AVI A Mevrouw Jebbing presideerde 6 jaar Herv. Vrouwengroep Naamloze u/reedheid Vermageren zonder honger lijden KINDERKRANT Ciw Vagina /Heozoutv Goede tandenborstel is geen „schoensmeerborstel' VRIJDAG 30 NOVEMBER 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT (Van onze redactrice) Z6S ^aar ken provinciaal presidente geweest van de Hervormde Vrouwengroep in Zeeland. Ik vond het enig. Weet U, 't houdt je zo bezig. Je moet steeds iets organiseren en je hebt met allerlei mensen te ma ken. Eigenlijk heb ik niet zo heel veel tijd, maar ik vond, dat een zo veelvuldig mogelijk con tact wel bij mijn werk hoorde". Het was mevrouw I. A. Jeb- bink-Paap, echtgenote van de predikant der Nederlands Her vormde Gemeente in Kapelle, die ons dit spontaan vertelde. „Na zes jaar moet je aftreden. Ik moet U zeggen, dat ik het provinciaal presidentschap toch ook wel weer graag heb over gedragen. Dit verplicht aftre den is daarom zo goed, omdat men het werk anders op den duur te eenzijdig gaat zien. Een andere presidente heeft weer andere ideeën en opvattingen en dit kan de vereniging alleen maar ten goede komen". Dat mevrouw Jebbink haar taak als presidente van de Hervormde Vrouwengroep niet met een zucht van verlichting heeft neergelegd bleek wel duidelijk uit ons gesprek. Het werk dezer vrouwenvereniging ligt haar zeer na aan het hart. Ze praat er over met een hartverwar mend enthousiasme, met trots ook. „De Hervormde Vrouwengroep telt veel leden", zo horen we, „maar meest in oudere leeftijdsgroepen. Wij vinden het zo jammer, dat, ondanks onze grote propaganda er zo weinig jonge vrouwen in onze vereniging ko men. Het verheugende is overigens wel, dat de jongeren, die wat aarze lend zijn komen kennismaken, zeer enthousiaste leden worden. nigïngci if breuk KYSYKAA vraag een KELLOSEPALTA horloger HELSINKKI MIKA in Helsinki ON PARAS RAN- naar het beste NEKELLO, VAS- horloge, TAUS KUULUU, het antwoord luidt, met onbreekbare veer v.. .j cie. Over al deze interne aangelegen heden in de vereniging praatte me vrouw Jebbink levendig en enthousi- Het echtpaar Jebbink woont al der tien jaar in Kapelle „met plezier", zoals mevrouw Jebbink zei. „Ook in de vrouwengroep hier, waarvan ik presidente ben, is het bijzonder pret tig werken. Weet U. de leden hier zijn zo trouw in alle mogelijke kleine en grote dingen". MEVROUW JEBBINK Toen we weer onderweg waren naar huis lieten we al mijmerend nog eens alles de revue passeren, wat me vrouw Jebbink ons had verteld en we bedachten, dat de Hervormde Vrou- vrouw Jebbink is. Vroeger waren deze verenig kransjes, waar men naaide of 1 voor een goed doel, maar dit soort bijeenkomsten zijn uit de tyd. Het ge beurt. natuurlijk nog wel eens, dat de leden een handwerkje meebrengen, als er voorlezen op het programma staat. Waarom ook niet? KERKELIJK WERK Het work van dc Hervormde Vrou wengroep is uiteraard plaatselijk gericht, maar de afdelingen zijn op genomen in een ring. Die belegt twee maal per jaar een ringmiddag. Er zijn acht ringen in de provincie. Een maal per jaar is er een toogdag, die zo'n 12 a 1300 vrouwen bijeen brengt. Wilt U geloven, dat zo'n bijeenkomst werkelijk een belevenis is? Onze vereniging werkt ook naar bui ten. Dc leden gaan op kraam-, zie ken- en bejaardenbezoek en de ver eniging wordt vertegenwoordigd bij bijzondere gebeurtenissen. Met Kerstmis krijgen de ouden van dagen en zieken fruit of bloemen van de Hervormde Vrouwengroep. Natuur lijk is deze vereniging een kerkelijke vereniging. Dit zegt haar naam en dit wil ze ook zijn. De predikanten hebben in vele plaatsen veel steun van deze verenigingen. Het heerlijke ran mijn werk als pre sidente vond ik vooral, dat in alle af delingen, waar ook in de provincie en hoe verschillend dc mensen hier of daar ook mogen zijn, toch de ver trouwde sl'eer, het eigene, te vinden is. In alle afdelingen voelde Ik mij thuis, in de volle betekenis van liet woord. De afdelingen vergaderen eens in dc veertien dagen cn dat is mijns in ziens prettiger dan eens in de maand. Als je nu eens een vergadering mist, is de „afstand" maar vier weken, an ders twee maanden. Onze provincie heeft 84 verenigingen van de Her vormde Vrouwengroep". GOES AMBASSADRICE Over de besturendagen in Goes, die eens per jaar de bestuursleden van alle verenigingen in de provincie bijeen brengt, vertelde mevrouw Jeb bink en over dc samenstelling van het provinciaal bestuur met leden uit elke kring, zodat het provinciaal be stuur dc tolk is van de gehele provin- (Van onze medewerkster) £^e slagzin van het seizoen is voor ons de uitroep „slank zijn begint met appels!" op het omslag van „Tuinbouwtips no vember 1962", een instructief 'en fleurig blaadje dat men in elke groentewinkel op de toon bank kan aantreffen. De sug gestie die van deze slagzin uit gaat wordt nog versterkt door het prentje van een aantrekke lijke appel-etende dame, een hy permoderne Eva, gezeten op een grote appel en voorzien van een inderdaad benijdenswaardig- slanke taille. Wie ooit heeft ge twijfeld aan de waarheid van het Engelse spreekwoord over die éne appel per dag die bla kende gezondheid garandeert, wordt bij het zien van dit plaat je definitief bekeerd! Het is bovendien een slagzin die kan het prettiger? ook nog blijkt te steunen op bona fide voe dingsvoorschriften. Achter het blo zende appeltje gaat namelijk het sombere relaas schuil van onze voe ding waarmee het nog lang niet hon derd procent is: men eet te veel, te vet en men snoept bovendien te veel. Gevolg: ziekteverschijnselen die hun oorsprong vinden in verkeerde eetge woonten... Ook de tandarts heeft zijn handen vol aan jonge kinderen én aan volwassenen: veel volwassenen heb ben een slecht gebit, jonge en heel jonge kinderen hebben tanden en kie zen die in deplorabele toestand ver keren. En dat komt voor een groot deel door „de snoeplust" die in de komende decembermaand ongetwij feld ten overvloede nog „pieken" zal gaan vertonen! Bij dc bestrijding van al deze narig heid kan dc appel ons in ieder geval een handje helpen. Dc appel is nuttig voor het gebit én voor de spijsverte ring, li\j bevat bovendien weinig ca lorieën. Van dc appel kan men van wege 7,'n gering caloriegehalte vry veel eten zonder dat men in gewicht toeneemt: er ontstaat een gevoel van verzadiging en dat is dc reden waar om een vermageringskuur met appels géén honger lijden betekent. Hoe men zo'n vermageringskuur met appels in elkaar kan zetten, kan men haarfijn lezen in een boekje dat óók al dc suggestieve titel „Slank zijn be gint met appels" draagt en dat niet bij de groenteboer, maar in de boek handel to koop is. We zouden er het bekende advies aan willen toevoegen: overleg ook inzake zo'n appelkuur even met de huisarts. APPELSTROEDELTJE Voor degenen die buiten de dage lijkse appel-zonder-meer ook nog wel een „aangekleed appeltje" lusten, volgt bier een recept voor een bijzon der lekker appelhapje: appelstroedel- tjes. Voor ongeveer twintig stroedcl- tjes maakt men een elastisch deeg van een half pond bloem, wat zout, een ei. een half kopje lauw water en 25 gram zachte boter. Terwijl het deeg op een warme plaats ongeveer twintig minuten rust, wordt ander half pond zachtzure appels geschild en in dunne schijfjes gesneden. In een beetje water laat 'men intussen 50 gram krenten en 50 gram rozijnen opwellen en na het uitlekken roert men hierdoor nog 50 gram gepelde en gehakte amandelen. Samen met anderhalf ons suiker, een theelepel kaneel cn wat geraspte citroenschil wordt dit mengsel door de appel schijfjes gemengd. Nu komt het deeg weer ter tafel in casu op het met bloem bestoven aanrecht en wordt met een be bloemde deegrol zeer dun uitgerold. Het is wel zaak ook de handen met bloem te wrijven, want de deeglap - wordt nu tussen duimen en wijsvin gers naar alle kanten uitgetrokken tot bij zo dun als vloeipapier is (eventuele scheurtjes plakt men dicht met warm water). In het deeg wordt vervolgens het mes (of het kartelwieltje) gezet, opdat de lap verdeeld kan worden in kleine stuk jes van ongeveer vijftien bij vijftien centimeter. Op deze stukjes komt achtereenvolgens fijngemaakte be schuit, druppels gesmolten boter, kleine bergjes appelmengsel. Sla nu de vier hoekjes naar het midden, be strijk de stroedeltjes met melk, zet ze op een ingevet bakblik en laat ze in 30 35 minuten gaar en lichtbruin worden. Ze kunnen zowel warm als koud worden gegeten in beide ge vallen wordt er wat gezeefde poeder suiker over gestrooid. (Van onze medewerkster) J^e Nederlandse vereniging voor mond- en tandhygiëne „Het Ivoren Kruis", die al meer dan een halve eeuw de dreiging van het tandbederf bestrijdt, spreekt in haar propaganda voor de juiste tandenborstel doorgaans over het „schoen- smeerborstel-model". Daarmee wordt dan niet de juiste, maar de verkeerde tandenborstel be doeld: het model met veel te grote borstelkop en veel te veel haarbosjes. borstel met kleine borstelkop (de maximale breedte is tien millimeter, de maximale lengte 25 millimeter) waarop drie rijen van 6 a 7 haarbos jes dienen voor te komen, bosjes van gelflke lengte en met flinke tussen ruimten. Voor de kleuter is de goede tandenborstel een exemplaar met een nog wat kleinere borstelkop, met twee rijen van 5 haarbosjes. Aan zo'n borstelkop zit dan nog de steel en ook die moet aan bepaalde eisen vol- doen: hij moet bij voorkeur recht zijn en in ieder geval evenwijdig aan het borstelvlak zijn. Het haar mag van natuurlijke oor sprong zijn (varkenshaar), het mag ook kunstmatig zijn (nylonhaar met afgeronde toppen), als het maar hard en veerkrachtig is. Uit dit laatste volgt eigenlijk vanzelf, dat men met vervanging van de oude borstel door een nieuwe niet te lang mag wach ten. VASTE REGELS „Strijdkreet" van het Ivoren Kruis, de kreet „Wees kieskeu rig" dient als titel van de folder waarin bovenstaande wenken zijn vervat. Het Ivoren Kruis .heeft deze folder in een oplaag van 250.000 stuks laten verschijnen: een groot scheepse aanpak van het tandbederf - probleem! In de folder wordt ook aanschouwelijk voorgesteld hoe men de juiste borstel als men die een maal hoeft op de juiste wjjze han teert. Aan deze voorschriften zijn bovendien nog de „vier vaste regels" voor de mondverzorging gekoppeld: FEESTELIJKE STOFFEN IN „HET STOFFENPALEIS" fluweel velours royal velours chiffon Pletvrije, hoogglanzende stoffen in wit, zwart en 20 modetinten 90 cm breed 9.50 - 12.90 en 13.90 per meter. MIDDEN IN DE MODE met -GOES, LANGE KERKSTRAAT 44 TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 6-8 D°i Borstel zo mogelijk na elke maaltijd, in ieder geval voor het naar bed gaan en 's morgens na het ontbijt; beperk het snoepen tussen de maaltijden tot het uiterste en snoep nooit vóór het naar bed gaan en n& het tandenpoet sen: spoel de borstel na gebruik krachtig uit en laat hem drogen en zorg voor een eigen tandenborstel voor elk gezinslid. VOOR DE JEUGD Ook de jeugd dient permanent van het belang van mond- en tand hygiëne doordrongen te worden en daartoe gaat het Ivoren Kruis in sa menwerking met het Voorlichtings bureau voor de Voeding een nieuwe poging doen, ditmaal via de versprei ding van een kleurige plaat waarop handenwassen, eten en tandenpoet sen staan afgebeeld. Ook hiervan zullen 250.000 exemplaren worden verspreid, voornamelijk onder de schooljeugd. Eveneens bedoeld voor de school jeugd zijn twee filmpjes en een serie kleurendia's over het onderwerp mondverzorging. De kleurendia's zijn van commentaar voorzien en spelen zich af rondom het figuurtje van „Tommie Tand"; bij de filmpjes gaat het om een verkorte versie van de „Eskimo-film" voor kinderen en een Canadese kleurenfilm over „Tand- regulatie", beide voorzien van Ne derlands commentaar. Dit propagan damateriaal zal als hulpmiddel die nen bij het werk van de schooltand- verzorging, waarmee thans ruim de helft van de anderhalf miljoen leer lingen der Nederlandse lagere scho len wordt bereikt. Het kereltje is alweer enige weken uit het nieuws verdwenen: ver dronken gevonden in een wete ring, na volhardend speuren met man en macht. De droeve geschiedenis heeft dus niet het bittere accent van een misdaad gekregen: geen enkele aanwijzing duidde op een geweldda dige dood- Het moest, tragisch maar begrijpe lijk, een onverhoeds uitglijden, een al te roekeloos spelletje geweest zijn. Eén misstap, en op die stille plek sloot het water zich maar al te snel boven een kinderhoofd. Wie het gelezen heeft, na een week lang naar bericht gespeurd te heb ben. moet iets als verbijstering ge voeld hebben over de verraderlijke broosheid van het leven, en het hachelijk bezit van een jong, speels, zwerfziek kind- Want dat het een geboren kleine zwerver was, meldde het nuchtere signalement al tussen de regels door: Gekleed in een gestreept truitje, een rood broekje, en een geruit speel- schortje, waarop een kaartje met naam en adres was gespeld. Hij stapt bij de buren binnen, glipt handig door openstaande deuren, loopt de straat op als hij maar kans ziet en zou onbekommerd door de halve stad kuieren achter een draai orgel aan xXx De wereld is niets anders dan een grote speelgoewinkel voor zulke nieuwsgierige knapen. Alles moet deugdelijk bekeken en geprobeerd worden, en speciaal de vier elemen ten: aarde, lucht, vuur en water zijn enkel als kosteloos speelgoed voor hem uitgevonden. Hoeveel maal zal zijn verontruste moeder al niet om hem geroepen hebben, of haastig de straat uitge sneld om te zien of het rode broekje ook ergens in de verte verdween. Het identiteitskaartje op zijn schort was het enige middel om hem al thans veilig thuis te krijgen als hij weer eens op sjouw was gegaan en bij vreemden te land gekomen. xXx In dit geval heeft geen mens het kind zijn dood aangedaan, maar het lokkende, verraderlijke water. En wie mocht menen dat hiermee toch een zekere opluchting gepaard gaat, vergist zich deerlijk. Want al heeft geen mensenhand het kind aan geraakt er zijn andere vormen van wreedheid dan de moordlustige afwijking van een psychopaat. En het bericht daarvan heeft mij sinds dien niet losgelaten. Er is gezocht naar dit kind. met honderden tegelijk. Politiemensen, slodaten, vrijwilligers hebben uren zelfs van hun nachtrust opgeofferd om de beangste ouders zekerheid te verschaffen. En de uiteindelijke ontdekking van het verdronken kleine lichaam met het aandoenlijke, nutteloze kaartje op zijn schortje zal menige man die erbij stond wel een paar slapeloze uren hebben bezorgd. xXx Des te meer verbijstert dan het ge drag van andere „helpers", die ook hier weer hun weerzinwek kend spelletje hebben gespeeld: on der de vele telefoontjes, die de do delijk ongeruste ouders bereikten, waren er ook anonieme grappenma kers, die met gefingeerde aanwijzin gen opbelden, meldden de kranten. Dit nu is iets dat alle menselijk mis drijf met stukken slaat. Deze bewe ring komt U misschien overdreven voor maar dan vraag ik U zich dat gebeuren eens een ogenblik daad werkelijk voor te stellen. Er is een lief, levenslustig, speels kind al enige dagen zoek. De vader en moeder weten van radeloosheid niet waar zij het zoeken moeten. De vader heeft misschien nog afleiding van zijn werk, de dagelijkse omgang met derden, die hem dwingt ook aan andere dingen te denken- Maar moeder staat binnen de vier muren van haar huis, voortdurend oog in oog met haar angst. Het is alsof zij het gebeuren geen moment mag vergeten het lege, keurig op gemaakte bedje, het speelgoed dat onbeheerd hier en daar slingert, de schone kleertjes, die van de lijn wor den gehaald en opgevouwen. xX Zolang er gezocht wordt, is er im mers hoop: Hij kin op zijn klei ne stevige benen wie weet hoe ver zijn weggekuierd. En dan gait de te lefoon, zij gooit neer wat zij in haar handen heeft. En als zij hijgend haar naam roept is daar aan de andere kant een stem, een vreemde geïnteresseerde stem die haar gejaagde hart nog sneller doet kloppen: Misschien dat zij er wat aan heeft, maar de onbekende weet zeker dat hy het kind heeft gezien, het liep om zo en zo laat daar en daar, is er al in die richting ge zocht? De hoorn wordt op de haak gelegd, de zwakke hoop is weer aangeblazen, '-} een kans, het is dus nog niet zo dat het nog fiep, nog Wa' Maar aan de andere kant van de lyn verlaat een laffe onbekende grijn zend de telefooncel. Hij heeft daar een mooi verhaaltje afgestoken dat hele kind heeft hij nooit gezien, maar wat een mop om al die zoeken de hulptroepen een totaal verkeerde kant op te sturen. xXx /"at voor soort verworden mens is dit, om uit loutere zucht tot grapjasserij of sensatie een dergelijk laf en wreed spel te spelen met de angst en de hoop van een ra deloze moeder? Het is een onbegrijpelijke, onvoorstel bare wreedheid, zonder noodzaak en zonder doel, bedreven door een kin derachtige, volstrekt egocèntrische lafaard. Ik vraag mij sindsdien af, uit wat voor kind zo'n anonieme „grappen maker" is gegroeid, en welke opvoe ding zo'n duidelijk wanprodukt heeft opgeleverd. SASKIA ROOK-LINGERIE Ook in de lingeriemode zoekt S men naar steeds nieuwe mode- tinten. Eén van de nieuwste kleuren op dit gebied is de „smoke"-kleur op z'n Hol- 5 lands dus de rookkleur, dia s vaak gecombineerd wordt met loit kantwerk. Echte Zwitserse 5 broderie is een geliefd garne- ringsmateriaal, echte handge- s weven kant eveneens. Kenne- s lijk denkt men in de lingerie- 5 industrie niet alleen aan het fraaie uiterlijk, maar ook aan 5 het comfort der onderkleding. Daarom hébben onderjurken 5 handige splitten, die het lopen V gemakkelijk maken, en extra naadjes van taille naar oksel en schouder, die een slankma- S kend effect beogen. Met het- 2 zelfde doel maakt men over 3 het bovenstukje van onderjur- ken versieringen van satijn- band, die bovendien extra ver- steniging beogen. „Laddervrij s en absoluut vormhoudend" 3 noemt men een charmeuse- materiaal voor onderjurken, dat volgens een s cédé wordt gebreid Een naar Nederlandse eisen vervaardigd lSCHARPF kwaliteitsproduct Uitsluitend bij de bonafide vakhandell Halfautomatische wascombinatie NL 54 S f.9 I IMPORTEURS TECHNISCHE UNIE EN N.V. LINCO Het zilveren fietsje Huil nou toch niet meer", fluisterde de rozenstruik, die tegen het huis van Bastiaan groeide, tegen het kleine fietsje, „je zult er alleen nog lelijker van ivorden: nog meer roest en nóg meer spikkeltjes op je mooie stuur- tje en spatborden". „Ik was zó mooi", snikte het fietsje, ,Joen ik in de etalage stond, kon er niet één jongetje voorbijlopen zonder dat hij naar me keek. En Bastiaan, Bastiaan lctoam wel drie keer op een dag. We waren al bijna vrienden door de ruit van mijn winkel heen. En toen hij me op een dag met zijn vader kwam halen, nou toen had ik wel kunnen zingen van plezier. Toen we van de winkel naar zfjn huls reden, zongen mfjn banden en rinkelde mfjn bel. En de dag daarop: de mooi ste dag van m(jn leven mag ik wel zeggen, weet je wat er gebeurde? Ik stond óp de tafel, midden op een ta fel in het huis van Bastiaan. En zfjn zusjes hadden me versierd met strikjes en slingertjes en twee vlagge tjes op m'n stuur. Maar dc dag daarop was het al af gelopen. Van het eerste ritje dat Bastiaan op my maakte af, wist ik dat we geen goeie vrienden zouden blijven. Nadat hy een klein eindje keurig op het fiets pad had gereden, ging hy slingerend en door de plas- son rijden om andere kin deren aan het schrikken te maken. Mijn zilveren spa ken kwamen vol modder en toen hij ergens jongens zag voetballen, smeet hij me te gen een muur, zodat mijn stuur ervan schaafde. Nou, en zo kan ik wel doorgaan. In het schuurtje is plaats genoeg voor me, maar dacht je, dat hy erover zou denken om my daar 's nachts te zetten? Niks hoor. Ja, alleen als zijn va der of moeder hem naar buiten sturen. Moet je toch eens zien wat er van me over is na drie weken: dop van de bol kwyt, schram men en een deuk in myn spatbord, drie spaken ver bogen, achterlichtje stuk en roest: overal roest". „Waarom blyf je eigenlijk by hem?" vroeg een klein vogeltje dat onder de dak goot woonde en mee had geluisterd. „Ook een vraag" zei het fietsje, „ik hoor toch by hem?" „Tja", zei het vogeltje, „wij zyn anders. Wij biyven alleen waar we het goed hebben. Als de dakgoot hier ging lekken, zocht ik een andere. Als de moeder van Bastiaan geen kruim meer strooide in haar tuin, zocht ik een andere tuin. Maar ja, ik ben een vogeltje en jij bent een fietsje".' „Toch is het niet zo gek wat je zegt", zei het fietsje, „misschien zijn ergens an ders wel jongetjes die me niet buiten laten staan en laten schraven en schram men en roesten. Nu ik er over nadenk is het helemaal niet zo gek: weet je wat: ik ga zoeken". Het richtte zyn stuurtje recht vooruit on vloog met de wind achter zyn zadel door de lege straten. Waar heen? Dat wist hy zelf nog niet goed. Maar hy was er zeker van dat ergens wel een plekje zou zyn waar hij droog en warm zou staan. En zo rolde hy maar voort, recht op het zuiden aan. De zon kwam op, het fietsje rolde verder. Boeren die op weg waren naar hun land, keken wel even vreemd op, maar het fietsje reed zo snel, dat ze niet eens zeker wisten of ze het wel echt gezien hadden. De derde dag werden de wolken min der grauw en in de middag zag hy de zon terug- Dc modder aan zyn spaken droogde en zyn zadoltje kraakte van blydschap om dat dc regen was opgehou den. Wel was het fietsje erg moe en het besloot om nog één dag verder te gaan en dan te zoeken naar de men sen die goed voor hem zor gen wilden. Door een land schap vol bergen, waar het haast nog wel zomer leek, trapte het fietsje door en opeens, toen het zuchtend en steunend op een heel hoge top was gekomen, zag het onder zich de zee. Het haastte zich de helling af, want daar beneden lag ook een witte stad die er zo vriendelijk uitzag, dat er vast wel mensen woonden die voor een klein zilveren fietsje zouden willen zor gen. Het richtte zyn stuur tje naar de haven waar een geweldige drukte was en een grote boot klaar lag voor vertrek. Het fietsje cirkelde een paar maal om de bergen balen en pakken, die door zwarte mannen met prachtige pluimen op hun muts in het schip wer den gedragen. „Wat een plezier hebben zei", dacht het fietsje, „kyk eens hoe ze lachen en hoe hard ze werken voor die aardige meneer met zijn lange witte baard en die prachtige rode myter op zijn hoofd. Ik zou best by die meneer willen horen. Weet je wat ik ga gewoon naar die meneer toe. Ik vraag of hij me niet hebben wil". Achter de rug van de zwar te knechts om, wipte het de loopplank op en trapte zo vlug het kon naar die aar- dige meneer met zijn witte paard, die op de voorplecht stond en toekeek of alles wel goed werd ingeladen. Sinterklaas want dat hij het was heeft natuurlijk iedereen al begrepen zag het fietsje eerst niet, zó druk had hij het met het tellen van de pakken en ba len, maar toen het een paar maal rond zijn rode mantel had gecirkeld en met een piep van zijn remmen voor hem stil stond, keek sinter klaas toch op. „Hé een fietsje!", lachte hy, „waar kom jy vandaan? En wat zie je eruit!" „Ik wil bij U horen", zei het fietsje een beetje verle gen. „Maar, fietsje, wat zeg je nou?", vroeg sinterklaas verwonderd. „U zult vast niet met me gaan slingeren en door de modder ryden", zei het fietsje, „en U gooit me ook niet zó tegen de muur als U wilt gaan voetballen". Sinterklaas trok zijn wenkbrauwen op. „Wat hoor ik daar?", zei hij, „moet jy tegen een muur in de regen staan? Zo'n mooi fietsje Het fietsje knikte treurig. „Zeg sint!", riep één van de knechten die op zyn knieën het fietsje van dichterbij be keek, „het komt uit Neder land! Kijkt U maar, hier staat de naam van de win kel waar het gekocht is!" „Wat zeg je me nou?", riep sinterklaas, „wat doet dat kleine ding hier dan hele maal in Spanje?" „Als we het eens meena men", stelde één van de Pieterbazen voor, „dan vra gen we in die winkel of ze ook weten van wie het hoort". „Een goed idee", zei sin terklaas, „maar dan moe ten we het onderweg wel een beetje opknappen, want we kunnen hem er zo niet laten bystaan". Het jongste Pieterbaasje, dat wel van een karweitje hield, ging aan het werk zo gauw ze in zee waren. Sin terklaas, die een kijkje kwam nemen, kon zijn ogen bijna niet geloven toen hy het fietsje terugzag. „Maar het is nieuw! Het is splinternieuw!". zei hij, „wat heeft dat jongetje Bastiaan toch met zijn fietsje uitgehaald? Ik be- gryp het niet!" Maar toen de stoomboot in Nederland aankwam en de Pieterbazen eens een bezoekje brachten bij de fietsenwinkel en daarna bij het jongetje Bastiaan. werd alles duide lijk. Bastiaan was ontroostbaar toen hij gemerkt had dat zijn fietsje weg was. Maar ja, nu was het te laat, dat zei iedereen en dat begreep Bastiaan zelf ook wel. Over een nieuw fietsje viel natuurlijk helemaal niet te denken en net nu de jon gens van school een fiets club hadden opgericht, stel je dat even voor! „Als jij ooit nog eens een fiets wilt hebben" zei Bas- tiaan's vader, „dan zul je hem zelf moeten verdienen". Bastiaan knikte stilletjes en op een vrije middag toen al zijn vriendjes er met de club op uit waren getrok ken, ging hy eens een praatje maken by de fiet senmaker. „Wat moest een nieuwe fiets wel kosten, ja, een oudje natuuriyk, want geld voor een nieuwe kreeg hy nooit bij elkaar". „Luister eens", zei de fiet senmaker, „ik kan best zo'n jongen als jy gebruiken voor allerlei karweitjes. Als je na schooityd bij me wilt komen werken en op de vrije middagen dan kunnen we misschien wel eens pra ten". En zo begon Bastiaan zyn werk bij de fietsenmaker en leerde hy eindelijk hoe hy met fietsen moest omgaan. Alle deuken en schrammen, alle kapotte bellen en ach terlichtjes, alle spaken vol modder gingen door zyn handen. Met heel andere ogen keek hy daar nu naar en hij kon maar niet begrij pen dat mensen zó met hun fietsen omgingen. Hij pro beerde ze allemaal weer als nieuw te maken, zoals hy zou willen dat zyn eigen zilveren fietsje eruit zou zien. De mensen die hem him karretje brachten ge loofden soms hun ogen niet als ze ze kwamen terugha len. Net zo min als Bastiaan zijn ogen geloofde toen zijn vader op een morgen zei: „Ach, Bastiaan, haal jy de hamer eens even uit de schuur". Want daar, tegen zyn va ders werkbank, stond een zilveren fietsje. Een nieuw? Nee, geen nieuw, al hing er wel een kaartje aan het stuur. En wat daarop stond? Bastiaan las het met een kleur omdat hij zich schaamde en blij was tegelyk. Ja, hij begreep het nu wel, maar hoe dat fiets je ooit in Spanje was geko men, dat blijft een geheim van sinterklaas en zyn knechts. En achter zo'n geheim komt geen mens. Ook Bastiaan niet! Mies Bouhuys

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 19