AVI A
Mevrouw Jebbing presideerde
6 jaar Herv. Vrouwengroep
Naamloze u/reedheid
Vermageren zonder
honger lijden
KINDERKRANT
Ciw Vagina
/Heozoutv
Goede tandenborstel is
geen „schoensmeerborstel'
VRIJDAG 30 NOVEMBER 1962
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
(Van onze redactrice)
Z6S ^aar ken provinciaal
presidente geweest van de
Hervormde Vrouwengroep in
Zeeland. Ik vond het enig. Weet
U, 't houdt je zo bezig. Je moet
steeds iets organiseren en je
hebt met allerlei mensen te ma
ken. Eigenlijk heb ik niet zo
heel veel tijd, maar ik vond, dat
een zo veelvuldig mogelijk con
tact wel bij mijn werk hoorde".
Het was mevrouw I. A. Jeb-
bink-Paap, echtgenote van de
predikant der Nederlands Her
vormde Gemeente in Kapelle,
die ons dit spontaan vertelde.
„Na zes jaar moet je aftreden.
Ik moet U zeggen, dat ik het
provinciaal presidentschap toch
ook wel weer graag heb over
gedragen. Dit verplicht aftre
den is daarom zo goed, omdat
men het werk anders op den
duur te eenzijdig gaat zien. Een
andere presidente heeft weer
andere ideeën en opvattingen en
dit kan de vereniging alleen
maar ten goede komen".
Dat mevrouw Jebbink haar taak
als presidente van de Hervormde
Vrouwengroep niet met een zucht
van verlichting heeft neergelegd
bleek wel duidelijk uit ons gesprek.
Het werk dezer vrouwenvereniging
ligt haar zeer na aan het hart. Ze
praat er over met een hartverwar
mend enthousiasme, met trots ook.
„De Hervormde Vrouwengroep telt
veel leden", zo horen we, „maar
meest in oudere leeftijdsgroepen. Wij
vinden het zo jammer, dat, ondanks
onze grote propaganda er zo weinig
jonge vrouwen in onze vereniging ko
men. Het verheugende is overigens
wel, dat de jongeren, die wat aarze
lend zijn komen kennismaken, zeer
enthousiaste leden worden.
nigïngci
if breuk
KYSYKAA
vraag een
KELLOSEPALTA
horloger
HELSINKKI MIKA
in Helsinki
ON PARAS RAN-
naar het beste
NEKELLO, VAS-
horloge,
TAUS KUULUU,
het antwoord luidt,
met onbreekbare veer
v..
.j
cie. Over al deze interne aangelegen
heden in de vereniging praatte me
vrouw Jebbink levendig en enthousi-
Het echtpaar Jebbink woont al der
tien jaar in Kapelle „met plezier",
zoals mevrouw Jebbink zei. „Ook in
de vrouwengroep hier, waarvan ik
presidente ben, is het bijzonder pret
tig werken. Weet U. de leden hier
zijn zo trouw in alle mogelijke kleine
en grote dingen".
MEVROUW JEBBINK
Toen we weer onderweg waren naar
huis lieten we al mijmerend nog eens
alles de revue passeren, wat me
vrouw Jebbink ons had verteld en we
bedachten, dat de Hervormde Vrou-
vrouw Jebbink is.
Vroeger waren deze verenig
kransjes, waar men naaide of 1
voor een goed doel, maar dit soort
bijeenkomsten zijn uit de tyd. Het ge
beurt. natuurlijk nog wel eens, dat de
leden een handwerkje meebrengen,
als er voorlezen op het programma
staat. Waarom ook niet?
KERKELIJK WERK
Het work van dc Hervormde Vrou
wengroep is uiteraard plaatselijk
gericht, maar de afdelingen zijn op
genomen in een ring. Die belegt twee
maal per jaar een ringmiddag. Er
zijn acht ringen in de provincie. Een
maal per jaar is er een toogdag, die
zo'n 12 a 1300 vrouwen bijeen brengt.
Wilt U geloven, dat zo'n bijeenkomst
werkelijk een belevenis is?
Onze vereniging werkt ook naar bui
ten. Dc leden gaan op kraam-, zie
ken- en bejaardenbezoek en de ver
eniging wordt vertegenwoordigd bij
bijzondere gebeurtenissen. Met
Kerstmis krijgen de ouden van dagen
en zieken fruit of bloemen van de
Hervormde Vrouwengroep. Natuur
lijk is deze vereniging een kerkelijke
vereniging. Dit zegt haar naam en
dit wil ze ook zijn. De predikanten
hebben in vele plaatsen veel steun
van deze verenigingen.
Het heerlijke ran mijn werk als pre
sidente vond ik vooral, dat in alle af
delingen, waar ook in de provincie
en hoe verschillend dc mensen hier of
daar ook mogen zijn, toch de ver
trouwde sl'eer, het eigene, te vinden
is. In alle afdelingen voelde Ik mij
thuis, in de volle betekenis van liet
woord.
De afdelingen vergaderen eens in dc
veertien dagen cn dat is mijns in
ziens prettiger dan eens in de maand.
Als je nu eens een vergadering mist,
is de „afstand" maar vier weken, an
ders twee maanden. Onze provincie
heeft 84 verenigingen van de Her
vormde Vrouwengroep".
GOES AMBASSADRICE
Over de besturendagen in Goes, die
eens per jaar de bestuursleden
van alle verenigingen in de provincie
bijeen brengt, vertelde mevrouw Jeb
bink en over dc samenstelling van
het provinciaal bestuur met leden uit
elke kring, zodat het provinciaal be
stuur dc tolk is van de gehele provin-
(Van onze medewerkster)
£^e slagzin van het seizoen is
voor ons de uitroep „slank
zijn begint met appels!" op het
omslag van „Tuinbouwtips no
vember 1962", een instructief
'en fleurig blaadje dat men in
elke groentewinkel op de toon
bank kan aantreffen. De sug
gestie die van deze slagzin uit
gaat wordt nog versterkt door
het prentje van een aantrekke
lijke appel-etende dame, een hy
permoderne Eva, gezeten op een
grote appel en voorzien van een
inderdaad benijdenswaardig-
slanke taille. Wie ooit heeft ge
twijfeld aan de waarheid van
het Engelse spreekwoord over
die éne appel per dag die bla
kende gezondheid garandeert,
wordt bij het zien van dit plaat
je definitief bekeerd!
Het is bovendien een slagzin die
kan het prettiger? ook nog
blijkt te steunen op bona fide voe
dingsvoorschriften. Achter het blo
zende appeltje gaat namelijk het
sombere relaas schuil van onze voe
ding waarmee het nog lang niet hon
derd procent is: men eet te veel, te
vet en men snoept bovendien te veel.
Gevolg: ziekteverschijnselen die hun
oorsprong vinden in verkeerde eetge
woonten... Ook de tandarts heeft zijn
handen vol aan jonge kinderen én aan
volwassenen: veel volwassenen heb
ben een slecht gebit, jonge en heel
jonge kinderen hebben tanden en kie
zen die in deplorabele toestand ver
keren. En dat komt voor een groot
deel door „de snoeplust" die in de
komende decembermaand ongetwij
feld ten overvloede nog „pieken" zal
gaan vertonen!
Bij dc bestrijding van al deze narig
heid kan dc appel ons in ieder geval
een handje helpen. Dc appel is nuttig
voor het gebit én voor de spijsverte
ring, li\j bevat bovendien weinig ca
lorieën. Van dc appel kan men van
wege 7,'n gering caloriegehalte vry
veel eten zonder dat men in gewicht
toeneemt: er ontstaat een gevoel van
verzadiging en dat is dc reden waar
om een vermageringskuur met
appels géén honger lijden betekent.
Hoe men zo'n vermageringskuur met
appels in elkaar kan zetten, kan men
haarfijn lezen in een boekje dat óók
al dc suggestieve titel „Slank zijn be
gint met appels" draagt en dat niet
bij de groenteboer, maar in de boek
handel to koop is. We zouden er het
bekende advies aan willen toevoegen:
overleg ook inzake zo'n appelkuur
even met de huisarts.
APPELSTROEDELTJE
Voor degenen die buiten de dage
lijkse appel-zonder-meer ook nog
wel een „aangekleed appeltje" lusten,
volgt bier een recept voor een bijzon
der lekker appelhapje: appelstroedel-
tjes. Voor ongeveer twintig stroedcl-
tjes maakt men een elastisch deeg
van een half pond bloem, wat zout,
een ei. een half kopje lauw water en
25 gram zachte boter. Terwijl het
deeg op een warme plaats ongeveer
twintig minuten rust, wordt ander
half pond zachtzure appels geschild
en in dunne schijfjes gesneden. In een
beetje water laat 'men intussen 50
gram krenten en 50 gram rozijnen
opwellen en na het uitlekken roert
men hierdoor nog 50 gram gepelde
en gehakte amandelen. Samen met
anderhalf ons suiker, een theelepel
kaneel cn wat geraspte citroenschil
wordt dit mengsel door de appel
schijfjes gemengd.
Nu komt het deeg weer ter tafel
in casu op het met bloem bestoven
aanrecht en wordt met een be
bloemde deegrol zeer dun uitgerold.
Het is wel zaak ook de handen met
bloem te wrijven, want de deeglap -
wordt nu tussen duimen en wijsvin
gers naar alle kanten uitgetrokken
tot bij zo dun als vloeipapier is
(eventuele scheurtjes plakt men
dicht met warm water). In het deeg
wordt vervolgens het mes (of het
kartelwieltje) gezet, opdat de lap
verdeeld kan worden in kleine stuk
jes van ongeveer vijftien bij vijftien
centimeter. Op deze stukjes komt
achtereenvolgens fijngemaakte be
schuit, druppels gesmolten boter,
kleine bergjes appelmengsel. Sla nu
de vier hoekjes naar het midden, be
strijk de stroedeltjes met melk, zet
ze op een ingevet bakblik en laat ze
in 30 35 minuten gaar en lichtbruin
worden. Ze kunnen zowel warm als
koud worden gegeten in beide ge
vallen wordt er wat gezeefde poeder
suiker over gestrooid.
(Van onze medewerkster)
J^e Nederlandse vereniging
voor mond- en tandhygiëne
„Het Ivoren Kruis", die al meer
dan een halve eeuw de dreiging
van het tandbederf bestrijdt,
spreekt in haar propaganda
voor de juiste tandenborstel
doorgaans over het „schoen-
smeerborstel-model". Daarmee
wordt dan niet de juiste, maar
de verkeerde tandenborstel be
doeld: het model met veel te
grote borstelkop en veel te veel
haarbosjes.
borstel met kleine borstelkop (de
maximale breedte is tien millimeter,
de maximale lengte 25 millimeter)
waarop drie rijen van 6 a 7 haarbos
jes dienen voor te komen, bosjes van
gelflke lengte en met flinke tussen
ruimten. Voor de kleuter is de goede
tandenborstel een exemplaar met een
nog wat kleinere borstelkop, met
twee rijen van 5 haarbosjes. Aan zo'n
borstelkop zit dan nog de steel en
ook die moet aan bepaalde eisen vol-
doen: hij moet bij voorkeur recht zijn
en in ieder geval evenwijdig aan het
borstelvlak zijn.
Het haar mag van natuurlijke oor
sprong zijn (varkenshaar), het mag
ook kunstmatig zijn (nylonhaar met
afgeronde toppen), als het maar hard
en veerkrachtig is. Uit dit laatste
volgt eigenlijk vanzelf, dat men met
vervanging van de oude borstel door
een nieuwe niet te lang mag wach
ten.
VASTE REGELS
„Strijdkreet" van het Ivoren
Kruis, de kreet „Wees kieskeu
rig" dient als titel van de folder
waarin bovenstaande wenken zijn
vervat. Het Ivoren Kruis .heeft deze
folder in een oplaag van 250.000
stuks laten verschijnen: een groot
scheepse aanpak van het tandbederf -
probleem! In de folder wordt ook
aanschouwelijk voorgesteld hoe men
de juiste borstel als men die een
maal hoeft op de juiste wjjze han
teert. Aan deze voorschriften zijn
bovendien nog de „vier vaste regels"
voor de mondverzorging gekoppeld:
FEESTELIJKE STOFFEN
IN
„HET STOFFENPALEIS"
fluweel
velours royal
velours chiffon
Pletvrije,
hoogglanzende stoffen
in wit,
zwart en
20 modetinten
90 cm breed
9.50 - 12.90 en
13.90 per meter.
MIDDEN IN DE MODE
met
-GOES, LANGE KERKSTRAAT 44
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 6-8
D°i
Borstel zo mogelijk na elke maaltijd,
in ieder geval voor het naar bed gaan
en 's morgens na het ontbijt; beperk
het snoepen tussen de maaltijden tot
het uiterste en snoep nooit vóór het
naar bed gaan en n& het tandenpoet
sen: spoel de borstel na gebruik
krachtig uit en laat hem drogen en
zorg voor een eigen tandenborstel
voor elk gezinslid.
VOOR DE JEUGD
Ook de jeugd dient permanent van
het belang van mond- en tand
hygiëne doordrongen te worden en
daartoe gaat het Ivoren Kruis in sa
menwerking met het Voorlichtings
bureau voor de Voeding een nieuwe
poging doen, ditmaal via de versprei
ding van een kleurige plaat waarop
handenwassen, eten en tandenpoet
sen staan afgebeeld. Ook hiervan
zullen 250.000 exemplaren worden
verspreid, voornamelijk onder de
schooljeugd.
Eveneens bedoeld voor de school
jeugd zijn twee filmpjes en een serie
kleurendia's over het onderwerp
mondverzorging. De kleurendia's zijn
van commentaar voorzien en spelen
zich af rondom het figuurtje van
„Tommie Tand"; bij de filmpjes gaat
het om een verkorte versie van de
„Eskimo-film" voor kinderen en een
Canadese kleurenfilm over „Tand-
regulatie", beide voorzien van Ne
derlands commentaar. Dit propagan
damateriaal zal als hulpmiddel die
nen bij het werk van de schooltand-
verzorging, waarmee thans ruim de
helft van de anderhalf miljoen leer
lingen der Nederlandse lagere scho
len wordt bereikt.
Het kereltje is alweer enige weken
uit het nieuws verdwenen: ver
dronken gevonden in een wete
ring, na volhardend speuren met man
en macht. De droeve geschiedenis
heeft dus niet het bittere accent van
een misdaad gekregen: geen enkele
aanwijzing duidde op een geweldda
dige dood-
Het moest, tragisch maar begrijpe
lijk, een onverhoeds uitglijden, een
al te roekeloos spelletje geweest
zijn. Eén misstap, en op die stille
plek sloot het water zich maar al te
snel boven een kinderhoofd.
Wie het gelezen heeft, na een week
lang naar bericht gespeurd te heb
ben. moet iets als verbijstering ge
voeld hebben over de verraderlijke
broosheid van het leven, en het
hachelijk bezit van een jong, speels,
zwerfziek kind-
Want dat het een geboren kleine
zwerver was, meldde het nuchtere
signalement al tussen de regels door:
Gekleed in een gestreept truitje, een
rood broekje, en een geruit speel-
schortje, waarop een kaartje met
naam en adres was gespeld.
Hij stapt bij de buren binnen, glipt
handig door openstaande deuren,
loopt de straat op als hij maar kans
ziet en zou onbekommerd door de
halve stad kuieren achter een draai
orgel aan
xXx
De wereld is niets anders dan een
grote speelgoewinkel voor zulke
nieuwsgierige knapen. Alles moet
deugdelijk bekeken en geprobeerd
worden, en speciaal de vier elemen
ten: aarde, lucht, vuur en water zijn
enkel als kosteloos speelgoed voor
hem uitgevonden.
Hoeveel maal zal zijn verontruste
moeder al niet om hem geroepen
hebben, of haastig de straat uitge
sneld om te zien of het rode broekje
ook ergens in de verte verdween.
Het identiteitskaartje op zijn schort
was het enige middel om hem al
thans veilig thuis te krijgen als hij
weer eens op sjouw was gegaan en
bij vreemden te land gekomen.
xXx
In dit geval heeft geen mens het
kind zijn dood aangedaan, maar
het lokkende, verraderlijke water.
En wie mocht menen dat hiermee
toch een zekere opluchting gepaard
gaat, vergist zich deerlijk. Want al
heeft geen mensenhand het kind aan
geraakt er zijn andere vormen
van wreedheid dan de moordlustige
afwijking van een psychopaat. En
het bericht daarvan heeft mij sinds
dien niet losgelaten.
Er is gezocht naar dit kind. met
honderden tegelijk. Politiemensen,
slodaten, vrijwilligers hebben uren
zelfs van hun nachtrust opgeofferd
om de beangste ouders zekerheid te
verschaffen.
En de uiteindelijke ontdekking van
het verdronken kleine lichaam met
het aandoenlijke, nutteloze kaartje
op zijn schortje zal menige man die
erbij stond wel een paar slapeloze
uren hebben bezorgd.
xXx
Des te meer verbijstert dan het ge
drag van andere „helpers", die
ook hier weer hun weerzinwek
kend spelletje hebben gespeeld: on
der de vele telefoontjes, die de do
delijk ongeruste ouders bereikten,
waren er ook anonieme grappenma
kers, die met gefingeerde aanwijzin
gen opbelden, meldden de kranten.
Dit nu is iets dat alle menselijk mis
drijf met stukken slaat. Deze bewe
ring komt U misschien overdreven
voor maar dan vraag ik U zich
dat gebeuren eens een ogenblik daad
werkelijk voor te stellen.
Er is een lief, levenslustig, speels
kind al enige dagen zoek. De vader
en moeder weten van radeloosheid
niet waar zij het zoeken moeten. De
vader heeft misschien nog afleiding
van zijn werk, de dagelijkse omgang
met derden, die hem dwingt ook aan
andere dingen te denken-
Maar moeder staat binnen de vier
muren van haar huis, voortdurend
oog in oog met haar angst. Het is
alsof zij het gebeuren geen moment
mag vergeten het lege, keurig op
gemaakte bedje, het speelgoed dat
onbeheerd hier en daar slingert, de
schone kleertjes, die van de lijn wor
den gehaald en opgevouwen.
xX
Zolang er gezocht wordt, is er im
mers hoop: Hij kin op zijn klei
ne stevige benen wie weet hoe ver
zijn weggekuierd. En dan gait de te
lefoon, zij gooit neer wat zij in haar
handen heeft.
En als zij hijgend haar naam roept
is daar aan de andere kant een stem,
een vreemde geïnteresseerde stem
die haar gejaagde hart nog sneller
doet kloppen: Misschien dat zij er
wat aan heeft, maar de onbekende
weet zeker dat hy het kind heeft
gezien, het liep om zo en zo laat daar
en daar, is er al in die richting ge
zocht?
De hoorn wordt op de haak gelegd,
de zwakke hoop is weer aangeblazen,
'-} een kans, het is dus nog niet zo
dat het nog fiep, nog
Wa'
Maar aan de andere kant van de lyn
verlaat een laffe onbekende grijn
zend de telefooncel. Hij heeft daar
een mooi verhaaltje afgestoken
dat hele kind heeft hij nooit gezien,
maar wat een mop om al die zoeken
de hulptroepen een totaal verkeerde
kant op te sturen.
xXx
/"at voor soort verworden mens is
dit, om uit loutere zucht tot
grapjasserij of sensatie een
dergelijk laf en wreed spel te spelen
met de angst en de hoop van een ra
deloze moeder?
Het is een onbegrijpelijke, onvoorstel
bare wreedheid, zonder noodzaak en
zonder doel, bedreven door een kin
derachtige, volstrekt egocèntrische
lafaard.
Ik vraag mij sindsdien af, uit wat
voor kind zo'n anonieme „grappen
maker" is gegroeid, en welke opvoe
ding zo'n duidelijk wanprodukt heeft
opgeleverd.
SASKIA
ROOK-LINGERIE
Ook in de lingeriemode zoekt
S men naar steeds nieuwe mode-
tinten. Eén van de nieuwste
kleuren op dit gebied is de
„smoke"-kleur op z'n Hol-
5 lands dus de rookkleur, dia
s vaak gecombineerd wordt met
loit kantwerk. Echte Zwitserse
5 broderie is een geliefd garne-
ringsmateriaal, echte handge-
s weven kant eveneens. Kenne-
s lijk denkt men in de lingerie-
5 industrie niet alleen aan het
fraaie uiterlijk, maar ook aan
5 het comfort der onderkleding.
Daarom hébben onderjurken
5 handige splitten, die het lopen
V gemakkelijk maken, en extra
naadjes van taille naar oksel
en schouder, die een slankma-
S kend effect beogen. Met het-
2 zelfde doel maakt men over
3 het bovenstukje van onderjur-
ken versieringen van satijn-
band, die bovendien extra ver-
steniging beogen. „Laddervrij
s en absoluut vormhoudend"
3 noemt men een charmeuse-
materiaal voor onderjurken,
dat volgens een s
cédé wordt gebreid
Een naar Nederlandse
eisen vervaardigd
lSCHARPF
kwaliteitsproduct
Uitsluitend bij de bonafide vakhandell
Halfautomatische wascombinatie NL 54 S f.9
I IMPORTEURS
TECHNISCHE UNIE
EN N.V. LINCO
Het zilveren fietsje
Huil nou toch niet meer", fluisterde de rozenstruik,
die tegen het huis van Bastiaan groeide, tegen het
kleine fietsje, „je zult er alleen nog lelijker van ivorden:
nog meer roest en nóg meer spikkeltjes op je mooie stuur-
tje en spatborden".
„Ik was zó mooi", snikte het fietsje, ,Joen ik in de etalage
stond, kon er niet één jongetje voorbijlopen zonder dat
hij naar me keek. En Bastiaan, Bastiaan lctoam wel drie
keer op een dag. We waren al bijna vrienden door de ruit
van mijn winkel heen.
En toen hij me op een dag
met zijn vader kwam halen,
nou toen had ik wel kunnen
zingen van plezier. Toen
we van de winkel naar zfjn
huls reden, zongen mfjn
banden en rinkelde mfjn bel.
En de dag daarop: de mooi
ste dag van m(jn leven mag
ik wel zeggen, weet je wat
er gebeurde? Ik stond óp
de tafel, midden op een ta
fel in het huis van Bastiaan.
En zfjn zusjes hadden me
versierd met strikjes en
slingertjes en twee vlagge
tjes op m'n stuur. Maar dc
dag daarop was het al af
gelopen. Van het eerste
ritje dat Bastiaan op my
maakte af, wist ik dat we
geen goeie vrienden zouden
blijven. Nadat hy een klein
eindje keurig op het fiets
pad had gereden, ging hy
slingerend en door de plas-
son rijden om andere kin
deren aan het schrikken te
maken. Mijn zilveren spa
ken kwamen vol modder en
toen hij ergens jongens zag
voetballen, smeet hij me te
gen een muur, zodat mijn
stuur ervan schaafde. Nou,
en zo kan ik wel doorgaan.
In het schuurtje is plaats
genoeg voor me, maar
dacht je, dat hy erover zou
denken om my daar
's nachts te zetten? Niks
hoor. Ja, alleen als zijn va
der of moeder hem naar
buiten sturen. Moet je toch
eens zien wat er van me
over is na drie weken: dop
van de bol kwyt, schram
men en een deuk in myn
spatbord, drie spaken ver
bogen, achterlichtje stuk en
roest: overal roest".
„Waarom blyf je eigenlijk
by hem?" vroeg een klein
vogeltje dat onder de dak
goot woonde en mee had
geluisterd.
„Ook een vraag" zei het
fietsje, „ik hoor toch by
hem?"
„Tja", zei het vogeltje,
„wij zyn anders. Wij biyven
alleen waar we het goed
hebben. Als de dakgoot hier
ging lekken, zocht ik een
andere. Als de moeder van
Bastiaan geen kruim meer
strooide in haar tuin, zocht
ik een andere tuin. Maar ja,
ik ben een vogeltje en jij
bent een fietsje".'
„Toch is het niet zo gek
wat je zegt", zei het fietsje,
„misschien zijn ergens an
ders wel jongetjes die me
niet buiten laten staan en
laten schraven en schram
men en roesten. Nu ik er
over nadenk is het helemaal
niet zo gek: weet je wat: ik
ga zoeken".
Het richtte zyn stuurtje
recht vooruit on vloog met
de wind achter zyn zadel
door de lege straten. Waar
heen? Dat wist hy zelf nog
niet goed. Maar hy was er
zeker van dat ergens wel
een plekje zou zyn waar hij
droog en warm zou staan.
En zo rolde hy maar voort,
recht op het zuiden aan. De
zon kwam op, het fietsje
rolde verder. Boeren die op
weg waren naar hun land,
keken wel even vreemd op,
maar het fietsje reed zo
snel, dat ze niet eens zeker
wisten of ze het wel echt
gezien hadden. De derde
dag werden de wolken min
der grauw en in de middag
zag hy de zon terug- Dc
modder aan zyn spaken
droogde en zyn zadoltje
kraakte van blydschap om
dat dc regen was opgehou
den. Wel was het fietsje erg
moe en het besloot om nog
één dag verder te gaan en
dan te zoeken naar de men
sen die goed voor hem zor
gen wilden. Door een land
schap vol bergen, waar het
haast nog wel zomer leek,
trapte het fietsje door en
opeens, toen het zuchtend
en steunend op een heel
hoge top was gekomen, zag
het onder zich de zee. Het
haastte zich de helling af,
want daar beneden lag ook
een witte stad die er zo
vriendelijk uitzag, dat er
vast wel mensen woonden
die voor een klein zilveren
fietsje zouden willen zor
gen. Het richtte zyn stuur
tje naar de haven waar een
geweldige drukte was en
een grote boot klaar lag
voor vertrek. Het fietsje
cirkelde een paar maal om
de bergen balen en pakken,
die door zwarte mannen
met prachtige pluimen op
hun muts in het schip wer
den gedragen.
„Wat een plezier hebben
zei", dacht het fietsje,
„kyk eens hoe ze lachen en
hoe hard ze werken voor
die aardige meneer met
zijn lange witte baard en
die prachtige rode myter op
zijn hoofd. Ik zou best by
die meneer willen horen.
Weet je wat ik ga gewoon
naar die meneer toe. Ik
vraag of hij me niet hebben
wil".
Achter de rug van de zwar
te knechts om, wipte het de
loopplank op en trapte zo
vlug het kon naar die aar-
dige meneer met zijn witte
paard, die op de voorplecht
stond en toekeek of alles
wel goed werd ingeladen.
Sinterklaas want dat hij
het was heeft natuurlijk
iedereen al begrepen zag
het fietsje eerst niet, zó
druk had hij het met het
tellen van de pakken en ba
len, maar toen het een paar
maal rond zijn rode mantel
had gecirkeld en met een
piep van zijn remmen voor
hem stil stond, keek sinter
klaas toch op. „Hé een
fietsje!", lachte hy, „waar
kom jy vandaan? En wat
zie je eruit!"
„Ik wil bij U horen", zei
het fietsje een beetje verle
gen.
„Maar, fietsje, wat zeg je
nou?", vroeg sinterklaas
verwonderd.
„U zult vast niet met me
gaan slingeren en door de
modder ryden", zei het
fietsje, „en U gooit me ook
niet zó tegen de muur als
U wilt gaan voetballen".
Sinterklaas trok zijn
wenkbrauwen op. „Wat
hoor ik daar?", zei hij,
„moet jy tegen een muur in
de regen staan? Zo'n mooi
fietsje
Het fietsje knikte treurig.
„Zeg sint!", riep één van de
knechten die op zyn knieën
het fietsje van dichterbij be
keek, „het komt uit Neder
land! Kijkt U maar, hier
staat de naam van de win
kel waar het gekocht is!"
„Wat zeg je me nou?", riep
sinterklaas, „wat doet dat
kleine ding hier dan hele
maal in Spanje?"
„Als we het eens meena
men", stelde één van de
Pieterbazen voor, „dan vra
gen we in die winkel of ze
ook weten van wie het
hoort".
„Een goed idee", zei sin
terklaas, „maar dan moe
ten we het onderweg wel
een beetje opknappen, want
we kunnen hem er zo niet
laten bystaan".
Het jongste Pieterbaasje,
dat wel van een karweitje
hield, ging aan het werk zo
gauw ze in zee waren. Sin
terklaas, die een kijkje
kwam nemen, kon zijn ogen
bijna niet geloven toen hy
het fietsje terugzag.
„Maar het is nieuw! Het is
splinternieuw!". zei hij,
„wat heeft dat jongetje
Bastiaan toch met zijn
fietsje uitgehaald? Ik be-
gryp het niet!" Maar toen
de stoomboot in Nederland
aankwam en de Pieterbazen
eens een bezoekje brachten
bij de fietsenwinkel en
daarna bij het jongetje
Bastiaan. werd alles duide
lijk.
Bastiaan was ontroostbaar
toen hij gemerkt had dat
zijn fietsje weg was. Maar
ja, nu was het te laat, dat
zei iedereen en dat begreep
Bastiaan zelf ook wel.
Over een nieuw fietsje viel
natuurlijk helemaal niet te
denken en net nu de jon
gens van school een fiets
club hadden opgericht, stel
je dat even voor!
„Als jij ooit nog eens een
fiets wilt hebben" zei Bas-
tiaan's vader, „dan zul je
hem zelf moeten verdienen".
Bastiaan knikte stilletjes
en op een vrije middag toen
al zijn vriendjes er met de
club op uit waren getrok
ken, ging hy eens een
praatje maken by de fiet
senmaker.
„Wat moest een nieuwe
fiets wel kosten, ja, een
oudje natuuriyk, want geld
voor een nieuwe kreeg hy
nooit bij elkaar".
„Luister eens", zei de fiet
senmaker, „ik kan best zo'n
jongen als jy gebruiken
voor allerlei karweitjes. Als
je na schooityd bij me wilt
komen werken en op de
vrije middagen dan kunnen
we misschien wel eens pra
ten".
En zo begon Bastiaan zyn
werk bij de fietsenmaker en
leerde hy eindelijk hoe hy
met fietsen moest omgaan.
Alle deuken en schrammen,
alle kapotte bellen en ach
terlichtjes, alle spaken vol
modder gingen door zyn
handen. Met heel andere
ogen keek hy daar nu naar
en hij kon maar niet begrij
pen dat mensen zó met hun
fietsen omgingen. Hij pro
beerde ze allemaal weer als
nieuw te maken, zoals hy
zou willen dat zyn eigen
zilveren fietsje eruit zou
zien. De mensen die hem
him karretje brachten ge
loofden soms hun ogen niet
als ze ze kwamen terugha
len. Net zo min als Bastiaan
zijn ogen geloofde toen zijn
vader op een morgen zei:
„Ach, Bastiaan, haal jy de
hamer eens even uit de
schuur".
Want daar, tegen zyn va
ders werkbank, stond een
zilveren fietsje. Een nieuw?
Nee, geen nieuw, al hing er
wel een kaartje aan het
stuur. En wat daarop
stond? Bastiaan las het
met een kleur omdat hij
zich schaamde en blij was
tegelyk. Ja, hij begreep het
nu wel, maar hoe dat fiets
je ooit in Spanje was geko
men, dat blijft een geheim
van sinterklaas en zyn
knechts. En achter zo'n
geheim komt geen mens.
Ook Bastiaan niet!
Mies Bouhuys