Zeeuwsch Vlaanderen in Europa;
TOONT
VEELZIJDIGHEID
WEG NAAR DE TOEKOMST BEGINT ZICH AF TE TEKENEN
ER ZIJN MAAR weinig streken in ons land, die een zo duidelijk inter
nationaal karakter dragen als de kanaalzone van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Op deze pagina wordt een aantal aspecten van dit karakter nader belicht,
terwijl voorts in enkele lijnen ,,de weg" van deze streek „naar de toe
komst" wordt geschetst. Deze schets is afkomstig van drs. M. C. Verburg,
directeur van het E.T.I. voor Zeeland. Een karakteristieke uitspraak uit zijn
betoog: „Wij mogen niet in de wachtkamer van de E.E.G. gaan plaats-
ER ZIJN in deze wereld namen van mensen e
grip zijn geworden. Zo ongeveer ervaart mén- de positie van
Zeeuwsch-Vlaanderen, het brokje Nederl;
twee barrières: de brede boezem van de Schelde
tallen grauw-grijze palen gemarkeerde grens tusser
gië. Zeeuwsch-Vlaanderen: een begrip! Want de
noniem met een gulle gastvrijheid, met een landje
iets van de Breugheliaanse geest meent de „overkanter" hier te zien
rondwaren. Zeeuwsch-Vlaanderen toont dank zij zijn unieke ligging en
dank zij zijn eeuwenlange positie als buffer tussen twee botsende werel
den tal van aspecten van zijn veelzijdigheid. Een veelzijdigheid, die in
ternationaal is georiënteerd...
In dit verband mag zeker ook de opmer
king van de burgemeester van Goes, mr.
F. G. A. Huber uit zijn nieuwsjaarsrede
worden genoemd. Hij sprak van een „on
ontkoombare verbinding" tussen Zeeuwsch-
Vlaanderen en Zuid-Beveland in verband
met de vestiging van grote industrieën in
Terneuzens kanaalzone. Iets gevarieerder
is de uitlating over dit thema van Hulster
burgemeester A. L. S. Lockefeer, die zo
weinig heil ziet in de medewerking van de
Nederlandse overheid, dat hij onlangs een
verbinding met overig Nederland bepleitte
via België. Hij dacht aan een tunnel bij
Antwerpen.
Groter verband
Men moet een vaste oeververbinding voor
Zeeuwsch-Vlaanderen in groter ver
band zien. Over enkele jaren immers komt
de brug over de Oosterschelde gereed,
waardoor men kan dat zonder overdrij
ving stellen het noord-zuid gerichte ver
keer enorm zal toenemen. De Oosterschel-
debrug vraagt om een vaste verbinding
over de Westersclielde. Zeer zeker kan hier
ook gewezen worden op de kanaaltunnel
plannen tussen Engeland en Frankrijk.
Het moet eenvoudig onbestaanbaar wor
den geacht, dat straks de noord-zuid en
zuid-noord gerichte verkeersstroom, die
nimmer door veerboten kan worden ver
werkt, langs Zeeuwsch-Vlaanderen wordt
geleid- Dat is niet natuurlijk....
Wat de minister van verkeer en waterstaat
daarover denkt is een andere vraag. Ei
genlijk ai geen vraag meer, want meerma
len is van die zijde te verstaan gegeven,
dat een- vaste oeververbinding voor
Zeeuwsch-Vlaanderen niet opportuun is.
Het officiële standpunt laat zelfs geen stu
die toe, die de noodzaak van een vaste ver
binding zjou kunnen aantonen. Eén van de
vorige ministers van waterstaat, de heer
Algera, heeft het enkele jaren geleden zo-
kunnen brengen, dat hij toezegde de
""'fieid te zullen bestuderen van een
e. Zijn conclusie was, dat van een
studie niets kon komen, welk
nog steeds des ministers zij
In andere is. Ondanks sterke
van Zeeland uit.
tu$séh
en de met vele tien-
Nederland ën Bei-
alleen al is sy-
Ven drijven, tteZêëuws-Vlamlngën stanr'- -
dromen daar al jaar cn dag van. "Zij
wéten' zich gesterkt-door de mening
van overig Zeeland. Er gaat haast f Internationaal
v - geen week- voorbij., of ...ergens in de
provincie wordt aah het slot van een
.réde de verluchting^ geslaakt: Wat
\X7ie met de geriefelijke en luxueuze
ferryboot van Vlissingen naar
Breskens vaart zal zijn gedachten
verre houden van een vaste oeverver
binding, één van de grootste verlan
gens van de Zeeuws-Vlamingen.
Voorwaarde is dan echter, dat men
geen boot moeten blijven overstaan,
want dan komt onweerstaanbaar de
gedachte aan een brug of tunnel bo-
over of een tunnel onder de Wester
sclielde". Zeker in deze maand van
'nieuwjaarsredes wordt de vaste oe
ververbinding telkenmale ter sprake
gebracht, zoals bijvoorbeeld door de
voorzitter van de kamer van koop
handel voor Midden- en Noord- Zee
land, de heer C. A. Kammeraad, die
begin deze maand zijn ongerustheid
uitte over het uitblijven van een stu
dieopdracht voor de vaste oeverver
binding over de Westerschelde.
heeft gevonden. In het. begin van deze
eeuw bijvoorbeeld zijn met behulp van bui
tenlands kapitaal tal van industrieën ver
rezen langs het Kanaal TerneuzenGent
Een naam als Montecatini, een Italiaans
concern van wereldformaat, zegt in - dit
verband al genoeg. En niet te vergeten de
tientallen Franse en Belgische grondeige
naren, die kapitale boerderijen in Zeeuwsch
-Vlaanderen bezitten.
Vreemd kapitaal
Zeeuwsch-Vlaanderen heeft altijd al min
of meer in de buitenlandse sfeer gele
gen. De laatste jaren is de verhouding in
vesteringen Nederlands kapitaal ten op
zichte van vreemd kapitaal ten gunste ge
wijzigd van het Nederlands kapitaal. Maar
nog steeds blijkt het gebied aantrekkings
kracht uit te oefenen op buitenlanders.
Men denke slechts aan de Dow Chemical,
die een miljoenenbedrijf gaat opzetten bij
Terneuzen. Wat de investeringen betreft is
Zeeuwsch-Vlaanderen wel héél duidelijk
een (Europees) voorbeeld van een gebied,
gelegen in de internationale sfeer.
In dit licht gezien mag zeker niet onver
meld blijven de samenwerking op Econo
misch gebied tussen de Nederlandse en
Belgische grensprovincies. Deze samen
werking heeft een stevige basis gevonden
in de B.R.E.S., de Benelux Regionale Eco
nomische Samenwerking, een studie- en ac
tieclub van een aantal (Nederlandse) E.T.
I.'s en (Belgische) Economische Raden, die
zich ten doel stelt bij het opstellen van
ontwikkelingsplannen de grens weg te den
ken-
Meer dan ooit tevoren zijn die grenzen
weggedacht bij de opstelling van de plan
nen voor verbetering van de toegang en de
vaarweg van het Kanaal Terneuzen-Gent.
Dergelijke zaken dragen er toe bij, dat de
binding tussen de Beneluxpartners steeds
beter wordt. Zeeuwsch-Vlaanderen kan er
zich op voorstaan daaraan een belang
rijke bijdrage te hebben geleverd.
Grensgebied
Een vaste oeververbinding tekent min of
BHBjëB het karakter van Zeeuwsch-
S een brug-- Vlaanderen. Het is duidelijk, dat het niet
gaat om een project van regionale, provin
ciale of zelfs nationale betekenis. Het reikt
veel verder. Een vaste oeververbinding is
zonder meer van internationale allure. Dat
kan ook niet anders, omdat Zeeuwsch-
Vlaanderen in een knooppunt ligt van naar
alle richtingen geprojecteerde verbindin
gen. Alleen is het zaak dit gebied daarin op
te nemen. Een tunnel of brug is daarvoor
onontbeerlijk.
In tal van opzichten rijst Zeeuwsch-Vlaan
deren boven de regionale betekenis uit en
heeft het internationale allure verkregen.
Er is vrijwel geen grensgebied, waar het
vreemd kapitaal zulk een vaste bodem
De familiebanden, vooral in de grensstrook
zijn daaraan niet vreemd. Men spreekt
eikaars taal, men denkt volgens hetzelfde
patroon en men drinkthetzelfde bier.
Waar Zeeuwsch-Vlaanderen verstoken is
van schouwburgvoorstellingen en grote
sportevenementen, zoekt men compensatie
over de grens- Twintig kilometer van Sas
van Gent ligt Gent met zijn opera en zijn
twee eredivisie voetbalclubs. Antwerpen
heeft zelfs nog iets meer te bieden, sinds
de wielerbaan „Het Kuipje" in Gent enkele
maanden geleden in vlammen is opgegaan.
Talrijke Zeeuws-Vlamingen kan men regel
matig aantreffen in de „velodrome" van
de Scheldestad, waar Peter Post en andere
Nederlandse groten op wielersportgebied
triomfen bevechten.
Het westelijk deel van Zeeuwsch-Vlaande
ren ïs meer georiënteerd op Brugge en de
Belgische kustplaatsen, die, in allure niet
onder moeten doen voor Scheveningen en
Zandvoort. In vele opzichten is de inwoner
van Zeeuwsch-Vlaanderen beter af dan de
„eilandbewoners" van overig Zeeland, die
toch veel minder mogelijkheden hebben op
het gebied van sport en ontspanning. Niet
voor niets is zijn internationale oriëntatie
een pré voor de Zeeuws-Vlaming!
Gedachte
Van de twee barrières, die Zeeuwsch-
Vlaanderen afgrendelen en in sommige
opzichten tot een eiland maken, ervaart
vrijwel niemand de grens nog als een niet
te nemen hindernis. Alleen de grote smok-
kelkoningen met hun meelopers denken
daar misschien iets anders over. Voor de
genen, die alle clandistiene zaken verre
van zich houdt, levert de grens geen pro
blemen. Gewichtige documenten als pas
poorten met foto en profil zijn overbodig.
Een eenvoudig identiteitsbewijs een au
tomobilist heeft al genoeg aan zijn rijbe
wijs, mits hij de „groene kaart" niet ver
geet is voldoende om over de „schreef"
te gaan. Daar maken dagelijks tientallen,
honderden, ja duizenden Zeeuws-Vlamin
gen en Belgen gebruik van.
Hoewel er op officieel niveau nu niet zo
héél veel contacten zijn, enkele uitzonde
ringen daargelaten, verkeren Zeeuws-Vla
mingen en Belgen intensief met elkaar.
Maar ook de Belgen brengen de Benelux-
en Eurogedachte in de praktijk door
in grote getale over Zeeuwsch-Vlaanderen
uit te zwermen. En als het in Zeeuwsch-
Vlaanderen regent, druppelt het wel wat in
overig Zeeland. Vandaar, dat de veerdiens
ten in de zomer zo druk zijn.... Was de vas
te oeververbinding er maar, dan zou het
ook in de rest van Zeeland „regenen"!
De Belgen komen niet alleen voor hun ple
zier naar Zeeuwsch-Vlaanderen. Integen
deel, honderden hebben er een werkkring
gevonden, in hoofdzaken in de fabrieken
van Sas van Gent en Sluiskil. Wat te den
ken bijvoorbeeld van de vier Belgische
leerkrachten, die de leerlingen van de Ter-
neuzense muziekschool dagelijks wegwijs
maken in het alfabet van de muziek. Nooit
geweten, dat deze muziekschool van inter
nationale allure was. Trouwens de Belgi
sche invloed aan de school is toch al sterk,
want enkele Nederlandse leraren hebben
hun muziekstudies in België gevolgd. Al
weer zo'n internationaal aspect.
\A/at zijn nu de kansen voor dit
Zeeuwsch-Vlaanderen en met
name voor het geïndustrialiseerde
gebied in de kanaalzone? Gezien de
ontwikkeling van de laatste jaren in
de kanaalzone en de bijkans massale
industrievestiging in Terneuzen, ge
voegd bij de momenteel kleine kans
op een vaste oeververbinding en de
internationale allure van dit gewest
wettigen een optimistisch geluid ten
aanzien van de toekomst. De kansen
zijn er en de Zeeuws-Vlamingen zul
len ze zeker niet onbenut laten lig
gen.
Zeeuwsch-Vlaanderen is een smalle strook lands, die ligt opgesloten tus
sen twee breuklijnen. De Westerschelde bemoeilijkt de economische
integratie bij Nederland en België heeft zich in een eeuw van groei
ende vervreemding van Nederland weinig aan Zeeuwsch-Vlaanderen gele
gen laten liggen. Van 1874 tot 1914 genoot Terneuzen dezelfde speciale
zeehaventarieven als de Belgische zeehavens, maar dit tijdperk was dan ook
bij uitstek de periode van internationale vrijhandel. De tarieven zijn in 1919
niet hersteld en in hetzelfde jaar hebben de Belgen vergeefs getracht de af
scheiding van Zeeuwsch-Vlaanderen te bevorderen, wat de verhoudingen
sterk heeft verslechterd. Het Beneluxverdrag van 1944 leidt betere betrekkin
gen in, maar om elk object wordt nog fel gevochten, bang als men is aan wie
de benen en aan wie de luxe zullen toevallen. In de publieke opinie heeft al
tijd de mening geheerst dat Benelux het toverwoord zou zijn naar een moei
teloze samenwerking. Echter ook de samenwerking moet worden afgestreden,
talloze samenwerkingen op vele terreinen zelfs en het resultaat van die strijd
is de Benelux, die op zich zelf de lege huls van een pact is. Benelux betekent
dus evenmin een gratuite samenwerking tussen grensprovincies, integendeel
een langdurig streven moet ook op dit punt het verdrag vullen. Veel resulta
ten zijn er op dit punt nog niet bereikt, maar de weg tekent zich af. Dit is wel
de filosofie van de ontwikkeling van Zeeuwsch-Vlaanderen en tevens het
stramien van dit verhaal.
VERSTARRING
Jn de grote Nederlandse kanaalzone-industrieën werken bijna 4200 mensen.
Verschillende opereren met overwegend buitenlands kapitaal. Typerend
is de vestiging van het Frans georiënteerde cokesbedrijf, dat gunstig is gele
gen, halverwege tussen de overzeese kolenbekkens en de staalproducenten.
Karakteristiek is ook dat het aantal activiteiten, anders dan uitbreidingen,
sedert 1929 zeer beperkt is geweest. Met 25 jaar industrialisatie
tussen 1904 en 1929, is een periode afgesloten, die op zich zelf stond en die
niet, zoals elders, een blijvende impuls is geweest. Pas ongeveer 30 jaar later
ïs de tweede periode begonnen, waarvan men er op rekent dat zij niet abrupt
zal worden afgesloten, maar veeleer een permanente groei zai wekken.
Hetzelfde verschijnsel heeft zich „schrijlings op de grens" zoals de Fran
sen zeggen in het Gentse voorgedaan, zij het op veel grotere schaal. Het
aantal industriële werknemers exclusief de bouwnijverheid maar inclusief
o.a. textiel, drukkerijen, confectie e.d. die wij in Zeeuwsch-Vlaanderen niet
meetelden in de Gentse agglomeratie en de kanaalzone bedraagt onge
veer 51.000 of 5 van hef totaal van België. Het Vlaamse deel van de ka
naalzone is dus zeker zeven maal zo belangrijk als hef Nederlandse. Circa
45 is georiënteerd op textiel en confectie. Deze branches vormen de groei
pool waarvan de ontwikkeling afhankelijk is. Zij heeft evenwel een negatief
beloop. Tussen 1956 en 1960 werden in Oost-VIcianderen 172 textielbedrij
ven opgeheven met 6100 werkkrachten. De uitbreidingen in de andere indus
trietakken zorgden niet voor voldoende compensatie. Er werden daarin 3800
mensen te werk gesteld, waarvan 1400 in de confectie, 1050 in de chemische
en 700 in de voedings- en genotmiddelensector. De metaalnijverheid liep met
500 en de houtbev/erking met 400 mensen terug. In totaal was er dus een
teruggang met 3200 arbeidskrachten. Zoalrin de expansieve industriegebie
den waar de ene vestiging de andere verwekt, was er dus in het Gentse geen
sprake van het cumulatieve proces dat nodig is voor een permanente indus
trie-ontwikkeling.
J^it beeld is voor een gewest van 1,3 miljoen inwoners met aan het hoofd
een havenstad, Gent, met 160.000 inwoners de hele agglomeratie
Gent telt 235.000 inwoners ongunstig. Het is ontstaan doordat het oude
patroon nog niet door een nieuw weefsel is vervangen, al is er sedert 1956
sprake van een ontwikkeling die in toenemende mate gunstig is. De Econo
mische Raad voor Oost-Vlaanderen, de E.R.O.V. het collega-orgaan van
het E.T.I. voor Zeeland heeft vastgesteld dat er zich van 1956 tot en met
1961 in het Gentse alleen negen nieuwe bedrijven hebben gevestigd, waar
in 900 werknemers werken; voorts waren er 1 8 belangrijke uitbreidingen met
1200 werknemers en 9 aangemelde nieuwe projecten waarin over enige ja
ren 8800 werknemers een plaats zullen vinden.
Deze groei manifesteert zich vooral in de metaal- en chemische sector met
aanverwante branches. Van de nieuwe projecten zijn vooral van belang: de
Sidmar, geïntegreerd hoogoven- en staalbedrijf met 5500 werknemers; John
Manville Corporation, producente van vuurvaste bouwmaterialen in asbest en
keramiek, met 2000 werknemers; Bowater-Philips, fabrikante van verpak
kingsmateriaal met 500 werknemers; Bell Telephone, fabrikante van tele
foondraden en -kabels voor netten en centrales, met 330 arbeiders; de So-
ciefé chimique des dérivés du titane, die titaandioxyde, anataas en rutiel
produceert, met 245 arbeiders. Voorts wordt een aanzienlijke uitbreiding
van de activiteit in de petroleumsecfor verwacht. Dit assortiment fabrieken is
veel sterker van gehalte dan dat van de bestaande bedrijvigheid. Het gaat
hier om expanderende bedrijfstakken,-die veel secundaire effecten-toeleve
ring, verwerking e.d. oproepen. Daarmee is een' blijvende groei gewekt, die
in Oost-Vlaanderen tof nu toe onbekend is. Van alle Belgische provincies
nam dit gewest wat dit betreft de laatste plaats in. Sinds 1937 nam in hef
arrondissement Gent het aantal industriële arbeidsplaatsen toe met 9 c/cin
Antwerpen met 56 in Charleroi met 39 in Luik met 36 c/n en in Brus
sel met 31
Behalve in het Gentse speelt de recente groei zich af in Sint-Niklaas, Loke
ren en Ninove. In het overige deel van Oost-Vlaanderen hebben er ongeveer
60 uitbreidingen plaatsgevonden met 4700 arbeidskrachten; 30 nieuwe be
drijven met 2000 werknemers; meer dan 10 projecten met 3000 arbeiders
zijn aangekondigd. Voor geheel Oost-Vlaanderen is de expansie van 1956
af te stellen op bijna 21.000 arbeiders, waarvan er 8800 komen op rekening
van de jaren J9561961 en meer dan 12.000 op die van de eerstkomende
jaren. Het groeitempo is zeer versneld.
Ook aan het Nederlandse gedeelte van het kanaal Terneuzen-Gent is een
nieuwe injectie toegediend door de vestiging van een bedrijf van de N.V.
Philips en Dow in Terneuzen en de aangekondigde vestiging van een Mon-
tecatinibedrijf in Sluiskil-Axel. Ook in de metaalsector is een belangrijke
vestiging te verwachten. Na enige jaren is het aantal tewerkgestelden in de
ze bedrijven op 2000 te taxeren.
EEN ONTWIKKELINGSZONE
|_|iermee is een schets gegeven van de situatie in de gehele kanaalzone.
Wij moeten deze streek als één ontwikkelingsas zien met als kern het
grote kanaal, dat toegang geeft tot een omvangrijk achterland. De vergro
ting van de binnenvaarfkanalen tot 1350 ton, waartoe in Europees verband
plannen zijn gemaakt, biedt voor de zone Terneuzen-Gent grote perspectie
ven. De Franse departementen Nord en Pas de Calais behoren tot het directe
achterland. De afstand Terneuzen-Lille is 110 km, Duinkerken-Lille 80 km en
Le Havre-Lille ruim 300 km. Onder normale omstandigheden, zonder natio
naal protectionisme, zou Terneuzen hier een grotere rol kunnen spelen. Eens
zal de Euromarkt dit bewerkstelligen. In deze Franse departementen wonen
3,4 miljoen mensen. De industrie telt er bijna 750.000 werknemers, waarvan
ruim 200.000 in de textiel-, 150.000 in de metaalnijverheid en 130.000 in
de kolenwinning. Ook deze structurele opbouw is dus niet bevredigend, om
dat het aandeel van de dynamische, stimulerende bedrijfstakken te gering is.
Daarom is dit gebied probleemgebied.
Ontwikkelingsprogramma's voor de Nederlandse kanaalzone, zo is dus ge
bleken, moeten afgestemd worden op het Belgische gedeelte. De vergroting
van het kanaal betreft vanzelfsprekend de gehele as. Maar de nodige aan
vullende werken, de verdere infrastructuur dus, zijn nog niet in dit perspectief
geplaatst. In opdracht van de Benelux-overheid comité van ministers, par
lement, secretariaat en werkgroepen hebben E.R.O.V. en E.T.I. een supra
nationaal programma opgesteld, dat momenteel in behandeling is en dat een
primeur is voor de Benelux-grensgebieden. Hiervan worden nu enige hoofd
punten genoemd.
BENELUX-PROGRAMMA
Jiangs de oostzijde van het kanaal dient snel een industrieweg te komen,
die o.m. het staalbedrijf Zelzate met Sluiskil verbindt. Voor een spoorlijn
ter plaatse dient grond gereserveerd te worden. Versnelling van het 1350 ton
vaarwegenplan, aansluiting op de wegen Brussel-Oostende en E 3 Kortrijk-
Gent-Antwerpen), snelle doortrekking van de weg Kemzeke-Zelzate langs
de grens, en later naar Eeklo, een snelle en frequente spoorverbinding Gent-
Antwerpen zijn nodig voor het openleggen van de zone. De spoorwegoutilla-
ge in Zeeuwsch-Vlaanderen verdient verbetering, evenals de weg Gent-Wa-
tervliet-IJzendijke en de westelijke kanaalweg. In afwachting van een vaste
verbinding over de Westerschelde dient het veer Kruiningen-Perkpolder te
worden uitgebreid. Hef Kanaal door Zuid-Beveland mag niet lijden onder de
aanleg van een nieuwe Schelde-Rijnverbinding. Wat de openbare nutsvoor
zieningen betreft is samenwerking nodig: watervoorziening en afvalwaterlei
ding vooral. Ook over versoepeling van het grensverkeer en sociaal-culturele
voorzieningen zijn voorstellen gedaan. Tenslotte wordt het pleit gevoerd voor
een uniform ontwikkelingsbeleid, dat aan weerszijden van de grens zo uit
eenloopt dat men mag vragen of de concurrentieverhoudingen niet verstoord
worden. Het belangrijkste punt is dat er een raad van overleg gevormd zal
worden die zich ten doel stelt gezamenlijke voorstellen te formuleren.
E.R.O.V. en E.T.I. zijn hiervan het middelpunt, waar de bestuurderen van de
ze organen tevens de provinciale besturen en Kamer van Koophandel repre
senteren. Dit orgaan zal „geaccrediteerd" zijn aan hef Beneluxbureau in
Brussel.
Ook het Benelux-toporgaan van het bedrijfsleven de Economische en So
ciale Raad van Advies of E.S.R.A., te vergelijken met onze S.E.R. gaat haar
zorgen over dit onderwerp uitstrekken. Er is een hearing in Terneuzen gehou
den en E.R.O.V. en E.T.I. zijn doende ook hier de zaak te institutionaliseren,
een orgaan van overleg in te stellen. Hierin zal het bedrijfsleven een ontmoe
tingspunt hebben en zullen voorstellen naar de E.S.R.A. worden opgestuurd.
Ook op dit punt hebben Oost-Vlaanderen en Zeeland de leiding genomen.
Tijdens de hearing bleek het bedrijfsleven zich vooral te interesseren voor de
arbeidsmarkt, het Kanaal door Zuid-Beveland, het vervoer, de positie van
Duinkerken, de watervoorziening, lonen en sociale voorzieningen en de land
aanwinning. Het E.T.I. neemt deze zaken in studie.
In het opzicht van de interregionale samenwerking dienen de beide provin
cies en Benelux actief te zijn, nu de E.E.G. eveneens is begonnen aan de for
mulering van de eisen van een homogener ontwikkelingsbeleid. Ons beleid
zal hier natuurlijk ingepast moeten worden, maar wij mogen niet in de wacht
kamer van de E.E.G. gaan plaatsnemen.
DRS. M. C. VERBURG