Un> Vagina
/licozcMV
Welfare-werk is fijn, maar
moeilijk, zegt mej. v.d. Horst
WERKEN MET HARD MATERIAAL
IN EEN OUD HILVERSUMS HUIS
KINDERKRANT
De witte eekhoorn
Sanovite
„ALLEEN" KOKEN EN ETEN;
NIET LEUK, MAAR WEL NODIG
Onderzoek winkeldiefstal
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
VRIJDAG 16 NOVEMBER 1962
Helaas tijd te kort
(Van onze redactrice)
Ik ben nog niet gediplomeerd als welfare-leidster, ik ben nog maar wel
fare-helpster. Er is wel een gediplomeerd leidster in het ziekenhuis
„Bethesda" in Vlissingen", hoorden we, toen we mejuffrouw J. van der Horst
opbelden in de verpleeginrichting Der Boede te Koudekerke.
„Dan maar een helpster", vonden we, want de vriendelijke, wat besliste
stem had ons nieuwsgierig gemaakt naar de bezitster ervan.
De stem bleek een passend visitekaartje te zijn. We troffen in Der Boede
een vriendelijke jonge vrouw, die ons plezierig zakelijk te woord stond. De
stofjas, die ze droeg, accentueerde het feit, dat ze zo even uit haar werk
was gestapt om ons er van te vertellen.
„Ik ben als welfare-werkster in dienst
van het Rode Kruis voor de patiënten
van Der Boede. Het is mijn taak de
mensen bezig- te houden met alle
soorten handwerk, een bezigheids
therapie, als U het zo noemen wilt.
Voornamelijk werk ik met de vrouwe
lijke patiënten. Als mijn collega aan
het einde van deze maand terugkomt
van haar cursus, kunnen we ook het
werk onder de mannelijke patiënten
meer ter hand nemen.
Dat is echter een moeilijk terrein,
want z|j vinden dit soort werk kin
derachtig of ze willen liever niks
doen. Eén zei er laatst tegen me:
„Ik ben op mijn vijfenzestigste gepen
sioneerd en dan zal ik toch wel gek
zijn om op mijn tachtigste weer te
gaan werken!"
Hoe ik hier toe gekomen ben? Ik
had een tante, die welfare-werk
ster was. 't Leek me wel leuk en
daarom ben ik eëns naar het Rode
Kruis gestapt. Hiervoor was ik on
derwijzeres en ik ben ook nog enige
tijd in het buitenland geweest, in
Parijs. Daar werkte ik als huishou
delijke hulp en in mijn vrije tijd stu
deerde ik er aan de Sorbcnne.
Met het welfare-werk ben ik in sep
tember in Den Haag begonnen. Na
veertien dagen werd ik overgeplaatst
naar hier. Ik zit er hier niet alleen
voor, want de leidster uit Vlissingen
mejuffrouw H. van Leeuwen komt
hier ook enige keren per week.
In februari en maart moet ik naar
het Henri Dunanthuis in Zeist voor
een cursus. Als het tentamen daarna
gunstig verloopt, moet ik in oktober
en november weer naar Zeist en dan
volgt het eindexamen voor welfare-
leidster.
Ik vind dit fijn werk, maar het heeft
heel moeilijke kanten. Om een voor
beeld te noemen: Er zijn patiënten
hier, die zo zwaar zijn gehandicapt,
dat zij maar twee technieken hand
werk kunnen doen. Het is de kunst
en dat is echt wel een hele toer
daarin voldoende variaties te ont
werpen.
Nee, ik heb bepaald geen spijt van
mijn keuze welfare-werkster te wor
den. 't Is wel druk, maar dat vind ik
wel fijn. 'k Zou nog veel meer willen
doen, maar dat kan niet zo lang ik
hier nog alleen zit. 't Zou bijvoor
beeld zo prettig zijn tijd te besteden
aan mensen, die altijd op bed liggen,
gewoon alleen maar om met hen te
praten of om hen voor te lezen. Maar
daartoe ontbreekt me helaas de
tijd
Op deze wijze werkte een jonge vrouw
uit Den Haag in Zeeland, waar ze
het niet alleen om het werk prettig
vindt, maar ook om de mensen en om
de voor haar nieuwe provincie.
Regelt de spij'svertering
(Ook zoutarm verkrijgbaar)
(Advertentie)
Hi) Andringa: Ivoorsnijdster
Voor feestelijke dagen
feestelijke stoffen
uit het Stoffenpaleis
FLUWEEL
VELOURS ROYALE
VELOURS CHIFFON
Satin Duchesse
Satin Brödé
Taffetas
JACQUARD
BROCAAT
LUREX
Zoveel prachtige stoffen, in
zoveel modetinten en
zoveel aparte dessins
alléén
(Van onze medewerkster)
De enige vrouw in Nederland die de ambachtelijke kunst van het
ivoorsnijden beoefent, woont in Hilversum. Haar naam is Hil
Andringa, en mét een lichte verwondering over het feit dat een
vrouw zulk robuust en keihard materiaal beheerst dringt zich de
vraag op: waar haalt men dit niet-alledaags materiaal vandaan?
Het antwoord is simpel: „Uit Amsterdam. Daar is namelijk de
grootste ivoorhandel van Europa. Maar ik krijg ook wel materiaal
van particulieren".
welfare-werksters
De patiënten komen bij mij óf op
doktersadvies óf omdat ze hand
werken leuk vinden. Ik probeer
zelf ook wel patiënten brj het werk
te betrekken. Het materiaal komt
van de intendance van het Rode
Kruis in Den Haag. De grootste be
langstelling heeft men hier voor bor
duren, haken en breien. Maar er is
bijvoorbeeld ook een mevrouw, die
leuke beesten maakt van vilt en van
plastic, en een meneer, die tafeltjes
maakt met mozaïek blad.
Wat de patiënten maken, mogen ze
eventueel zelf kopen tegen de mate-
fiaalprijs. Anders worden hun werk
stukken via het Rode Kruis verkocht
en dan krijgen de makers een pre
mie.
Het werk hier ligt natuurlijk wel een
beetje anders dan bijvoorbeeld in zie
kenhuizen en sanatoria. Daar zijn de
mensen doorgaans jonger en daar
heb je dus ook een heel andere aan
pak van mensen en zaken.
Er zjjn momenteel te weinig welfare
werksters; dat heeft tot gevolg, dat
we nogal gauw de kans lopen
Mejuffrouw J. van der Horst:
heeft wel heel moeilijke kanten"
„Ik vind het welfarewerk fijn, maar het
geplaatst te worden. Zelf vind ik dat ^^^eAA/v\^ArtA/ww\AA/vwi/*A/w\/w*j>AAA/v\/ww
niet erg, want dat is vooral in het rn irr r-v r-
begin wel erg goed voor je opleiding. FRANSE HAARM ODE
Geen spijt
Waaruit nou mijn werk precies be
staat? Wel, (ze kijkt even om
zich heen naar de verspreide
werkstukken en de .dozen vol mate
riaal). Knippen, uitzoeken en tellen
van materiaal, ik doe het stikwerk
op de naaimachine hier, verder pa
tronen ontwerpen en vaak het afwer
ken van de werkstukken, want dat
vinden de meeste patiënten minder
leuk werk. Voorts natuurlijk een ze
kere administratie, waarbij hoort het
boeken van de bestellingen.
Dan heb ik ook nog de Rode Kruis-
bibliotheek hier met 175 boeken. De
uitlening en bijbehorende administra
tie kost ook minstens een halve dag
per week. Ik moet echt wel eens wat
langer werken om op tijd klaar te
komen.
t lie in de komende feestmaand
Parijs op de voet wil volgen
wat de haarmode betreft, borstelt
het haar omhoog tot op de kruin
en laat het daar rondom terug
vallen over een haarband die met
dentallen kleine glinsterende
steentjes is bezet. Bij dit opge
borstelde haar mogen lange oor
hangers ook zo glinsterend
mogelijk en liefst van hetzelfde
materiaal als de haarband niet
ontbreken.
Zo'n kort en zakelijk antwoord is
tekenend voor de persoon Hil
Andringa: vrouw van weinig woor
den, die recht op de zaken afgaat,
met wie men „op de man af" kan
praten en die absoluut geen vrouw
voor „artistieke franje" is. Dank zij
lie eigenschappen weet men binnen
enkele minuten al het een en ander
over het materiaal waarmee ze
werkt:
„Ivoor is kostbaar materiaal, je
zaagt er bij de verwerking veel van
weg. Olifantenivoor is het mooist,
prachtig getekend; het ivoor van
potvis of walrus is veel minder
mooi. Ivoor is een veeleisend ma
teriaal, tien jaar heb ik er over ge
daan om het te leren beheersen."
Materiaal uit Amsterdam: voor de
ze kunstenares dus nogal dicht bij
huis. Ze woont al meer dan veertig
jaar in het Gooi, maar haar land-
van-herkomst is Friesland in
haar stem klinkt het noordelijk ac
cent nog licht na.
Met hout begonnen
Ivoor is niet het enige materiaal
voor Hil Andringa. Houtsoorten,
parelmoer, buffel- en hertshoorn
liggen ook in haar werkplaats op
gestapeld atelier zou een mis
leidende naam zijn voor deze werk
ruimte! Het 'is een werkplaats in
de volste zin des woords. de gereed
schappen en machinerieën die rond
om verspreid staan en hangen, be
wijzen dat hier geen „hobby" maar
een ambacht wordt beoefend.
„Met hout ben ik indertijd begon
nen. Dit bijvoorbeeld is pokhout,
keihard materiaal ik schijn al
tijd niet hard materiaal te moeten
werken.... Voorliefde voor speciale
objecten? Nee, ik maak eigenlijk
van alles: mensen, dierfiguren, ge
bruiksvoorwerpen."
De fotoboeken waarin ze afbeeldin
gen van haar werk bewaart, beves
tigen het: al bladerend ontmoet
men een Schevenings vissersvrouw
tje, speelse rock-and-roll figuurtjes,
een sierlijke reversspeld, thee- en
Soederdozén, argeloze én hooghar-
ge dierfiguren, kostelijke figuur
tjes van mensen, gevangen en gety
peerd in een verrassend moment.
Want het „menselijk bedrijf" boeit
Hil Andringa en zo ontstaat bij
voorbeeld „De forens" - mannetje
uit ivoor, treffend vertegenwoordi
ger van één der facetten van het
moderne leven. Even treffend als
„De Haast" die (tweemaal) een al
gemeen verbreide menselijke eigen
schap op rake wijze verpersoon
lijkt.
„En deze kat is van groen ivoor.
Ook prachtig materiaal, wonderlijk
genoeg ruikt het bij de verwerking
naar versgekookte spinazie... Ivoor
heeft tamelijk veel afwerking no
dig, het moet geschuurd, kan ook
nog gepolijst worden maar dat
hoeft niet- Dat doen de handen
wel."
Hil Andringa 1 kleine gezette fi
guur in blauwe werkjas, rode
zakdoek om het haar geknoopt,
ogen waarin vaak een glans van
humor verschijnt houdt zich niet
op met concessies aan de „kunstnij-
verheidssmaak". „Ik maak waarin
ik zin heb als ik verkoop is het
vaak aan verzamelaars. De am-
bachtskunstenaars in ons land wer
ken samen in een genootschap, in
dit kader wordt regelmatig geëxpo
seerd en verkocht. Deze ambachte
lijke kunst heeft zoveel mogelijkhe
den en er zijn altijd nog liefhebbers
meer dan je verwacht in deze
gemechaniseerde wereld".
Haar huis is een ideaal huis voor
de beoefening van het ambacht
helaas zal ze op zeker ogenblik
naar andere behuizing moeten om
zien. Over enkele jaren zal er een
modern parkeerterrein zijn op de
plaats aan de 's Gavenlandseweg
te Hilversum, waar haar woning
staat: een oud laag huis, enigszins
verscholen in een tuin waarin nu de
herfstkleuren elkaar verdringen-
En in een hoekje van de werkplaats
binnen zijn het de kleuren van de
Abalone-schelpen die het oog boei
en. Ze komen van Tahiti en Hil
-GOES, LANGE KERKSTRAAT AA
TERNEUZEN, NIEUWSTRAAT 6-8
Fruit en melk z|jn onmisbaar
(Van onze medewerkster)
Een op de tien Nederlanders is
wat men noemt „een dagje
ouder" oftewel boven de 65
jaar. Een leeftijdsgrens die men
tegenwoordig ook een „voe-
dingsgrens" zou kunnen noe
men, want de moderne voedings
leer houdt de bejaarde mens
voor dat hij of zij weliswaar een
dagje ouder is geworden, maar
beslist niet te oud voor een goe
de (lees: verstandige) voeding.
Onder die oudere garde treft
men nogal eens stoere figuren
die de voedingsleer opzijseliui-
ven met het argmnent dat ze
toch maar hun hele leven gezond
zijn gebleven bij hun eigen voe-
dngspatroon. Daarnaast zijn er
de overmatig-bezorgden, die een
overdreven angst aan de dag
gaan leggen voor alles wat naar
vet, suiker of zout zweemt. En
dan is er ook nog de categorie
die bijna opgemerkt (wellicht
intuitief?) het voedingspatroon
verandert en zo op eigen initia
tief komt tot versoberde en toch
doeltreffende eetgewoonten.
Een beetje deskundige voorlichting
kan bij zo'n versobering toch
eigenlijk niet gemist worden al zou
het alleen maar zyn vanwege het
risico dat de vereenvoudiging ook te
ver kan gaan en dan op een beslist
onvoldoende voeding uitdraait! Zie
hier wat Nederlandse voedingsdes
kundigen adviseren aan al diegehen
die het beruchte „dagje ouder" zijn
geworden:
Wie alles verdraagt, doet er goed aan
elke dag een ruime portie groente,
wat fruit, naast het witbrood ook
bruinbrood en eventueel ook rogge
brood te eten. Voedingsmiddelen dus
die gezond zijn (vanwege de vitami
nes en mineralen) maar bovendien
een goede spijsvertering garanderen.
Vooral fruit (of vruchtensap) is in
dit r(jtje onmisbaar; daarnaast zijn
melk en/of karnemelk al even be
langrijk.
Minstens een halve liter van deze
zuivelprodukten mag niet op het da
gelijks menu ontbreken!
Wie moeite heeft om de melk al drin
kend naar binnen te krijgen, lean van
MÉ-
kerpot
boden: te veel suiker is niet i
een gedeelte pap koken. I
zïchtigkeïd met de suikerpot wel ge-
daarom mag men met suiker in thee
of koffie ook gerost matig zijn.
Kaas: altijd goed
By de broodbelegging Is het even
eens oppassen met de zoetigheid,
vooral voor mensen wier lichaamsge
wicht aan de hoge kant is. Liever een
hartige belegging zoals kaas: een
Andringa maakt wel eens sieraden
van dit prachtige veelkleurige ma
teriaal: medaillons, oorknoppen, bi
zar gevormde oorhangers. Tegen
wicht misschien tegen het „worste
len" met de keiharde materialen die
haar werkplaats bevolken?
Altijd inspiratie
Het is een „worsteling" waarin
Hil Andringa keer op keer de
overwinning heeft behaald. „Om in
spiratie zit ik nooit verlegen nog
voordat ik een werkstuk af heb.
weet ik alweer wat ik daarna wil
maken". Uitspraak van een vrouw-
die kennelijk altijd „tijd te kort
komt" bij de beoefening van haar
vak en wie dat van zichzelf kan
zeggen is in veel opzichten een ge
lukkig mens!
produkt dat bovendien het voordeel
heeft dat het (vooral aan een stukje)
gemakkelijk te bewaren is. Ook eie
ren en vleeswaren zijn goed, tenzij er
natuurlijk een speciaal dieet in het
geding is dat deze voedingsmiddelen
verbiedt. Te weinig wordt meestal
gedacht aan fruit als broodbelegging,
beurt koken.
Matigheid wordt aan aanbevolen ten
aanzien van het snieren van het
brood. Als het brood dun besmeerd
wordt doet het er niet toe, met welke
vetsoort dit gebeurt.
Het is voor iemand die dagelijks voor
een heel gezin de warme maaltijd
kookt, uiteraard gemakkelijk om te
zeggen dat ook de alleenstaande
oudere mens aan de gewoonte van
het dagelijks warm eten moet vast
houden. In de praktijk kan de alleen
staande echter lang niet altijd de ani
mo en de moed opbrengen, elke dag
maar weer in haar (of z|jn) eentje
aan het klaarmaken van de maaltijd
te beginnen! Toch is het nodig om
dagelijks warm te eten en in veel
gevallen zal de dagelijkse kokerij de
alleenstaande bejaarde lichter vallen,
wanneer „lotgenoten" af en toe eens
bij elkaar gaan eten en dus om de
Matigheid geboden
Samen eten of alleen eten: in beide
gevallen is ook voor de warme
maaltijd matigheid geboden met bo
ter, margarine en vet, en met suiker
en zoetigheid. Zout kan men even
eens met mate gebruiken, tenz(j de
arts tot extra voorzichtigheid in dit
opzicht heeft aangemaand.
Groente en aardappelen daarentegen
koke men zoveel mogelijk elke dag
vers! Een ei bij de warme maaltijd
kan het vlees wel eens een dagje ver
vangen en dat geldt ook voor kaas
die bijvoorbeeld in een stamppot of
stoofschotel kan worden verwerkt, of
als „gebakken kaasplnk" bij diverse
groenten het lieel goed doet.
Mevrouw C. van der Weel-Krijger maakt kostelijke beesten van vilt of van
plastic. „Ilc ben hier een jaar", vertelde ze ons in de gauwigheid, „op
november was het precies een jaar. Voor die tijd woonde ik in Middelburg".
In Engeland is onlangs een uitgebreid, onderzoek gewijd aan liet begrip
„xoinkeldiefstal". Daarbij heeft men ontdekt dat winkeldiefstallen meestal
door vrouxoen worden gepleegd: tweemaal zoveel vrouwen als mannen maken
zich schuldig aan shoplift" zoals de Brit het betitelt. Die verhouding van
twee op een is tot op zekere hoogte verklaarbaar door het feit dat vrouwen
nu eenmaal veelvuldiger winkelen dan mannen.
De meeste vnnkeldievegges bleken van middelbare leeftijd te zijn, eenderde
van haar bestond uit buitenlandse bezoeksters. Men ontdekte voorts dat een
vrij groot aantal van deze vrouwen aan bepaalde ziekteverschijnselen leed
zoals hoofdpijn, rugpijn, nerveuze huidaandoeningen terwijl ook in sommige
gevallen de zogenaamde overgangsleeftijden een rol speelden; verscheidene
van de vrouxven bleken Repressief" te zijn.
De mannen die zich aan winkeldiefstallen te buiten gingen, bleken over het
algemeen jonger te zijn. Heel vaak stalen zij boeken, iets waaraan vrouwen
zich zelden of nooit te buiten gingen. Van de jeugdige winkeldieven v:erd
het merendeel gevormd door blijkbaar intelligente kinderen die afkomstig
xvaren uit de „middenklasse" en door hun ouders binnen nogal strakke perken
xoerden opgevoed.
Ibin, noemde zijn moeder de kleine xoitte eekhoorn,
toen ze op de dag dat hij géboren werdzag dat hij
niet rood-bruin was zoals alle andere kleine eekhoorns,
maar wit. Zo wit als de witte wolken die door de blauwe
lucht zeilen, zo xoit xoas Albin. Hij zelf wist in het begin
natuurlijk helemaal niet dat het iets bijzonders was om
xoit te zijn. Hij was gexooon een kleine eekhoorn met een
gulzig bekje en een knorrend maagje, dat zich door zijn
moeder alle lekkers liet toestoppen dat ze voor hem vin
den kon. Maar dat veranderde toen hij voor het eerst mee
het nest uitmocht. Alle buren die boven of op de grond
woonden hielden op met waar ze mee bezig xcaren en keken
met open bekje of snavel naar de kleine Albin, die achter
zijn moeder aan over een tak xcipte.
Zijn oogjes begonnen te
glinsteren, want vlak boven
licm ging net een dier voor
bij, een wolkendier, dat
sprekend op een konijn
leek. De oogjes van de
kleine Albin begonnen te
glinsteren. „Dat is het",
dacht hij, „dat is liet!"
Daarop stak hij een pootje
op om stilte en alle dieren
die bijna ruzie met elkaar
kregen over dat vreemde
verschijnsel In hun bos: een
witte eekhoorn, werden stil.
Het leek wel of ze er op
gewacht hadden tot de klei
ne Albin iets zeggen zou.
„Dieren", zèi de kleine Al
bin, ,„ik weet wel dat een
zo klein dier als ik, eigen
lijk nog geen bekje open
mag doen als de groten
spreken, maar ik moet jul
lie iets zeggen. Ik ben
geen eekhoorn, dat wil zeg
gen: ik ben wel een eek
hoorn, maar geen bos-eek-
hoorn, zoals jullie allemaal
bosdieren zijn. Ik ben een
wolkendier. Kijk maar om
hoog naar de lucht en je
zult begrijpen wat ik be
doel". Alle dieren hieven
hun kopjes op en probeer
den iets te zien van de
blauwe lucht en de witte
wolken. Het grote konijn
dreef langzaam over en
achter hem kwam een
sneeuwwitte fazant met
een lange sleepstaart van
wolkenflarden.
„Ach...!" riep iedereen,
want zo begrepen meteen
wat de kleine Albin be
doelde. Een wolken-eek
hoorn! Albin was een wol
ken-eekhoorn
Alleen «Ie wijze uil die de
baas \va» mi liet bos wou er
„Maar hij is wit! Hij is
wit!" riep iedereen, „dat
kan toch nie.t! Dat kan toch
niet! Een witte eekhoorn!
Wie heeft er ooit van ge
hoord Eekhoorns zijn
rood zoals de blaadjes in
het najaar. Een witte eek
hoorn bestaat niet!" „Maar
hij is wit, ik kan het toch
ook niet helpen!", zei de
moeder van Albin tegen al
die dieren onder en boven
haar.
„Maar hoe moet dat dan?",
vroeg een andere dikke
eekhoorn-moeder, die zelf
vier kleine rode eekhoorns
achter haar staart aan had-
„hoe moet hij zich verstop
pen tussen de blaadjes zon
der dat ze hem zien? Nooit
kan hij met mijn kinderen
verstoppertje spelen en
nooit zal hij zich kunnen
weghouden als de mensen
komen.
„Tja", zei de moeder van
Albin met een zucht, „ik
weet het ook nog niet alle
maal. Ik doe wat ik kan. Ik
leer hem springen en roets
jen en de rest moet hij
zelf maar zien, net als iede
re andere eekhoorn".
De kleine Albin luisterde
met opgestoken oortjes
naar al dat gepraat en ge
roep. Hij bekeek zichzelf
eens goed en toen de ande
re kleine eekhoorns, die in
een kringetje rond hun
moeders zaten. Rood...
rood... roodbruin. Allemaal-
Voorzichtig streek liij met
zijn witte pootjes over zijn
witte vacht en toen keek
hij naar boven, waar hij
tussen de blaadjes door de
witte wolken zag overgaan.
wel eens iets meer van we
ten. Met schrik bedacht liij
dat niemand hem meer iets
zou vragen of naar hem
zou luisteren nu er een echt
wolkendier onder hen \Vas
komen wonen.
„Hij is door de wolken ge
stuurd", fluisterde het he
le bos en zelfs de bomen
ruisten onderdanig toen de
kleine Albin over de takken
schoof.
En van die dag af veran
derde alles in het bos- De
rij dieren die 's morgens al
tijd voor de holle boom van
de oude Uil wachtte om
hem om raad te vragen,
stond nu onder de beuke-
boom, waarin de kleine Ai-
bin woonde. De eerste dag
keek hij wat verbaasd toen
'n grote haas hem vroeg:
„Waar zeggen de wolken
dat ik moet gaan wonen,
nu de jagers mijn vorige
leger hebben ontdekt?"
Wat eet je het liefst?",
vroeg de kleine Albin.
„Boerekool", zei de haas.
„Nou, dan ga je in het
boerekoolland wonen", lach
te de kleine Albin.
„Maar dat is heel gevaar
lijk!", riep de haas, „wil
len de wolken werkelijk
dat ik dat doe?"
„Waarom vraag je het me
dan?", vroeg de kleine Al
bin, „tien beukenootjes. Wie
is de volgende?"
De volgende was een bos
muis die één van haar kin
deren kwijt was. „Klim in
een boom, dan kun je het
hele bos overzien", zei Al
bin... „Drie beukenootjes".
„Maar is snuffelen niet be
ter?", vroeg de bosmuis.
Maar Albin waa al bezig
met de volgende, een egel
die last van slapeloosheid
had en die hij de raad gaf
de stam van de beukeboom
tienmaal op en neer te
roetsjen, want daar werd
je zo lekker moe van.
En zo ging dat door.
Na een paar dagen was liet
bos een ander bos gewor
den: de haas lag uitgeput
in een greppel, omdat «Ie
boer, toen hij één poot op
zijn boerekoolland bad
gezet, hem had opgejaagd.
De liosn»";<i zat boven in
een boon» ;.'inmercn om
dat ze er niet meer uit-
durfde, de egel liep met
twee verstuikte pootjes
rond nadat liij een halve
meter hoog geklommen
was langs de stam van
de beukeboom en natuurlijk
naar boneden was gevallen.
En in zijn holle boom zat
de oude Uil voor zich uit
te staren en te bedenken
wat hij doen kon om een
einde te maken aan de
verschrikkelijke toestand.
Op de morgen van de vier
de dag vond hij het! Hij
spreidde zijn vleugels en
vertrok uit het bos: maar
een half uur later was hij
terug met een sneeuwwitte
zwaan, die dicht bij de stad
in een vijver zwom. Alleen
de uil kende die zwaan,
want hij was de enige die
het bos wel eens verliet en
wist dat er méér dieren
waren dan alleen maar bos
dieren. Hij fluisterde nog
even met de zwaan, wees
omhoog naar het nest van
de kleine Albin en trok zich
toen terug tussen de tak
ken van de beukeboom. De
zwaan spreidde zijn grote
witte vleugels, klapwiekte
omhoog en streek vlakbij de
kleine Albin neer. Die knip
perde met zijn ogen van al
dat wit en wenkte naar de
rij dieren onder hem dat
ze even moesten wachten
nu er zo'n gewichtige
vogel bij hem neer
daalde. Ook andere die
ren die merkten dat er iets
gebeuren ging verzamelden
zich onder de boom. En
toen de zwaan begon te
spreken, was bijna het. hele
bos er. „De wolken hebben
me gezonden", zei de
zwaan, „om u te halen. Ze
hebben weer een nieuwe op
dracht voor u. U bont veel
te goed voor zo'n bos, vin
den ze. U moet nu iets veel
belangrijkere gaan doen. Ik
zelf zal u even naar de
wolken brengen en vandaar
zeilt u naar zee. U zeilt
door tot u een eiland mid
den in zee vindt. Daar
wacht u een belangrijke op
dracht. Het heeft iets met
haaien te maken of zo..."
De dieren onder de boom,
zelfs de dieren die al een
beetje waren gaan twijfe
len aan do kleine Albin,
knikten elkaar met eerbie
dige gezichten toe: „nou
zie je maar eens hoe 'n ge
wichtig dier het is", fluis
terde er een paar. Maar de
kleine Albin zelf werd wit
ter dan hij al was toen de
zwaan dat allemaal zei:
„naar de wolken reizen?
Hoe kon hij, een eekhoorn
naar een wolk reizen? Hij
moest er niet aan denken
om op een wolk te zitten.
En dan boven zee! En die
haaien... Hij wist niet eens
wat haaien waren, maar het
klonk als heel gevaarlijke
dieren."
„Komt u?", vroeg dc zwaan
met een buiging van zijn
lange hals en zijn kop wees
naar het zachte verenkus
sentje op zijn rug.
„Néé1', zei de kleine Albin
met een benauwd piepstem
metje, „nee, ik kom niet. Ik
heb hier nog een heleboel
te doen. Ik... Ik... eh..."
„Maar heer Albin", zei do
zwaan, nu niet zo vriende
lijk meer, „de wolken wil
len het en ik als wolkendier
heb te gehoorzamen. Als u
niet uit u zelf meegaat zal
ik u..." Zijn grote rode sna
vel kwam dichterbij en Al
bin kroop in elkaar van
schrik. „Moeder!", riep hij
„moeder...!"
De eerste die in lachen uit
barstte was dc kleine bos
muis die nog altijd boven in
het topje van de boom zat-
„Hij durft niet!", lachte ze,
„zie je dat? Hij is bang!"
De tweede die lachte was
de egel met de verstuikte
pootjes onder de boom. En
toen durfde iedereen. Zelfs
de uitgeputte haas in zijn
greppeltje, die zijn oren
had opgestoken bij het la
waai, lag te schudden van
het lachen.
Toen was de rust gauw te
ruggekeerd. De oude uil
kwam uit zijn schuilplaats
en gaf de dieren die naar
Albin geluisterd hadden,
goede raad. De zwaan
droeg de bosmuis naar haar
holletje, waar het wegge
lopen kind al lang zat te
wachten. De moeder van
Albin leerde haar zoontje
behoorlijk roetsjen, sprin
gen en nootjes kraken, zo
als elke eekhoorn dat doet,
of hij nu wit is of niet. Al
les is weer goed, alleen wil
het wel eens gebeuren, dat
er een dier in lachen uit
barst als er een witte wolk
overdrijft, die op één van
hen lijkt. Maar dat is ook
alles.