HET HUIS Faustina Bordoni BEROEMDE PRIMA DONNA'S (II) Zaterdag 2 maart 1963 zaterdagnummer Het huis is ongrijpbaar. De achtergevel aan de witte tuin is statig als de voorkant van een indrukwekkende patri ciërswoning, maar de voorgevel aan de Poststraat is stukken lager, anders van vorm en opzet. Van voren is het een heel ander huls met een ander gezicht. Een vaalwit geschilderde gevel met grote rode letters: BURGER links van de deur en WEESHUIS rechts daarvan. Boven het stuk huis aan de straat torent onduidelijk het hogere achterhuis op. Er is geen touw aan vast te knopen, aan dit huis. Maar dat hoeft ook niet. De grote voordeur is dan ook geen deur die naar zo'n introverte achtergevel en bomen zou kunnen leiden. Het is een vol slagen ander type deur, maar toch doet-ie het. In de brede gang lopen mannen met elek trische boren bedrijvig over de marmeren tegels. Als ze deuren zien boren ze er aan de binnenkant gaatjes in voor schroe ven. Met die schroeven bevestigen zjj me talen tochtstrips. Alles bij elkaar een hels kabaal. Het is beter de deur direct rechts van de voordeur te nemen en vlug dicht te trekken. Want daar brandt een kachel, Tessa gegraveerd. Dat is mijn werk, zegt ze met een verontschuldigend lachje. Tes sa, eigenlijk Theresia. Zo heet ik eigenlijk, maar het werd Tessa. De liggende streep van de T zwaait breed uit over essa. We hebben nu de ruimte, zegt mevrouw Braat. Volop ruimte. Ruimte voldoende voor een groot atelier, voor woonkamers, slaapkamers. Ruimte. RUIMTEHet huis is niet anders De tuin evenmin. Alles is ruimte. Een oude stille eigengereide ruim te, haast onhandelbaar voor goedbedoelen de mensen. Een ruimte met een stem, hoor baar als men door de gangen loopt. Hol de bijtende kou krijgt er geen kans.. Het zware bruinieren behang met de kriebelige beschilderingen geniet ervan. Dat is dui delijk te zien. De warmte nestelt zich be haaglijk tussen de stapels oude tinnen bor den, over de zware houten tafel der re genten en de somber zwart geklede wees poppetjes op de grond. Er zjjn ook nog andere poppetjes met rode jakjes en iets minder sombere petjes. De deur kiert even open. Het jongetje met het rode plastic brilmontuur gluurt naar binnen en sluit dan snel de deur. Kom maar mee, deze kant uit. Ze gaat ons voor door de kille gang die steeds donkerder wordt. Hoekje om, nog een stukje gang en dan is er een deur die eveneens uitkomt in een kamer met een kachel. Heerlijk. Een warme gezellige ka mer in een doolhof van een huis. Een ka mer met koffie en sigaretten. In de onder kant van een uit klei gebakken potje staat hoorbaar en stug echoënd langs hoge pla fonds en zware trapleuningen. Langs het raam van de warme kamer kronkelt buiten in de tuin een roestig ijze ren trapje naar boven. Naar boven? Waar heen, lopen ijzeren trapjes in deze tuin? Ze verdwijnen ergens in een deur of een raam van de oude gevel, langs listig aan gebrachte uitbouwtjes waarin binnens huis ook weer trappen blijken te zijn aan gebracht. Alles wentelt zo stillekens om hoog. Achter een deur van de woonkamer, een deur die niet meer dan een kast sug gereert zit ook al weer een trap. In de tuin buigen kale bomen zich vrien delijk over het ijsbaantje. L» het nog geen tijd voor Ad Braat om de schaatsen onder te binden en fors en kele zwierige krullen in het harde ijs te graveren? Hij houdt zijn ijsbaantje keurig op peil. Telkens een beetje water erop en de ijsvloer is weer effen en glad. Elke dag even de tuin in en rondkroelen op het ijs baantje. Het Is niet groot. Een mooie krul en je bent aan de andere kant van het baantje. Maar voor Ad Braat geeft het niet. Het is zo voldoende, daar onder de bomen. Als hij van school komt, de teken lessen achter de rug heeft ligt er uitno digend het ijsbaantje. Je kunt er in ieder geval alle verplichte figuren voor het we reldkampioenschap op maken, realiseert hij zich. Het wordt iets stiller in het grote huis. De mannen met de elektrische boren zijn vertrokken. De heer Braat steekt een sigaret op en gaat voor naar de regenten kamer. Het oude schilderij is van de Dordtse schilder Coorte. Die man schilder de altijd maar weer asperges, doeken vol asperges. Maar dit is een bijzonder schil derij van de oude meester: er staan hele maal geen asperges op. Buiten kraakt onder de hoge toren een kar voorbij. Op bevroren sneeuw een door en door winters geluid. De balken van de zoldering zijn van 1425 of daaromtrent. Dat heeft een deskundige Braat verteld. Het is trouwens uit vele dingen duidelijk dat het lagere voorhuis ouder, veel en veel ouder is dan het ho gere deel aan de achterkant. Het is een grillige legpuzzel, dit huis. Ad Braat is be zig de stukjes in elkaar te passen. Telkens komt er wel iets opduiken, zoals het oude tuinpaadje van tegels onder de vloer van een der achterkamers. Oude, stokoude te gels. Braats gedachten gaan diep terug in de historie van Zierikzee, het huis heeft hem daartoe aangezet. Diep in de historie in de richting van een oud klooster uit ver voorbjje eeuwen. Er zijn natuurlijk meer mogelijkheden. Tot voor kort zaten er nog twee klassen van de b.l.o.-school in het weeshuis. De wezen zijn er al langer uit. De Braats, op zoek naar grote ruimten betrokken het oude samenstel van gangen en kamers. Voor ateliers, voor expositieruimten. Een van de kamers aan de Poststraat en een andere aan de tuin zijn reeds hérschapen in wat Ad Braat ernstig tijdloze ruimtes noemt. Tijdloze ruimtes met onbestemde betimmeringen van blank hout, rieten pla fonds en aan geen tijdperk gebonden vloe ren. Daar staan nu de potten, schalen en grilige baksels, produkten van het atelier van Ad en Tessa Braat. Het atelier, een rommelig vertrek met honderden potjes en andere dingen. De gang is ijskoud. Het moet er minstens tien graden vriezen. De trap naar bo ven wacht stil en gereserveerd: het is nu niet direct nodig om naar boven te komen. Maar Ad Braat gaat al. De treden kraken. Boven weer een gang met overal deuren. Deuren naar onbegrijpelijk ingebouwde tussenkamers, sommige licht en helder, an dere somber en onbegrijpelijk naargeestig. Diverse trappen leiden naar weer hogere verdiepingen. Braat zwaait twee enorme kastdeuren weg en er zit een trap. Een brede trap naar weer één serie kamers die in een zotte samenhang toch weer met elkaar verbonden zijn, aansluitend op zol ders van het lagere voorhuis of via glazen ramen in verscholen vloerhoeken een blik. gunnen naar beneden. Zolders vol oude spullen, rijen bedden en kale boomtakken van de tuin achter de ramen. Een vreemd soort doolhof aan een stille Zierikzeese straat. We zijn gelukkig met die ruimte. We kun nen ons bewegen waar we maar willen. Braat doet bedachtzaam een trek aan zijn sigaret. Hij heeft in de twee jaar dat hij er woont het huis rondom zich duidelijk zien worden. Het huis begint zijn geheimen voor hem prijs te geven. Er is langzaam een omschakeling gekomen. Eerst was er het huis, met Ad en Tessa Braat erin. Ze bezagen het huis dat als een introverte vreemdeling tegenover hen stond. Nauwe lijks vriendelijk en gastvrij zoals een huis behoort te zjjn. Maar langzaam groeide de kennismaking. Terwijl zij begonnen het huis op te knappen, schoon te maken en er dieper in doordrongen gaf het zich lang zaam. aan gewonnen. Er blijven raadsels. Er biijven privéaangelegenheden van het huis die Ad en Tessa waarschijnlijk nooit zullen leren kennen. Misschien hoeft dat ook niet. De rollen zjjn als voldoende om Het huis staat als een somber raadsel in de tuin. De ramen kijken naar binnen, het dak keert zich van de grijze winter hemel af. Een bijzonder in zichzelf gekeerd huis. Als de statige tuindeur krakend opendraait lijkt dat een ver gissing. Toch komt er een jongetje uit. Klein jongetje in zwarte jas. On der zijn donkere petje hangt een leeg rood brilmontuur voor zijn ogen. Hij trekt de deur achter zich dicht, neemt een aanloopje en glijdt stil weg over de bevroren plas in de tuin. Hij keert om, neemt weer een aanloop en glijdt terug onder de knokige wintertakken van de notenboom. Het jongetje kraakt verder door de tuin, over ijs en bevroren sneeuw. Een stil donker figuurtje op de witte grond. Achter hem waakt stil het oude huis met de vreemde blauwe pot in een nis onder de dakgoot. Daarachter waakt de St.- Lievensmonstertoren monsterlijk log en zwaar over het huis en over heel besneeuwd Zierikzee. Een wonderlijk geheel: het jongetje wordt er steeds kleiner door. Maar het blijft een moeilijk huis. Zo moeilijk, dat alle plannen voor ge bruik van de vele ruimtes bij nader inzien weer vervagen. We willen ér van alles mee doen. Ik heb al gedacht: misschien kan ik die grote bovenverdieping beschik baar stellen aan kunstenaars die zo eens een zomermaand op Schouwen willen wer ken. Ik heb het idee weer laten varen. Zo zijn er meer plannen die in de praktijk geen stand houden. Trouwens, zo hoog op die verdieping is het huis eigenlijk nog niet voldoende verkend. Het is als een berg, die dichterbij de top moeilijk begaanbaar en raadselachtiger wordt. \7ia de keuken met de ontelbare te gels, de grote schouw, Chris en Basje met zijn rode lege brilmontuur, naar de tuin. Het ijsbaantje glimt donker in de verdwijnende winterdag. Boven in de gevel is nog vaag de nis met de helblauwe pot te zien. Ad Braat strijkt met zijn vingers door zijn haar en wijst op de pot. Als er schilders met ladders komen, zullen we de pot weer eens naar beneden halen. Dan maken we hem open om de briefjes te lezen. Iedere keer als er een nieuw weeskind in het huis kwam, werd de naam op een briefje in die pot gedaan. Er moeten er al heel wat in zitten. Het huis bewaart die pot als een hoog, ongrijpbaar ge heim. De hoogste intimiteit van het oude bouwsel. Maar, zegt Ad Braat, als die pot beneden is geweest en weer teruggezet wordt in de nis, dan zitten onze namen er ook in. gedraaid: nu zijn er Ad en Tessa Braat met de jongens Basje en Chris. Daaromheen staat nu in al zijn gecompliceerdheid het huis. Waakzaam en iets vriendelijker. (Bijzondere medewerking) DE primadonna, om huar gouden stem een in alle theaters en concertzalen aanbeden, zwaar betaald wezen vol vrouwelijke grillen en verwikkeld in telkens nieuwe schandaaltjes en schan dalen, is als muzikaal en maatschappelijk verschijnsel even ond als het belcanto, de aan strenge tradities gebonden Italiaanse kunst van „de fraaie zang". Zelfs een componist als iiiindel, kon daarvan meeprutcn. Als opera-ondernemer moest hjj de ver- maardste vocalisten naar Londen zien te lokken. Maar als hij ze daar eenmaal had. was er heel wat geld, sir-ces-belovende mu ziek en tactisch optreden nodig om dc moeizaam ingepalmde „kas-magneten" blijvend te binden. Een van de meest verafgode zangeressen van de 18e eeuw, Fran- cesca Cuzzoni, engageerde Handel ln Nederland, waar zij we gens schulden Juist een tijd in de gevangenis had doorgebracht. Cuzzoni vroeg enorme bedragen, maar wist er niet mee om te gaan, zodat zij later in de schrijnendste armoede stierf. Haar spilzucht kon Handel niet van zijn stuk brengen. Met de wispelturige Francesca Cuzzoni als belangrijkste vrou welijke trekpleister van zijn operatroep kon Handel moeilijk ge rust zijn. In Wenen kocht HSadel de toen 32-jarige Faustina Bordoni bij de keizerlijke hofopera weg. Aan de door haar schul den vrij toegankelijke Cuzzoni had hij 2000 pond 20.000) als jaargage moeten toezeggen. Faustina Bordoni was niet voor minder dan 2500 pond sterling per jaar 25.000) over te halen. Een waanzinnig bedrag ln die dagen. Faustina Bordoni stamde uit een aanzienlijk Venetiaans geslacht. In het jaar 1700 was zjj in de Lagunestad geboren en daar wek te zjj bjj haar debuut als zestienjarig meisje al dadelijk sensa tie. Napels, Florence, Rome, do éne Italiaanse stad na de andere bracht zjj aan haar voeten. Florence liet een erepenning slaan om haar to huldigen. En heel de muzikale wereld kende baar als „la nuova sirena" (de hedendaagse sirene), toen kei zer Karei VI haar naar Wenen haalde. De rivaliteit tussen Maria Callas en Renata Tebaldi in onze eigen tijd is maar een peuleschilletje, vergeleken met de af gunst tussen Faustina Bordoni en Francesca Cuzzoni. En deze twee vrouwen, die in elk opzicht eikaars tegenpolen waren, kwa men nu onder Handels leiding samen op het Londense opera toneel. Faustina was een voorname dame met een vorstelijke verschijning, ook door de Engelse adel als gelijke behandeld en overal met onderscheiding ontvangen. Francesca daarentegen was klein en leljjk. Zij slaagde er buiten het toneel ook nooit ln, haar duistere afkomst en haar slechte opvoeding te verber gen. Als zangeres moest Francesca Cuzzoni het hebben van de onvergelijkelijk mooie, breed uitgesponnen toon die zjj in ge dragen melodieën wist te ontwikkelen. Faustina Bordoni daar entegen 'slingerde haar parelende coloraturen als vuurwerk de zaal ln. Er vormden zich in Londen al spoedig twee partjjen, die van de „Cuzzonisten" onder aanvoering van Lady Pembroke, die van de „Bordonisten" met gravin Delaware. Het gewone volk, niet in staat de fantastische toegangsprijzen te betalen, leverde op straat formele gevechten aan de hand van opruiende, ook laster niet schuwende pamfletten. Onder de adellijke jongelui waren de ter wille van Faustina en Francesca uitgevochten duels aan de orde van de dag. Handel had de moeilijke taak, het met zijn melodieën in één opera beide primadonna's naar de zin te maken. Een jaar lang lukte hem dat heel aardig cn hij maakte volle zalen. In 1727, tijdens een-uitvoering van de ditmaal door Han dels compagnon Buononcinl gecomponeerde opera „Astyanax", kwam het echter tot de uitbarsting waarop heimelijk iedereen had gehoopt. Andermaal traden beide rivalen samen op, de één als de weduwe van Hector, de andere als de dochter van Mene- laos. Nu eens luchtte de éne helft van het publiek zijn razende geestdrift voor een aria van Francesca, dan weer brulde de andere helft zijn voldoening uit over een aria van Faustina. Toen de geestdrift ten slotte in scheldpartijen en een handge meen omsloeg, vlogen op het toneel ook Handels primadonna's elkaar regelrecht in de haren, krabden elkaar het gezicht open .en rukten elkaar de koninklijke gewaden van het lijf. Bloedend verlieten zij het toneel. De „Drelgroschenoper" (Driestuiversopera) van Bert Brecht en Kurt Weill Is een modernisering van de Beggars Opera, waar mee John Gay en Johann Pepusch een voor de gewone man be taalbare persiflage gaven op de „luxe-opera" van Handel. De muziekhistorici zjjn liet er tegenwoordig wel over eens, dat het grote kjjfduet in de Driestuiversopera tussen Polly en Lucy als een parodie op de toneelruzie tussen Faustina Bordoni en Fran cesca Cuzzoni is bedoeld. Faustina verliet Londen in 1728 geenszins als overwonnene en keerde naar Italië terug. Daar hield zich in die dagen de uit Saksen stammende componist Johann Adolf Hasse op. Faus tina zong de titelrol in zjjn Italiaanse opera „Dalisa". Spoedig daarop trouwde zjj met hém. Het werd het begin van een muzi kale twee-eenheid zoals de geschiedenis er nauwelijks een tweede te zien heeft gegeven. De stem van Faustina was in staat tot verbluffende coloraturen. Hasse nu wist voor zijn vrouw zó te componeren, dat haar geringe stemomvang niet opviel, maar haar vaardigheid in het zingen van versieringen des te meer. Hun huwelijk, waaruit drie kinderen werden geboren, begon als een aaneenschakeling van muzikale triomfen. In Dresdens bracht hun kunst een half jaar achtereen de muziekminnaars het hoofd volkomen op hol. Toen werden de Hasses blijvend aan de hof opera verbonden, tegen een jaarsalaris dat niemand vóórdien voor mogelijk had gehouden. Hun succes én hun vorstelijke in komen bleven in Dresden ruim dertig jaar op peil: van 1731 tot 1763. Het grote aanzien dat Faustina Hasse-Bordoni en haar echt genoot in de muzikale wereld genoten, blijkt ook uit de voor die dagen ongehoorde sommen die men in de door hem ten tonele gebrachte opera's stak. Elf jaren waren ze al de trots van het Saksische hof geweest en Faustina Hasse-Bordoni was een gerijpte kunstenares van 42 jaar, toen Frederik de Grote een bezoek aan Dresden bracht. De muzikale koning, die al heel wat had gehoord, toonde zich in de wolken over de zang van de vermaarde primadonna. Hij stond er op, zelf met het echtpaar Hasse te musiceren Bege leid anii het klavier door Johann Adolf Hasse liet hij zich op de fluit horen en natuurlijk ontbraken op het programma de colo ratuuraria's met obligate fluitpartij niet. Jolmpn Sebastian Bach woonde in 1731 het debuut van Faustina in Dresden bjj. De com ponist van de Matthaus Passion schjjnt nooit veei voor opera voorstellingen te hebben gevoeld, maar Faustina Hasse bewon derde hij zeer en hij bleef nog lange jaren met het muzikale echtpaar bevriend. Schandalen -en primadonna's schjjnen dikwijls onafscheidelijk van elkaar. Over Faustina Hasse-Bordoni konden de roddelaars weinig stof vinden. Het huwelijk van de Hasse's was voorbeel dig. Toen de primadonna al de zestig gepasseerd was en haar vocale triomfen door haar twee dochters op wat bescheidener schaal konden worden nagevolgd, trok zij zich uit het muziekle ven terug. Met haar man, die tot op hoge leeftijd voortging met componeren, vestigde zij zich later in haar geboorteplaats Venetië. Daar stierf zjj op 83-jarige leeftjjd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 7