ROMEINEN
brachten fazanten
mee naar Nederland
Veel hoenders worden in
het jachtseizoen gedood
NOORD-ZEELAND
14
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
WOENSDAG 19 DECEMBER 1962
(Van een medewerker)
DRONKEND stapte, met bedachtzame tred, de oude haan uit
de struiken. Het laatste rossige licht van de zon, dat als een
liefkozing over de natuur gleed, ving even de fazanthaan en
liet hem zien in al zijn kleurenpracht. Fascinerende kleurver-
schietingen van rood naar warmbruin en violet tot in-donker-
groen. De rode plek aan de groene, edelgevormde kop en de
helderwitte halsring, vormden een kostelijk contrast met het
goudbruine lijf. Een lange staart wiegde eerbiedig mee met de
bewegingen van het lichaam.
Dan slokte de grauwte van de schemer, Krok, de fazanthaan,
op en was hij als de schimmige konijntjes en de vale hennen,
die schichtig nerveus deden. Met roffelend geweld zijn vleugels
uitslaand, kwam de haan plots los van de grond en met rumoe
rig „kok-krok-kokok" streek hij laag over het masthout en zette
koers naar de slaapbomen.
Broeitijd
De patrijsjes waren reeds lang ge
paard en de klucht, die in hecht
verband veilig de winter doorgeko
men was, had zich ontbonden, toen
de fazanten de liefde in de kleurige
kop kregen. Uitdagend kraaiden in
maart de hanen. „Ku-kok", klonk het
in de lentemaand over de weiden, on
middellijk gevolgd door een razend
snelle drumsolo. Dat laatste balts-
geluid werd veroorzaakt door het
snel tegen het lichaam slaan van de
vleugels.
Aan één hennetje had de, patriarch
niet genoeg. Fazanten immers doen
aan veelwijverij. Er moest echter
door Krok flink gevochten worden,
om vreemde hanen van de toom af
te houden. Dat kon men trouwens
rustig aan de oude overlaten. Hij
was geslepen en vocht als een duivel.
Een furie gelijk stormde Krok op de
haan los, die het durfde wagen zijn
vijf hennetjes te benaderen. Liep de
rivaal omver en takelde deze zo toe
met de sporen, dat veren en dons in
het rond stoven.
Wat had Krok het druk eer de valer-
getinte hennetjes alle een nest eieren
te verzorgen gekregen hadden. Reeds
achter in maart kwamen de eerste
bruine eieren, doch ook later in mei
waren er nog fazanthennen, die zich
te broeden zetten. De jachtopziener
luisterde naar het kraaien van de ha
nen en zolang hij de voorjaarsroep
van de kleurige langstaarten nog
hoorde, wist hij, dat er ook nog
steeds eieren gelegd werden.
De meeste leden van Kroks harem
hadden tien bruine eieren. Eén maak
te een ondiep kuiltje tussen de groe
ne winterrogge, die straks hoog en
beschuttend om het broedende wijfje
op zou schieten. Een ander in een
wal op de met dorre bladeren bedekte
grond, zodat de broedende hennetjes
in haar ideale camouflagekostuum
één werd met de omgeving, hoewel
ze geen enkele dekking ter beschik
king had. De derde maakte een nest
onder een braambos, de vierde zette
zich te broeden onder een overhan
gende struik en de vijfde legde haar
broedsel in het hooiland. De henne
tjes vertrouwden volledig op hun
schutkleur en men- moest er bovenop
stappen, wilde men de trouwe broed-
sters op de wieken krijgen.
Krok bemoeide zich niet meer met
zijn harem. Hij had er zijn genoe
gen aan gehad. Enige verplichting
wenste hij niet op zich te nemen.
Het ging de hennen lang niet alle
voor de wind. Die in het hooiland
werd op een vreselijke wijze ge
amputeerd. Er sjokte op een mid
dag een paafd voorbij. De fazan
ten vreesden het niet. Zo dikwijls
reeds, was het vlak langs de azen
de hoenders gestapt en nooit was
er iets gebeurd. Er rolde dan een
logge wagen achteraan, waarop
de kunstmeststrooiende boer zat.
Nu echter volgde geen rammelen
de kar. Er schoof, zacht ruisend,
gras en in één afschuwelijke se
conde sneed dat de broedende fa
zanthen de beide poten af. Nog
een dag of wat bleef ze in leven,
kon nauw voldoende voedsel be
machtigen en reeds streken de
aasvliegen op haar neer, toen de
bunzing met een dodende sprong
het lijden van de langstaart ver
kortte.
AVONTUREN VAN
KROK, DE
FAZANTHAAN
Mu de herfst in het land was
gekomen en het bos gloeide
van de najaarskleuren, voelde
de haan zich langzamerhand
niet meer zo behaagüjk. Krok
schreef dat toe aan de voortdu
rend ritselende val van de dorre
bladeren. Een mysterieus knis-
terend geluid, dat de bosrand
alle uren van de dag en de nacht
vulde en nerveus en angstig
stemde: was dat niet de inge
togen sluipende tred van de we
zel over het dorre bladertapijt
van het konijnenpad? Nee,
slechts een rood eikeblad, dat
zich bij de vele op de bosgrond
voegde.
Uit Zuid-Oost-Europa
Nu de bladeren vielen, wist Krok,
naderde het barre jaargetijde.
Sneeuw en ijs zouden dra hun kille
heerschappij over veld en bos ves
tigen en dat betekende honger. Want
sinds de komst van de Romeinen in
ons land. aan het begin der jaartel
ling, werd de fazant ieder jaar op
nieuw in zijn bestaan bedreigd door
koning winter. Die Romeinen brach
ten hem mee uit Zuid-Oost-Europa.
De dieren aardden hier best. maar
des winters diende mild bijgevoerd
te worden, om de stand ongeschon
den naar het voorjaar te loodsen. Die
allereerste fazanten hadden geen wit
te ring om de hals; zwartnekken
noemde men ze. Later werden andere
soorten, waaronder die met een
blanke halsring in ons land uitge
zet en al die rassen vermengden
zich.
Ook in het revier, waar Krok opge
groeid was. werd door een actieve
jachtopziener veel bijgevoerd. De
schut hield een groot aantal vaste
voerplaatsen in stand, waar hij dage
lijks haver en zonnepitten strooide
en de meeste boshoenders hadden
hun vaste dagelijkse gang naar die
gemakkelijk te verwerven lekker
nijen.
Zo gaf niet de nadering van het
barre seizoen de haan die onrust.
Maar voor het wild was een ze
nuwslopende tijd aangebroken,
sinds medio oktober de jacht werd
geopend. De haan voorvoelde die
barre terreur, die van 15 oktober
tot 31 januari (fazanthennen tot
31 december) heerst in bos en
veld. Talrijke malen reeds had hij
in voorgaande jachtseizoenen het
luide „Tiro kok" onder zich ge
hoord uit de mond van de drijvers
en de daverende knal uit de dub
belloops en zwiepende hagelkor
rels gevoeld achter zijn lange
staart of pal langs zijn glanzende
kop en eens een brandende pijn.
Toen had hjj verschrikt omge
keken naar de wegdrijvende
veertjes uit zijn eigen kleurig
kostuum. Om zich heen had Krok
andere boshoenders als een slor
dige verenpluim uit de baan van
hun vlucht zien tuimelen.
De fazanthaan streek onder de slaap
bomen neer. Schor riep hij „krok-kok
-kok" over de zich te slapen leggende
natuur. Met roffelende wiekslag
„helikopterde" hij langs de stam om
hoog naar een geschikte roesttak, zes
meter boven de grond en riep op
nieuw zijn „taptoe" over de bouw-
kamp. En terwijl hij al kakelend op
zijn slaapplaats was beland, waren
twee mannen op een nabij rijwielpad
van hun fiets gestapt en hadden elk
aar aangekeken en gezegd: „Hoor,
een takkende fazanthaan!" v
Natuurgeweld
De fazant, die in de winterrogge
twaalf eieren bebroedde, had eens
een half uurtje haar legsel verlaten
om zich te ontlasten de typische
broedexcrementen, uit wier omvang
de jagers concluderen, dat er ergens
Ze pikte wat onkruidzaadjes op,
haar nest zit en Fe fourageren.
Ze pikte wat onkruid zaadjes op,
schrobde ais een kip op een wal en
vond vervolgens een mierennest. Dat
was een waar luilekkerland. Als
bezeten schrokte ze eieren en poppen
naar binnen en merkte niet eens, dat
massieve, zwarte wolkgevaarten voor
de zon schoven.
Plots bogen alle bomen diep onder
het geweld van een rukwind en sloeg
een daverende waterval van reuze
regendruppels neer, terwijl grillige
bliksemschichten langs het donkere
zwerk gloeiden. Snel kwam de hen
op de wieken, want de eieren lagen
onbeschermd. Het was echter al te
laat. Het natuurgeweld had de rogge
tegen de grond geslagen en de lang
staart kon haar legsel niet meer be
reiken.
De andere drie ging het beter. Na
byna vier weken broeden, klopten de
kuikens tegen de eierschalen en spoe
dig trokken de hennen met hun
kroost door het veld, zoals het nest-
vlieders betaamt.
Goede moeders waren het niet. Wer
den de gezinnetjes eens door mens
of dier gestoord, dan vluchtten de
ouden overhaast en lieten de kleinen
aan hun lot over. Was het gevaar
geweken, dan streken de hennen in
de buurt van het achtergelaten don
zig kroost neer, lokten weinig geïn
teresseerd en waren reeds voldaan
indien zich een vijftal kuikens aan
meldden. Naar de rest van het ge
zin zochten ze niet, trokken verder
en de in de steek gelaten jongeling
schap verkommerde in een onweers
bui, want ze misten nu het warmen
de lijf van de moeder.
Midzomer gebeurde er iets vreemds.
Plots krioelde het in het veld van
volwassen fazanten, die heel onwen
nig vlogen en onbeholpen naar voed
sel zochten.
Vreemdelingen. Niemand wist, waar
ze vandaan kwamen. Tientallen wer
den er tot buit verklaard door vos
en bunzing en andere lagen op een
morgen dood op de akkers of in het
bos. Het was zwak goed. Krok ont
dekte op een dag waar de nieuwe
lingen vandaan kwamen. De jacht
opziener kwam eens met een grote
kist in het bos in en tussen de bo
men zette hij hem op de grond en
wierp het deksel eraf. Wei twintig
fazanten waren er tevoorschijn ge
komen, De jachtopziener had ze
zelf opgefokt, nadat hij krielkip
petjes op een legsel fazanteioren
nad gezet. Die hadden ook nog de
zesweekse kloektaak op zich geno
men. Sterk goed was het echter niet
geworden.
De buks
De twee figuren op het rijwielpad
bewogen, toen het donker was
geworden- Nadat ze enige tyd het
pad hadden afgespied, glipten ze
snel de dennen in. Een klikkend ge
luid en één van de mannen droeg
opeens een vuurbuks. En de ander
diepte een zaklantaarn uit zyn zak
op. Even stonden ze als twee don
kere palen tussen de dennen, maar
hun ogen gingen gejaagd langs de
kruinen.
Plots keken beiden in dezelfde rich
ting en de buks ging aan de schou
der... de lamp flitste aan en de
lichtbundel spatte in violet en groen
en rood uiteen op de verenpracht
van de bosfazant. Maar daar hadden
de stropers geen oog voor. De buks
sprak en als een verrafelde veren-
prop tuimelde Krok, de trotse haan
van zijn hoge slaapplaats
OOSTERLAND
Filmvertoning op Veilig-
Verkeervergadering
De afdeling Duivcland van de Bond
voor Veilife Verkeer vergaderde dezer
dagen in de conferentiekamer onder
voorzitterschap van de heer T. <J. Wal-
hout. De heer Walhout deelde mede, dat
het In de bedoeling lag deze avond een
drietal definitieve bestuursleden uit het
dorp Oosterland te verkiezen, ter ver
vanging van de voorlopige.
Eerst werden enkele films vertoond. De
eerste film was een documentaire met
een propagandistisch karakter. Dt
tweede film gaf een beeld van het tem
men van één der machtigste rivieren
van Zuid-O08t-Afrika, de 2660 kilometer
lange Zambezirivier, die slechts met de
grootste moeite kon worden bedwongen
en de derde rolprent gaf een overzicht
van autoraces in de jaren 1901-'14.
Hierna ging men over tot het huishou
delijk deel van de vergadering, de ver
kiezing van bestuursleden uit Ooster
land. De heren B. Bolle, H. Barendse en
J. van Almenkerk vormden het voorlo
pig bestuur. De laatste wilde echter niet
voor een definitieve functie in aanmer
king komen. Gekozen werden de heren
Barendse, Bolle en Van den Houten,
die allen hun benoeming aanvaardden
cn Oosterland zullen vertegenwoordigen
in de afdeling Duiveland. Op de eerst
volgende bestuursvergadering zullen de
onderlinge functies worden verdeeld.
Opperwachtmeester Ardonne deed ten
slotte nog enige mededelingen betref
fende de in aanbouw zijnde verkccrsta-
fel, waarvoor de gemeente een subsidie
heeft verstrekt. Hoewel de werkzaam
heden hieraan flink opschieten, gelooft
de heer Ardonne niet, dat de tafel dit
seizoen bij de cursussen nog dienst zal
kunnen doen. Verder deelde hij mede,
dat het in de bedoeling ligt om in de
tweede week in januari a.s. weer een
verkeerscursus te organiseren met als
docent wachtmeester Van Zweden.
BRUINISSE
Id aanbouw zijnde huizen
werden toegewezen
In het nicuwbouwplan West van Brul-
nisse is momenteel weer een flink com
plex woningen in aanbouw. Een zes
tiental van deze woningwetwoningen is
vorige week toegewezen aan de dcwo-
ners van de noodwoningen aan de oost
kant van het dorp. Te zijner tijd zullen
zij hun nieuwe huizen kunnen betrek
ken.
NIEUWERKERK
Adventszangdienst
In de gereformeerde kerk te Nieuwer-
kerk, welke tot de laatste plaats
bezet was, werd zondagavond een ad
ventszangdienst gehouden. Medewer
king verleende het christelijk gemengd
koor „Een Naam is onze Hope en het
kinderkoor „Van knop tot bloem", onder
leiding van haar directeur, de heer Joh.
Schouls. Organist was de heer J.
Schouls jr. Voorganger was dr. Becker.
Na het votum zong de gemeente ps. 89
1 en 8. Na gebed zong het koor: a.
Hoe zal ik U ontvangen en b. Christus
komt. De schriftlezing was uit Jesaia
9 1-6. Als antwoord daarop zong de
gemeente gezang 10 5 en 7. De tweede
schriftlezing was uit Lucas 1 5-23. Het
kinderkoor zong: Nu zijt wellecome,
waarna de gemeente zong gezang 132
4. Ds Keiling hield een meditatie naar
aanleiding van Lucas 1 18, de vraag
van Zacharia „Waaraan zal Ik dit we
ten". De strekking van deze meditatie
was. dat allen een opdracht hebben om
dragers te z^jn van ae boodschap, want
de menigte buiten wacht. De gemeente
zong daarop gezang D 1 en 2. Plechtig
klonk daarna het oude kerstlied „Stille
Nacht", gezongen door het koor. Het
groot koor en kinderkoor zongen daar
na het „Ere zij God". Ds. Kelling ging
daarop voor in gebed. De slotzang was
ps. 150 1,2 en 3, waarna zegenbede.
Het was een sfeervolle avond. Bij de
uitgang werd oen collecte gehouden ten
bate van het Nederlands Bijbelgenoot
schap.