Zeeuwsch Vlaanderen in Europa; TOONT VEELZIJDIGHEID WEG NAAR DE TOEKOMST BEGINT ZICH AF TE TEKENEN ER ZIJN MAAR weinig streken in ons land, die een zo duidelijk inter nationaal karakter dragen als de kanaalzone van Zeeuwsch-Vlaanderen. Op deze pagina wordt een aantal aspecten van dit karakter nader belicht, terwijl voorts in enkele lijnen ,,de weg" van deze streek „naar de toe komst" wordt geschetst. Deze schets is afkomstig van drs. M. C. Verburg, directeur van het E.T.I. voor Zeeland. Een karakteristieke uitspraak uit zijn betoog: „Wij mogen niet in de wachtkamer van de E.E.G. gaan plaats- ER ZIJN in deze wereld namen van mensen e grip zijn geworden. Zo ongeveer ervaart mén- de positie van Zeeuwsch-Vlaanderen, het brokje Nederl; twee barrières: de brede boezem van de Schelde tallen grauw-grijze palen gemarkeerde grens tusser gië. Zeeuwsch-Vlaanderen: een begrip! Want de noniem met een gulle gastvrijheid, met een landje iets van de Breugheliaanse geest meent de „overkanter" hier te zien rondwaren. Zeeuwsch-Vlaanderen toont dank zij zijn unieke ligging en dank zij zijn eeuwenlange positie als buffer tussen twee botsende werel den tal van aspecten van zijn veelzijdigheid. Een veelzijdigheid, die in ternationaal is georiënteerd... In dit verband mag zeker ook de opmer king van de burgemeester van Goes, mr. F. G. A. Huber uit zijn nieuwsjaarsrede worden genoemd. Hij sprak van een „on ontkoombare verbinding" tussen Zeeuwsch- Vlaanderen en Zuid-Beveland in verband met de vestiging van grote industrieën in Terneuzens kanaalzone. Iets gevarieerder is de uitlating over dit thema van Hulster burgemeester A. L. S. Lockefeer, die zo weinig heil ziet in de medewerking van de Nederlandse overheid, dat hij onlangs een verbinding met overig Nederland bepleitte via België. Hij dacht aan een tunnel bij Antwerpen. Groter verband Men moet een vaste oeververbinding voor Zeeuwsch-Vlaanderen in groter ver band zien. Over enkele jaren immers komt de brug over de Oosterschelde gereed, waardoor men kan dat zonder overdrij ving stellen het noord-zuid gerichte ver keer enorm zal toenemen. De Oosterschel- debrug vraagt om een vaste verbinding over de Westersclielde. Zeer zeker kan hier ook gewezen worden op de kanaaltunnel plannen tussen Engeland en Frankrijk. Het moet eenvoudig onbestaanbaar wor den geacht, dat straks de noord-zuid en zuid-noord gerichte verkeersstroom, die nimmer door veerboten kan worden ver werkt, langs Zeeuwsch-Vlaanderen wordt geleid- Dat is niet natuurlijk.... Wat de minister van verkeer en waterstaat daarover denkt is een andere vraag. Ei genlijk ai geen vraag meer, want meerma len is van die zijde te verstaan gegeven, dat een- vaste oeververbinding voor Zeeuwsch-Vlaanderen niet opportuun is. Het officiële standpunt laat zelfs geen stu die toe, die de noodzaak van een vaste ver binding zjou kunnen aantonen. Eén van de vorige ministers van waterstaat, de heer Algera, heeft het enkele jaren geleden zo- kunnen brengen, dat hij toezegde de ""'fieid te zullen bestuderen van een e. Zijn conclusie was, dat van een studie niets kon komen, welk nog steeds des ministers zij In andere is. Ondanks sterke van Zeeland uit. tu$séh en de met vele tien- Nederland ën Bei- alleen al is sy- Ven drijven, tteZêëuws-Vlamlngën stanr'- - dromen daar al jaar cn dag van. "Zij wéten' zich gesterkt-door de mening van overig Zeeland. Er gaat haast f Internationaal v - geen week- voorbij., of ...ergens in de provincie wordt aah het slot van een .réde de verluchting^ geslaakt: Wat \X7ie met de geriefelijke en luxueuze ferryboot van Vlissingen naar Breskens vaart zal zijn gedachten verre houden van een vaste oeverver binding, één van de grootste verlan gens van de Zeeuws-Vlamingen. Voorwaarde is dan echter, dat men geen boot moeten blijven overstaan, want dan komt onweerstaanbaar de gedachte aan een brug of tunnel bo- over of een tunnel onder de Wester sclielde". Zeker in deze maand van 'nieuwjaarsredes wordt de vaste oe ververbinding telkenmale ter sprake gebracht, zoals bijvoorbeeld door de voorzitter van de kamer van koop handel voor Midden- en Noord- Zee land, de heer C. A. Kammeraad, die begin deze maand zijn ongerustheid uitte over het uitblijven van een stu dieopdracht voor de vaste oeverver binding over de Westerschelde. heeft gevonden. In het. begin van deze eeuw bijvoorbeeld zijn met behulp van bui tenlands kapitaal tal van industrieën ver rezen langs het Kanaal TerneuzenGent Een naam als Montecatini, een Italiaans concern van wereldformaat, zegt in - dit verband al genoeg. En niet te vergeten de tientallen Franse en Belgische grondeige naren, die kapitale boerderijen in Zeeuwsch -Vlaanderen bezitten. Vreemd kapitaal Zeeuwsch-Vlaanderen heeft altijd al min of meer in de buitenlandse sfeer gele gen. De laatste jaren is de verhouding in vesteringen Nederlands kapitaal ten op zichte van vreemd kapitaal ten gunste ge wijzigd van het Nederlands kapitaal. Maar nog steeds blijkt het gebied aantrekkings kracht uit te oefenen op buitenlanders. Men denke slechts aan de Dow Chemical, die een miljoenenbedrijf gaat opzetten bij Terneuzen. Wat de investeringen betreft is Zeeuwsch-Vlaanderen wel héél duidelijk een (Europees) voorbeeld van een gebied, gelegen in de internationale sfeer. In dit licht gezien mag zeker niet onver meld blijven de samenwerking op Econo misch gebied tussen de Nederlandse en Belgische grensprovincies. Deze samen werking heeft een stevige basis gevonden in de B.R.E.S., de Benelux Regionale Eco nomische Samenwerking, een studie- en ac tieclub van een aantal (Nederlandse) E.T. I.'s en (Belgische) Economische Raden, die zich ten doel stelt bij het opstellen van ontwikkelingsplannen de grens weg te den ken- Meer dan ooit tevoren zijn die grenzen weggedacht bij de opstelling van de plan nen voor verbetering van de toegang en de vaarweg van het Kanaal Terneuzen-Gent. Dergelijke zaken dragen er toe bij, dat de binding tussen de Beneluxpartners steeds beter wordt. Zeeuwsch-Vlaanderen kan er zich op voorstaan daaraan een belang rijke bijdrage te hebben geleverd. Grensgebied Een vaste oeververbinding tekent min of BHBjëB het karakter van Zeeuwsch- S een brug-- Vlaanderen. Het is duidelijk, dat het niet gaat om een project van regionale, provin ciale of zelfs nationale betekenis. Het reikt veel verder. Een vaste oeververbinding is zonder meer van internationale allure. Dat kan ook niet anders, omdat Zeeuwsch- Vlaanderen in een knooppunt ligt van naar alle richtingen geprojecteerde verbindin gen. Alleen is het zaak dit gebied daarin op te nemen. Een tunnel of brug is daarvoor onontbeerlijk. In tal van opzichten rijst Zeeuwsch-Vlaan deren boven de regionale betekenis uit en heeft het internationale allure verkregen. Er is vrijwel geen grensgebied, waar het vreemd kapitaal zulk een vaste bodem De familiebanden, vooral in de grensstrook zijn daaraan niet vreemd. Men spreekt eikaars taal, men denkt volgens hetzelfde patroon en men drinkthetzelfde bier. Waar Zeeuwsch-Vlaanderen verstoken is van schouwburgvoorstellingen en grote sportevenementen, zoekt men compensatie over de grens- Twintig kilometer van Sas van Gent ligt Gent met zijn opera en zijn twee eredivisie voetbalclubs. Antwerpen heeft zelfs nog iets meer te bieden, sinds de wielerbaan „Het Kuipje" in Gent enkele maanden geleden in vlammen is opgegaan. Talrijke Zeeuws-Vlamingen kan men regel matig aantreffen in de „velodrome" van de Scheldestad, waar Peter Post en andere Nederlandse groten op wielersportgebied triomfen bevechten. Het westelijk deel van Zeeuwsch-Vlaande ren ïs meer georiënteerd op Brugge en de Belgische kustplaatsen, die, in allure niet onder moeten doen voor Scheveningen en Zandvoort. In vele opzichten is de inwoner van Zeeuwsch-Vlaanderen beter af dan de „eilandbewoners" van overig Zeeland, die toch veel minder mogelijkheden hebben op het gebied van sport en ontspanning. Niet voor niets is zijn internationale oriëntatie een pré voor de Zeeuws-Vlaming! Gedachte Van de twee barrières, die Zeeuwsch- Vlaanderen afgrendelen en in sommige opzichten tot een eiland maken, ervaart vrijwel niemand de grens nog als een niet te nemen hindernis. Alleen de grote smok- kelkoningen met hun meelopers denken daar misschien iets anders over. Voor de genen, die alle clandistiene zaken verre van zich houdt, levert de grens geen pro blemen. Gewichtige documenten als pas poorten met foto en profil zijn overbodig. Een eenvoudig identiteitsbewijs een au tomobilist heeft al genoeg aan zijn rijbe wijs, mits hij de „groene kaart" niet ver geet is voldoende om over de „schreef" te gaan. Daar maken dagelijks tientallen, honderden, ja duizenden Zeeuws-Vlamin gen en Belgen gebruik van. Hoewel er op officieel niveau nu niet zo héél veel contacten zijn, enkele uitzonde ringen daargelaten, verkeren Zeeuws-Vla mingen en Belgen intensief met elkaar. Maar ook de Belgen brengen de Benelux- en Eurogedachte in de praktijk door in grote getale over Zeeuwsch-Vlaanderen uit te zwermen. En als het in Zeeuwsch- Vlaanderen regent, druppelt het wel wat in overig Zeeland. Vandaar, dat de veerdiens ten in de zomer zo druk zijn.... Was de vas te oeververbinding er maar, dan zou het ook in de rest van Zeeland „regenen"! De Belgen komen niet alleen voor hun ple zier naar Zeeuwsch-Vlaanderen. Integen deel, honderden hebben er een werkkring gevonden, in hoofdzaken in de fabrieken van Sas van Gent en Sluiskil. Wat te den ken bijvoorbeeld van de vier Belgische leerkrachten, die de leerlingen van de Ter- neuzense muziekschool dagelijks wegwijs maken in het alfabet van de muziek. Nooit geweten, dat deze muziekschool van inter nationale allure was. Trouwens de Belgi sche invloed aan de school is toch al sterk, want enkele Nederlandse leraren hebben hun muziekstudies in België gevolgd. Al weer zo'n internationaal aspect. \A/at zijn nu de kansen voor dit Zeeuwsch-Vlaanderen en met name voor het geïndustrialiseerde gebied in de kanaalzone? Gezien de ontwikkeling van de laatste jaren in de kanaalzone en de bijkans massale industrievestiging in Terneuzen, ge voegd bij de momenteel kleine kans op een vaste oeververbinding en de internationale allure van dit gewest wettigen een optimistisch geluid ten aanzien van de toekomst. De kansen zijn er en de Zeeuws-Vlamingen zul len ze zeker niet onbenut laten lig gen. Zeeuwsch-Vlaanderen is een smalle strook lands, die ligt opgesloten tus sen twee breuklijnen. De Westerschelde bemoeilijkt de economische integratie bij Nederland en België heeft zich in een eeuw van groei ende vervreemding van Nederland weinig aan Zeeuwsch-Vlaanderen gele gen laten liggen. Van 1874 tot 1914 genoot Terneuzen dezelfde speciale zeehaventarieven als de Belgische zeehavens, maar dit tijdperk was dan ook bij uitstek de periode van internationale vrijhandel. De tarieven zijn in 1919 niet hersteld en in hetzelfde jaar hebben de Belgen vergeefs getracht de af scheiding van Zeeuwsch-Vlaanderen te bevorderen, wat de verhoudingen sterk heeft verslechterd. Het Beneluxverdrag van 1944 leidt betere betrekkin gen in, maar om elk object wordt nog fel gevochten, bang als men is aan wie de benen en aan wie de luxe zullen toevallen. In de publieke opinie heeft al tijd de mening geheerst dat Benelux het toverwoord zou zijn naar een moei teloze samenwerking. Echter ook de samenwerking moet worden afgestreden, talloze samenwerkingen op vele terreinen zelfs en het resultaat van die strijd is de Benelux, die op zich zelf de lege huls van een pact is. Benelux betekent dus evenmin een gratuite samenwerking tussen grensprovincies, integendeel een langdurig streven moet ook op dit punt het verdrag vullen. Veel resulta ten zijn er op dit punt nog niet bereikt, maar de weg tekent zich af. Dit is wel de filosofie van de ontwikkeling van Zeeuwsch-Vlaanderen en tevens het stramien van dit verhaal. VERSTARRING Jn de grote Nederlandse kanaalzone-industrieën werken bijna 4200 mensen. Verschillende opereren met overwegend buitenlands kapitaal. Typerend is de vestiging van het Frans georiënteerde cokesbedrijf, dat gunstig is gele gen, halverwege tussen de overzeese kolenbekkens en de staalproducenten. Karakteristiek is ook dat het aantal activiteiten, anders dan uitbreidingen, sedert 1929 zeer beperkt is geweest. Met 25 jaar industrialisatie tussen 1904 en 1929, is een periode afgesloten, die op zich zelf stond en die niet, zoals elders, een blijvende impuls is geweest. Pas ongeveer 30 jaar later ïs de tweede periode begonnen, waarvan men er op rekent dat zij niet abrupt zal worden afgesloten, maar veeleer een permanente groei zai wekken. Hetzelfde verschijnsel heeft zich „schrijlings op de grens" zoals de Fran sen zeggen in het Gentse voorgedaan, zij het op veel grotere schaal. Het aantal industriële werknemers exclusief de bouwnijverheid maar inclusief o.a. textiel, drukkerijen, confectie e.d. die wij in Zeeuwsch-Vlaanderen niet meetelden in de Gentse agglomeratie en de kanaalzone bedraagt onge veer 51.000 of 5 van hef totaal van België. Het Vlaamse deel van de ka naalzone is dus zeker zeven maal zo belangrijk als hef Nederlandse. Circa 45 is georiënteerd op textiel en confectie. Deze branches vormen de groei pool waarvan de ontwikkeling afhankelijk is. Zij heeft evenwel een negatief beloop. Tussen 1956 en 1960 werden in Oost-VIcianderen 172 textielbedrij ven opgeheven met 6100 werkkrachten. De uitbreidingen in de andere indus trietakken zorgden niet voor voldoende compensatie. Er werden daarin 3800 mensen te werk gesteld, waarvan 1400 in de confectie, 1050 in de chemische en 700 in de voedings- en genotmiddelensector. De metaalnijverheid liep met 500 en de houtbev/erking met 400 mensen terug. In totaal was er dus een teruggang met 3200 arbeidskrachten. Zoalrin de expansieve industriegebie den waar de ene vestiging de andere verwekt, was er dus in het Gentse geen sprake van het cumulatieve proces dat nodig is voor een permanente indus trie-ontwikkeling. J^it beeld is voor een gewest van 1,3 miljoen inwoners met aan het hoofd een havenstad, Gent, met 160.000 inwoners de hele agglomeratie Gent telt 235.000 inwoners ongunstig. Het is ontstaan doordat het oude patroon nog niet door een nieuw weefsel is vervangen, al is er sedert 1956 sprake van een ontwikkeling die in toenemende mate gunstig is. De Econo mische Raad voor Oost-Vlaanderen, de E.R.O.V. het collega-orgaan van het E.T.I. voor Zeeland heeft vastgesteld dat er zich van 1956 tot en met 1961 in het Gentse alleen negen nieuwe bedrijven hebben gevestigd, waar in 900 werknemers werken; voorts waren er 1 8 belangrijke uitbreidingen met 1200 werknemers en 9 aangemelde nieuwe projecten waarin over enige ja ren 8800 werknemers een plaats zullen vinden. Deze groei manifesteert zich vooral in de metaal- en chemische sector met aanverwante branches. Van de nieuwe projecten zijn vooral van belang: de Sidmar, geïntegreerd hoogoven- en staalbedrijf met 5500 werknemers; John Manville Corporation, producente van vuurvaste bouwmaterialen in asbest en keramiek, met 2000 werknemers; Bowater-Philips, fabrikante van verpak kingsmateriaal met 500 werknemers; Bell Telephone, fabrikante van tele foondraden en -kabels voor netten en centrales, met 330 arbeiders; de So- ciefé chimique des dérivés du titane, die titaandioxyde, anataas en rutiel produceert, met 245 arbeiders. Voorts wordt een aanzienlijke uitbreiding van de activiteit in de petroleumsecfor verwacht. Dit assortiment fabrieken is veel sterker van gehalte dan dat van de bestaande bedrijvigheid. Het gaat hier om expanderende bedrijfstakken,-die veel secundaire effecten-toeleve ring, verwerking e.d. oproepen. Daarmee is een' blijvende groei gewekt, die in Oost-Vlaanderen tof nu toe onbekend is. Van alle Belgische provincies nam dit gewest wat dit betreft de laatste plaats in. Sinds 1937 nam in hef arrondissement Gent het aantal industriële arbeidsplaatsen toe met 9 c/cin Antwerpen met 56 in Charleroi met 39 in Luik met 36 c/n en in Brus sel met 31 Behalve in het Gentse speelt de recente groei zich af in Sint-Niklaas, Loke ren en Ninove. In het overige deel van Oost-Vlaanderen hebben er ongeveer 60 uitbreidingen plaatsgevonden met 4700 arbeidskrachten; 30 nieuwe be drijven met 2000 werknemers; meer dan 10 projecten met 3000 arbeiders zijn aangekondigd. Voor geheel Oost-Vlaanderen is de expansie van 1956 af te stellen op bijna 21.000 arbeiders, waarvan er 8800 komen op rekening van de jaren J9561961 en meer dan 12.000 op die van de eerstkomende jaren. Het groeitempo is zeer versneld. Ook aan het Nederlandse gedeelte van het kanaal Terneuzen-Gent is een nieuwe injectie toegediend door de vestiging van een bedrijf van de N.V. Philips en Dow in Terneuzen en de aangekondigde vestiging van een Mon- tecatinibedrijf in Sluiskil-Axel. Ook in de metaalsector is een belangrijke vestiging te verwachten. Na enige jaren is het aantal tewerkgestelden in de ze bedrijven op 2000 te taxeren. EEN ONTWIKKELINGSZONE |_|iermee is een schets gegeven van de situatie in de gehele kanaalzone. Wij moeten deze streek als één ontwikkelingsas zien met als kern het grote kanaal, dat toegang geeft tot een omvangrijk achterland. De vergro ting van de binnenvaarfkanalen tot 1350 ton, waartoe in Europees verband plannen zijn gemaakt, biedt voor de zone Terneuzen-Gent grote perspectie ven. De Franse departementen Nord en Pas de Calais behoren tot het directe achterland. De afstand Terneuzen-Lille is 110 km, Duinkerken-Lille 80 km en Le Havre-Lille ruim 300 km. Onder normale omstandigheden, zonder natio naal protectionisme, zou Terneuzen hier een grotere rol kunnen spelen. Eens zal de Euromarkt dit bewerkstelligen. In deze Franse departementen wonen 3,4 miljoen mensen. De industrie telt er bijna 750.000 werknemers, waarvan ruim 200.000 in de textiel-, 150.000 in de metaalnijverheid en 130.000 in de kolenwinning. Ook deze structurele opbouw is dus niet bevredigend, om dat het aandeel van de dynamische, stimulerende bedrijfstakken te gering is. Daarom is dit gebied probleemgebied. Ontwikkelingsprogramma's voor de Nederlandse kanaalzone, zo is dus ge bleken, moeten afgestemd worden op het Belgische gedeelte. De vergroting van het kanaal betreft vanzelfsprekend de gehele as. Maar de nodige aan vullende werken, de verdere infrastructuur dus, zijn nog niet in dit perspectief geplaatst. In opdracht van de Benelux-overheid comité van ministers, par lement, secretariaat en werkgroepen hebben E.R.O.V. en E.T.I. een supra nationaal programma opgesteld, dat momenteel in behandeling is en dat een primeur is voor de Benelux-grensgebieden. Hiervan worden nu enige hoofd punten genoemd. BENELUX-PROGRAMMA Jiangs de oostzijde van het kanaal dient snel een industrieweg te komen, die o.m. het staalbedrijf Zelzate met Sluiskil verbindt. Voor een spoorlijn ter plaatse dient grond gereserveerd te worden. Versnelling van het 1350 ton vaarwegenplan, aansluiting op de wegen Brussel-Oostende en E 3 Kortrijk- Gent-Antwerpen), snelle doortrekking van de weg Kemzeke-Zelzate langs de grens, en later naar Eeklo, een snelle en frequente spoorverbinding Gent- Antwerpen zijn nodig voor het openleggen van de zone. De spoorwegoutilla- ge in Zeeuwsch-Vlaanderen verdient verbetering, evenals de weg Gent-Wa- tervliet-IJzendijke en de westelijke kanaalweg. In afwachting van een vaste verbinding over de Westerschelde dient het veer Kruiningen-Perkpolder te worden uitgebreid. Hef Kanaal door Zuid-Beveland mag niet lijden onder de aanleg van een nieuwe Schelde-Rijnverbinding. Wat de openbare nutsvoor zieningen betreft is samenwerking nodig: watervoorziening en afvalwaterlei ding vooral. Ook over versoepeling van het grensverkeer en sociaal-culturele voorzieningen zijn voorstellen gedaan. Tenslotte wordt het pleit gevoerd voor een uniform ontwikkelingsbeleid, dat aan weerszijden van de grens zo uit eenloopt dat men mag vragen of de concurrentieverhoudingen niet verstoord worden. Het belangrijkste punt is dat er een raad van overleg gevormd zal worden die zich ten doel stelt gezamenlijke voorstellen te formuleren. E.R.O.V. en E.T.I. zijn hiervan het middelpunt, waar de bestuurderen van de ze organen tevens de provinciale besturen en Kamer van Koophandel repre senteren. Dit orgaan zal „geaccrediteerd" zijn aan hef Beneluxbureau in Brussel. Ook het Benelux-toporgaan van het bedrijfsleven de Economische en So ciale Raad van Advies of E.S.R.A., te vergelijken met onze S.E.R. gaat haar zorgen over dit onderwerp uitstrekken. Er is een hearing in Terneuzen gehou den en E.R.O.V. en E.T.I. zijn doende ook hier de zaak te institutionaliseren, een orgaan van overleg in te stellen. Hierin zal het bedrijfsleven een ontmoe tingspunt hebben en zullen voorstellen naar de E.S.R.A. worden opgestuurd. Ook op dit punt hebben Oost-Vlaanderen en Zeeland de leiding genomen. Tijdens de hearing bleek het bedrijfsleven zich vooral te interesseren voor de arbeidsmarkt, het Kanaal door Zuid-Beveland, het vervoer, de positie van Duinkerken, de watervoorziening, lonen en sociale voorzieningen en de land aanwinning. Het E.T.I. neemt deze zaken in studie. In het opzicht van de interregionale samenwerking dienen de beide provin cies en Benelux actief te zijn, nu de E.E.G. eveneens is begonnen aan de for mulering van de eisen van een homogener ontwikkelingsbeleid. Ons beleid zal hier natuurlijk ingepast moeten worden, maar wij mogen niet in de wacht kamer van de E.E.G. gaan plaatsnemen. DRS. M. C. VERBURG

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 20