Koster in de
een dienende
kerk:
taak
De moed hebben
kerkmuren heen
om over eigen
te springen"
Nu loopt
mijn motor
pas echt
lekker!
„Liefde voor
vak hebben"
Koster-tuinman
in Brazilië
De kerkklok roepi
Nieuws van overal
Vier
jaar
Paus
Tot ziens...
bij de BP pomp!
Zaterdag 3 not). 1962
zaterdagnummer
IN DE ZEEUWSE GEMEENTEN
EN DE
Cr zijn drie betekenissen voor
het woord koster. We heb
ben er het befaamde woorden
boek van de Zeeuw Johan Hen
drik van Dale (1828-1872,
hoofdonderwijzer en later archi
varis van Sluis) op na geslagen:
1. kerkelijk bediende die met de
dagelijkse zorg voor het kerk
gebouw en de kerkdienst belast
is, kerkbewaarder; 2. blaker of
olielampje op een hoge stan
daard van smeedijzer vervaar
digd; 3. schoolmeester (dialect).
Punt één is de juiste, natuurlijk.
Maar punt 2 en 3 zouden „er
gens" ook betrekking kunnen
hebben op de koster. Want
draagt de koster als gelovige
niet het „Licht der wereld" uit?
Hij zet „zijn licht niet onder de
korenmaat". Het derde punt
komt weer nader bij zijn prak
tische werkzaamheden: men
kan een koster dikwijls aantref
fen bij de ingang van het kerk
gebouw. Hij vangt daar de men
sen op, brengt mensen, die niet
bekend zijn naar een plaats.
Ook een schoolmeester staat bij
de schooldeur.
Opmerkingen van Zeeuwse kosters
over hun ambt: „een dienende taak,
niet optreden met het air van „ik zal
wel eens even de zaak regelen"; voor
komend zijn tegenover ieder, die de
kerk binnenkomt. Er moet een zekere
rust van je uitgaan en je moet altijd
jezelf bl(jven, zo komt de koster een
gemeente ten goede. Een koster moet
een zekere vorming hebben. Je ver
richt werkzaamheden, die niet direct
opvallen. Liefde voor het vak heb
ben, geen vijfdaagse, maar zeven
daagse werkweek; niet direct zien
als broodwinning. Accuraat zijn; een
goede vertegenwoordiger zijn van de
kerkgemeenschap".
Andere stemmen
Opmerkingen van Zeeuwse predi
kanten en geestelijken in deze
provincie: „de kostersfunctie is zeer
nuttig en wordt op hoge prijs gesteld;
de koster zorgt voor de goede gang
van zaken, hij doet het geruisloos; de
koster is de eerste man, die de kerk
ganger ontmoet bij de ingang van de
kerk vooral in de vakanties is dit
van belang. Een koster is de wachter
op de drempel van het heiligdom. Hij
moet een zekere stijl van doen en la
ten hebben, begrip tonen".
De werkzaamheden van de kosters in
Zeeland zijn heel verschillend, ze
variëren naar gemeente en naar
kerkgenootschap. Maar de algemene
lijn is toch de voorbereiding van de
kerkdiensten, het verzorgen van de
kleding, die door predikanten en gees
telijken wordt gedragen en het in
orde houden van kerkgebouwen en
eventuele verenigingsgebouwen. Daar
kunnen onder meer bijkomen: assis
teren bij verenigingsavonden en ver-
Eén van de werkzaamheden van
een koster: koster W. J. Lange-
rak van de chr. gereformeerde Gast-
huiskerk in Middelburg reinigt het
avondmaalsstel.
(Foto P.Z.C.)
gaderingen, het bijhouden van regis
ters en het innen van kerkelijke bij
dragen, het verzorgen van begrafe
nissen in de R.-K. Kerk is 't kosters
ambt voor 99 procent gecombineerd
met dat van begrafenisondernemer),
stencilwerk verrichten, boeken uitde
len, diverse „boodschappen" doen. Ze
kunnen misschien worden samenge
vat in het begrip „diensten verlenen".
Onmisbaar
predikanten en geestelijken wil
den dit ook wel zo zien. De koster
verricht een onmisbare taak in het
geheel van de kerk. Mogelijk ook is
deze taak één van de eerste door le
ken, niet-geestelijken, vervulde func
ties in de kerken. Het woord koster
stamt af van het Latijn „custos" (be
waker). In de R.-K. Kerk is het kos
terschap wat meer betrokken bij de
groep clerici. Een priester uit een la
gere groep geestelyken kreeg vroeger
ook een soort wyding als koster, als
ostiarius (Latijn: deurwachter).
Later is de functie gesplitst in de be
diening van de kerk. De functie om
vat nu alleen de ..materiële zorg". De
koster heeft in de R.-K. Kerk nog het
recht een toga te dragen. En er wordt
naar gestreefd de koster door hem
een toga te laten dragen nauwer te
betrekken bij de eredienst.
De protestantse kerken kennen geen
speciale kostersopleiding (tot nu
toe)in de Rooms-Katholieke Kerk is
vorig jaar in Utrecht een kosters-
school gestart, waar men niet zonder
ulo-opleiding wordt toegelaten en
waar men wordt onderwezen in alle
aspecten van het kostersambt, van
kerkmuziek tot algemene ontwikke
ling.
Verscheidene kosters van protestant
se kerken in onze provincie meenden
by navraag, dat een bepaalde vor
ming van een koster in de protestant
se kerk noodzakelyk is. Jonge kos
ters, die later de taak overnemen,
moeten een tijdje hebben „meege
draaid". Gewestelijke bijeenkomsten
van kosters, waar een predikant eens
iets zegt over de functie van een
koster, waarhy de niet-zakelijke kant
van de f unci ie aan de orde wordt ge- i
steld, zou zeker zin hebben.
Taak
De combinatie koster-tuin
man komt niet veel voor.
De Utrechter Herman Hana
(1,9) zal deze taak op zich ne
men in de Nederlandse kolonie
CastrolandaSO kilometer
van de plaats Ponta Crosso in
Brazilië. Binnenkort vertrekt
hij naar de daar onlangs ge
stichte Braziliaanse protes
tantse kerk. Hij neemt een ge
zin mee met zeven dochters.
Predikant in Castrolanda is ds.
D. C. van Lonkhuyzen (gere
formeerd). De heer Hana werd
geboren in Blaricum, was por
tier in Utrecht en zal in Cas-
tnolanda als nevenfunctie van
zijn kostersambt de aanleg
van tuinen en plantsoenen voor
de Nederlandse kolonie ver
zorgen.
Niet de doden maar wy, wy zul
len de Here loven.
Psalm 115 vers 17 en 18.
Wie voor het leven is, moet tegen de dood zijn. Wie het leven
liefheeft, moet de dood haten. Die liefde voor het leven put
de kerk niet uit zichzelf. Het is niet de eigen vitaliteit, die haar in
dit leven tot loven van de Here brengt. Het is onze God in de
hemel zelf, die dat doet. Daarin is het verschil tussen Hem en de
ajgoden gelegen. Hij, die dood geweest is en levend geworden, is
zélf de grondtoon van alle loven.
De Geest, die levend maakt, blaast als derde de tonen aan. Zo kan
het in hét leven komen tot loven. De strijdende kerk is dan ook
een zingende kerk. De klokken van die kerk bewenen de doden.
Waarom? Omdat zij uit het koor op aarde weggeroepen werden.
Maar er zijn niet alleen tranen, er is ook troost. Er gaan troostende
woorden van leven over de dood heen. De stilte van het graf is
niet eeuwig. De strijdende zangers, die nu rusten, zullen eens weer
loven. Tot zo lang mag de kerk een dankbaar „in memoriam" zeg
gen. Dit gedenken is er dan weer voor de levenden, opdat zij de
Here zouden loven.
Morgen is het zondag.
De klokken roepen de levenden.
Ook zij, die de naam hebben levend te zijn, maar het in werkelijk
heid niet zijn, worden geroepen. Voor zwijgers als het graf luidt
de klok. En wie ts in zijn hart geen stomme? Hoe zou ik dan een
lied zingen? Alleen kan ik dat ook niet. Daar moet je met meer
voor zijn. Daarvoor moet je in de kerk zijn. Daar leer ik morgen
het lied van alle dag.
De doden geven van Gods roem geen blijk,
Zij kunnen Hem niet prijzen, die in 't rijk
der stilte nederzinken.
Maar onder ons die leven in het licht
Zal blij de lofzang voor zijn aangezicht
Nu en altoos weerklinken.
(Ps. 115, nieuice berijming)
,Meer, open onze lippen, opdat onze mond uw lof verkondige'.
AAGTEKERKE. B. DUISTERHOF.
voor de afdeling Zeeland van de
Protestants Christelijke Vereniging
van Kosters in Nederland. Deze afde
ling telt omstreeks 30 leden in de dis
tricten Tholen, Schouwen-Duiveland,
Noord- en Zuid-Beveland, Walcheren
en Zeeuwsch-Vlaanderen. De landelij
ke vereniging is aangesloten bij het
Christelijk Nationaal Vakverbond en
beweegt zich tot nog toe (sinds om
streeks drie jaar in Zeeland onder
deze naam) op het gebied van de fi
nanciën. De r.-k. kosters kennen een
eigen kostersbond (met pensioen en
ziektekostenverzekering van de
kerk). In de prot. chr. vereniging zijn
do verschillende in Zeeland aanwezi
ge kerkgenootschappen vertegen
woordigd: hervormden, gereformeer
den, iuthersen, christelijk gerefor
meerden. En de afdeling is uiteraard
ook toegankelijk voor de andere pro- f f
testantse richtingen. De aangesloten
kosters ontmoeten elkaar regelmatig,
er wordt dan niet alleen over de fi
nanciële zijde van het kostersambt
gesproken, maar ook wel een enkele
ervaring uitgewisseld. Hoewel de
werkzaamheden natuurlijk plaatselijk
en per kerk verschillen. Iedere kerk
schrijft de algemene regelen voor de
koster apart voor, ze zijn vermeld in
de kerkorde en de commissie van be
heer kan er ook bemoeienissen mee
hebben. In de R.-K. Kerk bestaat er
een „Handboek voor de koster". In de
grotere protestantse kerken in Zee
land kent men hulpkosters, soms kos
teressen. Verscheidene van hen zijn
dus aangesloten by de vereniging, die
streeft naar erkenning door de syno
den van de kostersstatus. Het kos
terssalaris telde vroeger voornamelijk
mee als „sluitpost op de kerkbegro-
ting", zo zei men ons en de salarië
ring in verscheidene gemeenten was
dikwijls beneden peil.
Dit is mede daarin gelegen, dat het
kostersambt voor velen geen volledi
ge dagtaak is. Men heeft er diverse
hanen naast, hoewel de goede vervul
ling van do taak veel tijd vraagt. De
koster is aanwezig op vergaderingen
en houdt het kerkgebouw schoon, hij
verzorgt de voorbereidingen van de
kerkdiensten en heeft soms de inning
van de financiële bydragen. I-Iet is
niet alleen maar het glaasje water
naar de kansel brengen, want een
koster is verantwoordelijk voor de
gang van zaken, tot de predikant en
de kerkeraad het kerkgebouw binnen
treden.
„Eenheid in de veelheid" uit oecu
menisch gezichtspunt" was het on
derwerp van een lezing in kerken
door dr. W. A. Visser 't Hooft, secre
taris van de Wereldraad van Kerken.
De meest op de voorgrond tredende
taken van de kerken zijn aldus spre
ker: in de zending moeten de oude
en jonge kerken samen hun opdracht
gaan begrijpen en nakomen. De oude
kerken hebben daar een dienende
functie. Een andere opdracht van de
oecumene: de oude tegenstellingen
oost-west overwinnen. Dr. Visser 't
Hooft riep de leken op de bevorde
ring van de eenheid niet alleen over
te laten aan de leidinggevende figu
ren, maar die ook in de gemeenten
zelf aan de orde te stellen.
Naar Israël zijn uitgenodigd de
deelnemers aan het Vaticaanse con
cilie. De uitnodiging is van de Isra
ëlische regering en is in het kader
van de actie van het Israëlische
bureau voor vreemdelingenverkeer
ten behoeve van de christen-bede
vaarten naar de heilige plaatsen in
dit land.
Een liturgiewijziging is sinds zon
dag 4 november in de hervormde
kerkdiensten in de Middelburgse
Oostkerk en in de Nieuwe Kerk. Bij
het aanvangslied blijft de gemeente
zitten; tegelijk met de predikant
houdt de gemeente zittend een stil
gebed ter voorbereiding. Daarna
volgt het votum en de eigenlijke
dienst. De collecte is voortaan na
de prediking. Een en ander is be
sloten door de centrale kerkeraad.
De beroemde „Piéta" van Michel
angelo in het Vaticaan zal voor de
wereldtentoonstelling 1964 naar New
York worden overgebracht. De piéta
krijgt daar een plaats in het Vati
caanse paviljoen. De paus gaf dezer
dagen daaraan zijn fiat.
De activiteiten van het IKOK, het
interkerkelijk overleg in radio en
televisie aangelegenheden, in 1961
waren onder meer: 40 ochtenddien
sten, verdeeld over 25 hervormde,
waarvan onder meer 4 uit de Gere
formeerde Bondsgemeente en 3 van
vrijzinnig karakter, 4 Evang.-Luther-
se 4 Remonstrantse, 4 Doopsgezinde,
2 Oud-Katholieke en 1 uit de Evan
gelische Broedergemeente. Verder
waren er uitzendingen van een oc-
turenedienst op Hemelvaartsdag, een
appèldienst en een kerstzangdienst.
Voorts 14 middagdiensten, 5 vroeg
diensten en 2 nachtdiensten met
Pasen en Kerstmis. „Zingt het voor
bedachte lied" omvatte elf uitzen
dingen. De leider van deze afdeling,
Frits Mehrtens meent, dat het kerk
lied thans hoogstwaarschijnlijk de
functie begint te vervullen van het
volkslied in de 16e eeuw- De Wilde
Ganzenaetie (interkerkelijke hulpver
lening) bracht 390.411,15 op. Het
radiopastoraat blijkt in een behoefte
te voorzien. Van de t.v.-uitzendingen
viel vooral het Logboek op.
Het internaatscliip „Prinses Wil-
helmina" van de stichting school
fonds voor schipperskinderen van
wege de N.H. Kerk zal 30 oktober in
Rotterdam in gebruik worden gesteld.
Het schip ligt in de Coolhaven tegen
over Rochussenstraat 321 in Rot
terdam. De opening wordt verricht
door mevrouw rar. J. M. van Wal-
sum-Quispel, echtgenote van de Rot
terdamse burgemeester.
Een vierkerkentocht is er behalve
(per bus) in Den Haag op drie no
vember op dezelfde dag in Vlaardin-
gen. In Den Haag gaat de tocht
langs een hervormde, een gerefor
meerde, een r.-k. en een nieuwe
Amerikaanse kerk. In Vlaardingen
bezoekt men kerken in Poortugaal,
Heenvliet, Geervliet en Brielle.
IWVuvwWWWWUWWWVUWWWVWWWWVWWVWVWUVUWVWUW*AA/WU\A/VWWWWWy-
Zondag was het
vier jaar ge
leden, dat Joan
nes XXIH tot
paus werd geko
zen 25 november
wordt hy 81 jaar.
De pausverkiezing
wordt morgei»
zondag her
dacht met een
pontificale hoog
mis in Rome, die
wordt opgedragen
door de eerste
door paus Joannes
benoemde kardi
naal, kardinaal
Montini van Mi
laan.
Angclo Guisepbe Roncalli
werd als zoon van een
landarbeider in de Noordita-
liaanse plaats Sotto il Monte
geboren. Tien augustus 1904
werd hjj tot priester gewyd.
In de eerste wereldoorlog
werkte bij als legeraalmoeze
nier in verschillende hospita
len. Na de oorlog stichtte hij
het eerste Italiaanse studen
tentehuis in het diocees Ber
gamo. waarin Sotto il Monte
ligt. Negentien maart '25 werd
hij tot bisschop gewijd. Vanaf
1930 tot het einde van de
tweede wereldoorlog was bis
schop Roncalli lid van de
apostolische delegaties in Bul
garije, Turkije en Griekenland.
Na de oorlog werd hij nuntius
In Parijs. Sinds 1952 was hij
vaste waarnemer van de Hei
lige Stoel bij de UNESCO.
Maart 1953 werd bisschop
Roncalli tot kardinaal verhe
ven en tot patriarch van Ve
netië benoemd, waarna in
1958 de verkiezing tot bisschop
van Rome volgde.
Paus Joannes hangt in ieder
opzicht belangrijk minder
aan de ceremoniële voorschrif
ten als zijn voorganger. In
zijn eerste encycliek van juli
1959 verkondigde hij de grond
slag voor zijn pontificaat. De
ze encycliek werd een oproep
aan de wereld en de regerin
gen de eendracht en de vrede
te handhaven en een oproep
aan de van Rome gescheidenen
in de Katholieke Kerk terug
te keren. H(j houdt van de
eenvoud van 't evangelie, aan
gecompliceerde theologische
discussies wenst hij niet graag
deel te nemen. Op politieke
argumenteringen antwoordt hij
liever met een citaat uit de
bijbel. De tendens van zyn
pontificaat is het pogen de
ermenging van in kerkelijke
en staatkundige sfeer liggende
problemen te verhinderen. Ook
staat hij een vernieuwing van
een „theologie van het hart"
voor. Paus Joannes beschouwt
het concilie waarschijnlijk als
het belangrykste facet van zijn
pontificaat. Een van zijn ver
nieuwingen was de uitbreiding
van het aantal kardinalen van
70 tot 87, waaronder de eerste
negerkardinaal, Rugambwa.
Wij kregen toegezonden een deel uit het
informatiebulletin vau de landelyke Oecu
menische Jeugdraad. Daarin stond een artikel
van prof. dr. J. C. Hoekendyk uit Utrecht met
als titel: „Interne weerstanden tegen oecume
nisch handelen". Deze hoogleraar is niet erg
tevreden over de gang van zaken in de Wereld
raad der Kerken. Zijn grootste bezwaar is
dat er wel genoeg gepraat wordt, maar niet
genoeg gedaan om waarlyk tot een levende
Oecumene te komen. Toen het vorige jaar de
jongeren in het verband van de Wereldraad der
Kerken te Lausanne bijeen waren, iieeft hy daar
de knuppel in het vrij rustige hoenderhok ge
gooid met zijn voorstel gezamelijk het H. Avond
maal te vieren. Het Avondmaal is het sacra
ment van de gemeenschap rondom Christus.
Wanneer wij dit niet gezamelyk kunnen vieren,
wat praten wij dan verder nog over de gemeen
schap der kerken. Zo ongeveer is zijn argument
geweest.
Maar juist over het H. Avondmaal is er in de
geschiedenis der kerk sinds de kerkhervorming,
heel wat getwist en op dit punt zijn kerken uit
een gegaan, zoals juist het aantasten van de mis
en de daarmee samenhangende noodzakelijke
priesterwijding en het onderscheid lussen gees
telijken en leken, de hefboom is geweest waar
door in de tijd van de Reformatie de R.-k. Kerk
uit haar voegen gelicht. In Lausanne heeft
het voorstel van prof. Hoekendijk by de jonge
ren nog al bijval gevonden, hoewel er belang
rijke groepen zijn geweest die toen niet hebben
meegedaan aan de viering van het H. Avond
maal. Later, toen de Wereldraad zelf bijeen
kwam in New Delhi, hebben we de echo kunnen
horen van het gebeurde in Lausanne. Het oor
deel luidde dat we daaraan nog niet toe zijn. Dit
lokte weer het oordeel van prof. Hoekendijk uit,
dat we met praten alleen niet opschieten. Zo
kruipt ieder weer terug in zijn eigen schulp,
terwijl het juist de bedoeling moet zijn er uit
te komen.
Het artikel dat ons werd toegezonden gaat
voort in deze zelfde lyn. Gisteren waren we
nog onder de indruk van grote woorden die op
ons af kwamen. Maar vandaag zyn we dat niet
meer. De woorden die er vandaag worden ge
sproken „zijn geen beloftes meer of geboden,
maar zo langzamerhand alleen nog maar om
schrijvingen van wat we kerkpolitiek haalbaar
achten". „Onze kleine daden bepalen het for
maat van ons denken en spreken. Allengs pas
sen we ons aan". We zijn wat al te voorzichtig
in de confessionele porseleinkast en „benauwd
dat we brokken zullen maken". Deze aarzeling
in de daad tempert onze woorden. We zijn (on
gemerkt en misschien ongewild) bezig „over te
schakelen van de grote op de kleine dingen".
Op verschillende terreinen gaat hij dan na hoe
het stokt, vooral in de plaatselijke gemeente.
„Het is heel goed mogelijk, dat de hooggeroem
de eeuw van de oecumene straks als de eeuw
van de mislukte oecumene de geschiedenis in
moet gaan". Dit is zo ongeveer zijn oordeel. We
hebben de wereld, met haar nood nog niet in
't zicht in de kerken. We kijken nog te veel
alleen maar naar ons eigen standje.
Het zal wel de bedoeling van de ons onbekende
toezender zijn geweest dat dit geluid van Hoe
kendijk ook in deze rubriek werd gehoord. We
geven de hoofdinhoud van dit artikel van harte
door, omdat we overtuigd zijn van de waarheid
van zijn opmerkingen. Een woord, dat niet door
een daad wordt gevolgd, verliest zijn betekenis.
In de kerk kan een glas koud water, gegeven in
de naam van de discipel, van meer betekenis
zijn dan een mooie en hoogdravende preek.
Wanneer er in Christus naam gesproken wordt
tot hongerigen zal de daad van het geven van
brood niet kunnèn ontbreken. Nu ontbreekt dit
oecumenisch handelen niet helemaal en Hoeken
dijk weet dit ook wel, maar zijn bezwaar is dat
men niet waarlijk oecumenisch spreken kan en
tegelijkertijd meent thuis in eigen kerk of kerkje
te kunnen blijven, zoals men zich daar vroeger
echt thuis gevoelde. Men moet eens de moed
hebben om over de eigen kerkmuren heen te
springen, om het met een woord van Hoeken
dijk, bij een andere gelegenheid gesproken, te
zeggen.
In het laatste nummer van „Wending", het be
kende maandblad, staat een artikel over:
„Problemen rond de universitaire kapeldiens
ten". We hebben over deze diensten, die in
Utrecht zijn gegroeid, vroeger al eens geschre
ven. Ze zyn uitgegaan van studenten die behoor
den tot verschillende kerken en ze worden ook
door hen geleid. Ook hiermee lieelt prof. Hoe
kendijk iets te maken gehad. Hij is hier op z'n
minst peter geweest. Men heeft daar in Utrecht
geleden „onder de moeizaamheid en uitzicht
loosheid van het oecumenisch gesprek der ker
ken". Toen is men, twee jaar geleden, begonnen
„wekeiykse diensten te organiseren als teken
van verbondenheid, niet wachtend op toestem
ming of goedkeuring van wie dan ook". Zelfs
viert nien hier het II. Avondmaal.
Toch heeft men de band met de kerken niet
willen verbreken, maar maar men heeft welbe
wust een band met de kerken gezocht.
Daar schuilen natuurlijk weer de problemen in,
waarmee men in vele opzichten zit. In
Utrecht gevoelde men dat er ook iets gedaan
moest worden. Naast die kapeldiensten wilde
men ook een gemeenschappelijke catechisatie.
Het gesprek hierover „werd vrijwel in de knop
gebroken". Wel heeft men een universitaire
ziekendienst gekregen, die goed loopt. Voorts
heeft men verschillende acties en werkkampen
voor vluchtelingen georganiseerd. Ook hier
heeft men gevoeld dat er een oecumenische
daad moest worden gesteld.
In het laatste nummer van het r.-k. weekblad
„De Bazuin" troffen we, „op de vooravond
van Hervormingsdag 1962" een zeer lezenswaard
artikel aan. De redactie heeft aan Eimert
Pruim uit Oldebroek gevraagd iets te vertel
len over de weekend-hulp in ziekenhuizen en
dergelijke, zoals deze zich heeft ontwikkeld
in zijn streek. Het is een stukje oecumenisch
„praktisch charitatief christendom". Het loopt
op de Noord-Veluwe nu reeds een jaar lang. In
september 1961 heeft aldaar een oecumenische
jongerengroep het initiatief genomen tot de
z.g.n. weekend-hulp.
In dit stuk van Pruim beluisteren we weer de
zelfde toon als we reeds hebben gehoord in het
ons toegezonden artikel. „Bij praten mocht het
alleen niet blijven. Er moest een pantomine van
het heil komen". Het verwondert ons helemaal
niet dat we in dit artikel wederom de naam van
prof. Hoekendijk tegenkomen. Hij heeft deze
jongeren voorgehouden: „Van een ontmoeting
van kerk en wereld kan pas sprake zijn wan
neer niet incidenteel evangelisatie-expedities de
wereld worden ingestuurd, maar wanneer con
tinu, in sociale-diaconie, het evangelie in leven
de werken wordt verklaard". Toen is men aan
het zoeken gegaan. Een idee „kwam uit de he
mel vallen": zich vrijwillig beschikbaar te stel
len gedurende de weekeinden in ziekenhuizen,
sanatoria, bejaardentehuizen en andere ver
pleeginrichtingen. De ontdekking werd gedaan
„dat de jongeren de reddende engelen waren".
Door de vijfdaagse werkweek zat men heel
moeilijk met het personeel dat nodig was. Na
een oproep in verschillende plaatselijke bladen,
hebben honderden jongeren zich opgegeven om
eens ïn de maand een weekend dienst te gaan
doen. Op deze wijze hebben de jongeren %'an de
Noord-Veluwe bewerkt dat zelfs een verpleeg
ster kon worden vrijgemaakt, die nu is inge
schakeld in het hulpwerk onder vluchtelingen,
zoals dat door de Wereldraad der Kerken in
Oostenrijk plaats vindt. Zij houdt geregeld
contact met de weekend-hulpen, door middel van
een blad, dat alle hulpen ontvangen. „Een
hulpproject heeft zo handen en voeten gekre
gen en alle hulpen kunnen meeleven en mee
bidden voor deze dienstverlening, waarbij zij
zich allen betrokken voelen".
Zo gevoelt men te staan voor een gezamen
lijke zaak en in dit jaar is er van groot ver
loop geen sprake geweest. Er is nog veel dood
kapitaal in de kerken te vinden, zo merkt Pruim
op en op deze wijze is men iets van het wereld-
dioconaat gaan ontdekken. „Woord en daad, ja
ja
Ook dit stukje praktisch .oecumenisch werk
willen we van harte doorgeven. Welk oecume
nische jongerengroep in Zeeland neemt het ini
tiatief om te zien of er in dit verband in onze
provincie mogelijk iets te doen is? H.
Voor een literatuurfonds zal een
actie worden ontplooid door de af
deling wereldzencfing en evangelisa
tie van de Wereldraad van Kerken.
De actie moet een fonds van 2 mil
joen dollar opbrengen. Doel is ge
meenschappelijke en gecoördineerde
inspanning om de kerken in Afrika,
Azië en Latijns-Amerika aan litera
tuur te helpen. Daarnaaast zouden
door de nationale zendingsraden in
Europa literatuursecretariaten moe
ten worden opgericht.
Over verplichte dagopening op de
scholen heeft de jeugd zich in Zwe
den uitgesproken. In Zweden is de
Lutherse Kerk staatskerk. Een orga
nisatie van oudere leerlingen had
zich met 129 tegen 77 stemmen uit
gesproken vóór opheffing van het
ochtendgebed en het zingen van lie
deren. Dit moest alleen vrijwillig, zo
meende men. De Zweedse christen
studenten vereniging stelde een opi
nieonderzoek in, waaruit echter bleek,
dat 77 procent van de leerlingen
vóór het ochtendgebed en maar 5
procent tegen was.
Mijn rij-domeïn is de buitenweg.
Zo'n 30.000 km per jaar.
Maar sinds ik op
BP Super Mix 50 rijd, heeft
mijn motor er veel meer zin ïn.
'n Prachtige vinding van BP, dia
5 verschillende soorten benzine.
Individuele voeding! Dat heeft
iedere motor nodig.
U moet het zelf ook eens
proberen, welke van de 5 soorten
benzine het beste bij UW motor
past.