijk aanpast bij de toestand zoals
die zich aandient. Zijn stoïcijnse hou
ding bij tegenspoed is een van zijn be
roemdste eigenschappen.
Helaas, verzuchten de schrijvers. De
Engelsman past zich maar al te gemak
kelijk aan en die houding is hem zo ei
gen geworden, dat hy er zelfs niet eens
toe komt na te gaan of niet de toe
stand op zich voor verbetering vatbaar
is.
Duizenden Engelse werknemers zijn te
vreden met hun positie, met hun sala
ris, hun bouwvallige huizen, him open
haarden en-hun mistige morgens, zaken
die niet alleen hun goede humeur be
dreigen, maar die hen ook heel veel pon
den in hun portemonnees schelen.
Aan de beruchte „fog" is dan misschien
niet zo veel te verhelpen. Maar aan de
slechte, vaak nog door de Romeinen
aangelegde en nadien veelal nauweliiks
verbeterde wegen kan wél iets worden
gedaan.
Uit New York, zo begint artikel een,
maakt Engeland de indruk van een
groot huis dat door verwaarlozing in
verval is geraakt. Van de geïndustriali
seerde landen is Engeland vrijwel het
enige dat zich de weldaden van de in
dustrialisatie niet ten nutte maakt.
Er wordt geklaagd over het nijpende
tekort aan wetenschappelqk geschoolde
stafleden. Dat tekort bestaat, maar het
;een excuus om zo slecht gebruik te
een van de research, die de wél be
schikbaar zijnde geleerden doen.
De schrijvers constateren voorts dat de
leiding in vele bedrijven niet voor haar
taak berekend is. De ondernemers zijn
al bly, wanneer zy zich geen zorgen
over hun afzet behoeven te maken, des
kundige voorlichting leggen zij naast
zich neer, specialistische scholing wordt
niet ten volle gewaardeerd en nieuwe
ideeën zijn schaars.
De schyvers toetsen de juistheid van
hun beweringen aan talrijke voorbeel
den. Wanneer de katoenindustrie beter
was geleid, zou zy niet zo sterk zyn in
gekrompen, menen zij. Het middenka-
!er heeft vaak geen ervaring buiten het
eigen bedrijf, zodat geen nieuwe frisse
ideeën naar voren worden gebracht. De
intellectuele armoede bij de traditionele
bedryven houdt iedere vernieuwing te
en.
Ir zijn meer voorbeelden, die in de twee
artikelen ongenoemd blijven. Zo wijdde
het weekblad The Observer geruime
tyd geleden een beschouwing aan de
industrialisatie van het noordoostelyk
deel van Engeland. Uit een onderzoekje
in deze streek bleek, dat tal van grote,
bloeiende ondernemingen gesticht wa
ren en in stand werden gehouden door
buitenlandse ondernemers, met name
uit Oost-Europa en Duitsland, die in
sommige gevallen met niets waren be
gonnen, maar die met ervaring in de
concurrentiestryd op het vasteland hun
bedrijven tot grote bloei wisten te bren
gen.
niet alleen de bedrijfsleidingen
worden als de schuldigen aange
wezen. De arbeiders zyn geen haar be
ter. Engeland is berucht om zyn ar
beidsonrust, maar de doelen, waarvoor
gestaakt wordt zyn vaak een toonbeeld
van kortzichtigheid. Zodra het thee-
kwartiertje dreigt te worden aangetast
liggen binnen de kortst mogelyke tijd
hele fabrieken stil. Het zou beter zijn,
aldus The Guardian, wanneer de werk
nemers verdubbeling van hun lonen
eisten, dan zich druk te maken over fu
tiliteiten. Maar de mensen die in de in
dustrie werkzaam zyn, zyn tevreden
met de plaats, die ze bereikt hebben.
Jonge mensen voelen niets voor een
langdurige studie, ook al kunnen zij
daarmee meer bereiken. Er heerst over
het algemeen een slaperige zelfgenoeg
zaamheid, die alles wa't Brits is verheer
lijkt, maar die de Engelse werkers blind
maakt voor hetgeen in het buitenland
bereikt wordt.
Overal is de conservatieve houding te
bespeuren. De Londense vervoersdienst
laat in een gebied zo groot als de pro
vincie Utrecht en met een bevolking
van vele miljoenen slechts enkele bussen
tot in de late avonduren doorrijden.
De huisvrouwen tonen al evenmin be
langstelling voor verbetering. Op alle
gebieden wordt het amateurisme als een
deugd beschouwd, zelfs in de keuken,
waar het vlees half gaar wordt gebra
den, de erwten knalgroen en keihard
op de borden komen en waar een schone
beurt een zeldzaamheid is.
Yv'arenkennis en een kritische kijk op
hetgeen de levensmiddelenindustrie op
de markt brengt ontbreekt bij de mees
te huisvrouwen. In deze sfeer is een si
tuatie geschapen, waarby een kleine
topgroep het voor het zeggen heeft en
de overgrote meerderheid van het volk
zich daarbij neerlegt.
Ook premier Macmillan krijgt kritiek te
verduren als de enige regeringsleider,
die nog nooit een persconferentie „in de
gewone zin van het woord" heeft gehou
den.
Wanneer Engeland in al deze dingen
verbetering wil brengen, dan moet vol
gens beide schryvers, eerst de mentali
teit veranderen. Men moet inzien dat
men op de verkeerde weg is, het onder-
wys prioriteit verlenen en de krotwonin
gen op grote schaal vervangen door
moderne huizen met bad en een goede
verwarming. Niet minder dan 700.000
woningen hebben geen badgelegenheid.
„Als de leerplichtige leeftijd niet voor
1970 verhoogd is tot 17 jaar, moet men
in de toekomst van het land een hard
hoofd hebben. De politieke partijen heb
ben hier een belangrijke taak. De rege
ring kan weinig meer doen dan het kli
maat scheppen voor verbetering. Met
wetten alleen komt zij er niet, maar zy
zou wel een eind dienen te maken, zo
meent The Guardian, aan de subsidië-
/an onrendabele bedrijfstakken,
byvoorbeeld de scheepsbouw. De
traditionele Britse humaniteit behoeft
daardoor niet te worden aangetast.
PREMIER MACMILLAN
.nog nooit persconferentie gehouden..,