AMBULANCE NAAR KONGO I
NA 1870 DE NEGENTIENDE
NEGEN NEDERLANDERS AAN
ABESSYNIË'S WANKELE FRONT
zaterdagnummer
HET TEAM VAN 1935/ 36
Zaterdag 2 maart 1963
■B
(Van een onzer redacteuren)
J^e Nederlandse Rode Kruis ambulance 1963 is niet het
eerste medische team, dat door Nederland wordt uitge
zonden. Het is gerekend vanaf 1870 het negentiende.
En daarbij zijn dan nog buiten beschouwing gelaten de twintig
noodziekenhuizen, die het Rode Kruis in 1918 langs de Neder
landse grens inrichtte en de elf medische en vier repatriërings
teams, die in 1945 naar het toenmalige Nederlands-Indië wer
den gezonden. Er blijve veel meer buiten beschouwing; want
het Rode Kruis heeft in de loop van latere jaren tal van zaken
aangepakt die strikt genomen helemaal niet tot het oprich-
tingsdoel behoren, maar die toch gedaan worden, omdat er
nu eenmaal iemand moet zijn, die er zich. vóór-spant.
T Tet verlenen van hulp aan zieken en gewonde krijgslieden in
tijd van oorlog dat is van het begin-af het doel geweest
van het Rode Kruis; het is uitgewerkt in het Verdrag van Ge-
nève van 22 augustus 1864 en in de loop van de. bijna honderd
jaar, die de organisatie bestaat, op enkele belangrijke punten
uitgebreid. De bepalingen van 1864 hadden betrekking op de
oorlog te land; in 1899 kwamen er bepalingen voor het geval van
strijd op zee, in 1929 ten aanzien van de behandeling van krijgs
gevangenen. Ten slotte strekken sinds 1949 de verdrags
bepalingen zich ook uit tot de bescherming van burgers in oor
logstijd. De totale oorlog is immers niet meer een strijd van mi
litairen alléén.
Het eerste krijgsgebeuren, waarbij het Nederlandse Rode Kruis
medische bijstand verschafte, was de Frans-Duitse oorlog van
1870; niet minder dan zeven medische teams werden uitgezon
den. De gelegenheden daarna waren sucSessievelijk:
1877 Russisch-Turkse oorlog; uitzending van een ambulance
naar de Kaukasus.
1881 Engels-Transvaalse oorlog; uitzending van een ambulance
naar Transvaal.
oorlog; drie ambulances naar Trans
WH I
IMS I
1940 I
Zo zag in 1 870 een Rode-Kruisambulance er uit. Op de foto een team,
zoals er dat jaar zeven werden uitgezonden voor hulp aan gewonden
aan de fronten van de Frans-Duitse oorlog.
van drie ambulances: naar Grie-
Bulgarije.
mee naar Servië.
oorlog, ambulance naar Ethiopië.
ag; ambulance naar Finland.
T Tet Nederlandse Rode Kruis heeft in de jaren vóór de twee-
de wereldoorlog nagenoeg nimmer over voldoende eigen mid
delen beschikt om stante pede een medische expeditie uit te rus
ten en op weg te zenden. Steeds moest een beroep worden ge
daan op de offervaardigheid van het Nederlandse volk een
beroep dat overigens nooit tevergeefs was. Bijzondere activi
teiten hadden onmiddellijk publiciteit en voor een goede zaak
stroomde altijd geld binnen. Niet alleen geld overigens. De ex
peditie naar Finland bijvoorbeeld ontving een grote hoeveelheid
geschenken, waarvan de aard varieerde van verband- en genees
middelen (zalf, tabletten, tampons, zwachtels, serum) tot de
kens (750 stuks!), .versnaperingen (2 kisten cognac, 4 kisten
jenever, 1 kist rode wijn), bijbels, brandblusapparaten, gram-
mofoonplatencursussen in de Finse, Zweedse en Russische taal
en tot hetgeen in de officiële opgave omschreven staat als „me
dicinale groentenpoeders".
Helaas wanneer de tijden rimpelloos voortgleden en het hoofd
bestuur van het Rode Kruis zich kon bezighouden met het ver
richten van het normale organisatorische werk, kwamen de mid
delen vrij wat spaarzamer binnen. De administratie van na 1945
weet dat niet meer zo vanaf dat jaar tot na 1951 steeg de op
brengst van de jaarlijkse campagne zoetjes van 286.000 tot
boven het miljoen maar de inzamelingen van de twintiger en
dertiger jaren moeten bepaald deprimerend zijn geweest. De eer
ste, van 1922, 1923 en 1924 brachten het in de jaarverslagen niet
verder dan de mismoedige kwalificatie: mislukt. Eerst in 1925
kwam er wat geld op tafel: 34.000. Het jaar 1939 was een
uitspringer met 70.000; maar toen waren de donkere wolken
boven Europa dan ook al duidelijk te zien.
En toch werd er in die magere jaren heel wat voor de lijdende
medemens gedaan. D&t bewijzen onder meer de Nederlandse am
bulances naar Ethiopië (1935) en naar Finland (1940).
(Van een onzer redacteuren)
Jn 1935 was de Duce aller Italianen, Benito Mussolini, tot de slot
som gekomen, dat de Lebensraum hem in de laars van het schier
eiland te krap was geworden en dies zocht hij naar gebied, dat
hem tot een profijtelijk wingewest kon dienen. Het moest aan ver
schillende voorwaarden voldoen, waarvan de belangrijkste was,
dat het met weinig slag of stoot tot onderwerping gebracht zou
moeten worden Hoewel de markt door ijverig koloniseren van
Europese mogendheden krap was, lag in Afrika nog één gebied,
dat rijke mogelijkheden bood: Abessynië. Het werd aan twee zij
den reeds begrensd door Italiaanse koloniën: Eritrea en Somali-
landin militair opzicht was het de rijpste peer, die maar te beden
ken viel het land had geen noemenswaardige moderne outillage
en wat er aan leger op de been kon worden gebracht, had ongeveer
de allure van de heerscharen, die Karei de Grote rond zich had
weten te verzamelen.
In het najaar van 1935 brak de oor
log uit. Benito de „gezegende"
trok zich er niets van aan, dat
hem alom werd toegeroepen: kun je
wel! Welnu: de Italianen konden heel
wat, tenminste tegen met speren en
p(jl en boog gewapende stammen.
Moderne gemotoriseerde legers trok
ken het land van keizer Haile Selas
sie binnen en boven de hoofden van
de ontzette inheemsen verschenen de
vogels van de imperiule beschaving:
snelle jagers voor aanvallen in
sclieervlucht en Caproni-bommen-
werpers.
Het ontbrak de Ethlopiërs aan bijna
alles was nodig is om zich in een
moderne oorlog staande te houden.
Zou men de ongeregelde troepen on
der hun manhaftige maar argeloze
aanvoerders met enige goede wil nog
„legers" willen noemen, dan moet
men mei tersioud aan toevoegen, dat
aan deze legers de simpelste essen
tialia ontbraken - een logistieke
verzorging bijvoorbeeld. Aan genees
kundige hulp voor de troep had vóór
1935 nog nooit iemand in Abessynië
gedacht. Wel was er by het uitbre
ken van de vijandeiykheden een eigen
Rode Kruis tot stand gekomen, maar
dit apparaat was zo klein In omvang
zo onervaren en zo ijl bezet, dat in
feite van enige bystand aan gewon
den en zieken nauweiyks gesproken
kon worden.
Ook Nederland
Vandaar, dat in verschillende lan
den initiatieven werden genomen
om naar de oudste tradities van
het internationale Rode Kruis, stam
mend van 29 oktober 1863 medi
sche hulpteams uit te zenden. Daar
de niet by de oorlog betrokken na
ties een strikte onzijdigheid wilden
handhaven, worden deze ambulances
aan beide partijen aangeboden. Zo
deed ook Nederland- De Italianen
antwoordden, dat zy over voldoende
medische verzorging voor de troep
beschikten; Ethiopië echter nam de
hulp gaarne aan. Zo stond in oktober
193", rmt, .int er een Nederlandse
Rode-Kruisexpeditie zou worden uit
gezonden.
Zodra dit voornemen in bet land be
kend werd, kwamen op het hoofd
bureau van het Rode Kruis In Den
Haag bij honderden de aanmeldingen
binnen van lien, die verzochten om
te mogen worden ingedeeld- Er was
echter slechts plaats voor negen per
sonen; een kleine duizend liefhebbers
moest worden afgewezen.
De ambulance, die op 3 december
1935 naar Abessynië vertrok, telde
lot groot verdriet van vele enthou
siaste verpleegsters uitsluitend man
nen De' beslissing hiertoe, die mede
op ultdrukkeiyk advies van de Negus
van Ethiopië werd genomen, was
echter ongetwyfeld een verstandige
zoals uit de latere gebeurtenissen
wel zou biyken. Het Abessynië van
die dagen was een uiterst primitief
land met primitieve mensen. Blanke
vrouwen gingen tussen de ietwat
wilde zwarte troepen een toekomst
tegemoet, die zacht gezegd nogal on
zeker genoemd mocht worden. En
toen het keizerrijk van de Negus in
de voorjaarsmaanden van 1936 snel
begon af te brokkelen en een comple
te chaos de laatste restjes van een
ordelijke facade wegvaagde, kon
ieder van de negen Nederlandse Rode-
Kruislieden zich gelukkig prijzen, dat
zich onder de aantrekkeiykheden van
een buitenlandse ambulance tenmin
ste geen vrouwen bevonden.
Negen personen men zou geneigd
zijn, dit aantal wat schraal te vinden.
Maar deze negen waren dan ook vol
komen voor hun taak berekend;
overtollige ballast was er niet bij.
Leider was dr. Ch. W. F. Winckel,
administrateur ir. J. J. W. de Vries.
Tot de artsen van het team behoor
den dr. A. Colago Belmonte, chirurg
van het basishospitaal, dr. A. van
Schelven en de heren H. Veeneklaas,
jhr. dr. J. H. van der Does en C.
Lampe. Twee verplegers gingen mee:
de heren P. van den Honing en W.
Hegesteyn. Een sterk medisch ge
concentreerd team derhalve, dat zich
ter plaatse van de nodige verpleeg
hulpen diende te voorzien.
Noordelijk front
Op 22 december 1935 arriveerde het*
per s.s. Kotaradja te Djiboeti. in
Frans Somallland en reisde per trein
door naar Addis Abeba, de Abessijn-
se hoofdstad,v op 760 kilometer af
stand. Begin januari was uitgemaakt,
waar de ambulance aan het werk zou
gaan; men had de keuze tussen het
zuideiyke front, waar de Italianen
vanuit Italiaanse Somaliland waren
binnengevallen of het noordelijke.
Men koos het noordelijke; hier voch
ten primitief bewapende Ethiopische
stammen onder een of andere Ras
(chef) tegen een leger, dat met
auto's, rupsvoertuigen en vliegtuigen
vanuit Eritrea ten aanval was ge
trokken. Byna vier maanden heeft
de ambulance vanuit Dessié geope
reerd, voortdurend onder de bedrei
ging van Italiaanse bombardements
toestellen en niet zelden In angst
over de mogeiykheid van een gas
aanval. Want de Italianen pasten op
hun nagenoeg weerloze tegenstander
niet alleen de techniek van het af
schrikwekkende luchtbombardement
toe, zij maakten ook gebruik van
mosterdgas, dat zich in een fyne
vochtige nevel op mensen, dieren en
planten vastzette en zowel tot hevige
verbrandingen als tot vergiftigingen
leidde. Dr. Winckel schrijft hierover
in zyn medische nabeschouwing:
„De gevolgen der strijdgassen mani
festeerden zich by een zeer gering
percentage der getroffenen als long-
verschynselen; byna allen hadden
uitgebreide verbrandingen der huid
van mg, schouders, armen en gelaat,
daar de gasnevel (waarschijnlijk
yperiet) als een motregen uit vlieg
tuigen over de troepen werd uitge
strooid. De enkele soldaten die ge
tracht hadden zich op de muildieren
aan het gasgevaar te onttrekken, ver
brandden bovendien grote leden van
het onderlichaam; de zadels waren
ook bestoven door het gas Wan
neer vliegtuigen naderden, moesten
de patiënten met geweld uit elkaar
gejaagd worden om te voorkomen,
dat de Italianen, dit conglomeraat
van soldaten als doelwit kiezend, te
gelijkertijd onze gehele voorpost zou
den vernietigen".
De Nederlandse ambulance is niet
door Italiaanse bommen getroffen.
De Zweedse echter, die zich aan het
zuideiyke front in de nabijheid van
Dolo bevond, werd op 30 december
door tien Italiaanse bommenwerpers
geheel vernietigd; 28 patiënten wer
den gedood, veertien gewond. Acht
leden van het Zweedse personeel
moesten in een ziekenhuis te Addis
Abeba worden opgenomen, één stierf
tydens het transport. Ook een Engels
team werd gebombardeerd; van het
personeel werd niemand gekwetst,
maar ook hier vielen onder de pa
tiënten vele slachtoffers. Behalve
vanuit de lucht werden de Europese
ambulances ook nog van een andere
zyde bedreigd. Wanneer de Italianen
oprukten, dreven zy niet alleen Ethi
opische troepen voor zich uit, maar
ook roversbenden en deze zagen er
in het geheel geen been in om iedere
blanke, die zij op hun weg ontmoet
ten, naakt uit te schudden. Van dit
tydverdrijf •warden begin maart 1936
de artsen van Schelven en Veene
klaas slachtoffer en zij mochten nog
van geluk spreken het leven te heb
ben behouden.
De omstandigheden, waaronder de
Nederlandse ambulance, mees-
tentijds gesplitst in een basishospi
taal en een of twee vooruitgeschoven
teams te werken had, tartten vaak
de stoutste medische fantasieën. Het
team beschikte over drie auto's,
maar omdat wegen in het algemeen
slechts in het brein van de ontwer
pers bestonden, werd het grootste
deel van het transport afgewenteld
op de ruggen van muilezels. Het bij
eenbrengen van dergelyke karavanen
kostte de grootste moeite, niet 't
minst omdat de Ethiopiër het „Isji
Naga" morgen brengen tot in
de nerfectie weet te spelen. Dan de
verplegers, uit de lokale sfeer gere-
cruteerd. Stuk voor stuk analfabeten,
zonder enige kennis van verpleging,
maar in het algemeen ook zonder
enige feeling ervoor. Voorts: vlooien
en luizen zonder tal en vliegen,
die het klaar speelden zelfs in afge
dekte wonden hun eieren te leggen,
zodat het onder het verband vaak
krioelde van de maden.
„Nog nooit", schrijft dr. Winckel in
zyn verslag van dè ambulance, heeft
een Hollander zulke hoeveelheden
larven gezien, die als dikke lagen
een been of buik bedekten of als ge
klonterde ballen uit een oogkas vie
len. De stank van de wonden was
afgrijselijk, de toestand van verwaar
lozing onbeschrijfelijk. Een van onze
ergste herinnering is 't, dat wij 's
nachts by het omdraaien in bed wak
ker werden door de golven bedorven
lucht uit ons haar
De patiënten, die in de ambulance
terechtkwamen, waren vaak in een
staat van volledige uitputting, met
wonden die al weken etterden en
fracturen vol vergroeiingen. Zq had
den van het front af drie tot vier
honderd kilometer moeten lopen, eer
zij het hospitaal bereikten. Buik- en
borstont.iënten waren er zeer weinig;
zij konden immers deze enorme af
standen niet afleggen. Wat voor ver
zorging deze mensen dan wel kre
gen? Geen enkele. Zy stierven als
ratten aan en achter het front, by
duizenden.
Dit is de schaduw geweest over het
werk van de Nederlandse ambulance
in Abessynië: wat er met dag en
nacht werken, opereren, zwachtelen
en weken werd bereikt, was maar de
miniemste fractie van wat eigenlyk
in dit land gedaan had moeten wor
den.
Het begin
De ambulance begon op 2 februari
1936 met haar werk; op die dag
brachten verplegers van de Britse
ambulance achter het noordelyke
front de eerste 26 patiënten aan.
Over de hele maand waren er 50
opnemingen; maart bracht er hon
derdveertig. In de polikliniek wer
den 480 lopende patiënten geregi
streerd met ruim 900 consulten,
maar in feite zijn het er veel meer
geweest. Van de 218 gewonden, die
opgenomen werden, zijn op 180 chi
rurgische ingrepen uitgevoerd, som
migen tot viermaal toe. Dr. Winckel
rapporteert over het algemeen ver
wondingen door kogefs of door
scherven van bommen en granaten.
Deze waren in de soms diepe won
den moeilyk op te sporen; het mee
gebrachte röntgentoestel bewees
hierbij voortreffelijke diensten. Ook
vele verminkingen werden gezien:
afgehakte handen, kapot geknuppel
de armen, opzettelijke schedelver-
wondingen en afgesneden organen.
Eind maart kwamen tekenen op, dat
het noordelijke Abessijnse front in
een begon te storten. De voorposten
van de ambulance trokken terug op
het basiskamp te Dessié. Begin april
was de chaos volkomen. Rovers
trokken plunderend voor de opruk
kende Italianen uit; geen blanke was
Geioonden komen binnen bij de Nederlandse ambulance in Abessyniëdie
in Dessié aan het noordelijke front haar basishospitaal had. Veel van
deze gewonden verkeerden in erbarmelijke staat; zij hadden honderden
kilometers met hun onverzorgde kwetsuren moeten lopen om de ambulan
ce te bereiken en icaren soms onderioeg nog door rovers uitgeschud.
Huiselijk tafereeltje bij de Nederlandse ambulance in Abessynië: een der
deelnemers komt met het gasmasker op uit zijn scliuilhol. De angst voor
de keizerlijke Italiaanse macht zat er degelijk in, nadat zowel de Zweed
se als de Engelse ambulance gebombardeerd waren.
temidden van de nu vyandige stam
men zyn leven meer zeker. Het goe-
vemement kon geen steun meer ver
lenen. Er zat voor de Nederlanders
niets anders op, dan zich het vege
lijf zien te x-edden. Met de revolver
in de hand werd de terugtocht naar
Addis Abeba ondernomen. Het hoofd
bestuur in Den Haag seinde, dat de
leden van de ambulance naar eigen
goeddunken volledige vrijheid van
handelen hadden .Er was maar één
keus. Op 24 april vertrok het team
naar Djiboeti; het scheepte zich op
1 mei in aan boord van het s.s.
Palembang. De hele uitrusting, drie
auto's en meer dan 700 kisten en
balen met instrumenten, verband-,
genees- en gebruiksmiddelen moest
achterblijven.
Op 19 mei 1936 stond de Abessynse
ambulance van het Nederlandse Ro
de Kruis op de Lloydkade te Rotter
dam. Veel was verloren gegaan
en in verhouding weinig bereikt.
Maar wat dan nog aan de ellendig-
sten van Ethiopië gegeven had kun
nen worden, strekte tot een voldoe-
ninggevende herinnering.