Zes jaar „Hoepelen" MARIONETTEN HET ZWEEFVLIEGTUIG IS ER - NU NOG EEN VLIEGVELD...! SCHOOLKRANTENKIOSK zaterdagnummer 'Zaterdag 23 februari 1963 I£la£r maken voor opening, jon- gens". De jongeman, die dit be vel door het rommelige zaaltje laat klinken, voegt zelf de daad bij het woord, trekt zijn colbertjasje uit en verwisselt dat voor een feestelijk blauw vest. Andere knapen volgen zijn voorbeeld. Opeens is iedereen be drijvig bezig: men draagt zetstukken voor een décor aan, versterkers wor den „opengedraaid", tientallen kleine lampen in provisorisch in elkaar ge timmerde lichtbakken floepen aan en uit, meisjes brengen handig manoeu vrerend met kammen en handen een beetje vorm in de haardos en strijken de strikken aan hun rode bolletjes jurk glad. Ten slotte neemt de drum mer zijn plaats in achter een omvang rijk instrument, worden de gitaren nog een beetje bijgestemd en zoekt ook een aantal andere jongelui hun eigen plaatsje op achter de micro foon. Het „spul" kan beginnen. Wij zijn op bezoek bij het jeugdcabaret „De Hoepel". In een uitzonderlijk kleine ruimte ergens aan de Stationsweg te Terneuzen repeteert het gezelschap. Voor de zoveelste keer. En hoe! Achttien jonge mensen zijn in de weer. Urenlang werken ze onder hoogspanning, schaven ze hun stukjes by. „Dat is nodig", zegt de 19-jarige stationsassistent Henk Kramer, die de scepter zwaait over het vrolijk ge zelschapje. En de anderen zijn het met hem eens. Men kan niet genoeg aandacht aan de afwerking van de programmaonderde len besteden. Want de mensen worden van daag de dag toch al zo verwend door de teevee. En ze zijn daar ook kritischer door geworden. Nemen dus niet zo gauw meer genoegen met wat hen wordt voorgescho teld. Het „Hoeper-gezelschap heeft dat be grepen. Iedere \^eek wordt er een paar uur voor uitgetrokken om verschilende num mers. die niet zo goed lopen, nog eens flink aan te pakken. merking. Niemand moppert er om. Ze doen het immers allemaal erg graag. Of je het nu aan asistent Jan de Theije (17) aan de 16-jarige Donald de Braai, leider van de muziekafdeling of aan Carla Hameiink, een van de medewerksters vraagt, steeds weer wordt geantwoord met „prettig werk" en „leuke liefhebberij". Keurige folder Dof knal'etje Een dof knalletje brengt stilte'en duis ternis in het zaaltje. De stop is doorge slagen... Maar Jat is geen onoverkomelijk bezwaar. Men heeft er op gerekend. Reser- vcstoppen genoeg in de gereedschapskist. Nog geen minuut later is dit incidentje al weer achter de rug en maakt men aanstal ten om te beginnen. „En toch zou ik wel eens willen weten hoe dat nou kwam", mompelt elektricien Ger Swets (18) uit Axel, die met de 17-jarige loodgieter Co Dees en de scholieren Jan de Rijk (16) en Harry Tijssen (17) de mannen in de witte jassen de werkploeg van „De Hoe pel vormen. „Jongens we gaan die nieuwe manier eens proberen", roept Henk Kramer, nadat hij over een microfoondraad is gestruikeld en bij zijn val bijna de inhoud van een licht bak aan gruzelementen heeft geschopt. •Een kort commando klinkt en de muziek zet inhet openingsnummer wordt doorgenomen. „Stop, overnieuw", corrigeert Henk. „Dat met die hand vooruit moet be ter gaan. Jullie vergeten het allemaal. Ik trouwens ook". En weer geven grommen de gitaarakkordeon het begin van de her kenningsmelodie aan. Opmerkingen van „doe dat nog eens over" en „het kan veel beter" vallen ook bij het doornemen van andere stukjes dikwijls te beluisteren. Er valt echter niet een keer een kregelige op- Op een keurige folder, die het gezelschap heeft laten verspreiden komt een heel rijtje namen voor van mensen, die in het „Hoepel"-gezelschap allemaal een eigen taak hebben. Daar staat ook een adviseur bij. „Het is een leraar van de ulo hier in Terneuzen", verduidelijkt de blonde leider. „Hij bekijkt onze stukjes en haalt er ge deelten uit, die wij, naar zijn mening niet kunnen brengen". Veel steun heeft het groepje van de echt genote van adviseur H. Kes. Zij helpt de meisjes met het ontwerpen en vervaardi gen van de kostuums, die het allemaal goed doen tegen de achtergrondjes ge maakt door de 18-jarige Jenneke Weyland, leerlinge van de tekenacademie te Gent. Ook de ouders helpen het clubje van alle kanten. Wanneer er geld op tafel moet ko men voor men met de zesde cabaretre vue kon starten had men 2000.opge maakt tasten zij diep in hun portemon nee. „We hebben nergens schuld, ook al spelen we op veel plaatsen op eigen risi co", zegt de leider trots. -Niet minder dan vjjf shows gingen aan de presentatie van het program „Hebt U even tijd" van dit speelseizoen vooraf. Op 13 april 1957 ging het doek voor het eerst op voor „De Hoepel". Dat gebeurde tijdens een feestavond ten bate van het Koningin Wilhelminafonds. Tussen dat tijdstip en nu hebben de actieve leden van dit cabaretge zelschap heel wat meegemaakt. Leuke en minder prettige dingen. Maar vooral leuke. Ze kunnen het zich allemaal nog goed her inneren, dat hun conferencier eens ergens in een zaaltje een praatje voor het doek moest houden. Op het kleine podium was echter geen ruimte uitgespaard voor het „plegen" van een voordoekschetsje. Zo kon het gebeuren, dat een conferencier, toen hy zich een weg door de gordijnen had ge plukt om zich met een „goeden avond, dames en heren" aan het publiek voor te stelen een duik maakte en midden tus sen de toeschouwers van de eerste rij te rechtkwam. Men heeft er hartelijk om ge lachen. Dacht waarschijnlijk, dat het erbij hoorde. Spannende momenten beleefde men na afloop van een voorstelling op Walcheren, toen het gezelschap meerdere malen een strijd tegen het uurwerk moest voeren om de laatste boot naar Breskens te halen en men gekostumeerd en met de schmink nog dik op het gezicht aan boord stapte. AHeen vriendschap Ze kunnen het allemaal best met elkaar vinden, die jongens en die meisjes. Er is echt vriendschap onder elkaar. „Maar niets méér dan dat", zegt Henk Kramer resoluut. „We hebben van tevoren afge sproken", dat er geen bepaalde verhoudin gen zullen ontstaan. Dat kan naar zijn me ning nooit goe^ gaan. „Als er soms bij zijn, die verkering zoeken, treden ze maar uit het gezelschap. Met andere woorden: dan hoepelen ze maar op. Krasse maatregelen, vinden we. Maatregelen, die we echter kunnen respecteren. De leden van het ge zelschap „De Hoepel" doen dat ook. Be slist. Anders hadden ze het niet tot een zesde speelseizoen gebracht. Te loopt er voorbij. Langs de jongen, die met een rode glimmende brom fiets staat te showen voor de bios- fiets staat te showen voor de bio scoop, langs het meisje met de groe ne jas, dat elke dag op hetzelfde uur de Markt oversteekt. Je kijkt straal langs elkaar heen, je weet niets van elkaar af. Marionetten. Hoe reageren deze mensen als je ze ineens een paar vragen stelt, die niet direct thuisho ren in die marionettenwereld. We hebben het eens geprobeerd en kun nen één conclusie trekken: de jonge mensen die we aanspraken (een slagers knecht, een winkelmeisje, twee kwcck- schoollcerlingen, een ulo-leerling met een rode bromfiets), ze waren allemaal: OP HUN HOEDE. Wat liet antwoord op de hun gestelde vragen betreft; we vragen ons af, of ze zelf beseffen dat veel van de dingen die zy als hun mening uitspreken, gestolen en overgenomen zijn. Logisch na tuurlek, daar ontkomt niemand helemaal aan. Maar het is misschien wel eens nuttig je te realiseren dat het in feite niet je eigen mening is. Op één van de vragen kregen we wél vrij persoonlijke antwoorden en spontane re acties. „Wat zou je doen als je morgen 100.000 kreeg?" „Reizen" was het onmiddellijke antwoord van een 23-jarlge kweekschoolleerlinge, maar even later voegde ze er bedachtzaam aan toe „en de rest voor een bloemenwin- keltje". „Reizen", zei ook haar 18-jarige klasgeno te „maar eerst een gedeelte op de bank zetten". De rode-bromfiets-jongen (17) hoefde er niet lang over na te denken Een fijne wagen natuurlek't moet wel een oud model zijn, maar een waar je lekker mee kunt racenen een pilsje drinken met m'n vrinden". „Eerst mooie kleren kopen, net zoveel als je wilt en dan heel duur uit in Parys of zo", was het ideaal van het 20-jarige ver koopstertje. De slagersknecht (18) kon zich de weelde niet voorstellen: nee, nee ik weet het echt niet.... ik zou het niet we tenhqnderdduizend gulden!" „Wat versta je onder een nozem?" was de volgende vraag, die heel wat moeilijker bleek te zijn. De antwoorden waren vr(j identiek, een nozem schijnt altijd geassoci eerd te worden met een knallende brom fiets, een leren jekker en nauwe pflpen. De kweekschoolleerlingen groeven iets die per. „Het zijn jonge mensen die geen raad weten met zichzelf, die zich niet beschermd voelen". „Door dat gebrek aan bescher ming willen ze opvallen door gekke kleren en veel lawaai". Helemaal zelf gevonden? Bijzonder leuk was de uitspraak van de jongen met de rode bromfiets: „dat zjjn jongens die niks te doen hebben en daar mee andere mensen vervelen". Het winkel meisje kwam niet verder dan „vette lange haren" en „viezerikken". Met opzet hebben we de vraag „Zou je ccn algemene fout van de mensen kunnen noe men (die je dus zelf ook hebt) niet ge steld na de vraag over de 100.000, omdat de ondervraagden, dan zouden horen hoe ze zichzelf beschuldigden. Zo merkten de kweekschoolleerlingen, die de 100.000 voor zichzelf zouden aanwen den, op: „dat de mensen te materialistisch en te egoïstisch zijn". De slagersknecht was het met het laatste wel eens „ze den ken teveel aan zichzelf". Het winkelmeisje kon geen kritiek bedenken: „ik vind dat ze allemaal wol meevallen" en de ulo-leerling noemde „oneerlUkheid, ze praten en glim lachen naar elkaar, terwijl ze er niks van menen". Tot slot: „hen je tevreden over jezelf?". Geen van allen was het voor 100 met zichzelf eens en de ontevredenheid besloeg zelfs meer dan de helft van de 100 zoals uit hun antwoorden bleek. Die antwoorden klonken wel erg tevreden Tegen een fris achtergrondje Stukjes bijschaven Dof knalletje Manoeuvreren met kammen Duister gedoe Het bericht stond de vorige week in onze krant: ruit ingedrukt in een on verlichte etalagehal te Vlissingen. Voorbijgangers zagen een jong paar tje een zijstraat inschietenWaar schijnlijk zijn deze jongelui nog nooit zo ruw in hun onstuimige om helzingen gestoord. Zij zullen niet gemakkelijk meer over te halen zijn voor een scharreltjein een donke re etalagehal. Maar of ze daar echt mee in zullen zitten is een tweede. Er zijn ten slotte nog wel meer van die intieme plekjes in Vlissingen te vinden. Behalve in het steegje achter de woning van onze nachtredacteur. Baai kunnen de vrijlustigen niet iedere avond komen, want in dat be wuste steegje wil het nog wel eens Onze nachtredacteur, die 's avonds voor het ophalen van zijn fiets een ommetje door het steegje moet ma ken, heeft er echter niet de minste last mee. Het gebeurt dikwijls, dat hem het vervoermiddel uit de duis ternis door nijvere handen wordt aangereikt. Of men dat doet om gauw van hem af te zijn is iet be kend. Misschien vinden de paartjes, die zich 's avonds nog eens in het donkere hoekje plegen op te houden, dat hij recht heeft op deze nette be handeling. Waar zullen ze het nog meer vinden, dat iemand met een voortdurend gemompel van .pardon, pardon" duidelijk maakt dat hij door het steegje icil. Ook al is het heelmaal leeg: onze nachtredacteur is namelijk gewend het zékere voor het onzekere te nemen. ^n^flflnAivwvnnnwwwtfwvwwwvvvwvwwwvNwwwwvvwwwwvwvwuwwwwwvwAwwvftwwwwwvwvwwvvi/iftAft Het getuigt niet van veel ori ginaliteit als een school krantenredactie zijn toe vlucht moet nemen tot het plaatsen van stukjes van be roemde schrijvers, maar er is verder niets tegen te zeggen, als het maar goede stukjes zijn. De redactie van „Nihil Scribens" van de gymnasias tenvereniging te Middelburg plaatste een stukje van Simon Carmiggelt in haar krantje on der do titel „Opa, die het ver velend begon te vinden". De naam waarmee het is onder tekend, lijkt beslist niet op die van Simon Carmiggelt alias het kerstnummer. Er staat een verhaal in over de dingen, die zullen gebeuren als het ooit nog eens voorjaar wordt, een interview met een brandmees ter en een pagina korte kolder nieuwtjes en allerlei anekdotes. De redactie heeft voor de no dige afwisseling gezorgd. Ons enige bezwaar is, dat er op de omslag „Kerstnummer" staat, terwijl daar uit de inhoud niets blijkt. TL. H' Contact 'et laatste nummer van „Contact", van het Prof. Zeemanslyceum te Zicrik- zee dat wij ontvingen, is vizie We slaan elke T.L. Vizie (orgaan van de Temeu- ze Lyceum Club) met een zekere hooggespannen ver wachting op. Welke stunt zou den ze nu weer hebben uitge haald? Vorige keren heeft de redactie immers interviews ge publiceerd over George van Renesse en Hugo Claus. In het laatste nummer hebben we iets kunnen lezen over de jonge Terneuzense dichter Jaques Hamelink, die tevens leraar aan het Temeuzens ly ceum is. Ook deze keer kwa men de schrijvers met „lek ker" felle meningen. Jacques Hamelink zegt onder meer: over literaire kritiek in Nederland: „Die is er niet. Men praat over biologische, biogra fische en sociologische eigen aardigheden en achtergronden van een schryver. Per ongeluk dan ook nog even over het werk V3n de man. Een criti cus moet zich by een bepaald geschrift houden. De Neder landse criticus is totaal on machtig vandaar zijn dom boe renbedrog. J-JET WORDT nu toch wel zo langzamerhand tijd om het de Wal- cherse en Bevelandse zweefvliegers wat meer naar de zin te ma ken. Want die zweefvliegers hebben nu wel bewezen, dat het hen ernst is met de zaak. Na een voorbereiding van ruim een jaar ging de Walcherse Zweefvlïegclub - door, de oorlog vleugellam geslagen - in 1960 weer officieel „draaien". Maar om het even duidelijk te stellen: er was toen niets. Althans niet aan materiaal, enthousiasme was er plotseling genoeg. En nu luttele jaren later is er: een splinternieuw zweefvliegtuig (een Schleicher Ka 8 prijs 8500 genaamd Roenkel, ofte wel meikever), een bjjzonder praktische aanhangwa gen voor het meevoeren van gedemon teerde toestellen, een indrukwekkende landbouwtrekker (z.g.a.n.) voor het een lier en een eigen clubhuis (Viis- singsestraat-Middelburg). Dat alles is terughalen van de lier op het vliegveld, voor 28 „vliegende leden", waarvan er zeven zich zweefvliegbewüshouders mogen noemen. Maar ondanks het aankloppen by allerlei instanties, het jarenlang hameren op hetzelfde aam beeld, het steeds weer opnieuw ren nen van het kastje naar de muur, on danks alle verzoeken en pleidooien, is het belangrijkste er nog steeds niet: een vliegveld op Walcheren! De zwe vende piloten hebben zelf al zoveel ac- dacht", zegt nuchter de heer John Fukken uit Middelburg, Instructeur van de W.Z.C., die als eerste verant woordelijk gesteld moet worden voor de huidige bloeiperiode van deze club. En toch heeft vooral ook deze inter nationale sport een aantrekkings kracht op de a even internationale toeristenstroom, die ieder jaar weer over Walcheren vloeit. N' tiviteiten en initiatieven ontwikkeld, dat zjj op dit punt een forse mede werking verdienen. Kortom: het moet hen meer naar de zin gemaakt wor den. Het is trouwens ook een zaak van traditie: voor de oorlog had Walche ren wel een eigen vliegveld, ook voor de zweefvliegers. Waarom dan nu niet? „Omdat Walcheren voorname lijk eén groot stuk kostbare landbouw- trond is en omdat bij het verdelen van e recreatiegronden niet in de eerste plaats aan de zweefvliegerij wordt ge- Bovendien heeft de lieer Fukken- een flonkerend idee, dat voor de betrokken instanties het overdenken meer dan waard is. „Wij krijgen hier op Walche ren het jeugdcentrum Het Zilveren Schor, waar ook de internationale jeugd byeen zal komen. Als er nn een veld komt in de buurt van dit Zilveren Schor is er een prachtige mogelijkheid om ook op het punt van de zweefvlieger^ internationale jeugd byeen te brengen. Scholierencursussen, die nu in de zomer vakantie op Teriet worden gehouden, kunnen dan ook gerealiseerd worden op de combinatie Zilveren Schor-zweefvüegveld"..... u wil het gerucht, dat er dicht oij de zee weinig kansen op termiek vc-.jgwinden enzovoort, noodzakelijk voor de zogenaamde prestatievluch- ten) zouden zijn. „Mijn ervaringen hebben me er toe gebracht, dat perti nent niet te geloven", zegt de heer imiuuj Fukken, die ook op dat punt dus .liet noe p] uit het (vlieg)veld te slaan is en die vliegtu trouwens ook recht van spreken -*-6-- heeft. Bij Haamstede bijvoorbeeld ont dekte de heer Fukken eens twee kilo meter uit de kust een stijgwind en liet land en water 1700 meter diep onder zich. De bekende straaljagerpiloot- zweefvlieger Ed de Bree maakte van uit Haamstede een prestatievlucht van 350 kilometer tot in Duitsland in een zweeftoestel. En bij een stedenontmoe- ting Vlissingen-Middelburg kwam de heer Fukken eens midden op Walche ren in fikse stijgwinden terecht. Voor de oorlog al was er een zekere Hans van Santen, die van Ipenburg naar het Walcherse vliegveld zweefde. Kortom: het vele moet er komen. Liefst dit jaar nog. Het zou een schit terend jubileumgeschenk zijn, want dit jaar bestaat de W.Z.C. precies dertig jaar, al was het bestaan dan lange tijd „sluimerend". In 1933 begon het in de melksalon De Landbouw in Mid delburg. Ir. Holleman van de afdeling Veere van de Fokkerfabrieken, jhr. Van Randwijcb en de heer C. A. O. Kruyder (beiden nit Middelburg) wa- zorgden. Dank zij Holeman j al spoedig een toestelletje: een Zög- ling, een open toestel, dubbel opgehan gen en helemaal vooraan op ae punt kon de vlieger zitten. Natuurlijk: het ging in die eerste tijd nog primitief. Twee man hielden het vliegtuigje vast, vier anderen spanden met mankracht twee rubber kabels en op het door Holleman geschreeuwde bevel „lopen los" ging het toestel „van start". „Sprongetjes waren het, meer niet", vertelt ae heer Kruyder er nu nog van, „maar soms kwamen we toch 20 meter van de grond". In die tijd moesten de leden van de W.Z.C. vaak het gezegde aanhoren: „Je kunt de pot op". Maar dat was allerminst denigrerend bedoeld. „Op de pot gezet" betekende namelijk, dat de zweefvlieger-in-spé op het zweefstoel werd gezet en alleen maar over het veld werd gesleurd. De enige opdracht was: het toestel in evenwicht houden. Want 2-zitters ken de men in die tijd nog niet: men moest het helemaal alleen in het toestel le ren. Steeds iets harder ging het. Tot het toestelletje aarzelend een spronge tje maakte, even bleef zweven en weer landde. Weer wat later ging het weer wat hoger en soms schoot het toestel door een plotselinge windstoot 25 me ter de lucht in. De Walcherse Zweefvliegclub beleefde een enorme impuls, toen de N.V. Ko ninklijkev Maatschappij „De Schelde" een afdeling vliegtuigbouw kreeg. Onder aanvoering van bedrijfsleider Chef d' Hotel kwam er een kleine invasie van technici naar de club. Er kwam een hometrainer, er kwam een op rollen geplaatste auto, die de vliegtuigjes omhoog sleurde. „En dan hadden we nog het beroemde „kacheltje", een autootje, dat de startkabel steeds weer terug trok", vertelt de heer Kruyder. Een levenslustig, steigerend wagentje, dat dan ook de Zeeuwse naam voor veulen (kacheltje) kreeg. Met forse letters stond er op geschil derd „Voor het gebruik schud den", dat wel. Want het vehikeltje liep op half benzine, half petroleum. Knallend, zwarte rook brakend, sloeg het wagentje aan. „Ten slotte was de hele carrosserie verdwenen en stond er alleen nog maar een mand op. De pedalen deden het ook niet meer zo goed en moesten met touwtjes terug getrokken worden", weet de heer Kruyder nu nog. Niettemin leerden jongelui als Jan Goedbloed (Middel burg) en Aart de Muynck (nu te Later rretje werd het materiaal beter en omvangrijker. Zo kwam er een tweede vliegtuig: de „Peribie", Zeeuwse naam voor wesp. En in 1936 ging men wel gemoed naar de nationale wedstrijden in Twente. Het resultaat was ver bluffend: jhr. Maurits Boreel verover de de eerste pry's by de C-brevetters (langste vlucht tot in Duitsland) en Han van der Jagt was de beste bij de B-brevetters. Clubprys voor Boreel: een nit het Fokkerfonds betaalde Grünau Baby, een droom voor ieder zweefvlie ger. „We waren er naar toe gegaan met auto's, waarmee we alleen 's nachts durfden te rijden", zegt de heer Kruyder er nu van. fileer wat later werd de W.Z.C. een motorvliegtuig (een Klemm) rijker: men kon nu zelf de zweeftoestellen opslepen. Eén man behaalde boven Walcheren het moeilijke C-brevet: Pim Jensen. Maar toen de club op een goede dag (Hemelvaartsdag 1938) naar Woensdrecht ging, behaalden 6 leden op één middag het C-brevet. De heer Kruyver, die ais enige boven Walcheren het brevet voor motorvliegtuigen had behaald, was er ook bij. Toen kwam de oorlog: weg mate riaal, weg Walcherse Zweefvlieg club. Al in 1946 deed men weer een poging het nieuwe leven er in te kry- gen, maar de afstand naar Woens dit was ten slotte toen nog te be- 1960 de heer Fukken met de herop richting begon. Het begon in 1958 toen zijn zoon 14 jaar werd. „Ik weet een leuk spelletje voor je", ,zeï Fukken sr. tegen Fukken jr. Al spoedig bleek, dat een hele schare jongelingen en ook ouderen dat spel van ae zweefvliege rij leuk vonden. En zo komen er steeds meer bij. Maar de toeloop zal pas wer kelijk formidabel worden, als het fel begeerde Walcherse vliegveld er weer

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 7