„HENNIE W. LIEGT", ZEGT BOUDEWIJN H. „Terwijl Theo Mastwijk werd gedood was ik in de moestuin" \itamol Commerciële televisie van de baan ir Fotograaf probeerde vanachter aktetas opnamen te maken eindelijk 'n praktische modeshow voor iedere vrouw modeshow Commentaren op de stemming in de Tweede Kamer Geval van tyfus in Koog aan de Zaan WOENSDAG 27 MAART 1963 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 8 VERDACHTE HERINNERT ZICH VOOR HEM BEZWARENDE FEITEN NIET - ONTLASTENDE DETAILS WEET HIJ ECHTER WEL „Hennie W. liegt. Ik heb Theo Mastwijks polsen niet vastgehou den toen Hennie het touw om diens nek legde". Dit verklaarde gisteren Boudewijn H., verdachte in de Baamse moordzaak, die gisteren door de rechtbank in Utrecht werd verhoord. H. verklaar de zich te hebben omgedraaid, toen Hennie W. het touw om Theo's nek legde. Hij was volgens zijn zeggen naar de moestuin gegaan. Op weg daarheen had hij achter zich slagen met het hak mes gehoord. Boudewijn H. schoof de moord op Theo Mastwijk zo rechtstreeks in de schoenen van zijn medeverdachte Hennie W., die de dag tevoren het tegendeel had verklaard. Veel gebeurtenis sen speciaal de voor hem bezwarende was Boudewijn H. gisteren vergeten, daarentegen herinnerde hij zich wel vele details, die in zijn voordeel spraken. Mr. Francois Pauivels, verdediger van verdachte Bennie W. Boudewijn II. die al» de dromer, roman ticus en kamergeleerde werd gekarakte riseerd, maakte in de rechtszaal een zeer bedeesde en zelfs zielige indruk. Toen hy werd binnengeleid keek hy verdwaasd de zaal in. Zyn ogen zaten half dicht en zijn armen hingen slap langs zijn lichaam. By de verificatie van zijn naam en ge boortedatum, antwoordde hy nauwelijks hoorbaar. De officier beschuldigde hem primair van moord gepleegd te zamen en in ver- eniging met Hennie W., subsidiair mede plichtigheid aan deze moord, meer sub sidiair poging tot moord, gepleegd te zamen en in vereniging met Hennie W. en ten slotte subsidiair .medeplichtigheid aan poging tot moord. De plaats waar maandag de gryze mr. Francois Pauwels stond, werd gisteren ingenomen door de Amsterdamse straf pleiter, mr. Joh. K. Mathuizen. Hij is met de verdediging van Boudewijn be last. Hoewel, aldus mr. Mathuizen, het con tact tussen cliënt en raadsman een groot goed is, heeft de verdediging ge meend het contact met Boudewijn te moeten verbreken in het belang van' het verhoor. De raadsman claimde dan ook het recht te mogen interrumperen, in dien dit tijdens de behandeling noodza kelijk mocht blijken. Voorts deed hy oen beroep op de recht bank toe te staan, dat zyn cliënt mag blijven zitten. Hierin werd toegestemd. Diefstallen Ook nu weer werden eerst de onbe langrijke diefstallen ter sprake ge bracht. Boudewijn zei, dat Hennie W. hiertoe indertijd de plannen heeft ge opperd, terwijl hijzelf buiten op de uitKjjk bleef staan. HU gaf ook toe, dat de drie jongens later in hotel Trier, schuin tegenover paleis Soest- dijk, hebben ingebroken. Boudewyns broer Ewout had daar al eens eerder glazen gestolen. Boudewyn zei, dat het er eenvoudig om ging. iets weg te nemen, of het nu glazen waren iets anders, dat deed er niet toe. Boudewijn vertelde vervolgens hoe hij door Hennie W. in contact kwam met Theo Mastwijk. Op verzoek van Hennie \V. namen de gebroeders H. Theo Mast wyk in huis. „Ik was bang dit aan \V. te weigeren", zo zei de verdachte, „omdat er een kans was dat W. werd verraden door Mastwijk en dat dan later Hennie W. ons zou verraden". Boudewyn vertel de hoe hy het eten l>y Theo Mastwijk op het torenkamertje bracht. Uit de weg ruimen Boudewijn vertelde, dat het de bedoeling was dat Mastdijk maar een dag of tien in het torenkamertje zou blijven. Het duurde langer en Hennie W. kwam niet met de beloofde plannen voor een vlucht over de grens. Volgens Boudewyn heeft Hennie W. op een gegeven moment, toen de zaak in verband met de komende vakantie van de familie H. dringend werd, ge zegd dat Theo Mastwijk maar uit de weg geruimd moest worden. Boudewyn H. zei, zich niet meer te herinneren dat hy het voorstel had gedaan om Theo by de Eem te doden en in een visgat te gooien. Bij de ver horen door de politie heeft hy deze suggestie wel toegegeven. Op Boudewyns voorstel werd op dezelf de zondag later besloten Theo Mastwijk door vergiftiging om het leven te bren gen. Hij wist niet meer, of het zijn broer Ewouts idee was geweest, het lijk in de tuin te laten verdwynen. In ieder geval gingen de jongens met z'n drieën een zak ongebluste kalk halen en brachten die naar de schuur in de tuin van de familie H. Boudewyn verklaarde, dat hy in het voor Theo Mastwijk bestemde flesje bier geen slaaptabletten had ge daan, zoals de anderen dachten, maar vitaminetabletten en asperinc. „Ik wilde het nog even uitstellen". Niet verbaasd Boudewyn was niet erg verbaasd toen bleek dat Theo Mastwijk niet bezweken was aan het bier, zo verklaarde hy nu. lly wist niet of Hennie W. en zijn broer erg geschrokken waren. Volgens Boude wyn heeft Hennie VV. direct na het falen de vergiftigingspoging het plan op gevat om Theo Mastwyk op een andere manier te doden. De president hield hem voor dat Hennie W. een geheel ander verklaring heeft af gelegd. „Dat is niet waar", zo zei de ver dachte, „ik heb niets gezegd maar het - -i Hennie W.". Hennies eis, zou Wj zich instinctief hebben omgedraaid. „Als W. zegt, dat ik hem wel heb vastgehouden, liegt hij" Verdachte zei, dat hij wel had gezien, dat W. het touwtje om Theo's nek deed, maar niet dat het weer losschoot of dat het slachtoffer tegenspartelde. Hij zou bij de noteboom hebben gestaan, enkele meters van de schuur af. Hy verklaarde, dat hij zich had omge draaid en naar de moestuin was gegaan, toen Hennie W. het touw om Theo's nek legde. Op weg naar de moestuin, hoorde hij achter zich de slagen van het hak mes: „pats, pats, pats", zo riep hij nu in de rechtszaal. Ook had hij gehoord, dat Theo vroeg „wat moet dat". Hennie W. moet, volgens de verdachte, met het hakmes Theo Mastwijk hebben gedood. Hy ontkende de polsen van het slachtoffer te hebben vastgehouden. Toen hy zag dat het draad om de hals van Theo werd gesnoerd was hy weg- Mr. Gysman merkte op, dat Boudewyn zich verschillende dingen niet meer her inneren kan en plotseling dit gebeuren wel. „Dat staat dan ook in mijn geheugen ge grift, mynheer de president", zo zei de verdachte. Maar toen de president door ging met vragen en wat meer details wilde weten, was de verdachte zijn ge heugen weer kwyt. Geen werktuig Een van de dingen die verdachte zich wel herinnerde, was dat de drie jongens samen de put in de tuin hebben openge maakt voor de vergiftigingspoging werd ondernomen. „W. eiste van my, dat ik de handen van Theo vasthield", zo zei Boudewyn, „ter wijl hij hem wurgde". Toch, voegde hy hieraan toe, dat hij geen werktuig was van Hennie W. Niet duidelijk werd, waarom hij er dan geen bezwaar tegen maakte. De verdachte veroorzaakte enige dei ning toen hy verklaarde, dat Hennie W. ook van hem geëist had, dat, wanneer de wurgingspoging zou mislukken hij het hakmes zou gebruiken. Hennie W- heeft dit namelijk ontkend. Hy verklaarde niet eens iets af te weten van het bestaan van het hakmes. „Hennie W. zou wurgen en als dat zou mislukken, dan zou ik met het hakmes Theo doden", aldus de verdachte. De of ficier viel plotseling uit toen de verdach te zich weer precies kon herinneren, dat Hennie W. en niet hy gezegd heeft dat de moord moest gebeuren. Hennie W. liegt" „Mijnheer de president", zo zei de of ficier, „deze verdachte weet zich alles te herinneren, wanneer het gaat om zich zelf schoon te praten". President: „Een van jullie liegt. Hen nie W. of jy. Wie liegt er nu??" Verdachte: „Hennie W. liegt" Boudewyn ontkende, dat hij Theo's pol sen'heeft vastgehouden toen Hennie W. het koord om diens nek legde. Ondanks Tijdens de behandeling van de Baarnse moordzaak is gistermor gen een fototoestel van een pers fotograaf in beslag genomen. Een fotograaf van een persfotobureau was zonder dat hy daarvoor toe stemming had tijdens de zitting de zaal binnengekomen en voor aan naast een aantal tekenaars gaan zitten. De man schoof steeds verder naar voren met de bedoeling om een foto te maken van Boudewijn H. De officier van justitie, mr. Van Dyken, zag hoe de fotograaf van achter zyn aktentas een camera op de verdachte richtte. Hij in terrumpeerde de president die juist Boudewyn H. aan het ver horen was en maakte de recht bank op de fotograaf attent. Het fototoestel liet ae officier in be slag nemen. De president, mr. Gijsman, deed een beroep op de sportiviteit van de pers om niet te fotograferen. Alle medewerking hebben wij de pers gegeven, aldus de president, die voorts opmerkte het te druk te hebben om ook nog op de pers toe te zien. De officier droeg de parketgroep van de rijkspolitie op ook buiten een onderzoek in te stellen, omdat er ook fotografen door de hoge ramen van de zittingszaal foto grafeerden. Vitaminen zijn een weldaad voor de huid en beïnvloeden de stofwisseling in zeer belangrijke mate. Medici bevestigen, dat gezondheid en aanzien van de huid door vitaminen behouden en fundamenteel verbeterd worden. Daar ons lichaam echter geen vitaminen vormt, verschaft Vitamol van buitenaf deze opbouwende stoffen, voorkomt daardoor vroegtijdige vermoeidheidsverschijnselen en garandeert een steeds goed verzorgd uiterlijk DE SUCCESVOLLE VITAMINE-HUIDVERZORGING Vltamol-crèmes: bestrijden rimpels en kraaiepootjes, geven de huid jeugdige frisheid, verhinderen uitdroging. Weggelopen gelopen. De presi< Het Wereldgebeuren president vroeg met grote nadruk aan de verdachte of hy zich niet te veel in zijn verhaal heeft vastgebeten. Toen Boudewyn uit de moestuin te rugkwam, zo verklaarde hy nu, Theo Mastwyk al naar de put sleept. Ook nu weer verbaasde president zich over het feit dat de verdachte byvoorbeeld precies wist hoe het sleepspoor eruit zag, waar langs Theo Mastwijk naar de put was gebracht. „Dergelyke dingen", aldus de president, „weet je wel, maar als het erom gaat jouw aandeel in deze zaak te bespreken, dan weet je niets meer". De verdachte verklaarde daarop dat hy by de put was gekomen. Toen staken alleen de voeten van het slachtoffer nog boven de put uit. Hy zei gezien te hebben, dat Hennie W. de voeten van het slachtoffer verder in de put trapte. De president vond het ongeloofwaardig dat Hennie W. alleen Theo Mastwyk in de put heeft kunnen gooien. Merkwaardig Merkwaardig vond de president ook de opmerking van de verdachte toen hij be weerde dat het hem hoogst onwaarschyn lyk leek dat hij meegeholpen heeft aan het verslepen en het in de put stoppen van het slachtoffer. President: „Waarom lijkt dit U zo on waarschijnlijk?" Verdachte: „Omdat Hennie W. het zegt". Ook het storten van de ongebluste kalk op het stoffeiyk overschot liet de ver dachte voor rekening van Hennie W. Hy kon zich ook niet herinneren dat hy wa ter in de put heeft gegooid. „Het kan wel zijn", zo zei hy, „er staat me niets van by". „Dat kan ik me niet herinneren", „het lykt me niet waarschijnlijk", „het is niet onmogelyk", „er staat me vaag iets by", „dat acht ik niet uit gesloten". Details Ziehier een bloemlezing van de uiterst vage antwoorden die Boudewijn H. by zyn verhoor met vaste regelmaat gaf. Alleen wanneer de directe schuldvraag aan de orde kwam, werd hij plotseling opvallend positief in zijn antwoorden, zelfs als het details betrof. Zo beschreef hij byvoorbeeld uitgebreid het spoor, dat Hennie W. gemaakt zou hebben toen hij het lichaam van Theo Mastwyk naar de waterput sleepte. Een van de rechters zei, dat hij' sterk de indruk had, dat Boudewijn bewust of on bewust bepaalde zaken in zyn geheugen verdringt. De officier van justitie pro beerde er met indringende vragen ach ter te komen, waarom Boudewijn zo bang was voor Hennie W., dat hij hem niet durfde tegenwerken. De jongen ver klaarde, dat W. in het bedrijf waar zij samen werkten om vakantiegeld bij elkaar te krygen, rondvertelde dat hij homoseksueel was. Op de vraag waarom hy dan niet elk contact met Hennie W. verbrak en Theo Mastwijk liet lopen, gaf Boudewijn geen antwoord. Hij kon ook niet zeggen, wat er gebeurd zou zijn, als hy Hennie W. er wel had uitgeschopt. Labiele indruk By het horen van commissaris IJ. Taconis ais getuige in deze zaak. wilde de raadsman, mr. Mathuizen, ook van hem nog eens de bevesti ging horen, dat Boudewyn steeds by de verhoren een zeer labiele indruk maakte. Reeds eerder had deze Am sterdamse strafpleiter er de nadruk op gelegd, dat met Boudewijn „niet cerebraal te praten valt omdat zijn cliënt niet cerebraal is". Ook nu weer verklaarde de als getuige gehoorde Baarnse rechercheur Smit; dat men op het politiebureau een tip had gekregen, dat de gebroeders H. ook in de Ferdinand Huycklaan gegraven had den. Van zyn recht om aan deze getuige vragen te stellen maakte de verdachte Boudewyn gretig gebruik. „Wie heeft U de tip gegeven dat wij in die laan gegraven hebben?", zo vroeg hy. De rechercheur keek de president iet wat onthutst mm, maar toen deze geen restricties ten aanzien van de beant woording van deze vraag maakte, noem de hij de naam: de leraar Hannema uit Baarn- Als getuige werd ook gehoord de heer D. Koops, eèn rijksrechei-cheur die aan wezig was by do reconstructie van het misdrijf in de tuin van de Baarnse villa. Hy speelde bij die gelegenheid de rol van Hennie W. De heer Koops verklaarde, dat hy een pop die ongeveer de afme tingen en het gewicht had van Theo Mastwijk, in de put heeft laten zakken. Hoewel hij zelf negen centimeter langer is dan Hennie W., zei hy te menen, dat ook deze dit karwei zonder al te veel moeite alleen zou kunnen opknappen.... By de reconstructie van deze zaak heeft men evenwel niet geprobeerd of Hennie W. de pop zonder hulp hoog genoeg kan optillen. Simulatie Prof. dr. H. C. Rllmke, die Boudewijn in zyn kliniek geobserveerd heeft, verklaar de dat de gesprekken met Boudewijn zeer moeilijk zijn geweest, omdat er al veel verhoren door psychiaters, psycho logen en reclasseringsambtenaren aan waren voorafgegaan. De betrouwbaarheid van de verdach te besprekende, zei prof. Rümke, dat simulatie niet uitgesloten is. Het kan ook zyn dat de verdachte zichzelf in een toestand brengt die aan si mulatie doet denken, zo zei hy. Wisselen Volgens prof. Rümke wisselde de leiding bij de groep van drie. Zelfs de jonge Ewout had wel eens een idee. In het be gin van het onderzoek krijgt men de indruk dat Hennie W. een sterke en Boudewyn H. een zwakke persoonlijkheid is. Later heeft dit tweetal ons zelf over tuigd, aldus de hoogleraar, dat Hennie W. minder sterk en Boudewyn minder zwak was. Hij acht Boudewyn verminderd toereke ningsvatbaar. Het verschil tussen Bou dewyn en Hennie W. in deze verminder de toerekeningsvatbaarheid acht hij ech ter niet groot. Boudewyn zou, naar de mening van prof. Rümke, onvoorwaar- delyk ter beschikking moeten worden Een Modeshow, die u alle mogelijkheden van de nieuwe lente- en zomermode 1963 toont. Geen extravagante modellen maar mode, die u zelf kunt maken, die u zelf graag dragen zult. 5 aardige mannequins tonen u mode in alle maten, voor alle maten (ook de grote), 'n Kans, die niemand missen mag. Zorg daarom dat u tijdig een plaatsbewijs hebt a f 1.- voor de LIBELLE MODESHOW in Hotel Britannia te Vlissingen op dinsdag, 2 april 1963. Aanvangstijden: 1e show 14.30 uur 2e show 19.00 uur 3e show 21.15 uur Kaartverkoop aan het bijkantoor Libelle, Coosje Buskenstraat 140 op vrijdag, 29 maart en maandag, 1 april van 9-12 uur en van 14- 17 uur en voor zover nog kaarten voorradig een half uur voor aan vang van elke show aan de zaal. (Slot van pag. 1) dat zij haar voorbereidingen zou voort zetten. Alleen als de motie van me vrouw Van Someren-Downer zou wor den verworpen, zou de regering ook van het treffen van voorbereidende maatre gelen afzien. De regering verleende dus een byzonder karakter aan deze motie- Dat deed zeer nadrukkelyk ook me vrouw Van Someren-Downer zelf. Met stemverheffing zei zy, dat de verwer- (Van onze parlementsredactie) Mr. Schüttenlielm, voorzitter van de Ne derlandse Televisie Stichting, was zeer zwygzaam na afloop van het debat in de Tweede Kamer over de nota-reclame- televisie. „We hebben nu adempauze", zei hy. „Ik ga nu met niyn mensen verder praten over het beleid dat wy moeten gaan voeren wanneer we ook op de tweede zender komen. Daarby zal zeker de ge dachte aan de orde komen, welke in de aangehouden motie-Kleywegt wordt ont wikkeld. Ook in de kring der omroep verenigingen leven gedachten, zoals ae heer Kleywegt die ontwikkeld heeft. Een afzonderlijke programmaraad voor het tweede net, waarin andere groepe ringen dan de omroepverenigingen ver tegenwoordigd zyn, is niet ondenkbaar". Geen kans De heer Rengelink, televisiecommissaris van dé VARA en programmacommissa ris van de N.T.S., was spraakzamer. „Een commerciële t.v.-maatschappy maakt nu geen kans meer", zei Hy, want de volgende kamer zal er in meer derheid waarschynlyk net zo over den ken als de huidige. Het is thans alleen nog de vraag of er op het tweede net reclame te zien zal zyn. De Kamer heeft zich niet uitgesproken tegen re clame in de t.v„ alleen tegen het verle nen van een concessie aan een commer ciële t.v.-maatschappy. De volgende re gering zal dus moeten bepalen of er reclame in de televisie moet komen. Als de nieuwe regering het nodig vindt, kunnen wy niets anders doen dan die beslissing uitvoeren." De heer Gros, woordvoerder van de O.T.E.M. de oudste der serieuzen on der de aanvragers van een concessie tot exploitatie van een commerciële t.v.- maatschappy, zei weinig hoop te hebben dat een commerciële t.v.-maatschappij nog een kans zal krijgen. „Deze zaak is wel volkomen door de Kamer afge wezen". Ontbinding van de O.T.EJM. is echter (nog) niet te verwachten, „want we willen natuurlyk wel afwachten wat de nieuwe regering denkt". De heer Gros vond dat staatssecretaris Scholten meer uit het debat had kunnen halen wanneer hij was ingegaan op de suggestie van de heer Kleywegt, die, zoals de heer Gros meent te hebben be luisterd, er niet tegen is wanneer op het tweede net een onafhankelijke pro- grammamaatschappy wordt toegelaten en ook reclame. ling van de liberale motie betekende iet uitspreken van een grote mate van wantrouwen in de regering. Dat was krasse taal, waarover daarna nog het en ander te doen geweest is. Haar fractievoorzitter prof. Oud hield vast aan het formele staatkundig recht van de regering om buiten enige uit spraak van de Kamer om de commer ciële televisie in te voeren en een con cessionaris aan te wijzen, een opvatting, die door anderen, prof. Vondeling van de P.v.d.A en dr. Veerman van de A.R.P., formeel juist genoemd werd, maar po litiek onhoudbaar werd geacht. Prof. Oud vond, dat zij die tegen het regeringsplan zyn een motie van wantrouwen dienden voor te stellen en aan te nemen, als zij wilden voor komen, dat de regering van haar formele recht óm een commerciële concessionaris aan te wijzen, gebruik maakt. Na de aanneming van een motie van wantrouwen dient de gering namelyk af te treden. Moeilijk de geweest: reclame in de tv. en toelating van een onafhankelijke maatschappij". De heer Gros erkende dat „een onafhankelyke programma- maatschappij" nog niet betekent „een maatschappy op commerciële grond slag", in casu bijvoorbeeld de O.T.E.M. „Inderdaad, de O.T.E.M. zit moeilijk op het ogenblik. De komende weken zullen we gaan vergaderen". gesteld. Bij liet opleggen van een ge vangenisstraf voor Boudewyn tekende de hoogleraar aan, dat een verblyf in het huis van bewaring te prefereren is bo ven een gevangenisstraf. Hy merkte voorts op dat Boudewyn steeds een be dreigde indruk maakt. Hy tracht de her innering aan liet gebeuren te verdrin gen. Vandaag zal de laatste medeplichtige aan deze moord, de zeventienjarige Ewont H. terechtstaan. Geen behoefte Prof. Vondeling, zich refererend aan. niet mis te verstane interpretatie van de motie-Van Someren door de voorstel- ster zelf, beschouwde deze motie als een motie van goedkeuring van het be leid van de regering. Als zo'n motie wordt verworpen, dan wordt daarmee automatisch het beleid van de regering afgekeurd, betoogde hy. Er was dus geen enkele behoefte aan een motie van wantrouwen, omdat de Kamer met de verwerping van de motie-Van Someren precies hetzelfde bereikt. De fractievoorzitter van de K-V-P. dr. De Kort was dat een beetje te kras. In een nog al stuntelig speechje bestreed hy, dat de motie van mevrouw Van So meren-Downer als een motie van goed keuring beschouwd moet worden. Tussenweg Er was ten slotte nog een motie, na melyk van de socialistische heer Kleywegt, die een soort middenweg probeerde te openen. Er was van verschillende kanten sympathie mee betuigd, maar ook was deze motie vaagheid verweten. Er werden enige suggesties in gedaan voor een even tuele regeling voor de uitzendingen over het tweede net, die zowel de tegenstanders van de commerciële televisie ais de regering niet hele maal verwerpelijk voorkwamen. De wijze lieer Tilanus van de CJELU. gaf de heer Kleynjegt in overweging later, op een daarvoor meer geëigend tydstip, over de motie te laten stem men. De heer Kleywegt had er wel oren naar en zo werd dus de stemming over zijn motie uitgesteld. Ter gelegener tijd zal zij dus misschien grondslag kunnen vormen voor het zoeken naar een stel sel voor het tweede net, dat wel niet iedereen tevreden stelt, maar toch ook niet helemaal onbevredigend is. De apotheker J. F. G. uit Koog aan de Zaan, die zyn vakantie in de Zwitserse wintersportplaats Zermatt heeft doorge bracht, blijkt daar besmet te zijn met tyfus. Een week na zijn thuiskomst werd hij ziek. Onmiddellijk werd hy overgebracht naar het geineentelyk zie kenhuis te Zaandam. Daar werd tyfus geconstateerd. Het is het rijfde geval van tyfus. De vorige gevallen werden gemeld in Rotterdam (3), en Rijswijk (Z.-H.). PROF. HOOGEWERFF OVERLEDEN In Florence is overleden de Nederlandse kunsthistoricus prof. dr. F. J. Hooge- werff. De heer Hoogewerff werd 20 juni 1884 te Amersfoort geboren. In het voor jaar van 1909 werd hij verbonden aan het Nederlands historische instituut te Rome. In 1924 werd hij benoemd tot di recteur van dit instituut wélke functie hy tot eind 1949 bekleed heeft. In 1949 na een afscheid wegens het bereiken van de 65-jarige leefty'd, werd hy benoemd tot hoogleraar in de vroege christelijke kunst en de ikinografie aan de ryksuni- versiteit te Utrecht, welke functie prof. Hoogewerff vyf jaar bekleedde. Engeland, wordt wakker Het progressieve Britse dagblad The Guardian heeft de afgelopen week een poging gedaan de na het echec van Brussel weer een beetje ingeslapen Brit se burgers wakker te schudden met een waarschuwing, die een hele pagina in beslag nam. Op deze pagina stonden twee artikelen, waarin twee deskundige publicisten de Britse leefwijze aan een ernstige beschouwing onderwierpen. „Wat mankeert Engeland" zo luidde de kop boven artikel nummer een en „Hoe kunnen we er verbetering in brengen?" was de vraag die boven het tweede ar tikel prijkte. De schrijvers waren John Maddox, de wetenschappelyke corre spondent van het blad en Caroline Mi- les, een economische deskundige. De heer Maddox brengt een studiejaar door aan het Rockefeller Instituut in de Ver enigde Staten en Caroline Miles maakt deel uit van de staf der Verenigde Na ties in New York. Beiden vertoeven reeds geruime tyd in Amerika en het is dus begrijpelijk, dat zij op bepaalde punten vergelijkingen trokken tussen de situatie in Engeland en die in de Ver enigde Staten. Daarbij kwam Engeland er bepaald niet gunstig af. De Brit staat bekend als iemand, die zich ge makkelijk aanpast bij de toestand zoals die zich aandient. Zijn stoïcijnse hou ding bij tegenspoed is een van zijn be roemdste eigenschappen. Helaas, verzuchten de schrijvers. De Engelsman past zich maar al te gemak kelijk aan en die houding is hem zo ei gen geworden, dat hy er zelfs niet eens toe komt na te gaan of niet de toe stand op zich voor verbetering vatbaar is. Duizenden Engelse werknemers zijn te vreden met hun positie, met hun sala ris, hun bouwvallige huizen, him open haarden en-hun mistige morgens, zaken die niet alleen hun goede humeur be dreigen, maar die hen ook heel veel pon den in hun portemonnees schelen. Aan de beruchte „fog" is dan misschien niet zo veel te verhelpen. Maar aan de slechte, vaak nog door de Romeinen aangelegde en nadien veelal nauweliiks verbeterde wegen kan wél iets worden gedaan. Uit New York, zo begint artikel een, maakt Engeland de indruk van een groot huis dat door verwaarlozing in verval is geraakt. Van de geïndustriali seerde landen is Engeland vrijwel het enige dat zich de weldaden van de in dustrialisatie niet ten nutte maakt. Er wordt geklaagd over het nijpende tekort aan wetenschappelqk geschoolde stafleden. Dat tekort bestaat, maar het ;een excuus om zo slecht gebruik te een van de research, die de wél be schikbaar zijnde geleerden doen. De schrijvers constateren voorts dat de leiding in vele bedrijven niet voor haar taak berekend is. De ondernemers zijn al bly, wanneer zy zich geen zorgen over hun afzet behoeven te maken, des kundige voorlichting leggen zij naast zich neer, specialistische scholing wordt niet ten volle gewaardeerd en nieuwe ideeën zijn schaars. De schyvers toetsen de juistheid van hun beweringen aan talrijke voorbeel den. Wanneer de katoenindustrie beter was geleid, zou zy niet zo sterk zyn in gekrompen, menen zij. Het middenka- !er heeft vaak geen ervaring buiten het eigen bedrijf, zodat geen nieuwe frisse ideeën naar voren worden gebracht. De intellectuele armoede bij de traditionele bedryven houdt iedere vernieuwing te en. Ir zijn meer voorbeelden, die in de twee artikelen ongenoemd blijven. Zo wijdde het weekblad The Observer geruime tyd geleden een beschouwing aan de industrialisatie van het noordoostelyk deel van Engeland. Uit een onderzoekje in deze streek bleek, dat tal van grote, bloeiende ondernemingen gesticht wa ren en in stand werden gehouden door buitenlandse ondernemers, met name uit Oost-Europa en Duitsland, die in sommige gevallen met niets waren be gonnen, maar die met ervaring in de concurrentiestryd op het vasteland hun bedrijven tot grote bloei wisten te bren gen. niet alleen de bedrijfsleidingen worden als de schuldigen aange wezen. De arbeiders zyn geen haar be ter. Engeland is berucht om zyn ar beidsonrust, maar de doelen, waarvoor gestaakt wordt zyn vaak een toonbeeld van kortzichtigheid. Zodra het thee- kwartiertje dreigt te worden aangetast liggen binnen de kortst mogelyke tijd hele fabrieken stil. Het zou beter zijn, aldus The Guardian, wanneer de werk nemers verdubbeling van hun lonen eisten, dan zich druk te maken over fu tiliteiten. Maar de mensen die in de in dustrie werkzaam zyn, zyn tevreden met de plaats, die ze bereikt hebben. Jonge mensen voelen niets voor een langdurige studie, ook al kunnen zij daarmee meer bereiken. Er heerst over het algemeen een slaperige zelfgenoeg zaamheid, die alles wa't Brits is verheer lijkt, maar die de Engelse werkers blind maakt voor hetgeen in het buitenland bereikt wordt. Overal is de conservatieve houding te bespeuren. De Londense vervoersdienst laat in een gebied zo groot als de pro vincie Utrecht en met een bevolking van vele miljoenen slechts enkele bussen tot in de late avonduren doorrijden. De huisvrouwen tonen al evenmin be langstelling voor verbetering. Op alle gebieden wordt het amateurisme als een deugd beschouwd, zelfs in de keuken, waar het vlees half gaar wordt gebra den, de erwten knalgroen en keihard op de borden komen en waar een schone beurt een zeldzaamheid is. Yv'arenkennis en een kritische kijk op hetgeen de levensmiddelenindustrie op de markt brengt ontbreekt bij de mees te huisvrouwen. In deze sfeer is een si tuatie geschapen, waarby een kleine topgroep het voor het zeggen heeft en de overgrote meerderheid van het volk zich daarbij neerlegt. Ook premier Macmillan krijgt kritiek te verduren als de enige regeringsleider, die nog nooit een persconferentie „in de gewone zin van het woord" heeft gehou den. Wanneer Engeland in al deze dingen verbetering wil brengen, dan moet vol gens beide schryvers, eerst de mentali teit veranderen. Men moet inzien dat men op de verkeerde weg is, het onder- wys prioriteit verlenen en de krotwonin gen op grote schaal vervangen door moderne huizen met bad en een goede verwarming. Niet minder dan 700.000 woningen hebben geen badgelegenheid. „Als de leerplichtige leeftijd niet voor 1970 verhoogd is tot 17 jaar, moet men in de toekomst van het land een hard hoofd hebben. De politieke partijen heb ben hier een belangrijke taak. De rege ring kan weinig meer doen dan het kli maat scheppen voor verbetering. Met wetten alleen komt zij er niet, maar zy zou wel een eind dienen te maken, zo meent The Guardian, aan de subsidië- /an onrendabele bedrijfstakken, byvoorbeeld de scheepsbouw. De traditionele Britse humaniteit behoeft daardoor niet te worden aangetast. PREMIER MACMILLAN .nog nooit persconferentie gehouden..,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 5