Nederland, waierland met tekort aan water Kant in aan? ,Dam'van 30 miljard zeewater nodig kubieke meter tegen Kringloop van het water, in nepekla-np Belangstelling Pronkstuk Kabinetten ZATERDAG 22 DECEMBER 1962 Editie Zeeuws-Vlaanderen PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 'OPPERVIAK VAN HET LANP MET/NBRJRip 'r VAN Mcec-N e-N RIVIDCEN IK <r: 57000 b**- C. hofeveeIbede* i* m.tfjofcheH ?w^ pevj^r' V\i8ooo\ Gemiddelde regenval 2.7000 7 25 mm perj&ar I6000 .vogdmg va* liet groi^Wtfd-g,r ^tereïv ■Ppptrvh Jo fk> v eh g ron cife. «ftlromïn# 66000. S"Vx^ ^76000 ,77"*- <w •i- - vvairvart' to.ooo "ter VöorttöVrtfaJ'v: vata bfaviewd rmge* van zowtwattK 7-^^^ j 5ö^7bM5irnai:^e aanvul^ ~~1*~"7^ openbare wa»grvt>oTZieningeiv 5o° MMfe pol dirjS$W<L: Mijsteiêle; wa-tervooöfejjij .y^k^ewa4er worfret: doorSp1"?^ rggere>u kw'els+roi \va* liet ^ronctwaEei- 842.5- Samengesteld met medewerking Rijksinstituut voor de Drïnkwate Den Haag. (Van een onzer verslaggevers). NEEM EEN BUITENLANDER, liefst een van ver re, mee in een vliegtuig en ga met hem boven Ne derland cirkelen, boven het deltagebied en langs de grote rivieren, over het westelijk polderland en de Biesbosch, over Friesland en Groningen en dan nog langs de boorden van het IJsselmeer. Hij ziet water, water, water Hij kijkt zijn ogen uit en zal vragen stellen over onze polders en dan het verhaal horen van de eeuwenoude strijd tegen het opdringende water. Het bekende verhaal, dat Ne derland elke vreemdeling te vertellen heeft. Zorg dan voor een anti-climax: vertel uw gast, dat dit zelfde Nederland zich zorgen maakt over wa tertekort. Hij zal het niet geloven. En is dat zo ver bazingwekkend, zolang wij zelf ons nauwelijks rea liseren, dat het watertekort in Nederland eén vraagstuk is, waar we zo weinig van weten {Advertentie) Het is geen specifiek Nederlands probleem, het watertekort. Het doet hier alleen, tussen dat vele water, zo vreemd aan. De oorzaken zijn bekend. In de eerste plaats neemt onze „waterbeschaving" toe, onze huishoudens gaan steeds meer water gebruiken en het mag wel eens word» n gezegd we leren eindelijk, ons goed en geregeld te wassen, a! zijn we nog lang niet zo ver, dat de hygiënisten ons voor onze lichamelijke reinheid de tien met griffel kunnen toeken nen, die de geschrobde stoepen al veel eerder kregen. De openbare watervoorzieningen hebben dus, zowel in verband met de toenemen de „waterbeschaving" als met de bevolkingsgroei steeds meer water te distribueren. En tegelijkertijd industrialiseert Ne derland in snel tempo. Do industrie heeft water nodig en wel een hoe veelheid, die niet recht evenredig is met de groei van de industrialisatie maar veel groter door de behoefte die met name de chemische industrie aan water heeft. Bij elkaar consumeerden openbare en industriële watervoorzieningen in 1960 ongeveer 1000 miljoen kubieke meter water, ongeveer één procent van de totale waterhoeveelheid (neer slag en door de rivieren aangevoerd oppervlaktewater) waarover Neder land gemiddeld per jaar kan beschik ken, en waarvan intussen weer 18 procent verloren gaat door verdam ping. Verzilting Dertigduizend miljoen kubieke nie ter (ca. 30 procent) zjjn nodig om in do riviermonden het rechtstreeks en via sluizen binnendringende zeewater tegen te houden. En dan is er het grondwater, dat velerlei functies heeft. Het moet op peil zijn ten be hoeve van de landbouw, het moet een deel van onze behoefte aan drink- en industriewater dekken en... het moet bovendien een barrière vor men tegen hot binnendringende zoute zeewater. De verzilting is een van «le grootste problemen van de Neder landse waterhuishouding. Door de onttrekking voor vele doel einden van grondwater is het ver- ziltingsgevaar groter geworden maar bovendien is de agrarische behoefte veel groter. Nederland kan zich geen slechte grond meer veroorloven en verzilt grondwater levert nu eenmaal slechte £rond op. Bovendien worden steeds meer gronden tot landbouw gronden gemaakt en dat brengt mee, dat in deze gronden het grondwater peil zodanig moet zijn, dat geen droogteschade optreedt. De Deltawerken hebben dan ook een dubbele functie: bescherming tegen de zee en het vormen van een bar rière tegen het zout. De zeearmen zullen te zijner tijd een enorm zoet waterbekken vormen, zoals het IJs selmeer dat reeds is. Pas wanneer men zover is, worden de zorgen wat verlicht. Maar er is een nieuwe zorg bygekomen. Het zout komt namelijk niet alleen van zee, het komt ook ip het oosten Nederland binnen, als af valstof van de chemische industrie. In feite dus bestaat het gevaar, dat men op den duur het zoute zeewater moet gaan keren metzout ri vierwater. Met andere woorden: de hoeveelheid zoet water voor dit doel moet groter worden. Overal dus vraag naar méér water. Water voor huishouden en industrie, water voor het doorspoelen van boe zems en polderwateren, water om het grondwaterpeil te handhaven, water om het binnendringende zeewater te keren Een steeds groter wordende vraag naar een „produkt", dat kwan titatief gelijk is gebleven en gelijk blijft en kwalitatief er hard op ach teruit gaat- Het is een probleem, dat internationaal en nationaal moet worden aangepakt en dat in toene mende mate do zorg en waakzaam heid van vele deskundigen zal blijven vragen. Intussen zal Nederland het moeten doen met de hoeveelheid water, die het van de natuur „toegemeten" krijgt. De wereldwaterhuishouding vormt een „gesloten circuit", een kringloop. Water verdampt, conden seert en slaat nee.. Het is een pro ces zo oud als de wereld. Er ver dwijnt nooit water, er is een perfecte balans. En voor kleinere gebieden geldt dit evenzeer. Water dat er gens binnenkomt, gaat er onherroe pelijk ook weer uit, zelfs in een klein gebied als Nederland kan men van een kringloop spreken. Die kringloop is uit te drukken in een balans maar ook in tekening te brengen. Een der gelijke tekening drukken wij bij dit artikel af. De gegevens zijn afkom stig van het Rijksinstituut voor de Drinkwatervoorziening en door ons in een wat meer aansprekende vorm weergegeven. Gemiddelde Op het eerste gezicht ziet de zaak er niet al te slecht uit, evenmin als het er van de lucht uit gezien slecht uitziet. Do gemiddelde regenval per jaar bedraagt 27.000 miljoen m3. Weliswaar verdampt hiervan op het landoppervlak 16.000 miljoen m3 en stroomt nog eens 2000 miljoen m3 bovengronds af, terwijl de 2000 mil joen mS als oppervlaktewater weer verdampen en dus eveneens verloren gaan, maar dan blijft er toch altijd nog 9000 miljoen m3 over, die in de grond verdwijnen. Voor een veel grotere aanvoer, zelfs in dit regenland er zijn overigens landen die niet de naam zo hebben, maar waar veel meer regen valt, zij het minder frequent doch in forse buien zorgen de rivieren: de Rijn met 63.000, de Maas met 8000 en de kleinere rivieren met 1500 miljoen kubieke meter water. Bij elkaar dus 72.500 miljoen m3 zoet helaas ook vervuild water. Aan dat rivier water wordt slechts 1425 miljoen m3 onttrokken, 1000 miljoen m3 als „spoeling", 425 miljoen m3 voor openbare en industriële watervoor zieningen drinkwater en industrie water dus. Van het oppervlaktewater blijft dus altijd nog 71.075 miljoen kubieke nieter over. Daar het water bovendien een eeuwige kringloop doormaakt stroomt het industriewa ter in totaal 1000 miljoen m3 weer naar het oppervlaktewater te rug, als vervuild doch nog steeds zoet water en komt bovendien van het grondwater nog eens 3925 mil joen m3 weer naar de oppervlakte. In totaal stroomt dus 76.000 miljoen m3 zoet watet; naar zee en hiervan zijn 30-000 miljoen m3 nodig om het binnendringen van zeewater in de riviermonden en via de zeesluizen te voorkomen. Zo gezien, met een „re serve" van nog 46.000 miljoen kubie ke meter lijkt de toestand gunstig. Maar dat is slechts schjjn. Want het gelal 76.000 is een gemiddelde. In de wintermaanden, wanneer de rivieren veel water aanvoeren, is er geen re den om zich ongerust te maken. Maar in de zomer ligt de zaak an ders. Dan is de verdamping hoger. De stand in de rivieren is laag, maar toch moet er water zijn om binnen dijks het grondwater op peil te hou den, en bovendieu moet het spuien doorgaan. log wel zo al te grote tratie van afvalstoffen 11 danig, dat men zich niet zorgen behoeft te maken al zal dit niet lang meer duren -»maar bij la ge waterstand wordt die Concentratie veel groter, want de industrie houdt geen rekening met de seizoenen. Die concentratie kan sran groot wor den, dat het water \>óor industriële voorzieningen van zeer slechte kwaliteit wordt;'of zelfs on bruikbaar. Eii ook is liefe doorspuien met zeer vervuild waterpan boezems en polderwateren bepaa d niet on bedenkelijk. Het jaargemiddelde is dus een veel te optimistisch cijfer en het geeft zeker niè een juist beeld van de werkelijke toestand- Het zal bijvoorbeeld - noodzakelijk kunnen zijn, de hoeveelheid van 1425 miljoen m3, die van de oppervlakte wordt „afgetapt" aanzienlijk te ver groten, omdat het grondwaterpeil in een zomerse periode met weinig re genval te laag wordt. En in diezelfde periode is er ook weer minder grond water uit neerslag ter beschikking voor de waterleidingen industriële en openbare. één facet van de problemen rond dei Nederlandse waterhuishouding. Er zijn nog andere. Het droge jaar 1959 heeft grote droogteschade aangericht, met name op de lichte zandgronden. Wil men deze schade beperken, dan zal men hier het grondwaterpeil om hoog moeten brengen en daar zal nog weer eens 1400 tot 2800 miljoen kubieke meter water voor nodig zijn. Balans Uitgaande van het gemiddelde kan men intussen een „balans" opmaken van het totaal aan grondwater en oppervlaktewater, wanneer dit laat ste aan do rivieren is onttrokken. „Debet" uit neerslag 9.000 milj. m3 uit oppervl. water 1.425 uit kwelwater (zout) 500 „Credit" afvalwater grondwater polderwater (brak) 10.925 milj. m3 1.000 milj. m3 3925 6.000 Districtsoefenavond E.H.B.O. In het r.-k. parochiehuis te Sluis werd een districtsoefenavond gehouden waar aan E.H.B.O.-ploegen uit Waterland- kerkje, Oostburg, Groede, IJzendijke, Breskens en Sluis deelnamen. De heer Joh. de Bruijne, voorzitter van de plaat selijke afdeling, richtte zich in het bij zonder tot burgemeester P. F. van Hoo- tegem, wethouder J. H. Gevaert, pas toor J. Lavrijssen en de doktoren G. de Meijer uit Sluis. H. Bom uit Cadzand en A. Lievense uit IJzendijke. Na iedere oefening besprak een van de doktoren de behandeling van het gefingeerde on geval. Bejaarden vierden stemmig kerstfeest In de geheel bezette gehoorzaal te Hoek is dezer dagen het kerstfeest gevierd door de plaatselijke sociëteit voor be jaarden. De dames van de federatie voor Vrouwelijke Vrijwillige Huiverlening verzorgden dit feestje. Na 'een kort wel komstwoord van mevrouw Hanssens, echtgenote van de burgemeester, werd een kerstwijding gehouden, gevolgd door een liturgie met kerstevangelie. Eén van de dames declameerde enige verzen. Na de pauze beluisterden de bejaarden kerstverhaal. Superriool Er is echter nog dat ander punt: de vervuiling. Duitsland in «le eerste plaats, maar ook België. Frankrijk en Nederland zelf gebruiken do Rijn en Maas als industrieel superriool. Zolang de rivieren grote hoeveel heden water afvoeren, is do concen 10.925 milj- m3 Uit deze „balans" ziet men, dat niets verloren gaat en dat bovendien in 1960 nog geen tien procent van het beschikbare grond- en oppervlakte water gebruikt werd voor de open bare en industriële watervoorziening. Maar ook dit getal is bedriegelijk, want de 1000 miljoen kubieke meter voor dit doel worden zomer en winter vrijwel gelijkelijk afgenomen, terwijl er een groot verschil in watertoevoer kan bestaan tussen de seizoenen. In 1960 gebruikten industrie en „huishouden" eenzelfde hoeveelheid, namelijk elk 500 miljoen m3. Voor de openbare voorzieningen wordt ge bruikgemaakt van een „kortsluiting" voor 50 miljoen m3, namelijk door oppervlaktewater lees: Lekwater in de duinen te pompen, waardoor de grondwaterstand wordt verhoogd. De openbare watervoorzieningen ge bruikten 175 miljoen m3 rivierwater en 325 miljoen m3 grondwater (zo men wil 125 en 375), de industrie gebruikte van beide soorten evenveel. Schattingen voor de toekomstige be hoefte zijn: 1700 miljoen kubieke me ter in 1980 en drie miljard in het jaar 2000. Deze toenemende vraag is slechts 's Zomers in het vakantieseizoen, stoppen er meermalen grote autobussen voor de deur van deze in 1600 gebouwde boerderij. Gastvrij leidt Zwaantje; haar gasten langs de fraaie antiquiteiten. Daarna toont zij op de deel in de stal hoe zij wekelijks haar tapijten maakt. Sommigen mogen proberén met de speciaal gevouwen briefkaart een eenvoudige rand te maken. Maar wat mejuffrouw Hans zo losjesweg doet, lukt hun na tien keer proberen nog niet. Jaarlijks komen er zo meer belangstellenden bij Zwaantje Hans in Schoone- beek op bezoek. Jaarlijks ook komen er meer antiekjagers bij haar aankloppen. Maar nog niet een van hen heeft zo overtuigend kunnen praten dat Zwaantje iets van haar schat verkocht. Zij wil alles compleet hou den. 1 In haar bedrevenheid doet mejuffrouw Hans niet langer dan een uur over een tapijt van 2 x Sy2 meter. „Elke week worden het an dere figuren. Ik begin zomaar en dan zie ik wel wat het wordt" vertelt zij. Als het tapijt klaar is, strooit zij, met een opgeknipte briefkaart, gekartelde randen langs de wanden, langs de oude schouw en voor de beide schitterende kabinetten. Dan is het weke lijkse karwei weer achter de rug. En deze oude Saksische keuken is weer gekleed zoals zij driehonderd jaar geleden ook was. Mejuffrouw Hans Is trots op haar kunde. Zij is het ook op de keuken waarin haar grootmoeder en haar moeder leefden en waarin zij nu met haar zuster en diens man woont- Het gehele interieur is antiek. „Alles is zoals moeder het inrichtte. Zolang het kan, willen we het zo houden". In de enorme schouw hangen aan de wiemei dikke hammen en grote zijden spek. De rook van het houtvuur dat hier alle dag nog brandt, kringelt lustig langs deze lekkernijen omhoog. „Dat is hém" zegt Zwaantjes zuster, met een beklemtoning die nadere uitleg overbodig maakt. „Deze is veel lekkerder dan die je bij de slager koopt. Die is meer gestoomd dan gerookt. Dit hier is echt gerookt!" De schouw is het pronkstuk in deze enorme benken die een lengte heeft van twaalf, en een breedte van acht meter. Vroeger was dit het enige woonvertrek van deze als „los hoes" gebouwde boerderij. Een grote koperen ketel hangt boven de lekkende vlammen. Waardevolle tegels bekleden de wand. Links hangt ,,'t haol", een soort stalen zaag waarvan vroeger alleen op zondag- de ketel boven het vuur werd gehangen, nadat hij eerst op zaterdag was blank geschuurd. Naast de vuurplaat staat een echt spinwiel en daar naast een zware eikenhouten kleerkist. „Die kregen de mannen mee als zij als knecht naar de boer gingen of als zij gingen trouwen". Nog verder naar links hangt een grote Friese staartklok. Behoedzaam trekt Zwaantje de blinkend gepoetste gewichten omhoog. Dan toont zij ons een fraai ladenkastje waarop een schat /an tin staat uitgestald: vier grote koffiekannen, twee theepotten en, in twee rekjes,'24 paplepels. „Daar aten we vroeger met ons allen mee uit de pan". Tegenover de schouw in deze unieke keuken staan twee enorme kabinetten. De vlammen onder de koperen ketel weerspiegelen in de deuren, zó glimmend zijn deze kasten opgewreven. „Deze kasten kregen de meisjes mee als ze gingen trouwen. Vol met linnengoed lagen ze. Deze is van mijn moeder geweest en deze hier is van mijn zuster". Op een klein schrijfkabinetje (zowaar nog met geheime laatjes!) staat een koperen keteltje. „Die is uit één stuk geslagen. Je kunt er geen naad in ontdekken". Een pronkstuk dus van een oude koperslager die zijn vak tot in de puntjes verstond. Trots is Zwaantje ook op de ingebouwde glazenkast. Daarin bewaart zij zorgvuldig de kleurrijke kop en schotels van haar grootmoeder, het servies van haar moeder en het porseleinen speelgoedserviesje van haar zuster. Onder het kastje is de broodspin. Daarin werd vroeger het brood bewaard dat eens per week werd gebakken. Het strooien van zandtapijten leerde mejuffrouw Hans toen zij van school kwam. Zij kon goed tekenen en thuis benutte zij haar talent door spelender wijs figuren te maken in het zand dat op de blauwe en rode plavuizen in de keuken werd gestrooid en waarin de.mannen met hun klompen rondstapten. Zo groeide op een dag een geheel tapijt rondom de ronde tafel. Van die tijd af maakte zij wekelijks een nieuwe. SNEL beschrijft de hand van Zwaantje Hans figuren over de betegelde vloer. Als water zo vlug bijna loopt het witte zand tussen haar vingers door. Binnen vijf minuten ligt daar op de vloer een sierlijk bloemmotief onder deel van een fraai zandtapijt. Eens in de week, 's morgens in alle vroegte, legt Zwaantje Hans in de keuken van de oude Saksi sche boerderij in het Drentse dorp Schoonebeek een groot zandtapijt. Zij houdt daarmee als een van de weinigen (en wie zegt dat zij niet de enige is?) een oude traditie, ontsproten aan een bescheiden vorm van kunstzin, in ere. Dit tapijt heeft mejuffrouvj HaTis in een uur tijd gelegd.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 31