UIT DE MAATSCHAPPIJ VERWIJDEREN - BEST, MAAR DAN OOK; BEHANDELEN Straffen helpt niet LOE LAP heeft het 'm gelapt PROF. DR. MR. P. A. H. BAAN OVER GESTOORDE DELINQUENT „Als iedere zieke heeft hij recht op geëigend interieur, geëigende zorg Verkoopt wat los en vast zit HONDERD JAAR GELEDEN: POOLSE JANUARWPSTAND VAN 1863 4 PTZ0Y7UCT ALE ZEEUWSE COURANT MAANDAG 28 JAUNARI1963 {Van een onzer verslaggevers) ^^anneer de maarschappij zich de luxe permitteert, in het belang van de openbare orde mensen uit de maatschapij te verwijderen, die door hun gedrag aan stoot geven of gevaarlijk zijn zonder dat hun dit geheel of gedeeltelijk kan worden aangerekend, dan heeft die maatschappij ook de plicht, deze mensen, zièke mensen, de behandeling te geven, waar zij recht op hebben. Voor die behandeling zijn ruimten en mensen nodig. Wanneer dat geld kost, zal hef geld hoe dan ook er dienen te komen. Komt het er niet, dan zijn niet de ze zieken schuldig, maar de maatschappij". Zo ongeveer luidt de opinie van prof. dr. mr. P. A. H. Baan, hoogleraar in de psychiatrie te Groningen, bij uit stek deskundige op het gebied van de behandeling van ter beschikking van de regering gestelde geestelijk gestoorde delinquenten. Hij formuleer het zo: „Ik geloof, dat vanaf het moment, dat de rech ter, die vrijwel altijd zelf de psychiater erbij gehaald heeft, omdat hij vermoedens heeft, dat er iets met ver dachte mis is, tot de conclusie komt, dat de man, die voor hem staat, misschien nog wel voldoende inzicht had in de wederrechtelijkheid van wat hij deed maar op de een of andere manier een karakterstructuur heeft, die hij misschien niet, misschien ook wel kent, maar in ieder ge val niet in de hand heeft, zodat duidelijk deze man ge heel of gedeeltelijk machteloos is ik geloof dat vanaf dat moment de rechter, maar in elk geval ook de man zelf en de maatschappij er recht op hebben, dat deze zieke man in een geëigende omgeving komt". ^roeger kende het strafrecht normalen en krankzinnigen. De man, die weet, wat hij doet, moet gestraft worden daf is de kern van ons vergel- dïngsstrafrecht. De meeste delinquenten weten wat zij doen. Een enkele keer is er iemand, die niet weet v/at hij doet, die in een „vlaag van verstandver bijstering" handelt, een duidelijk krankzinnige. Die man wordt niet gestraft, wel opgesloten. „Maar", zegt professor Baan, „daartussen is een vrij be langrijke groep, die noch krankzinnig, noch normaal is. Men is tientallen, ja ren aan het dokteren geweest, wat men nu met die tussengroep, de zoge naamde psychopaten, moest doen. Daaruit zijn uiteindelijk, in 1929, de zgn. psychopatenwetten geresulteerd. Men zei: een „psychopaat" is gedeel telijk niet, gedeeltelijk wel toereke ningsvatbaar. Eigenlijk is het hele be grip „verminderd toerekeningsvatbaar" onzin. Want op een gegeven moment overschrijd je vanuit je ziekte een drem pel waarop je jezelf niet kon tegenhou den. Vanaf dat moment ben je eigenlijk ontoerekenbaar. Het begrip „ontoere kenbaar" heeft altijd vastgezeten aan de klassieke psychiatrie, die het be grip „gek zijn" hanteerde. Ik vind een vent, die het niet kan laten, ook ontoe rekenbaar", aldus professor Baan. Hij weet - en doet Ik r.oem U een voorbeeld: Jantje- Hij heeft twaalf keer in het ge vang gezeten. Zijn vrouw is hij al kwijt, zijn kinderen hebben zich van hem vervreemd, 'n baantje kan hij nau welijks meer krijgen. En altijd breekt hij weer in. En nu was er dan een rech ter, die zei: ik zal het hem eens in scherpen: drie jaar. Jantje heeft hete tranen geschreid. In de gevangenis heeft hij zich keurig gedragen. Ze ge dragen zich daar altijd keurig, omdat ze er geen levensechte verantwoording behoeven te dragen, wat ook al zo won derlijk is. Die mensen kunnen geen ver antwoording dragen en dan worden ze in een omgeving gebracht, waar ze geen verantwoording léren dragen. Maar goed, omdat hij zich zo keurig ge droeg niemand eist iets essentieels van hem, hij moet gewoon in de pas lo pen zeggen ze: die man, dat is een brave vent, die komt in aanmerking voor voorwaardelijke invrijheidsstelling. Na twee jaar komt hij er uit, er is een baan voor hem, hij krijgt een nieuw pak een fiets, hij heeft geld gespaard. En Jan heeft dure eden gezworen: nu gaat het goed, ik heb nu zoveel van m'ri le ven verpest, ik doe het nooit weer! Jan komt op straat, morgen moet hij aan het werk. Nu gaat Jan niet hier naar Termi nus. Hij gaat naar z'n penose-vrien- den. Ha, die Jan, ben je daar weer... daar nemen we er eentje op. En na de tweede of derde zegt Kees. die ook nog niet zo lang uit de gevange nis is: Jan, ik weet wat te zitten. Nee, zegt Jan, daar begin ik niet meer an, daar doe ik niet aan mee- Ze nemen er nog eentje en diezelfde avond nog gaat Jan weer het pad op en breekt in. De politie heeft van een beperkt aan tal Nederlanders vingerafdrukken; zeker die van Jan en dat wéét Jan. dat weet hij heel precies. En hij weet óók, dat hij geen inbraak moet plegen, dat dat helemaal fout is. En verder weet hij, dat de politie zijn werkmethode kent. Dezelfde dag nog zit hij op het bureau". Ziek En nu zeg ik: Tja, die Jan noe men we nu niet krankzinnig, die noemen we verminderd toe rekeningsvatbaar omdat hij er zo ge woon uitziet, omdat, hij zo lekker lie gen kan, omdat hij helemaal niet gek doet en zich niet misdraagt en niet watert in het openbaar. Hij halluci neert niet en heeft geen wanen. Maar ik vind Jan veel zieker dan veel mensen, die we „krankzinnig" noemen. Dat hele krankzinnigheids- begrip is verouderd. Je hebt mensen, die geheel in de war zijn. Die zijn in 't algemeen goed af te genwoordig, we maken ze héél snel be ter vroeger niet, toen gingen ze het gesticht in en kwamen er meestal niet meer uit. We hebben nu methoden om de meeste van deze mensen snel en goed te helpen. Negentig procent komt eruit en keert niet of zelden meer terug. Maar hier. bij Jan bijvoorbeeld, hebben we te maken met een karakterstoornis, een langzaam ingeslopen karakterzaak, waarvan we vroeger zeiden dat 't „erfe lijk" was. Dat zeggen we niet zo gauw meer. Deze mensen zijn meestal in emotio nele en vaak ook sociaal afschuwe lijke milieus groot geworden en hele maal scheefgegroeid. Jans vader was een dronkaard, zijn moeder was een prostituee, hij werd beheerst door gevoelens van schuld en angst, van insufficientie en agressie. Je moet je eerder verbazen, dat van de acht kin deren alleen Jan in aanraking kwam met de rechter". Er zijn niet zoveel Jantjes. "Van de he le Nederlandse bevolking komt meer dan 85 procent nooit wegens een mis drijf in aanraking met, de strafrechter. Ongeveer tien procent brengt het tot een sepót, een schrobbering, een boete of een voorwaardelijke veroordeling. Een paar procent komt eenmaal in de gevangenis, soms voor een zeer ernstig feit. Dat is dan een les en ze komen nooit weer terug, want, zegt professor Baan: „Het kenmerk van de normali teit is, dat je ervan léért, als je een klap op je kop krijgt". En tenslotte is er een heel klein handjevol, veel minder dan één procent, dat vaker terugkomt, een, twee, tien maal, en vaker. En dat zijn dan nog altijd dc door de rechter „normaal" beoordeelden. De rechter en de officier en de advocaat moeten wel heel erg overtuigd zijn van de abnor- maalheïd van een verdachte, wanneer zij er zelf de psychiater bij halen al was het alleen maar, omdat er geen psychiaters zijn. „Orde moet er zijn" Ik ben ervan overtuigd, dat de maatschappij tegen deze men sen beschermd moet worden, zoals de maatschappij ook beschermd moet worden, tegen een gevaarlijke psychotieus. En je moet er eerst van overtuigd zijn dat die man genezen, althans „aangepast" is. Zo moet ook een gevaarlijke vent een zedendelinquent bv., die een buurt onveilig maakt, kleine kinderen mis schien in hun ontwikkeling zal storen, meisjes aanrandt, een agressief mens, een man die mensen arglistig benadeelt niet vrij rond kunnen lopen. Orde moet er zijn. En waarom kan dat in ons land? Omdat onze rechtspraak een zeer humane is en niet over één nacht ijs gaat. Vandaag zitten in totaal 2000 volwassen Nederlanders in de gevange nis, dat is veel minder dan men zou verwachten. Daarvan is 70 procent re cidivist. En daarvan is meer dan de helft weer multi-recïdivist, dus twee tot dertig maal en meer. Dat zijn dus de zgn. „normale" gevallen. Nu krijgen we dat handjevol, drie tot vierhonderd per jaar op ongeveer hon derdduizend strafzaken, waarvan de rechter zegt: Deze man is een gevaar voor de openbare orde. Want dat is nu juist de juridische basis van de terbe-1 schikkingstelling.) En nu zeg ik: wat doodjammer, dat de volksgezondheid nog niet kan verhinde ren dat er nog een aantal mensen zoda nig gestoord rondloopt, dat zij de open bare orde ernstig schaden. Willen we dat veranderen, dan moeten we dus hard aan het werk. We moeten zorgen, dat er dokters komen, die deze gevallen kunnen behandelen en dat moeten dan zgn. „superspecialisten" zijn, die hier voor speciaal worden opgeleid zoals je tegenwoordig ook kinderpsychiaters hebt. En dan moet je, geloof ik, ophou den met te zeggen: Ana, die vent ziet er toch wel normaal uit, hij doet geen rare dingen in het openbaar, dus hij heeft nog een stuk normaliteit, waar voor ik hem straf. Nee, je moet zeggen: een gestoorde. Dat straffen moet je vooral niet doen, want dan komt hij in een milieu waar hij geen verantwoordelijkheid hoeft te dragen, waar hij zieker wordt. Nee, dan moet je royaal zeggen: hij moet een behandeling hébben. Dodelijk gevaar Maar ik begrijp die rechter ook wel weer. Want als die behandeling er op neer komt, dat die man in een zoT' T"'ndö nsychonatenasie! te recht komt, waar geen specialisten zijn, wel gewone dokters, die er on voldoende of zelfs geen verstand van hebben en alleen maar aardig met hem omgaan, en die zeggen: Jan ge draagt zieh hier keurig, hij kan er wel uit dan betekent dit een groot gevaar. Want dat is nu juist het kenmerk van Jan, dat hij zich goed gedraagt. Komt hij eruit, dan is hij weer een gevaar voor de openbare orde. Want intussen is er in die maanden, dat Jan er zat, nog geen specialist met Jan wezen pra ten, iaat staan, dat hij behandeld is. Hij heeft misschien matten gevlochten of in de tuin gewerkt, terwijl hij bankwerker is of wellicht helemaal geen vak heeft geleerd. Hij zou een goed vak moeten Ieren want mét matten vlechten kun je je brood niet verdienen. Met andere woorden: het is allemaal even onnozel. Jan komt in de maatschappij terug en begint meteen weer. Dan zegt de rechter: Ik heb gezegd, dat die man uit de maat schappij moest ea vond* het goed. dat hij gestoord werd gekenmerkt. Nu doet liy het weer en nu geef ik hem zes jaar, dan maar zónder dokter. Dat is een heel ernstig gevaar. Terwijl we een gemid delde hadden van zeshonderd ter be schikking gestelden per jaar, is dat nu ongeveer gehalveerd omdat de rechter er geen vertrouwen meer in heeft". Intussen is er in de loop der jaren veel gebeurd. De psychiaters onder ande re in de Van der Hoeven Kliniek kre gen meer armslag om moderne behan delingsmethoden toe te passen. In Gro ningen werd van de verouderde gevan genis, waar deels zware gevallen wer den verpleegd, deels ook mensen, die in de gewone gevangenissen niet te hand haven waren en daar dus het gedeelte gevangenisstraf, dat aan de ter be schikkingstelling voorafging, uitzaten, een „psychopateninrlcht.ing" gemaakt een verouderde behuizing mét goede leiding en met toegewjjd maar helaas nog niet voldoende deskundig personeel. Er werden nieuwe inrichtingen geopend. Op 6 januari lcwamen ter beschikking van de regering gestelde delin quenten in het psycho patenasiel in Groningen in ..opstand", ze sloe gen de boel kort en klein en stichtten brand. Minister Beerman ging de volgende dag kijken en dr. J. A. van Belkumde geneesheer-directeur, legde een even scherpe als openhartige verklaring af over de oorzaken. En hiermee icas het probleem van de verpleging en behandeling van de gestoorde delinquent weer eens naar voren gekomen. Een der vooraanstaande kenners van het probleem, iemand, die er midden in zit, is Prof. dr. mr. P. A. H. Baan, psychiater en jurist. Thans hoog leraar in de psychiatrie te Groningen, voorheen hoogleraar in de foren sische gerechtelijkepsychiatrie in de faculteit der rechtsgeleerdheid te Utrecht en leider van de Psychiatrische Kliniek en het Selectie-insti tuut van het ministerie van justitie, de Dr. v. d. Hoevenkliniek en de Dr. Meyersvereniging, eveneens te Utrecht. Wij hebben de vraag gestéld: „Er zijn hier mensen, die tengevolge van een bepaalde karakterstructuur geen inzicht hebben in hun misdrijven en hun drijfveren, die derhalve ook de maatregel de terbeschikking stelling niet kunnen begrijpen. Volgt hier niet uit, dat wanneer je deze mensen uit de maatschappij verwijdert, je ook de plicht hebt, ze een behandeling te geven en een omgeving, die hen zoveel mogelijk het gevoel geven,-dat zij meetellen Deze vraag was het uitgangspunt voor een gesprek met professor Baan, waarin deze zijn visie gaf op een deel van het probleem der ter beschik king gestelden en hun behandeling. 15 procent tfaar.... als U me nu vraagt: hoe- ..IV veel procent van de ter beschik king gestelden krygt die moderne outillage en behandeling? Dan is dat helaas niet veel meer dan tien tot vijf tien procent. Van de honderd krijgen er vijftien de behandeling, die voorgeschre ven wordt door de huidige stand van ons weten op het gebied van de behan deling van deze zwaar gestoorde men sen, een behandeling, die jaren duurt en die resulteert in een heel voorzichtig weer in de maatschappij laten terugke ren, waarbij vaak een jarenlange medi sche begeleiding noodzakelijk blijkt. En dan moeten de mensen niet zeggen: die psychiaters zijn altijd zo vreselijk lang bezig, want diezelfde mensen accepte ren, dat een suikerzieke geen diabe ticus is ooit genezen en vroeger ging hij gegarandeerd dood zijn hele leven medisch wordt begeleid en er tachtig bij wordt", zegt professor Baan. PARALLEL'. Hij gelooft, dat het belang van maat schappij en individu parallel lopen: als een gestoorde een gevaar voor de maatschappij oplevert, dan is het ook in zijn eigen belang, niet in die maatschap pij te verkeren. „En als nu dus een rechter een man ter beschikking stelt let op: dit is een vonnis dan moet de maat schappij ervoor zorgen: ten eerste, dat er plaats is: ten tweede, dat die plaats niet is in een gevangenis maar in een psychiatrische inrich ting. in elk geval een behandelirgs- inrichtlng; ten derde, dat daar des kundig personeel zit, adequaat des kundig getraind personeel. En nu neem ik wel aan, dat het vader land wel verdedigt wordt, al krijgt de soldaat niet precies z'n soldij. Maar met het gebrek aan psychiaters krijgt de ter beschikkingstellingsinrichting geen psychiaters, als ze hen onderbetalen. En nu kan een hoge ambtenaar op een de partement wel zeggen: het is een grof schandaal, dat die dokter net zo vee! wil hebben als ik. maar het is een kwestie van vraag en aanbod". PRIORITEITEN. r"n daarmee, komen dan de beruchte „prioriteiten" ter sprake, waar pro fessor Baan ook geen oplossing voor weet. Hij stelt slechts aan de orde, dat zowel de behuizing van geesteiyk ge stoorde delinquenten als de behandeling onvoldoende zijn en dat het een kwestie is van: inzicht in de preciese aard van het probleem n.l., dat 't hier gaat om zeer gestoorde mensen, die een zeer spe cialistische behandeling nodig heb ben. visie op de planning en: 9 het beschikbaar maken van geld om een gezonde zorg te realiseren voor psychisch gestoorde delinquenten, die gelijkelijk rekening houdt met de belangen van de openbare orde en de belangen van het individu, waarvan wij ons de luxe permitteren, hem uit de maatschappij te stoten- „Dat is een luxe, maar het is een redelij ke luxe, zegt professor Baan- Ik wil van nacht niet ingebroken hebben, ik wil niet, dat mijn dochters verkracht wor den, ik wil niet op straat geschoffeerd worden. Maar dan moet ik het offer brengen om deze mensen adequaat op te vangen, zodat zij minstens de behande ling krijgen, die ik krijg, als ik straks met een gebroken been in het ziekenhuis terecht kom. Misschien was het nog niet helemaal tot u doorgedrongen, maar kunt ook U zo'n apparaat gebruiken, dat de Amerikanen in de oorlog uit hun vliegtuigen gooiden en dat dan met allerlei elek tronische manipulaties onderzeeboten kon opsporen? Wellicht komt U na enig nadenken tot de conclusie, dat dit nu juist was wat u zocht: een tankperiscoop of een geigerteller. Zo dat het geval mocht zijn, kunnen we u gerust stellen. Al deze zaken en als het nog niet genoeg is nog veel meer zijn te koop. Neen, niet ver weg, maar in ons bloedeigen land. Bij een tenger gebouwd Amsterdam mertje, een vrolijk baaske met van pret tintelende, koolzwarte ogen, die uitgelaten zijn grote vriendenkring op een straffe borrel trakteert, omdat het er best af kan. Dank zij de klandizie, die nooit uitgekeken raakt op zijn vreemde handel, zijn bizarre verza meling van alles, waarvan hij soms zelfs de zin niet weet. „Als het er maar duur en ingewik keld uitzietAls het maar flink zwaar weegtDe mensen zijn er gelukkig mee. Ze brengen de lan ge winteravonden ermee door. Thuis bij moeder de vrouw aan de tafel, schroevend, prutsend, onderzoekend. Ze konden gekker dingen doen". Nee. begrijp hem goed, Loep Lap be schouwt zichzelf niet als een heils- brenger of een vredestichter in ge zin van mannen die geen raad weten met hun tijd. Hij is koelweg, koud weg een handelsman. Zoals anderen op de markt staan met „ongeregeld" of paling, zoals meneer Philips han delt in radio's en aanverwante artike len, zo handelt hij in het alleen hier mogelijke onmogelijke. In alles waar een markt voor is. En de tijd heeft Loe Lap geleerd, dat je alles kunt verkopen. Moise Tsjombe, zoals wij hem nog niet kenden: als de politieke beslom meringen hem even de tijd laten, deelt hij handtekeningen uit, zoals hier aan enkele Belgische tieners in Kipushi. 'rj v Hij heeft geen hogeschool van re clame en verkoopkunde gevolgd. Zijn handelskennis zit in de rode bloedlichaampjes: zijn reclametek sten komen zomaar vanzelf onder die kleine zwarte krulletjes vandaan. Zo als deze,.... „Voor 35 centen naar Lapland..." Dan is de 35 cent het be drag voor een tramkaartjeOf dieLoe Lap, te bereiken met lijn zus en lijn zo (en per fiets)". De mensen komen erop af. Met de tram, met de fiets of met de post. Want Loe Lap adverteert voor 'n paar slordige tientallen duizendjes per jaar om niet-Amsterdammers te be reiken. Hij verzorgt zelf de corres pondentie, welk karwei voornamelijk bestaat uit het verzenden van bestel de artikelen of van het standaard briefje, waarin staat, dat alleen on der rembours geleverd wordt, omdat de bijzonder kleine winst Loe Lap niet permitteert anders te doen. Zo als de postorderverzendhuizen, die dat wel kunnen maar die dan ook veel duurder zijn. Het is glasharde handel en die kleine winst valt soms best mee. In Lap land kun je bijvoorbeeld parachutes kopen. „Nee, ik weet niet of ze goed zijn, ik ben niet zo mesjogge om ze te proberenZe zijn geschikt voor vele dingen. Voor het maken van jassen of tenten; om ermee te spelen, voor Maar wat kan hot; Loe Lap schelen, wat zijn klanten doen met dc spul- leen. dat die parachutes hun geld als 't effe kan royaal opbrengen. De touwen haalde hij er eerst af Die had hij dus gratis. Waren geschikt voor de verkoop als sleepkabels voor automobielen. Een paar knaken. Ie dereen was ermee gered: de autobe zitter, die voor een koopje een sleep kabel kreeg; Loo omdat hij van z'n parachutetouwen af was. Jc kunt toch niet alles bewaren, niet waar... Dc carrière van Loe Lap is er een van alleen maar vooruitgang. Hij was een klein manneke van ongeregeld goed. En na de oorlog zelfs dat niet meer. Nakend en bloot stond hij toen Hitlers legerscharen dc aftocht bliezen. Loe heeft ze uit gewuifd met de pretoogjes die hij nu nog heeft. En hij heeft de gouden tiju van de handel niet laten verlo pen. Z'n grote kans kwam echter pas. toen hij toevallig eens met een VRIJWILLIGERS KWAMEN TE HULP Verbeten strijd tegen de Russen In de achttiende eeuw, ongeveer ten tijde van de Franse Revolutie, werd Polen door innerlijke ver deeldheid verzwakt door Prui sen, Rusland en Oostenrijk aange vallen en bezet in de loop van wat men „Les trois partages" noem de: 1772, 1792 en 1795. Het was de verdeling van een buit onder drie rovers, een ongerechtigheid, welke Lamannais later terecht de „doodzonde" van Europa noemde. Polen verdween toen geheel van de kaart, maar de Polen erkenden deze delingen natuurlijk nooit en de vlam van het Poolse insurgen- tisme bleef door al de jaren van de onderdrukking heen, branden. Poolse legioenen onder generaal Da- browski namen aan «Ie veldtochten van Napoleon deel, die in 1807 bij de vrede van Talsit het grootvorstendom War schau stichtte. Na de nederlaag van Napoleon in Rusland werd Polen op nieuw bezet. De Poolse vrijheidsliefde en de romantiek gingen echter hand in hand en leidden in de negentiende eeuw tot opstanden zowel tegen het Russisch als het Pruisisch gezag. De november-opstand van 1830 werd in 1831 onderdrukt, waarop een omvang rijke emigratie volgde, vooral naar Parijs, dat politiek en cultureel Pools middelpunt werd. Maar de onrust in Polen bleef en uitte zich in nieuwe op standen; in 1848 in Poznan tegen de Duitsers, uitlopend op' dc grote Poolse januari-opstand van 1863, die in de Europese politiek honderd jaar geleden tot grote internationale spanningen heeft geleid. Na de Krirnoorlog en de dood van tsaar! Nicolaas I in 1855 werd de Poolse vrij heidsbeweging aanzienlijk versterkt. In beide delen van het voormalige Poolse koninkrijk onder de Russische bezet ting: in congres-Polen en in Litauen kwam naast de twee traditionele stro mingen onder de Polen: de gematigde en pro-Russische en de naar onafhan kelijkheid strevende, ook nog een derde te voorschijn nl. een patriotlsch-revo- lutionaire, die op den duur de overhand verkreeg. Welwillendheid De nieuwe tsaar Alexander II heeft in tegenstelling tot zijn voorganger zijn Poolse onderdanen aanvankelijk met een zekere welwillendheid be handeld. Hij had de censuur in Polen meer verzacht dan In Rusland en het is zijn bedoeling geweest om, als hij de Poolse adel niet voor zijn politiek kon winnen, zich tenminste van de sympathie van de Poolse boeren te verzekeren. Maar tot zijn teleurstel ling waren het met name de boeren, die in 1863 enkele groepen uit de adel hielpen zich los te vechten van Rusland. Het hegon (zoals in 1956 in Poznan) met demonstraties tegen het Russisch gezag. Russische troepen kwamen in actie en er vielen slachtoffers. Arresta ties en aanslagen volgden. Het gehele land kwam in beroering en in de nacht van 22 januari 1863 brak de opstnnd uit. Alle Russische garnizoenen werden aan gevallen, doch zonder noemenswaardig De Russen gingen hierna echter over tot concentratie van hun troepen en dit gaf de opstandelingen tijd om zich te consolideren. Leider van de opstand werd de tot dictator uitgeroepen Poolse revolutionair Ludwik Mieroslawski. Sympathie Intussen verwekt de Poolse opstand in Frankrijk, Engeland, Nederland, Zwe den, Denemarken, Portugal, Spanje, Turkije en zelfs ln Oostenrijk, alge mene sympathie. Zweden is zelfs bereid een bevrijdingsleger te zenden. De rege ringen van Frankrijk, Engeland en Oostenryk besluiten een gezamenlijke nota aan de Russische regering aan te bieden, waarin amnestie én zelfbestuur voor de Polen werd gevraagd en zij verzochten Pruisen, zich bij hén aan te sluiten. Bismarck weigerde echter sloot met Rusland een militaire over eenkomst. Deze Duits-Russische vriendschap was gebaseerd op het ge meenschappelijk verlangen om de Polen zo spoedig mogelijk te russificeren en te germaniseren. Evenmin als Alexander II duldde Bismarck hierin vreemde tus senkomst. „Ik zou liever sterven" heeft hy in 1863 tot generaal Fleury gezegd „dan toe te staan, dat onze positie In Polen op een Euronee) congres zou worden besproken. Lie ver nog zou ik van het Kynland af stand doen". En inderdaad, zolang Pruisen en Rusland samengingen, bestond er, ondanks alle protesten van «1e liberalen in geheel Europa, geen sclltfn van kans voor de Polen om hun vrjjhcid te herkrijgen. In februari 1863 gaan de Kussen over tot tegenacties en het komt tot verbit terde gevechten. De Polen zijn sterk in dc minderheid (de verhouding is 20.000 tegenover 100.000) eii bovendien slecht bewapend. De tegenslagen, die de op standelingen bij de eerste gevechtshan delingen incasseren, betekenen het einde van de dictatuur van Mieroslawski, die naar het buitenland vertrekt. Verdere nederlagen in maart 1863 en mot name het dobilcle in de slag bij Miechovv brengen hot: einde van do opstand ln zicht. Een wending hierin wordt echter ver oorzaakt door de hierboven reeds ge noemde politiek van Bismarck. De tegen de Polen gerichte overeenkomst van, Alvcnsleben (8 februari) tussen Pruisen en Rusland verwekt ln West-Europa grote verontwaardiging en Napoleon m, die aanvankelijk tegen het uitbreken van de opstand was, roept thans de Polen op om stand te houden. Vrijwilligers En nu begint dc strijd in Polen pas goed en de opstand breidt zich uit over de gehele bevolking. Duizenden vrijwilligers uit de door Pruisen en Oostenryk bezette gpbieden van Po len, komen illegaal de grens over er sluiten zich aan bij de opstandelin gen. Ook talrijke buitenlandse vrij willigers, waaronder de heldhaftige Italiaanse kolonel Francesco Nullo, strijden voor de bevrijding van Polen. Verbitterde gevechten woeden met name in Litauen, waar niet minder dan 203 veldslagen en gevechten hebben plaatsgehad. Na de val van de tweede dictatuur vnn Langiewicz, wordt, de opstand geleid door de heldhaftige dictator Romuald Traugutt. De gehele winter 18631864 wordt er gevochten. De overmacht van de Russen is echter te groot en in de vroege lente is dc opstand praktisch neergeslagen. Van de ca. 100.000 op standelingen zijn er 31.000 gevallen en ca. 30.000 gevangen en naar Siberië verbannen. De overigen zijn ondergedo ken of naar het buitenland gevlucht. De leider van de opstand Romuald Trau gutt en zijn naaste medewerkers werden gevangengenomen en terechtgesteld. Tot en met 1865 vocht echter met e< cn in de bossen va priester Stanislaw hij eveneens lér het neerslaan van de opstand kwam het „Weichseldistrict" (de naam Congres Polen werd opgeheven) onder de zwaar ste druk te staan. Maar evenals na de novembcr-opstund van 1830 werd Europa or zic.1» van be wust dat daar een volk leefde, dat zich verongelukt voelde en vermetel genoeg was om voor zyn vryheid te stryden. Het verleden van Polen ook het jongste verleden leert ons, lino de Polen de politieke onderdrukking cn vervolging weten te verduren, slcrk in het lijden en in het verzet totop do dag hen het vuur van de volledige Ing slaat. Het ls alsof de geschie denis zich herhaald want ooit vi rrydii daag als wy liet oor te luisteren leggen horen wij de Poolse roep om vry heid. vriend op een verkoping verzeild raakte in een Engelse dump. Hij vond het prachtig. En als echte koop man kon hij het bieden niet laten, met bet gevolg, dat hij aan een „lot" bleef zitten voor eên milletje of vier. Dat deed hem eerlijk gezegd wel pijn, want het lot bestond uit al lemaal radarspullen, waar niemand wat aan had. Loe Lap wel het aller minst. Hij begreep niet eens, wat er met dat spul gedaan kon worden. En hij vroeg zich met angst af, hoeveel vracht er wel op zou komen. De oplossing kwam, zoal die alleen voor geboren handelslui komt: in de figuur van een buitenlander, een En gelsman. Plij noemde zijn naam en zei een goede winst te willen geven. „Ziet U. ik had dat lot willen hebben, maar U was me net te glad af" Ja, dat was nu wel sneu. vond Loe Lap, maar hij kon er toch niet veel aan doen. Per slot van rekening had hij in opdracht gekocht en die Ne derlandse opdrachtgever zou het hem hoogst kwalijk nemen als hij stiekunv. zelf de spullen weer van de hand zou doen. Het enige wat hij zou kunnen doen was bellen met Amsterdam. Maar veel hoop wilde hij toch niet geven. Enfin, het zat die Engelsman nogal hoog en als meneer er een telefoontje voor over zou hebben, zou hij bijzon der dankbaar zijn. Loe Lap belde op. Voor de gein, grijnst hij nu nog. Maar het hielp. De opdrachtgever wilde desnoods wel van die radarspullen afzien, maar dan moest de hele voorraad toch ze ker tien mille opbrengen. Voor acht mille werd de Engelman koper. Vier mille winst voor Loc. „Dat gaat best", heeft hij toen ge dacht. En de volgende dag kwam op nieuw een partij radarspullen op zijn naam staan. Helaas, er kwam niet direct een koper. Er kwam zelfs na lang zoeken geen belangstellende. En voor de heer Lap zat er niets anders op dan de radarapparatuur maar naar Amsterdam te verschepen. Hij liet het sduI in een pakhuis gooien en begon zijn handel. Onder een prach tige fantasicnaam. En zowaar de ko pers kwamen. Eerst enkelen die rondsnuffelden om materiaal te, zoe ken voor prutserijtjes thuis. Later, toen Loe ontdekt had, dat zijn eigen naam. Lap. beter was voor de klandizie, dan welke andere ook, om dat hij zo goed in het gehoor lag, kwamen er meer knutselaars- Loe had het 'm gelapt, dat bleek al spoe dig. Hij ging nu regelmatig naar Enge land om spullen te kopen. Van alles en nog wat, Een grote partij schop pen met hole lange stelen, die do straatstenen nog niet wilden zoals de volksmond zegt. Totdat er watersnood kwam en Loc niet hard genoeg kon lopen met zijn schoppen. Een grote partij geigertellers, omdat de gewone man, het kereltje met dc pet op. als hij leest over bedreiging met radioactieve stofen toch ook wel eens wil weten waar hi j aan toe is. „Ik heb ze in advertenties afgeraden die apparaten te kopen, omdat het geen zin had", herinnert Loe Lap zich nu nog. „Maar alles voor alles te gebruiken is". En temidden waarvan Loe Lap nog nooit één keer op zijn mondje viel. Noch op z'n achterhoofd om zijn eigen woorden te gebruiken. Foto: Laps nterieur Mr. Gieben uit raad commissarissen N.S. Tjjdens een buitengewone aandeelhou dersvergadering van de N.V. Nederland- sche Spoorwegen is aan de oud-secre- taris-generaal by het ministerie van ver keer en waterstaat, mr. A. II. C. Gie ben, eervol ontslag verleend als com missaris win de N.V. Mr. Gieben had hierom gevraagd, om dat hjj benoemd ls tot rechter in Den Haag. Zyn plaats ln de raad van com missarissen zal worden ingenomen door zijn opvolger op het departement, mr. C. J. G. J. Vinkestcyn uit Den Haag. In een flatgebouw te Stockholm brak brand uittoen door een lek in de olieleiding de kachel van de cen trale verwarming in de kelder plot seling ontplofte. Het f/ebouw brand de gedeeltelijk uit, niettegenstaande het feit, dat de complete Stoclcholm- se brandweer was uitgerukt. Foto: een bizarre opname van een brandweerman, die uit de dichte rookwolken in dc kelder opduikt.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1963 | | pagina 6