Christiane Rochefort:
„Kindertjes van deze eeuw"
PROVINCIALE
Instituut
BIBLIOTHEEK
voor alle Zeeuwen
zaterdagnummer
Zaterdag 2 maart 1963
Letterkundige kroniek
doorHANSWARREN
Met haar eersteling,
„Le repos du guerrier" (Rust
voor een strijder) is Christia
ne Rochefort beroemd gewor
den; haar tweede boek, „Les petits
enfants du siècle" is thans ook reeds
in het Nederlands vertaald onder de
titel: „Kindertjes van deze eeuw".
Christiane Rochefort, men ziet het
zelfs aan de foto's, is een zeer han
dige jongedame: rattekopjeshaar, ge-
epileerde wenkbrauwen, wetende oog
jes en mond, een stevige, al te stevige
pols. Parisienne van geboorte, stu
dente aan de Sorbonne (godsdienst
geschiedenis), liefhebberij in volken
kunde en psychiatrie (oei!), journa
liste, perscheffin van het Festival te
Cannes, schilderes zonder succes. En
dan slaagt zij opeens met dat boek
„Rust voor een strijder", precies af
gestemd op de smaak van het high
brow pubhek dat de opinie vormt.
Een bijzonder naar en naargeestig
boek eerlijk gezegd, maar zij wist
vaardig alle registers van haar orgel
tje uit te trekken, haar melodie viel
in het gehoor en het glimlachje waar
mee ze ons nu aankijkt achterop de
„Kindertjes van deze eeuw" is toen
wel geboren: „ik heb U in de zak,
lieve lezer".
weest, doch er komt niets van. Zij slooft
zich thuis af en snakt naar de avond, als
alles stil wordt, de lichten doven en zij op
haar eentje haar huiswerk kan maken. Zij
doorziet haar familieleden en haat ze op
een uitzondering na; enkel voor haar broer
tje Nicolas is zij goed en lief, soms is zij
ook de kleineren wel toegedaan, die „kun
nen het immers nog niet helpen". Zij heeft
snel door dat ze iedereen, ook haar moe
der, af kan bekken, wat kunnen ze doen?
En al heel jong, veel te jong, heeft zij een
erotisch avontuur met een Italiaanse bouw
vakarbeider Guido. Vlak voor de grote va
kantie. Zij zal Guido niet terugzien, maar
blijft jarenlang aan de ervaring met hem
gefixeerd. Die vakantie, verhaaltechnisch
gezien veel te breed uitgesponnen, is een
venijnige vreugdeloze onderneming. De kin
deren treiteren de ouders zo veel mogelijk,
de verveling van klein en groot is slechts
overgebracht van stad naar platteland
waar men op nog kleiner schaal samen
geperst in een hotelkamer leeft. „Hoe dan
ook, je rust toch uit" maken de ouderen
elkaar wijs. En Josyane: „Ik vraag me af
waarom ze ons geen spuitje geven zodat
we de hele vakantie door konden slapen,
dan zouden we veel meer rusten en dan
merkten we er tenminste niks van. Dat zou
pas echt vakantie zijn".
De belevenis met Guido heeft verstrekken
de gevolgen. Josyane hoort dat de Italia
nen in een andere voorstad zijn gaan bou
wen, en zij zet zich in het hoofd dat zij hem
op een scooter wil gaan zoeken. Dat wordt
een obsessie. Doch om aan een scooter te
komen moet zij met de jongens in de buurt
mee, en dat doet zij dan ook. Zij wordt een
allemansvriendinnetje, doch het lijkt alle
maal langs haar heen te gaan. Ze mag een
scooter lenen. Haar tocht naar Guido, die
zij uiteraard niet vindt, is een hoogtepunt
uit het boek en toont Christiane Rocheforts
talent op haar best: dat veel te opgedirkte
piepjonge schepseltje dat nog slechts wil
vluchten als ze in de lachende en schert
sende mannengemeenschap der buitenland
se arbeiders aangekomen is en bijzonder
raak en gevoelig getekend.
Het boek is in een lakonieke, grove trant
geschreven. Zelfs de drukke om
gang met jongens en mannen weet Josyane
niet blijvend te boeien, zij vervalt in een
morose willoosheid. Zij is rijp voor een
echte liefde, doch de eerste jongen waar zij
van zou kunnen houden sneuvelt. De twee
de, Philippe, een tv-monteur, weet haar
liefde te winnen. Zij is ondanks al haar
ervaringen eigenlijk nog een onbeschreven
blad.
En de gèschiedenis herhaalt zich: Philippe
en zij verwachten een kind, zij zijn net op
tyd voor de uitkering, gaan in een andere
Nieuwe Wijk wonen, de cirkel is gesloten.
Mogelijk worden ze iets gelukkiger: „Om
tot de ontdekking te komen dat het com
fort het geluk niet is, moet je er toch van
geproefd hebben, niet? Het is maar een
kwestie van tydzegt ergens iemand
in dit boek. Het is de enige strohalm waar
de lezer zich aan vast mag klampen want
hij heeft de jeugdfoto van Josyanes ouders
gezien: twee knappe, vrolijke, opgeruimde
jonge mensen op een motorfiets. Maar ver
der: een naar en naargeestig boek.
Christiane Rochefort: Kindertjes van deze
eeuw. Contact, Amsterdam.
Vug„Kindertjes van deze eeuw" is
beter dan die eersteling. Men kan het
als een persiflage beschouwen, een soort
„Animal Farm" maar dan gruwelijker om
dat de rollen der beesten door mensen ge
speeld worden. En als persiflage is het
geslaagd. Maar ook naar, naargeestig,
Christiane Rochefort weet ons prompt een
depressie te bezorgen met haar uitzichts-
loze, vaak abnormale hersenspinsels. Zij be
hoort zeker niet tot het wyd verbreide ras
der schrijvers dat over ellende schrijft en
dan aan het slot een luikje open zet naar
het geluk, de hemel of welke vlucht dan
ook. Neen, zij brengt ons in het moeras en
laat ons er rustig in wegzakken.
„Kindertje van deze eeuw" speelt in een
van de moderne, na-oorlogse buitenwijken
van Parijs. Hoofdpersoon is een meisje,
Josyane Rouvier, dat haar geschiedenis
vertelt vanaf haar conceptie tot haar hu
welijk.
Het gezin Rouvier is allesbehalve een ge
lukkig gezin. De vader is een bekrompen
fabrieksarbeider, de moeder een domme
sloof, de kinderen, waar ook niet veel in
zit, groeien min of meer voor galg en rad
op. Zolang zij de ouders maar niet te zeer
tot last zijn (doch dat zijn ze voortdurend)
en hen met rust laten (en dat doen zij
nimmer) is het wel goed. Opvoeding krijgen
ze nauwelijks. Een tweeling is bovendien
waarschijnlijk in een kliniek verwisseld: de
donkere kroeskoppen lijken Noordafrika
nen. Er is een achterlijk meisje, een mis
dadig aangelegde jongen, er zijn zwakke,
ziekelijke kinderen, er wordt er een dood
geboren. Zij staan elkaar eigenlijk naar het
leven, hun taal is grof en bruut, zij treite
ren elkander en de ouders zoveel ze maar
kunnen, het is een hel. Doch ze leven in
een Nieuwe Wijk, in de Frisse Lucht, met
Groenstroken, en niet meer in kamertjes
vijf of zes hoog of in souterrains in een
stadswijk, ,,'s Avonds werden de ramen
verlicht, het een na het ander, en achter
die ramen waren alleen nog maar geluk
kige gezinnen, gelukkige gezinnen, geluk
kige gezinnen. Als je er langs liep kon je
onder al die kamerlampen, door de brede
ramen het geluk zien, hele rijen van geluk,
allemaal eender, net als tweelingen, of een
nachtmerrie. Al dat geluk van de west
gevel kon al het geluk van de oostgevel
zien alsof ze elkaar in een spiegel bekeken.
Allemaal macaroni etend van de co-op. En
al dat geluk stapelde zich op, ik had er het
volume van kunnen berekenen in kubieke
meters en mudzakken en okshoofden, ik
hield immers zo van sommetjes maken. De
wind blies over de hoogvlakte van Avron,
tussen de woonblokken door, net als in de
canons van Colorado, waar het vast niet
zo woest was. Als het begon te schemeren
brulden hier en daar niet de coyoten, maar
de radio's, die ons vertelden hoe we alle
maal parelwitte tanden en glanzende haren
konden krijgen, hoe we allemaal mooi, ge
zond en gelukkig konden worden" „Die
woonblokken, dat was werkelijk iets onge
looflijks. Ik weet niet, waar je in de wereld
heen zou moeten gaan om zo Iets onge
looflijks te vinden. Ik weet zeker dat een
woestijn nog niets is, daarbij vergeleken".
Josyane is wel wat een buitenbeentje, dat
zij dit allemaal zo scherp en vroegwijs
ziet. Zij houdt van leren, huiswerk maken,
zij bezit een bepaalde dosis intelligentie
en onbevangenheid, een wel spitse geest.
Er zou iets van haar te maken zijn ge-
De gevolmachtigd minister van Suriname, mr. dr. R. H. Pos heeft
donderdagmiddag in Delft de tentoonstelling „Hedendaagse Suri
naamse schilderkunst" geopend. Op de expositie is ook het beeld
houwwerk „De ontdekker van Suriname" van E. de Vries te zien.
Op de foto geeft de kunstenaar E. de Vries bij zijn schepping uitleg
aan Z.Exc. Pos.
J^e provinciale bibliotheek van Zee
land te Middelburg is er niet voor
het provinciaal bestuur of voor de
bibliothecaris, maar voor de inwoners
van de gehele provincie. Dat biblio
thecaris mr. W. de Bruine deze bewe
ring enigszins nadrukkelijk stelt is
niet zo verwonderlijk wanneer men
weet, dat het grootste deel van de
„Zeeuwse" lezers afkomstig is uit
Walcheren en Zuid-Beveland, waar
bij Walcheren dan met 80 procent
van het lezerstotaal wel een bijzon
dere plaats inneemt. Uit Schouwen-
Duiveland, uit Tholen en Sint-Phi-
lipsland en ook uit Zeeuwsch-Vlaan
deren zou de belangstelling voor deze
Zeeuwse wetenschappelijke biblio-
thek echter groter kunnen zijn, hoe
wel West-Zeeuwsch-Vlaanderen toch
al talrijke lezers heeft.
„Wij hebben het idee, dat de men
sen niet weten, wat er te krijgen is",
betogen mr. De Bruine en weten
schappelijk ambtenaar M. P. de
Bruin.
Inderdaad, wat er te krijgen is, want een
bezoek aan en het lezen van een boek of
tijdschrift uit deze bibliotheek kost niets
en men hoeft er zich ook niet te laten
inschrijven. Nu verwacht de bibliothecaris
bepaald niet, dat een belangstellende lezer
uit Vogelwaarde of uit Renesse helemaal
naar Middelburg komt om een boek te ha
len of wellicht slechts even in te zien.
Dat is ook niet nodig. De lezers kunnen
de gewenste boekwerken heel gemakkelijk
in hun bezit krijgen door ze schriftelijk
aan te vragen bij dé bibliotheek. Ze wor
den dan gratis toegestuurd en na gebruik
kunnen de boeken weer gratis terugge
vonden worden naar Middelburg. Dit alles
geldt dan speciaal voor de lezers uit Zee
land.
Voor de bezoekers, die er een lange ot
korte reis naar Middelburg voor over heb
ben, proberen mr. De Bruine en zijn amb
tenaren sfeer in de bibliotheek te schep
pen. „Maar de eerste stap bltjkt een enor
me overwinning te kosten", constateerde
de heer De Bruine. „Men denkt nog steeds
dat de provinciale bibliotheek een heel
plechtig gebouw „is, een soort' museum,
waar alleen maar oude, stoffige boeken
te vinden z(jn".
Naast oude boeken zijn er echter In de
provinciale bibliotheek tevens de mo
dernste werken te vinden, zowel over wis
kunde, natuurwetenschappen en psycholo
gie, als over opvoeding en onderwijs, land
en tuinbouw, sport, over binnenhuisspelen,
enz. Vele Zeeuwen bulten Walcheren en
Zuid-Beveland hebben dat overigens al ont
dekt; zij behoren reeds geruime tijd tot
de „schriftelijke" lezerskring van de biblio
theek. De heer De Bruine tékent hierbij
aan, dat een groep inwoners uit Zeeuwsch-
Vlaanderen en Schouwen-Duiveland op de
ze w(jze zijn algemene culturele belang
stelling wil uitbreiden of via naslagwer
ken ook dapper vorst in de geschiedenis
van bepaalde gemeenten. „Deze mensen
blijven steeds schriftelijk om nieuwe
boeken vragen", betoogde mr. De Bruine.
Overigens betekent dit niet, dat hiermee
de openbare leeszalen „beconcurreerd"
worden, integendeel er is een uitstekende
verstandhouding en er bestaat regelmatig
contact. Herhaaldelijk maken groepen van
deze gelegenheid gebruik en mr. De Bruine
achthet typerend, dat dan meestal een
geregeld bezoek er het gevolg van is. Op
deze wijze zien de bibliotheekambtenaren
regelmatig bezoekers, die aanvankelijk ver
legen binnenkwamen, naar de bibliotheek
toegroeiden en voor zichzelf ontdekken wat
zij met het kostbare bezit van deze in
stelling kunnen doen. Bovendien worden
de vrienden van de bibliotheek regelmatig
op de hoogte gehouden van de nieuwste
aanwinsten.
Ook op andere manieren probeert het
bibliotheekpersoneel de sfeer in het
gebouw dat het nadeel heeft in de na
bijheid van een overheids-admlnlstratief
centrum enigszins „weggedrukt" te wor
den te veraangenamen. Zo werden de
catalogisering- en uitleenruimte van vr(j
sombere tot moderne lichte vertrekken
Voor zover de catalogisering al gereed ge
komen is, levert het opzoeken van het ge
wenste hoek geen enkele moeilijkheid meer
op.
Foto P.Z.C.)
omgebouwd, en zo voiuen ook gestadig
het werk, waaruit de catalogisering be
staat. Het catalogiseren, met name van
het oude boekenbezit, drukt als een loden
last op het personeel, omdat er een ach
terstand van rond twintig jaar is.
Het blijkt echter nu reeds, dat de belang
stelling groter wordt zodra bepaalde ru
brieken gecatalogiseerd zijn: het tijdro
vende en zelfs vergeefse opzoeken van boe
ken behoort dan immers tot het verleden.
Mr. De Bruine en zjjn ambtenaren probe
ren dus de bezoekers zich thuis te laten
voelen in de provinciale bibliotheek. Zij
willen het idee van personeel te zyn in
een soort museum er uit stampen. „Er is
hier niet alleen maar een Smallegangc te
vinden. W(j streven gestadig naar vernieu
wing wat de geest van de bibliotheek be
treft", betoogde de bibliothecaris, die bljjft
hopen, dat In de toekomst Zeeuwen uit alle
delen van de provincie even gemakkelijk
komen binnenlopen als nu Middelburgers
en VUssingers dat hoofdzakelijk doen. De
provinciale bibliotheek, waarvoor het pro-
vineiaal bestuur elk Jaar naar verhouding
grote bedragen besteedt, is dat 'oker
waard.