JEUGD: NIEUWE KANSEN,
MAAR OPPASSEN VOOR
LUCHTKASTELEN
DE KANAALZONE IS IN BEWEGING: men ziet nieuwe kansen en
men wil deze kansen benutten. Ook de jeugd is van deze opvatting ver
vuld. Dat bleek tijdens een rondetafel-conferentie met enkele jongeren uit
de kanaalzone. Van deze bespreking geven wij op deze pagina een samen
vatting, waarin de voornaamste punten zijn weergegeven. Dit verslag laat
er geen twijfel over bestaan: de jeugd van de kanaalzone weet wat zij wil
en hoopt er aan te kunnen meewerken, dat deze streek nieuwe impulsen
krijgt.
J. MEERTENS
Hoek
HENNY HAMELINK,
Terneuzen
KEES VAN WAART
Terneuzen
SIEF VERWILGHEN
Terneuzen
JAN v. d. HEMEL
Sas van Gent
NEGEN JONGE MENSEN
uit de kanaalzone van
Zeeuwsch-Vlaanderen, een
doorsnee van de jeugd in
een streek - in - overgang,
hebben in hotel „Rotterdam"
te Terneuzen geen blad voor
de mond genomen, toen de
Provinciale Zeeuwse Cou
rant hen vroeg„Wat vind
je nu van je eigen gewest
In een openhartig gesprek,
geleid door hoofdredacteur
G. A. de Kok, kon worden
vastgelegd, dat de jonge ge
neratie een levend besef
heeft van de veranderingen
die zich in haar omgeving
voltrekken.
I 3 e gesprekspartners van ons blad waren:
Truus de. Bokx, Terneuzen. Na 5 jaar h.b.s. werkzaam bij
Philips.
Henny Hamelink, Terneuzen. Onderwijzeres aan de open
bare lagere Zuidlandschool. Schreef in 1962 op de kweek
school te Middelburg scriptie over de kanaalzone.
Theo Adam, Westdorpe. Secretarieambtenaar. Administra
teur van het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam „Afval
waterleiding Kanaalzone Zeeuwsch-Vlaanderen".
Jan v. d. Hemel, Sas van Gent. Kantoorbediende Boeren
leenbank.
José Vanhijfte, Sluiskil. Kantoorbediende Cokesfabriek.
Bekend in diverse jongerenorganisaties.
Kees van Waart, Terneuzen. Eindexamenkandidaat Petrus
Hondiuslyceum, gymnasiumafdeling.
Levien Deij, Axel. Eindexamenkandidaat h.b.s.-A Petrus
Hondiuslyceum.
Sjef Verwilghen, Terneuzen. Leerling uitgebreid technische
school.
J. Meertens, Hoek. Na opleiding aan u.t.s. Terneuzen thans
praktikant bij De l'Azóte te Sluiskil.
ZONDER NU DADELIJK zingend
van enthousiasme door de stra
ten van Terneuzen te willen trek
ken heeft een groepje van negen jon
ge mensen, willekeurig gerekruteerd
uit de jeugd van de kanaalzone, het
ons op een yskoude januari-avond bij
na eenstemmig toevertrouwd: „We
vinden het best de moeite waard om
hier te blijven wonen en werken. Met
plezier zotten we onze schouders er
onder om de streek wat omhoog te
steken".
In een wijde kring getrokken rondom
de discussietafel in de lounge van ho
tel „Rotterdam" gebeurde dat.
Scherp omlijnd was de toekomstver
wachting van de negen mensen niet.
Maar aan de andere kant waren ze
nuchter genoeg om zich niet door
een fata morgana boven een kanaal
verbreding met talloze rokende fa
brieksschoorstenen te laten misleiden.
Ze stonden met beide benen op de
grond. Ze sloegen elkaar figuurlijk
om de oren met botsende opvattingen
en argumenten. Geladen woorden en
begrippen als leefbaarheid, culturele
vorming, onderwijsmogelijkheden, re
gionaal industrialisatiebeleid, verbin
dingen met overig Nederland én met
België, groeiende samenwerking, in
tegratie van nieuwe inwoners... Het
werd een boeiend spel, waarin men
elkaar de bal toewierp.
Dit waren dc globale conclusies, die
de toehoorder uit dit levendige debat
voorzichtig mocht trekken:
De kanaalzone is een streek, die
sterk in beweging is en waarin al
lerlei oude situaties zich volkomen
wyzigen
Oude tegenstellingen in een
(voormalige) plattelandsstreek
meestal zeer reëel vervagen en
er ontstaat een begrip van een
groeiende eenheid;
Langzamerhand ontstaat ook
mentaal een „verstedelijking", die
zich uit in allerlei andere opvattin
gen: er is meer vraag naar ont
spanning, er wordt anders ge
dacht dan vroeger over „uitgange
tjes" enz.;
De jeugd wil graag in en voor
haar streek werken maar vraagt
dan ook een goede outillage op al
lerlei terrein, zoals onderwijs,
sport, cultuur enz. „Men moet ons
kunnen binden, want als we een
maal weg zijn, dan blijven we
meestal weg: er zijn daarvan ge
noeg voorbeelden";
De jeugd is geboeid door de nieu
we kansen, die de kanaalzone
biedt, maar wil aan de andere
kant met een grote dosis nuchter
heid graag „de kat uit de boom
kijken": gqea luchtkastelen!
Onderwijs
Men zal begrijpen: er werd die
avond „nogal wat" uit de hoek
gehaald. Op deze pagina willen
wij enkele hoofdlijnen uit de discus
sie naar voren brengen. Beginnen we
met het onderwijs: „Is het onderwijs
uiteraard naar de mening van de
jongelui aangepast aan de eisen
van een moderne industriestreek?"
Of zien de jongeren zich genoodzaakt
om buiten Zeeland aan een studie te
beginnen? J. Meertens vindt een h.t.s.
voor Zeeuwsch-Vlaanderen toch wel
nodig. Een „mankement aan de on-
derwijs-outillage"
In twee gespecialiseerde richtingen
zou een dergelijke school vast en ze
ker voldoende leerlingen kunnen trek
ken. Werktuigbouw en elektro-tech-
niek bijvoorbeeld. Ga alleen maar
eens na, hoeveel jongens uit
Zeeuwsch-Vlaanderen naar Vlissin-
gen heen en weer reizen. Komt er
ooit een tunnel of brug onder of over
de Westerscheide dnn zou een h.t-s
in Terneuzen ook uit Zuid-Beveland
no™ heel wat scholieren kunnen aan
trekken. Nog meer scholen?
Toen de naam kweekschool viel, ble
ken de jongelui toch wel zo eerlijk
om aan Middelburg de eer te laten.
Levien Deij bijvoorbeeld is al heel te
vreden over de gestegen kansen om
van de schoolbanken het bedrijf bin
nen'te stappen. „Vroeger kwam:je
daarvoor niet één, twee, drie aan bod:
Nu is het een stimulans om hier te
blijven". Van meer dan een kant
kreeg hij bijval. Theo Adam ziet vele
aantrekkelijke functies, wanneer de
industrievestiging zich inderdaad vol
trekt, zoals iedereen het verwacht.
Voor Jan van den Hemel is de toe
komst geen vraag, maar een weet.
„Zo'n groei is boeiend. Ik pieker er
niet over om te vertrekken".
En volgens José Vanhjjfte zit er nog
deze positieve kant aan: de oude .ge
vestigde bedrijven moeten wel mee,
wanneer de nieuwkomers hen voor
gaan. Ook dat is een aantrekkelijke
kant van de vernieuwing: er komen
nieuwe stromingen, oude opvattingen
bljjken niet meer reëel en in de be
staande bedrijven gaan daardoor óók
allerlei vernieuwingen beginnen.
Voorts kwamen de mogelijkheden
tot uitgaan, tot ontspanning aan
de orde. In gedachten telden de
negen jongeren de avonden, die als
een uitje in hun agenda staan geno
teerd. Het blijken er veel minder te
zijn dan mogelijk was geweest uit een
oogpunt van amusement en ontspan
ning.
Dan zegt Henny Hamelink „Er is
voldoende. Als we naar een grote
stad gaan, stappen we daar musea
binnen. Gebouwen en instellingen, die
de stedelingen zelf misschien niet
eens weten te staan. Zo is het hier
met de ontspanningsmogelijkheden".
Theo Adam: „Je bekijkt het teveel
van de Terneuzense kant- Sluiskil
bijvoorbeeld, een sterk groeiende
plaats, heeft nog geen eigen biscoop.
Er zijn plaatsen in de kanaalzone, die
maar bar weinig te bieden hebben".
Het gesprek belandt daarmee op het
punt: de outillage van de streek. Is
men hier al wel helemaal aan de
plattelandssfeer ontkomen? Denkt
men niet nog te veel in kleine plaat
sen? Henny Hamelink: „Het Is de
bedoeling dat in de richting Sluiskil
een nieuw lyceum komt met een
juweel van een aula, die voor aller
lei doeleinden kan worden benut.
Bovendien: wanneer de Z.V.U. een
avond presenteert staan steeds van
en naar alle plaatsen bussen klaar".
Levien Deij legt er nog een schepje
bovenop: „Axel heeft een bioscoop en
die is ook een beetje van Sluiskil.
Terneuzen heeft er twee. Ergo:
Sluiskil heeft meer bioscopen dan
welke plaats ook maar. Nee, het is er
allemaal wel. Maar ze maken er hier
geen gebruik van. Avondje uit.
Goed voor U! Dat kent men hier
niet". Volgens Levien Dejj is men ook
in de kanaalzone van Zeeuwsch-
Vlaanderen nog maar teveel gebon
den aan de oude, gevestigde menin
gen en opvattingen. „Je gaat nu een
maal niet naar dit of dat établisse
ment. Zo ja: dan word je een kroeg
loper". Maar langzamerhand veran
dert deze instelling, zeker by de jon
ge generatie. En ook op dit punt is
merkbaar: de kanaalzone is in bewe
ging!
België
Het kon niet uitblijven deze avond.
Het onderwerp van de aantrek
kingskracht uit België. Die werd wel
aanwezig geacht. Drie van de ne
gen knikten bevestigend. toen
naar hun interesse voor de
Gent werd geïnformeerd. Theo Aria n
wilde overigens voor een goed begrip
van de situatie wel even deze restric
tie aanvoeren. „Er ligt een grens in
Zeeuwsch-Vlaanderen voor wat be
treft dftv belangstelling in Belgische
•richting. De inwoners van Westdorpe
'•i-Zulclclórge; en Sas van Gent zijn veel
moor op de zuiderburen georiënteerd.
Kijk maar naar de sport. Maar de
grens voor de trek naar het zuiden
ligt ongeveer bij Sluiskil. Vandaar.
Bewoonbaarheid
Het gesprek spitste zich toe, naar
mate de tongen loskwamen. Op
gebouwd rond een vrij simpel ge
geven „Is de kanaalzone een streek,
waar je met plezier woont?" stond
er na verloop van een klein uur een
nogal geladen en heterogene discus
sie op stapel. Liefdesverklaringen
aan de eigen woonplaats werden af
gewisseld met klachten over slechte
busverbindingen „de Z.V.T.M. is
de enige maatschappij, die geen re
tourtjes verkoopt" en over een te
geringe spreiding van de culturele
evenementen. Daarbij kwam nog de
verzuchting van Sjef Ver-wilghen:
„De inwoners van buiten de streek
worden niet opgevangen. Zij vormen
een aparte groep".
Maar dat was een iiinke schop tegen
het zere been van Kees van Waart.
„Dat is niet waar", reageerde hij on
middellijk. En hy weet wat hij zegt:
zijn ouders zjjn van elders gekomen.
Van meer dan één kant wist hy, dat
de zogenaamde „nieuwkomers" erg
veel plezier hadden van de ongedwon
gen Zeeuws-Vlaamse samenleving,
„Er heerst hier helemaal geen be
krompen geest", verkondigde de
gymnasiast met vuur.
Toen werd plotseling een spijker op
de kop geslagen. Henny Hamelink:
„In overig Nederland heeft men een
totaal verkeerd beeld van onze streek
beneden de Westerscheide". De ver
houding tussen de autochtone bevol
king en de „import" ligt volgens deze
onderwijzeres op geen stukken na zo
moeilijk als vaak wordt beweerd.
Ze kreeg bijval. Truus de Bokx:
„Eerst schelden de nieuwe be
woners vaak: ze komen dan uit wat
„een grote stad" heet en dan hoort
het er bij, dat je neerkijkt op een
streek, zo ver weg van die stad. En
ze voelen het ook zo: een verplaat
sing naar een soort rimboe. Maar dan
wonen ze een tijdje hier en dan blijkt
het allemaal heel anders, heel prettig
zelfs. En na verloop van enige tijd
komt het merendeel toch wel op zijn
woorden terug. Zijn ervan overtuigd,
dat ze wel zullen aarden hier....."".
Het beeld, dat menigeen in Neder
land van Zeeuwsch-Vlaanderen voor
zich heeft is volgens de jeugd, die het
weten kan, een verkeerde voorstelling
van zaken. Die wordt bovendien ver
troebeld door de omstandigheid, dat
velen de streek en de positie, die zij
er innemen, beschouwen als een
„doorgang, een springplank". En dan
zegt de buitenwereld: „Ze zijn er
toch maar weer snel vertrokken......"
Verstandhouding
Maar nu de andere kant Vraag
Hoe s; aan Uillie zelf tegenovf
JOSE VANHIJFTE
Sluiskil
LEVIEN DEIJ
Axel
Truus de Bokx wist ervan mee te
praten. Haar advies: Als je er wat
moeite voor doet ontstaat er al snel
een prettige verstandhouding. Voor
José Vanhyfte bestaat er geen twij
fel: „De Zeeuws-Vlaming weet zich
wel aan te passen. Jan van den He
mel kwam vertellen, dat de nieuw
komers zich in Sas van Gent erg
vlug thuisvoelen. En voor J. Meertens
is het al een hele vooruitgang, dat
Terneuzen de laatste tyd steeds meer
het aanzien van een „stad" krygt.
Het verschil tussen deze plaats en
bijvoorbeeld Sluiskil, Westdorpe of
Zuiddorpe is volgens hem van grote
invloed op de keuze voor vestiging,
daar bovendien aan de gemeente Ter
neuzen een niet te onderschatten
bouwvolume wordt toebedeeld. Sjef
Verwilghen was nog niet bijster
enthousiast. „Het idee, dat Zeeuwsch-
Vlaanderen nog een achtergebleven
gebied is, praat je by vele mensen uit
overig Nederland niet met een paar
woorden weg".
Verbindingen
Het gesprek belandde haast auto
matisch bij de verbindingen met
het noorden, bij de „vrije veren".
De bekende argumenten werden als
uitgangspunt gekozen. Voor velen
een belangrijke belemmering om er
heen te gaan. Je moet betalen om er
te kunnen komen. Nu de Oosterschel-
debrug op stapel staat moet er ook
een vaste oeververbinding met
Zeeuwsch-Vlaanderen komen! Een
tunnel of een brug? De jongelui lie
ten dat maar liever aan de water
bouwers over.
De plaats? Liefst tussen Terneuzen
en Perkpolder. De mening van de
Hulster burgemeester A. L. S. Locke-
feer om een brug zo dieht mogelijk bij
Antwerpen te bouwen kreeg weinig
waardering in dit gezelschap.
Samenwerking
Een ander aspect, dat in ons ge
sprek met de jongelui uit de ka
naalzone tot uiting kwam was de
onderlinge samenwerking, tussen ge
meenten, instellingen en dergelijke. Is
die wel zo zwart-wit te tekenen met
kwalificaties als goed of slecht? De
discussieploeg ging er even voor zit
ten. Ja, daar lag het probleem van
de onderlinge rivaliteit op tafel. Het
zag ernaar uit, dat ieder van de deel
nemers het voor zijn eigen plaats
wilde gaan opnemen. Maar al gauw
bleek het nemen van de nodige reser
ve op dit punt de beste oplossing.
Een typische „dorpsmentaliteit"
speelt de samenwerking nog wel eens
in de kaart, vonden ze. Een zekere
wry ving blyft er altijd wel bestaan.
Maar wanneer het erop aankomt sa
men iets te ondernemen, gaat het be
ter. Er zijn duidelyke voorbeelden.
Vyf gemeenten hebben de „Afvalwa
terleiding Kanaalzone" in het leven
geroepen. In een dergelijke vorm valt
er ook hogerop meer te bereiken,
aldus Th. Adam. Toen de discussie in
deze richting ging, kan Th. Adam
niet nalaten om ook nog even te ac
centueren dat aanwijzing van de ge
hele kanaalzone tot industriekern
aanbeveling had verdiend boven de
keus van Terneuzen.
Men ziet: het was een levendige be
spreking, dit contact met een groepje
jongeren uit de kanaalzone. De pro
blemen kregen weliswaar ongenuan
ceerde benadering hier en daar. Maar
uit alles bleek, dat de jeugd toch echt
vel weet, waarom het gaat- En wat
meer is: ze wil er de schouders
"i itteu!
TRUUS DE BOKX,
Terneuzen
THEO ADAM
Westdorpe