Koster in de een dienende kerk: taak De moed hebben kerkmuren heen om over eigen te springen" Nu loopt mijn motor pas echt lekker! „Liefde voor vak hebben" Koster-tuinman in Brazilië De kerkklok roepi Nieuws van overal Vier jaar Paus Tot ziens... bij de BP pomp! Zaterdag 3 not). 1962 zaterdagnummer IN DE ZEEUWSE GEMEENTEN EN DE Cr zijn drie betekenissen voor het woord koster. We heb ben er het befaamde woorden boek van de Zeeuw Johan Hen drik van Dale (1828-1872, hoofdonderwijzer en later archi varis van Sluis) op na geslagen: 1. kerkelijk bediende die met de dagelijkse zorg voor het kerk gebouw en de kerkdienst belast is, kerkbewaarder; 2. blaker of olielampje op een hoge stan daard van smeedijzer vervaar digd; 3. schoolmeester (dialect). Punt één is de juiste, natuurlijk. Maar punt 2 en 3 zouden „er gens" ook betrekking kunnen hebben op de koster. Want draagt de koster als gelovige niet het „Licht der wereld" uit? Hij zet „zijn licht niet onder de korenmaat". Het derde punt komt weer nader bij zijn prak tische werkzaamheden: men kan een koster dikwijls aantref fen bij de ingang van het kerk gebouw. Hij vangt daar de men sen op, brengt mensen, die niet bekend zijn naar een plaats. Ook een schoolmeester staat bij de schooldeur. Opmerkingen van Zeeuwse kosters over hun ambt: „een dienende taak, niet optreden met het air van „ik zal wel eens even de zaak regelen"; voor komend zijn tegenover ieder, die de kerk binnenkomt. Er moet een zekere rust van je uitgaan en je moet altijd jezelf bl(jven, zo komt de koster een gemeente ten goede. Een koster moet een zekere vorming hebben. Je ver richt werkzaamheden, die niet direct opvallen. Liefde voor het vak heb ben, geen vijfdaagse, maar zeven daagse werkweek; niet direct zien als broodwinning. Accuraat zijn; een goede vertegenwoordiger zijn van de kerkgemeenschap". Andere stemmen Opmerkingen van Zeeuwse predi kanten en geestelijken in deze provincie: „de kostersfunctie is zeer nuttig en wordt op hoge prijs gesteld; de koster zorgt voor de goede gang van zaken, hij doet het geruisloos; de koster is de eerste man, die de kerk ganger ontmoet bij de ingang van de kerk vooral in de vakanties is dit van belang. Een koster is de wachter op de drempel van het heiligdom. Hij moet een zekere stijl van doen en la ten hebben, begrip tonen". De werkzaamheden van de kosters in Zeeland zijn heel verschillend, ze variëren naar gemeente en naar kerkgenootschap. Maar de algemene lijn is toch de voorbereiding van de kerkdiensten, het verzorgen van de kleding, die door predikanten en gees telijken wordt gedragen en het in orde houden van kerkgebouwen en eventuele verenigingsgebouwen. Daar kunnen onder meer bijkomen: assis teren bij verenigingsavonden en ver- Eén van de werkzaamheden van een koster: koster W. J. Lange- rak van de chr. gereformeerde Gast- huiskerk in Middelburg reinigt het avondmaalsstel. (Foto P.Z.C.) gaderingen, het bijhouden van regis ters en het innen van kerkelijke bij dragen, het verzorgen van begrafe nissen in de R.-K. Kerk is 't kosters ambt voor 99 procent gecombineerd met dat van begrafenisondernemer), stencilwerk verrichten, boeken uitde len, diverse „boodschappen" doen. Ze kunnen misschien worden samenge vat in het begrip „diensten verlenen". Onmisbaar predikanten en geestelijken wil den dit ook wel zo zien. De koster verricht een onmisbare taak in het geheel van de kerk. Mogelijk ook is deze taak één van de eerste door le ken, niet-geestelijken, vervulde func ties in de kerken. Het woord koster stamt af van het Latijn „custos" (be waker). In de R.-K. Kerk is het kos terschap wat meer betrokken bij de groep clerici. Een priester uit een la gere groep geestelyken kreeg vroeger ook een soort wyding als koster, als ostiarius (Latijn: deurwachter). Later is de functie gesplitst in de be diening van de kerk. De functie om vat nu alleen de ..materiële zorg". De koster heeft in de R.-K. Kerk nog het recht een toga te dragen. En er wordt naar gestreefd de koster door hem een toga te laten dragen nauwer te betrekken bij de eredienst. De protestantse kerken kennen geen speciale kostersopleiding (tot nu toe)in de Rooms-Katholieke Kerk is vorig jaar in Utrecht een kosters- school gestart, waar men niet zonder ulo-opleiding wordt toegelaten en waar men wordt onderwezen in alle aspecten van het kostersambt, van kerkmuziek tot algemene ontwikke ling. Verscheidene kosters van protestant se kerken in onze provincie meenden by navraag, dat een bepaalde vor ming van een koster in de protestant se kerk noodzakelyk is. Jonge kos ters, die later de taak overnemen, moeten een tijdje hebben „meege draaid". Gewestelijke bijeenkomsten van kosters, waar een predikant eens iets zegt over de functie van een koster, waarhy de niet-zakelijke kant van de f unci ie aan de orde wordt ge- i steld, zou zeker zin hebben. Taak De combinatie koster-tuin man komt niet veel voor. De Utrechter Herman Hana (1,9) zal deze taak op zich ne men in de Nederlandse kolonie CastrolandaSO kilometer van de plaats Ponta Crosso in Brazilië. Binnenkort vertrekt hij naar de daar onlangs ge stichte Braziliaanse protes tantse kerk. Hij neemt een ge zin mee met zeven dochters. Predikant in Castrolanda is ds. D. C. van Lonkhuyzen (gere formeerd). De heer Hana werd geboren in Blaricum, was por tier in Utrecht en zal in Cas- tnolanda als nevenfunctie van zijn kostersambt de aanleg van tuinen en plantsoenen voor de Nederlandse kolonie ver zorgen. Niet de doden maar wy, wy zul len de Here loven. Psalm 115 vers 17 en 18. Wie voor het leven is, moet tegen de dood zijn. Wie het leven liefheeft, moet de dood haten. Die liefde voor het leven put de kerk niet uit zichzelf. Het is niet de eigen vitaliteit, die haar in dit leven tot loven van de Here brengt. Het is onze God in de hemel zelf, die dat doet. Daarin is het verschil tussen Hem en de ajgoden gelegen. Hij, die dood geweest is en levend geworden, is zélf de grondtoon van alle loven. De Geest, die levend maakt, blaast als derde de tonen aan. Zo kan het in hét leven komen tot loven. De strijdende kerk is dan ook een zingende kerk. De klokken van die kerk bewenen de doden. Waarom? Omdat zij uit het koor op aarde weggeroepen werden. Maar er zijn niet alleen tranen, er is ook troost. Er gaan troostende woorden van leven over de dood heen. De stilte van het graf is niet eeuwig. De strijdende zangers, die nu rusten, zullen eens weer loven. Tot zo lang mag de kerk een dankbaar „in memoriam" zeg gen. Dit gedenken is er dan weer voor de levenden, opdat zij de Here zouden loven. Morgen is het zondag. De klokken roepen de levenden. Ook zij, die de naam hebben levend te zijn, maar het in werkelijk heid niet zijn, worden geroepen. Voor zwijgers als het graf luidt de klok. En wie ts in zijn hart geen stomme? Hoe zou ik dan een lied zingen? Alleen kan ik dat ook niet. Daar moet je met meer voor zijn. Daarvoor moet je in de kerk zijn. Daar leer ik morgen het lied van alle dag. De doden geven van Gods roem geen blijk, Zij kunnen Hem niet prijzen, die in 't rijk der stilte nederzinken. Maar onder ons die leven in het licht Zal blij de lofzang voor zijn aangezicht Nu en altoos weerklinken. (Ps. 115, nieuice berijming) ,Meer, open onze lippen, opdat onze mond uw lof verkondige'. AAGTEKERKE. B. DUISTERHOF. voor de afdeling Zeeland van de Protestants Christelijke Vereniging van Kosters in Nederland. Deze afde ling telt omstreeks 30 leden in de dis tricten Tholen, Schouwen-Duiveland, Noord- en Zuid-Beveland, Walcheren en Zeeuwsch-Vlaanderen. De landelij ke vereniging is aangesloten bij het Christelijk Nationaal Vakverbond en beweegt zich tot nog toe (sinds om streeks drie jaar in Zeeland onder deze naam) op het gebied van de fi nanciën. De r.-k. kosters kennen een eigen kostersbond (met pensioen en ziektekostenverzekering van de kerk). In de prot. chr. vereniging zijn do verschillende in Zeeland aanwezi ge kerkgenootschappen vertegen woordigd: hervormden, gereformeer den, iuthersen, christelijk gerefor meerden. En de afdeling is uiteraard ook toegankelijk voor de andere pro- f f testantse richtingen. De aangesloten kosters ontmoeten elkaar regelmatig, er wordt dan niet alleen over de fi nanciële zijde van het kostersambt gesproken, maar ook wel een enkele ervaring uitgewisseld. Hoewel de werkzaamheden natuurlijk plaatselijk en per kerk verschillen. Iedere kerk schrijft de algemene regelen voor de koster apart voor, ze zijn vermeld in de kerkorde en de commissie van be heer kan er ook bemoeienissen mee hebben. In de R.-K. Kerk bestaat er een „Handboek voor de koster". In de grotere protestantse kerken in Zee land kent men hulpkosters, soms kos teressen. Verscheidene van hen zijn dus aangesloten by de vereniging, die streeft naar erkenning door de syno den van de kostersstatus. Het kos terssalaris telde vroeger voornamelijk mee als „sluitpost op de kerkbegro- ting", zo zei men ons en de salarië ring in verscheidene gemeenten was dikwijls beneden peil. Dit is mede daarin gelegen, dat het kostersambt voor velen geen volledi ge dagtaak is. Men heeft er diverse hanen naast, hoewel de goede vervul ling van do taak veel tijd vraagt. De koster is aanwezig op vergaderingen en houdt het kerkgebouw schoon, hij verzorgt de voorbereidingen van de kerkdiensten en heeft soms de inning van de financiële bydragen. I-Iet is niet alleen maar het glaasje water naar de kansel brengen, want een koster is verantwoordelijk voor de gang van zaken, tot de predikant en de kerkeraad het kerkgebouw binnen treden. „Eenheid in de veelheid" uit oecu menisch gezichtspunt" was het on derwerp van een lezing in kerken door dr. W. A. Visser 't Hooft, secre taris van de Wereldraad van Kerken. De meest op de voorgrond tredende taken van de kerken zijn aldus spre ker: in de zending moeten de oude en jonge kerken samen hun opdracht gaan begrijpen en nakomen. De oude kerken hebben daar een dienende functie. Een andere opdracht van de oecumene: de oude tegenstellingen oost-west overwinnen. Dr. Visser 't Hooft riep de leken op de bevorde ring van de eenheid niet alleen over te laten aan de leidinggevende figu ren, maar die ook in de gemeenten zelf aan de orde te stellen. Naar Israël zijn uitgenodigd de deelnemers aan het Vaticaanse con cilie. De uitnodiging is van de Isra ëlische regering en is in het kader van de actie van het Israëlische bureau voor vreemdelingenverkeer ten behoeve van de christen-bede vaarten naar de heilige plaatsen in dit land. Een liturgiewijziging is sinds zon dag 4 november in de hervormde kerkdiensten in de Middelburgse Oostkerk en in de Nieuwe Kerk. Bij het aanvangslied blijft de gemeente zitten; tegelijk met de predikant houdt de gemeente zittend een stil gebed ter voorbereiding. Daarna volgt het votum en de eigenlijke dienst. De collecte is voortaan na de prediking. Een en ander is be sloten door de centrale kerkeraad. De beroemde „Piéta" van Michel angelo in het Vaticaan zal voor de wereldtentoonstelling 1964 naar New York worden overgebracht. De piéta krijgt daar een plaats in het Vati caanse paviljoen. De paus gaf dezer dagen daaraan zijn fiat. De activiteiten van het IKOK, het interkerkelijk overleg in radio en televisie aangelegenheden, in 1961 waren onder meer: 40 ochtenddien sten, verdeeld over 25 hervormde, waarvan onder meer 4 uit de Gere formeerde Bondsgemeente en 3 van vrijzinnig karakter, 4 Evang.-Luther- se 4 Remonstrantse, 4 Doopsgezinde, 2 Oud-Katholieke en 1 uit de Evan gelische Broedergemeente. Verder waren er uitzendingen van een oc- turenedienst op Hemelvaartsdag, een appèldienst en een kerstzangdienst. Voorts 14 middagdiensten, 5 vroeg diensten en 2 nachtdiensten met Pasen en Kerstmis. „Zingt het voor bedachte lied" omvatte elf uitzen dingen. De leider van deze afdeling, Frits Mehrtens meent, dat het kerk lied thans hoogstwaarschijnlijk de functie begint te vervullen van het volkslied in de 16e eeuw- De Wilde Ganzenaetie (interkerkelijke hulpver lening) bracht 390.411,15 op. Het radiopastoraat blijkt in een behoefte te voorzien. Van de t.v.-uitzendingen viel vooral het Logboek op. Het internaatscliip „Prinses Wil- helmina" van de stichting school fonds voor schipperskinderen van wege de N.H. Kerk zal 30 oktober in Rotterdam in gebruik worden gesteld. Het schip ligt in de Coolhaven tegen over Rochussenstraat 321 in Rot terdam. De opening wordt verricht door mevrouw rar. J. M. van Wal- sum-Quispel, echtgenote van de Rot terdamse burgemeester. Een vierkerkentocht is er behalve (per bus) in Den Haag op drie no vember op dezelfde dag in Vlaardin- gen. In Den Haag gaat de tocht langs een hervormde, een gerefor meerde, een r.-k. en een nieuwe Amerikaanse kerk. In Vlaardingen bezoekt men kerken in Poortugaal, Heenvliet, Geervliet en Brielle. IWVuvwWWWWUWWWVUWWWVWWWWVWWVWVWUVUWVWUW*AA/WU\A/VWWWWWy- Zondag was het vier jaar ge leden, dat Joan nes XXIH tot paus werd geko zen 25 november wordt hy 81 jaar. De pausverkiezing wordt morgei» zondag her dacht met een pontificale hoog mis in Rome, die wordt opgedragen door de eerste door paus Joannes benoemde kardi naal, kardinaal Montini van Mi laan. Angclo Guisepbe Roncalli werd als zoon van een landarbeider in de Noordita- liaanse plaats Sotto il Monte geboren. Tien augustus 1904 werd hjj tot priester gewyd. In de eerste wereldoorlog werkte bij als legeraalmoeze nier in verschillende hospita len. Na de oorlog stichtte hij het eerste Italiaanse studen tentehuis in het diocees Ber gamo. waarin Sotto il Monte ligt. Negentien maart '25 werd hij tot bisschop gewijd. Vanaf 1930 tot het einde van de tweede wereldoorlog was bis schop Roncalli lid van de apostolische delegaties in Bul garije, Turkije en Griekenland. Na de oorlog werd hij nuntius In Parijs. Sinds 1952 was hij vaste waarnemer van de Hei lige Stoel bij de UNESCO. Maart 1953 werd bisschop Roncalli tot kardinaal verhe ven en tot patriarch van Ve netië benoemd, waarna in 1958 de verkiezing tot bisschop van Rome volgde. Paus Joannes hangt in ieder opzicht belangrijk minder aan de ceremoniële voorschrif ten als zijn voorganger. In zijn eerste encycliek van juli 1959 verkondigde hij de grond slag voor zijn pontificaat. De ze encycliek werd een oproep aan de wereld en de regerin gen de eendracht en de vrede te handhaven en een oproep aan de van Rome gescheidenen in de Katholieke Kerk terug te keren. H(j houdt van de eenvoud van 't evangelie, aan gecompliceerde theologische discussies wenst hij niet graag deel te nemen. Op politieke argumenteringen antwoordt hij liever met een citaat uit de bijbel. De tendens van zyn pontificaat is het pogen de ermenging van in kerkelijke en staatkundige sfeer liggende problemen te verhinderen. Ook staat hij een vernieuwing van een „theologie van het hart" voor. Paus Joannes beschouwt het concilie waarschijnlijk als het belangrykste facet van zijn pontificaat. Een van zijn ver nieuwingen was de uitbreiding van het aantal kardinalen van 70 tot 87, waaronder de eerste negerkardinaal, Rugambwa. Wij kregen toegezonden een deel uit het informatiebulletin vau de landelyke Oecu menische Jeugdraad. Daarin stond een artikel van prof. dr. J. C. Hoekendyk uit Utrecht met als titel: „Interne weerstanden tegen oecume nisch handelen". Deze hoogleraar is niet erg tevreden over de gang van zaken in de Wereld raad der Kerken. Zijn grootste bezwaar is dat er wel genoeg gepraat wordt, maar niet genoeg gedaan om waarlyk tot een levende Oecumene te komen. Toen het vorige jaar de jongeren in het verband van de Wereldraad der Kerken te Lausanne bijeen waren, iieeft hy daar de knuppel in het vrij rustige hoenderhok ge gooid met zijn voorstel gezamelijk het H. Avond maal te vieren. Het Avondmaal is het sacra ment van de gemeenschap rondom Christus. Wanneer wij dit niet gezamelyk kunnen vieren, wat praten wij dan verder nog over de gemeen schap der kerken. Zo ongeveer is zijn argument geweest. Maar juist over het H. Avondmaal is er in de geschiedenis der kerk sinds de kerkhervorming, heel wat getwist en op dit punt zijn kerken uit een gegaan, zoals juist het aantasten van de mis en de daarmee samenhangende noodzakelijke priesterwijding en het onderscheid lussen gees telijken en leken, de hefboom is geweest waar door in de tijd van de Reformatie de R.-k. Kerk uit haar voegen gelicht. In Lausanne heeft het voorstel van prof. Hoekendijk by de jonge ren nog al bijval gevonden, hoewel er belang rijke groepen zijn geweest die toen niet hebben meegedaan aan de viering van het H. Avond maal. Later, toen de Wereldraad zelf bijeen kwam in New Delhi, hebben we de echo kunnen horen van het gebeurde in Lausanne. Het oor deel luidde dat we daaraan nog niet toe zijn. Dit lokte weer het oordeel van prof. Hoekendijk uit, dat we met praten alleen niet opschieten. Zo kruipt ieder weer terug in zijn eigen schulp, terwijl het juist de bedoeling moet zijn er uit te komen. Het artikel dat ons werd toegezonden gaat voort in deze zelfde lyn. Gisteren waren we nog onder de indruk van grote woorden die op ons af kwamen. Maar vandaag zyn we dat niet meer. De woorden die er vandaag worden ge sproken „zijn geen beloftes meer of geboden, maar zo langzamerhand alleen nog maar om schrijvingen van wat we kerkpolitiek haalbaar achten". „Onze kleine daden bepalen het for maat van ons denken en spreken. Allengs pas sen we ons aan". We zijn wat al te voorzichtig in de confessionele porseleinkast en „benauwd dat we brokken zullen maken". Deze aarzeling in de daad tempert onze woorden. We zijn (on gemerkt en misschien ongewild) bezig „over te schakelen van de grote op de kleine dingen". Op verschillende terreinen gaat hij dan na hoe het stokt, vooral in de plaatselijke gemeente. „Het is heel goed mogelijk, dat de hooggeroem de eeuw van de oecumene straks als de eeuw van de mislukte oecumene de geschiedenis in moet gaan". Dit is zo ongeveer zijn oordeel. We hebben de wereld, met haar nood nog niet in 't zicht in de kerken. We kijken nog te veel alleen maar naar ons eigen standje. Het zal wel de bedoeling van de ons onbekende toezender zijn geweest dat dit geluid van Hoe kendijk ook in deze rubriek werd gehoord. We geven de hoofdinhoud van dit artikel van harte door, omdat we overtuigd zijn van de waarheid van zijn opmerkingen. Een woord, dat niet door een daad wordt gevolgd, verliest zijn betekenis. In de kerk kan een glas koud water, gegeven in de naam van de discipel, van meer betekenis zijn dan een mooie en hoogdravende preek. Wanneer er in Christus naam gesproken wordt tot hongerigen zal de daad van het geven van brood niet kunnèn ontbreken. Nu ontbreekt dit oecumenisch handelen niet helemaal en Hoeken dijk weet dit ook wel, maar zijn bezwaar is dat men niet waarlijk oecumenisch spreken kan en tegelijkertijd meent thuis in eigen kerk of kerkje te kunnen blijven, zoals men zich daar vroeger echt thuis gevoelde. Men moet eens de moed hebben om over de eigen kerkmuren heen te springen, om het met een woord van Hoeken dijk, bij een andere gelegenheid gesproken, te zeggen. In het laatste nummer van „Wending", het be kende maandblad, staat een artikel over: „Problemen rond de universitaire kapeldiens ten". We hebben over deze diensten, die in Utrecht zijn gegroeid, vroeger al eens geschre ven. Ze zyn uitgegaan van studenten die behoor den tot verschillende kerken en ze worden ook door hen geleid. Ook hiermee lieelt prof. Hoe kendijk iets te maken gehad. Hij is hier op z'n minst peter geweest. Men heeft daar in Utrecht geleden „onder de moeizaamheid en uitzicht loosheid van het oecumenisch gesprek der ker ken". Toen is men, twee jaar geleden, begonnen „wekeiykse diensten te organiseren als teken van verbondenheid, niet wachtend op toestem ming of goedkeuring van wie dan ook". Zelfs viert nien hier het II. Avondmaal. Toch heeft men de band met de kerken niet willen verbreken, maar maar men heeft welbe wust een band met de kerken gezocht. Daar schuilen natuurlijk weer de problemen in, waarmee men in vele opzichten zit. In Utrecht gevoelde men dat er ook iets gedaan moest worden. Naast die kapeldiensten wilde men ook een gemeenschappelijke catechisatie. Het gesprek hierover „werd vrijwel in de knop gebroken". Wel heeft men een universitaire ziekendienst gekregen, die goed loopt. Voorts heeft men verschillende acties en werkkampen voor vluchtelingen georganiseerd. Ook hier heeft men gevoeld dat er een oecumenische daad moest worden gesteld. In het laatste nummer van het r.-k. weekblad „De Bazuin" troffen we, „op de vooravond van Hervormingsdag 1962" een zeer lezenswaard artikel aan. De redactie heeft aan Eimert Pruim uit Oldebroek gevraagd iets te vertel len over de weekend-hulp in ziekenhuizen en dergelijke, zoals deze zich heeft ontwikkeld in zijn streek. Het is een stukje oecumenisch „praktisch charitatief christendom". Het loopt op de Noord-Veluwe nu reeds een jaar lang. In september 1961 heeft aldaar een oecumenische jongerengroep het initiatief genomen tot de z.g.n. weekend-hulp. In dit stuk van Pruim beluisteren we weer de zelfde toon als we reeds hebben gehoord in het ons toegezonden artikel. „Bij praten mocht het alleen niet blijven. Er moest een pantomine van het heil komen". Het verwondert ons helemaal niet dat we in dit artikel wederom de naam van prof. Hoekendijk tegenkomen. Hij heeft deze jongeren voorgehouden: „Van een ontmoeting van kerk en wereld kan pas sprake zijn wan neer niet incidenteel evangelisatie-expedities de wereld worden ingestuurd, maar wanneer con tinu, in sociale-diaconie, het evangelie in leven de werken wordt verklaard". Toen is men aan het zoeken gegaan. Een idee „kwam uit de he mel vallen": zich vrijwillig beschikbaar te stel len gedurende de weekeinden in ziekenhuizen, sanatoria, bejaardentehuizen en andere ver pleeginrichtingen. De ontdekking werd gedaan „dat de jongeren de reddende engelen waren". Door de vijfdaagse werkweek zat men heel moeilijk met het personeel dat nodig was. Na een oproep in verschillende plaatselijke bladen, hebben honderden jongeren zich opgegeven om eens ïn de maand een weekend dienst te gaan doen. Op deze wijze hebben de jongeren %'an de Noord-Veluwe bewerkt dat zelfs een verpleeg ster kon worden vrijgemaakt, die nu is inge schakeld in het hulpwerk onder vluchtelingen, zoals dat door de Wereldraad der Kerken in Oostenrijk plaats vindt. Zij houdt geregeld contact met de weekend-hulpen, door middel van een blad, dat alle hulpen ontvangen. „Een hulpproject heeft zo handen en voeten gekre gen en alle hulpen kunnen meeleven en mee bidden voor deze dienstverlening, waarbij zij zich allen betrokken voelen". Zo gevoelt men te staan voor een gezamen lijke zaak en in dit jaar is er van groot ver loop geen sprake geweest. Er is nog veel dood kapitaal in de kerken te vinden, zo merkt Pruim op en op deze wijze is men iets van het wereld- dioconaat gaan ontdekken. „Woord en daad, ja ja Ook dit stukje praktisch .oecumenisch werk willen we van harte doorgeven. Welk oecume nische jongerengroep in Zeeland neemt het ini tiatief om te zien of er in dit verband in onze provincie mogelijk iets te doen is? H. Voor een literatuurfonds zal een actie worden ontplooid door de af deling wereldzencfing en evangelisa tie van de Wereldraad van Kerken. De actie moet een fonds van 2 mil joen dollar opbrengen. Doel is ge meenschappelijke en gecoördineerde inspanning om de kerken in Afrika, Azië en Latijns-Amerika aan litera tuur te helpen. Daarnaaast zouden door de nationale zendingsraden in Europa literatuursecretariaten moe ten worden opgericht. Over verplichte dagopening op de scholen heeft de jeugd zich in Zwe den uitgesproken. In Zweden is de Lutherse Kerk staatskerk. Een orga nisatie van oudere leerlingen had zich met 129 tegen 77 stemmen uit gesproken vóór opheffing van het ochtendgebed en het zingen van lie deren. Dit moest alleen vrijwillig, zo meende men. De Zweedse christen studenten vereniging stelde een opi nieonderzoek in, waaruit echter bleek, dat 77 procent van de leerlingen vóór het ochtendgebed en maar 5 procent tegen was. Mijn rij-domeïn is de buitenweg. Zo'n 30.000 km per jaar. Maar sinds ik op BP Super Mix 50 rijd, heeft mijn motor er veel meer zin ïn. 'n Prachtige vinding van BP, dia 5 verschillende soorten benzine. Individuele voeding! Dat heeft iedere motor nodig. U moet het zelf ook eens proberen, welke van de 5 soorten benzine het beste bij UW motor past.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 17