Kerstherinneringen ten anker.../' Uyfl n SNEEUW STORM OVER YERSEKE HIER KOMEN ALLEEN MAAR OUDE MENSEN VOLTREFFERS IN HET GEHEUGEN DRIEMAN SCHAP OP ZOLDER Zaterdag 22 dec. 1962 AMUSANTE gebeurtenissen en tere voorvallen, overgoten met het zout der herinne ring, haken in het geheugen van bejaarden, die men vraagt naar kerst in vroeger dagen. De komst van de eerste kerstboom, het feest van de zondagsschool, een toneeluitvoering met de nodige entourage, barre weersomstandigheden, de gezelligheid thuis, het avond je uit, het minnekozen in de achterkamer. Het zijn allemaal motieven in het levenspa troon, dat nu en dan nog eens wordt uitgespreid voor wie luisteren wil. We hebben dat laatste gedaan. Maakten een sterrit langs tehuizen en oorden in Zee land, waar de herinneringen aan kerst in vroeger dagen met de bewoners „ten anker" zijn gegaan. Zoals de 88-jarige oud-veldwachter M. v. d. Velde en de 83-jarige gepensioneerde wa terbouwkundig W. A. Dormaar ons op Tholen hun plesante kerstwederwaardigheden deden. Ze draaiden de klok terug naar de tijd, toen de zogenaamde „stroop-'uusjes" nog gretig aftrek vonden. De puntjes van gevouwen krantepapier, volgegoten met stroop. Het was een speciale, wat geïmproviseerde lekkernij. „Het papier wilde niet altijd los laten en dan at je de advertenties ook maar op De jeugd kroop op de kerstavonden bijeen in de achterkamer, waar pa en moe zich niet lieten zien. Voorzichtig kwam een glaasje op tafel. Er werd iets-voor-onder-de-kerst boom opgedist. Herinneringen, die weinig of niets afwijken van de manier waarop anno 1962 kerst wordt doorgebracht. Maar voor de bejaarden hebben ze een aparte glans. Het waas van de persoonlijke belevenis ligt erover. Een tipje van deze sluier op lichten gebeurt hier aarzelend, daar heel royaal. Op deze pagna een bloemlezing eruit WEL EEN METER DIK lag de sneeuw op tweede kerstdag in het jaar 1905 over het vissersdorp Yerseke. Tegen muren en schuttin gen, die in de aanloop van de wind hadden gelegen, glooiden onaange roerde blanke heuvels omhoog. De plakkerige vlokken hadden zich dui- mendik op de tuigage van de kot ters in de haven afgezet. Alle sche pen lagen aan de bolders. De beman ning had de warme truine met de bolle col en het baadje voor twee da gen verwisseld tegen het zondagse pak. Kerstmis legde Yerseke in een stille overpeinzing. En het dekkleed van sneeuw accentueerde deze sfeer met een zeldzame ingetogenheid. Yerseke rustte uit. Dus had de sneeuw laag weinig negatieve kanten. Behalve voor Marien de Dreu. Met paard en wagen trok hij *s morgens naar Vlake de polder in- Puntige keien, priemend door het sneeuwdek, deden de bussen achter de bok van de wagen rammelen. Hij was op weg om melk te halen voor het kerstfeest van de zondagsschool. Met stralende snoeten zouden de kleintjes 's middags achter een beker dampende chocolademelk kijken naar de pinkende lichtjes van de kaarsjes en luisteven naar de kerstvertelling. Marien de Dreu dacht eraan, toen hij zijn paard over de gladde polderwegen stuurde. Het was een hele onderneming, deze rit naar de boerderij. Maar hij had het voor dat kinderkerstfeest over - In de loop van de ochtend werd de s laag weer dikker. Een gespikkeld gordijn spande zich voor een grauwe lucht. De wind stak op. Een sneeuwstorm joeg over het land rondom Yerseke. In de huizen trokken de kinderen hun beste pakjes aan om naar het kerstfeest te gaan. Alles was klaargezet. Alleen de melk voor de koppen chocola ontbrak nog. Marien de Dreu was nog steeds niet terug. In het dorp groeide de „ongerustheid". De 89-jarige Marinus Verschuure in het rusthuis „Vrederust" weet zich het voorval nog goed te herinneren. Ongeveer dertig jaar heeft hij 'leiding gegeven aan de her vormde zondagsschool in het dorp. En het melkavontuur van De Dreu staat nog steeds als een bijzondere gebeurtenis in het geheugen van deze oud-mosselschipper gegrift. „Ze zagen het in Yerseke al een beetje aankomen, toen hij met de bus sen op de wagen in de polder verdween. Daarom bedacht men zich 's middags niet lang. Een wakkere reddingsploeg trok de Moer in. De mannen baanden zich een weg door de hoog opgestoven sneeuw, ze zoch ten wegen en sloten af. Eindelijk doemde een obstakel op, dat vaag de contouren van een paard en wagen weergaf. De Dreu was geheel ingesneeuwd. Zijn paard had de moed opgegeven. Was de doortastende Yersekse gemeenschap niet tijdig opgetre den, dan had het er voor de melkrijder maar slecht uitgezien. Nu kon het kerst feest toch nog doorgaan, „als was men een beetje verlaat". r\, WAT HEB IK die kinderen veel leugens wijsgemaakt". Ze schrikt er plotseling een beetje van, mevrouw M. Wesdorp-van Luijk. Het lijkt of een vergoelij kende glimlach speelt over de portretten van kinderen en andere gezinsleden, gevat in vierkante en ovale lijsten aan de wanden van het pensionkamertje in „Ter Mantelin- ge" te Oostkapelle. De staartklok bij het raam tikt hier in het Walcherse duingebied de seconden weg, zoals hij dat vele jaren heeft gedaan in het huis van de familie Wesdorp te Oostburg. „Oma vertelt" heette het in de buurt, wanneer de nu 86-jari- ge timmermansvrouw weer een do zijn kinderen om zich verzameld had. De verhalen brachten het jonge goedje in verrukking. Ademloos luisterden ze naar de avonturen van de meest bizarre figuren, die mevrouw Wesdorp zonder eni ge moeite liet opdraven. Werd het verhaal na een uurtje „uitgeblazen", dan infor meerden de kinderen in koor of ze weer gauw mochten terugkomen. „Op kerstdag stonden ze 's morgens al heel vroeg voor het raam. Ik had dan een kerstboompje op tafel. Wanneer er weer van die rakkers in de kamer zaten, fanta seerde ik er maar op los". Mevrouw Wes dorp durft het nu wel te bekennen. Ze is altijd rap met de tong geweest. Op school verzorgde ze voordrachten. En natuurlijk genoten haar eigen kleinkinderen het meest van al die verhalen. Nu zit ze al vier jaar in „Ter Mantelinge". Haar kamer tje kijkt uit over brede tuinpaden met dikke bomen, die de weg wijzen naar de duinen en het strand, waar 's zomers duizenden kinderen genieten. Kinderen staan hier niet meer aan het raam. „Hier komen al leen maar oude mensen", zegt ze. Ook met Kerstmis. Maar de verhalen spelen haar nog door het hoofd. En ook de kaarslichtjes, die pinkten in de ogen van stralende kin deren. Want oma heeft heel wat verteld. ROELAND STEUR (86) uit Haam stede is de declamator van het rust huis „Duinoord". Af en toe poetst hij een voordracht in dialect op om er de veertiendaagse bejaardensoos mee te vergasten. De vroegere land bouwer van 1914 tot een tiental jaren geleden leidde hij een bedrijf in Westenschouwen verraadt hiermee aan de omgeving telkens weer zijn grote ambitie voor de in middels verdwenen Rederijkerska mer van Renesse „De Watergeus". Het gezelschap, dat ongeveer 75 jaar geleden tijdens de kerstdagen voor het enige vertier zorgde. Elf jaar oud ging Roeland Steur er al kijken. Bij de volksuitvoering, zater dags te voren. De generale repetitie dus. „We kregen dan vijftien cent van moeder mee. Een dubbeltje entree en een stuiver voor een kop warme chocolademelk. En we waren de koning te rijk". Steur heeft een paar aantekeningen gemaakt, nadat wij ons bezoek hadden aangekondigd. Maar als hy over de rederijkerskamer begint te vertellen, heeft hij dat spiekbriefje niet meer nodig. Hij veert enthousiast op. De eerste ontmoeting met het toneel heefl hem weer te pakken. „We leefden helemaal mee met wat daar op het podium gebeur de. Zouden ze mekaar krijgen? Zou die louche figuur worden ontmaskerd?" Vijf jaar later mocht Roeland voor het eerst mee naar de „soiree" op tweede kerstavond. Het werd een grote belevenis. En weer later heeft hij meegewerkt in de rede rijkerskamer. Er kwam een zangvereniging uit voort. „Vooruitgang zij ons streven". De Renesser fanfare „Luctor et Emergo" vond in,Steur een groot medestander. Vaak praat ,de 86-jarige landbouwer nog over die periode-voor-de-kerstboom met zijn drie jaar oudere zuster op de benedenverdieping van het rusthuis. Er zijn kleinigheden, die hem soms kraakhelder voor de geest staan. Steur noemt ze „voltreffers". Behalve de uitvoering van „De Watergeus" gaf kerst in Renesse zeventig jaar geleden weinig vertier. „Het waren visitedagen. Families zochten elkaar op. Men keuvelde over de dingen van alledag. De komst van de kerst boom bracht in het eentonige strasnlen van de kerstdagen plotseling veel veran dering". Dominee Kapteyn bracht de eer ste kerstboom in de kerk. „Er was ge weldig veel belangstelling. De vrouw van de predikant vertelde het kerstverhaal". Weer zo'n voltreffer in het geheugen van de bejaarde heer Steur. De historie van Schouwens Westhoek staat in de memorie van deze redertjkerspionier gegrift als een kerstboom met tientallen flakkerende kaarsjes. Overal gloeien kleine lichtpuntjes op. Daar zijn ook kerstherinneringen bij. Steur is er in deze dagen weer aan toe. Het driemanschap legde hier in de nok van het ruisthuis de ruiten heer en de schoppen-aas op tafel met de omstandigheid van markt kooplui, die een nieuw haargroei middel aan de man willen brengen. Het kaartspelletje is maar bijzaak voor de gebroeders Kaijser. Het is de aanloop voor een gesprek. Met hun standpunt over een onderwerp als de naam~>an het gehucht bij Terneuzen. Heeft het nu Driewegen of Naaikussen? Ze kwamen er niet uit. De stemmen staakten, omdat de jongste broer nu eens naar de ene kant, dan weer naar de andere over helde. Pieter Dirk mag geacht worden in deze zaak het meeste recht van spreken te hebben, omdat hij ter plaatse een boer derij heeft gedreven. Met gepaste trots zal hij vertellen over zijn kerstervaringen als stalknecht, zestien jaar oud. „De boer zorgde met gesloten beurs voor werk. Een paar klompen kon er nog niet af. En met kerst kon hij me niet missen. Zijn vrouw verwachtte een kleintje. Midden in de nacht werd ik er op uitgestuurd om de vroedvrouw te halen Voor niks gaat de zon op, moet Piet Kaij ser na enkele jaren hebben gedacht. Hij begon voor zichzelf. Huurde een lapje grond en werd boer. In het knusse boerde rijtje te Driewegen (of is het Naaikussen?) zijn toen met kerst veel vetkoeken gege ten. Het baksel, dat iets weg heeft van oliebollen. Maar primitiever, ongekunsteld. Tot zijn 79ste jaar is Piet Kaijser boer gebleven. Samen met de oudste in woner van Zeelands derde stad heeft hij nu een kamertje in „Scheldeoord". Wan neer het pas geeft komen de kaartcp op tafel. Ze zijn de brug naar het gesprek over vroeger. En van kerst komt er dan ook nog wel wat los- QP DE ZOLDER van „Schelde- oord" hebben we hem gevonden: de oudste inwoner van Terneuzen, Hendrik Kaijser (96). Hij zat er te kaarten met zijn beide broers Pieter Dirk (92) en Cornelis (82). X

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 18