„RADIO-ACTIEVE JEUGD" GEEF ONS KOPIJ Moeder Grönloh: „Tanken Anneke" ZEVEN DAGEN PER WEEK HOCKEYER Schoolkrantredacteuren zaterdagnummer DOKTER RIETEMA HEEFT EEN HANDELTJE Zaterdag 3 nov. 1962 Waarom „Wat heeft je er toe gebracht om redac teur te worden?" Dit vonden de meesten een moeilijke vraag. Na wat gemompel hebben wü maar een bekentenis gedaan. „Wij zijn ook verscheidene jaren school bladredacteur geweest, wij deden het alleen omdat we er plezier in hadden. Als je het namelijk doet uit idealistische overwegin gen, kun je er beter helemaal niet aan be ginnen. Want men leest xo'n blad en legt het weg om er nooit meer over te denken". Hiermee was het grootste deel van de on dervraagden het wel eens. Tim van Kooten drukte het in procenten uit. „Voor negen tig procent doe ik het voor mijn plezier. Voor de andere tien procent doe ik het om de schoolvereniging te steunen en een kri tische noot te laten horen over de school gemeenschap". Ook voor Ad But komt er niet veel „menslievendheid" aan te pas. Hij was echter toch wel een béétje idealistisch. Volgens hem was de Kaleidoscoop het laatste jaar wat in het s,op geraakt. „Het is de moeite al waard om het blad op een wat hoger plan te brengen". Inhoud De krant met de meest belangwekkende onderwerpen die we bekeken hebben was ongetwijfeld De Klapper van het Jansenius- lyceum in Hulst. Eén van de leukste Ideeën vonden we de brieven uit West-Berlijn. Hierin gaven middelbare scholleren uit de ze stad een indruk van de toestand bij het IJzeren Gordijn. Ook voor de toekomst Wie het woord „Minjon" Iaat vallen, denkt onmiddellijk aan „radio-actie ve" jeugd. Aan jongens en meisjes, die hun vrije tijd hoorbaar maken door zelf radio programma's in elkaar te steken. Die kort om complete jeugduitzendingen verzorgen. Vele jonge mensen waren enthousiast toen de AVRO de miniatuur jeugdomroep Ne derland Minjon oprichtte. Men kreeg op eens een kans zelf teksten te gaan schrij ven en in een of andere vorm uit te voe ren. Als klankbeeld of hoorspel bijvoor beeld. En die kans greep men aan. Met twee handen. Overal in het land vormden jonge mensen groepjes, die zich sterk voor dit radiowerk gingen interesseren. Scholieren gingen in hun vrije tijd „op reportage", elektriciens of knapen met een „technische knobbel" begonnen te manipuleren met omvangrijke bandrecorders, meterslange snoeren en mi crofoons, winkelmeisjes gingen program ma's aankondigen en typistes ontpopten zich opeens als vaardige cabaretières. Zo kwamen er in het verleden in de plaatse lijke afdelingen heel wat programma's tot stand en werden er sinds de oprichting van Minjon in 1953 te Hilversum reeds vele honderden minuten zendtijd door „radio actieve" jonge mensen volgepraat, gezon gen en gemusiceerd. Ook in Zeeland stak een aantal enthou siastelingen de koppen bij elkaar. Resultaat: de oprichting van afdelingen te Middelburg en Vlissingen. Diverse keren kwamen de Zeeuwse min- jonners met interessante programma's in de ether. Een keer zelfs werd het klank beeld, dat de afdeling Middelburg over Veere maakte, het tweede programma van het jaar. Een bijzonder fraaie prestatie in Minjonkringen. Dit zijn echter gegevens uit een „roemrijk" verleden. Zeeland kent geen jeugdomroep- afdelingen meer. Noch in Middelburg noch in Vlissingen. Bijna zestig afdelingen in het land en niet eén meer in Zeeland! Schieten wij Zeeuwse jongeren dan mo menteel niet ergens tekort, vraagt de Zig zag redactie zich af. Leo Zelders een van de vroegere Minjonners in Middelburg weet wel hoe het komt, dat de activi teiten in Zeeland langzamerhand daalden en tenslotte ophielden. Bekwame krachten, die met zorg in Middelburg en Vlissingen een omroepje in het klein hadden gevormd (een miniatuur Minjon omroepje dus) maar door werkzaamheden elders studie aan andere leergangen of militaire dienst hun radiowerk tenslotte moesten stop- zatten, maakten de fout hunt aak niet tijdig aan andere jongere geïnteresseerde men sen over te dragen. Zo kon het gebeuren dat de twee Zeeuwse afdelingen ter ziele gingen. Nieuwe activiteit Het zal toch wel mogelijk zijn nieuwe activiteit in Zeeland teweeg te bren gen", vraagt Herman Broekhuizen van AVRO's jeugduitzendingen zich af. „Er moet in Zeeland voldoende talent aanwezig zijn". En waar blijven nu .de enthousiastelingen, de fantasierijke jongens en meisjes, de fa natieke geluidjagers en de vaardige opstel schrijvers Hier is een kans voor iedere dag slot van rekening kom je niet Iedere dag in de gelegenheid om voor de radiomicro foon te komen. Wanneer het radiowerk je als hobby aan trekt, moeten er in dit werk veel mogelük- heden openliggen. En voor de kosten hoef je het beslist niet te laten. Alleen verplicht elk lid zich tot het aanschaffen van een Minjonspeldje voor de prijs van twee kwartjes. In bepaalde gevallen heft men plaatselijk een bescheiden contributie voor de afdelingskas. Dat valt dus allemaal best tnec. Geïnteresseerd in dit radio plo- nierwerk? De Zig-zag-redactie weet er meer van! (Van onze sportredacteur.) ^Is we ditmaal het een en ander gaan verhalen over de hockeysport in deze provincie, moeten we beginnen met vast te stellen, dat dokter S. P. Rietema in Middelburg, neus-, keel- en oorarts voor heel Walcheren, géén middenstands diploma bezit. Dat is opmerkelijk, want dokter Rietema bedrijft een weliswaar niet zo winstgevend, maar wel aardig handeltje. Hij verkoopt dassen: stropdas sen en dikke, wollen dassen. En het loopt goed: enkele tientallen heeft hij er al verkocht. „Ja, ze zijn bij me thuis te krijgen", knikt hij en hij prijst het artikel graag aan: „Mooie dassen van een diep donkerblauwe kleur met een smalle ver ticale oranje streep". Een aanbod van een Middelburgse zaak in sportkleding, die de dassen ook graag wilde verkopen, heeft hij afgeslagen met de woor den: „Neen, wij houden de alleen-verkoop" Om alle misverstand uit de weg te ruimen: niet iedereen kan bij dokter Rietema aan kloppen om zo'n das te kopen. Men moet namelijk aan één voorwaarde voldoen: lid zijn van de Middelburgse Mixed Hockey Club. Want het zijn clubdassen. En dokter Rietema is voorzitter van die club. „Vroeger hadden we dassen met een eenvoudiger dessin", legde dokter Rietema ons uit, „gewoon even grote donkerblauwe en oranje strepen. Dat hebben we veranderd. Nu zijn het donkerblauwe dassen met een dunne verticale oranje streep. Die zijn veel moeilijker zelf te maken, zelf te breien. En dat is de bedoeling, want vroeger liepen er te veel met onze clubdas, niet omdat ze lid waren, maar gewoon omdat ze de das aardig vonden". Daarom verkoopt dokter Rietema de dassen zelf en daarom wil hij ook de alleen-verkoop houden! Deze feiten over het gebruik van textielgoederen in de hockeysport zijn tekenend voor de sfeer in een club als de M.M.H.C. In het leven van alle dag zal men het iemand niet aanzien, dat hij lid is van bijvoorbeeld een voetbalvereniging, een hand balclub, een korfbalvereniging of een damclub. Hooguit voelt een korfballer, een atleet, een dammer zich zo met hart en ziel verbonden aan zijn vereniging, dat hij een miniscuul speldje op zijn rever meevoert. Bij hockeyers is dat allemaal anders. Zij kiezen het liefst een kostuum, een winter- of regenjas en sportcolbert, die passen by de clubdas. Leden van de M.M.H.C. bewe gen zich dan ook door het dagelijks leven met een keurig gestrikte clubstropdas en bovendien een wollen das nonchalant om de hals geslagen. Een hockeyer wil daar mee zoveel zeggen als: we zijn niet alleen lid van de club als we zaterdag of zondag een wedstrijd moeten spelen, neen we zijn zeven dagen per week lid van de vereniging Lid zijn van een hockeyclub reikt dan ook verder dan lid zijn van een sportvereniging. Men behoort tot een homogene groep vrienden, die elkaar ook buiten het sportveld of de trainingszaal duidelijk wensen te herkennen. De clubdas illustreert dan ook meer dan alleen maar het lid zijn van een hockeyclub, het is eigenlijk een vriendelijk en sportief statussymbool, niet in de snobistische betekens van het woord. Neen, men wil duidelijk stellen te behoren bij een club, die nog zuiver amateuristisch is. Het gaat om de sport en die wil men op geen enkele manier vertroebelen. Ook niet door inkomsten, die voetbalverenigingen bijvoorbeeld wel in ruime mate kennen: de recette bij een wedstrijd, om één vorm te noemen. Een hockeyer moet dan ook meer over hebben voor zijn sport. Het begrip „betalend publiek" is in de hockeysport even onbekend als de term „toegang vrij" in de hoogste klassen van het voetbal. Voor zover ons bekend is de Koninklijk Nederlandse Hockey Bond zelfs de enige sportbond in Nederland, die het heffen van entreegelden bij wedstrijd verbiedtAlleen bij interlandwedstrijden wordt een toegangsprijsje verlangd, maar zelfs in de topklasse van de hockeycom- petitie behoeft men ten hoogste vijftien cent voor de fietsenstalling te vragen om te gaan kijken! Waarom de hockeyers zo mild zijn. „We zijn immers amateurs", zeggen ze laconiek. En dus zijn de contributies niet alleen de voornaamste, maar ook de enige inkomsten van een hockeyclub. Neen, er staat ook geen bus klaar, als de hockeyers een uitwedstrijd moeten spelen, zoals dat bij voetballers, korfballers, handballers en andere sportlieden een traditie is. In het gunstigste geval zijn er wat auto's van autobezittende hockeyleden zelf. Gezamenlijk wordt dan de benzine betaald. Maar omdat ook de hockeysport meestal door jongelui beoefend wordt, wil het wel eens gebeuren, dat er helemaal geen auto isIn zulk een geval moeten de spelers (speelsters) dan zelf het verschuldigde bedrag aan de Nederlandse Spoorwegen betalen! De hockeyers zelf vinden dat allemaal niet eens opmerkelijk. Ze accepteren het met bijna Britse discipline. Terwijl we in het kleine, maar gezellige clubhuis van de Middelburgse hockeyclub, waar beheerder F. Poppe altijd voortreffelijke koffie gereed heeft staan, het oog lieten glijden langs de vele trofeeën van M.M.H.C., maakte wed strijdleider R. J. van Strien ons opmerkzaam op de theedrinkende spelers van het derde team en hun eveneens theedrinkende gasten uit Brabant. „Voor ons zijn de be zoekers niet alleen maar gasten van de vereniging", legde hij uit, „we beschouwen ze ook als gasten van de spelers. En daarom betaalt iedere speler in de rust niet alleen zijn eigen thee, maar ook een kop voor één van de spelers van het bezoekende team"Opnieuw een klein, hoffelijk facet, dat de sfeer in de hockeywereld tekent! Het zijn overigens niet veel Zeeuwen, die deze sfeer regelmatig proeven. De drie hockeyclubs in Zeeland (M.M.H.C. in Middelburg, Rapide in Hulst en Olympia in Terneuzen) tellen gezamenlijk 268 leden. Dat is nog heel wat minder dan bijvoor beeld Drente (419), Friesland (582), en Limburg (935), om van Brabant (6095), Zuid-Holland (7407) en Noord-Holland (8206) maar helemaal te zwijgen. Toch zit er merkbare vooruitgang in: er waren in Zeeland rond 1953 slechts 117 hockeyers. Terneuzen telde toen nog geen club. Onbetwistbaar is de Middelburgse hockeyclub Zeelands grootste: 141 leden (waarbij 33 dames en dames junioren) mogen bij dokter Rietema een das kopen. De meesten hebben het trouwens al gedaan ook... Maar ook voor de Zeeuwse hockeysport zijn er perspectieven te over. In Zierikzee beweegt de familie Franke nu nog lid van M.M.H.C. hemel en aarde om ook daar georganiseerd de hockeystick ter hand te nemen; zij willen een Schouwse vereniging en die zal er komen ook. Bovendien houden de hockeyers scherp het oog gericht op Vlissingen, dat mettertijd een nieuw sportcomplex krijgt en ongetwijfeld zal sportwethouder C. J. Gillissen Verschage dan de vraag voorgelegd krijgen ook één of twee hectare voor de hockeyers te reserveren. „Want hockeyers zijn er toch genoeg in Vlissingen", zegt dokter Rietema en wedstrijdsecretaris Van' Strien stemt toe: „Niet alleen onder de vaste inwoners, ook by de marine en by de zeevaart scholieren". Overigens: met een veld alleen komt een hockeyclub er niet. Eerst en vooral zijn nodig enkele mannen als voorzitter Rietema en wedstrijdsecretaris Van Strien, die bezeten door hun hobby onuitputtelijk in de weer zyn voor hun club. Wellicht hebt u al begrepen, dat dokter Rietema voor zyn club wel iets meer doet, dan keurige dassen verkopen. Goed, hij is ook voorzitter. Maar hij zorgt vooral voor de opbouw van de club door Iedere woensdagmiddag per soonlijk de junioren te trainen. Wedstrijdsecretaris Van Strien doet in dit opzicht weinig voor hem onder: hij traint de jeugd op zaterdag „met andere goedwillcnden", zoals hjj zelf zegt. Maar er wordt meer aan de training gedaan. Binnenkort komt de befaamde inter nationale hockeytrainer Rex Non-is onder meer trainer geweest van de Italiaanse nationale ploeg naar Middelburg om de hockeyers te trainen. Norris doet dat in het kader van een „Nederlandse toernee". M.M.H.C. zorgt voor een tolk, houten push-holes, stalen holes, om en nabij twintig vlaggestokken (waar de Middel burgse hockeyers tussendoor moeten dribbelen) en dan kan de training beginnen. Bovendien zullen de leden van de Middelburgse hockeyclub een wekeiykse conditie training krijgen van een militaire sportinstructeur. Kortom: er wordt wel iets gedaan om het spelniveau omhoog te brengen. Op die manier kan het niet uitblijven: de Middelburgse hockeyclub zal nog groeien, kwantitatief, maar al kwalitatief. Daarvan zijn ook de heren Rietema en Van Strien, die ondanks het klimmen der jaren nog altijd in het derde van M.M.H.C. spelen, overtuigd. Dokter Rietema zal zich dan weer een nieuw voor raadje dassen moeten aanschaffen Middelburgse hockeyers het derde team) voor hun clubhuis. (Foto P.Z.O.) Uen schoolkrant hoort er echt wel bij. Vrijwel alle leerlingen stellen een *-* regelmatige uitgave van een dergelijk blad op prijs, op voorwaarde echter, dat zij er niets aan behoeven te doen. Uit de meeste gesprekken, die wij deze week met sehoolbladredactenren hebben gevoerd, bleek, dat er haast nooit stukken van „gewone" leerlingen binnenkwamen. Alleen Leo Schoof, redacteur van „Contact" van het professor Zeemanlyceum te Zierikzee, liet in dit verband een verheugend geluid horen. Volgens hem vulde de redactie de schoolkrant voor ongeveer veertig procent met bij dragen van niet-redactieleden. Over het doel van een schoolkrant liepen de meningen van de verschillende redacteuren niet zo ver uiteen. Ad But, van de Kalei doscoop van de rijks kweekschool te Mid delburg: „Een schoolkrant moet c|| con tacten tussen de leraren en leerlingen, en de banden tussen de verschillende scholen versterken". Tim van Kooten van „Pers pectief" van de rJi.b.s. te Vlissingen vindt, dat een schoolkrant vooral als kritische noot in het schoolleven zqn nut heeft. Als een soort opporder dus. Hij dacht, dat de redactie van Perspectief daarin de laatste töd vrij aardig geslaagd was. De woorden van de heer A. F. Jacobs, de directeur van de r.h.b.s. te Vlissingen weken hiervan wel enigszins af: „Een schoolkrant kén de band tussen de leerlingen wel versterken, maar het laatste jaar is het by ons een beetje verwaterd, zodat daar eigenlijk niets van terecht is gekomen". Ook de rector van het Professor Zeemanlyceum, dr. G. J. Westen dorp Beerma vond, dat de belangrykste taak van een schoolkrant ligt op het punt van de bevordering van de band tussen de leerlingen. Censuur W« dachten een teer onderwerp aan te snijden, toen we het woord „censuur" lie ten vallen. Sommige redacteuren waren echter van mening, dat censuur zeer wen selijk Is, of tenminste een noodzakelijk kwaad. Dit was wel het laatste wat we verwacht hadden. André Olyslager uit Axel, redacteur van De Klapper (het blad van het Jansenius- lyceum): „De leraren moeten wel iets te zeggen hebben in de samenstelling van de schoolkrant. Maar gelukkig zijn ze bjj ons erg soepel. De schoolkrant wordt Immers ook door de meeste ouders gelezen en ver tegenwoordigd als zodanig de school naar buiten". Het is onze ervaring, dat de censuur zich vaak beperkt tot de stukken die op leraren betrekking hebben. Dr. K. de Jong, rector van het christeiyk lyceum te Goes zei, dat dit op zyn school niet het geval is. „De kopy wordt wel door een van de leraren bekeken, maar deze let alleen op het peil van de stukken. Een stuk kritiek, dat met redenen is omkleed, stel ik zeer op prijs". Ad But vond censuur helemaal overbodig: „Je moet als middelbaar scholier toch wel weten wat je in een krant kunt zetten". Voorzover wy weten is De Loupe van het Goese Lyceum het enige Zeeuwse school blad zonder censuur. heeft de redactie van deze krant grootse plannen. Zo willen ze dr. Kortenhorst, voorzitter van de Tweede Kamer intervie wen en een bezoek brengen aan het Hil- versumse „Hyde Park" en gesprekken voe ren met vooraanstaande kunstenaars in de omgeving van Hulst (ook in België). Overigens hebben deze redacteuren het heel wat gemakkelijker dan vele anderen. Het schoolbestuur betaalt alles. Dit maakt het ook mogelijk om een groot aantal fo to's op te nemen en het blad op kunstdruk papier te laten drukken. Madaleine Vos vertelde, dat de meeste stukken in de Loupe van informatieve aard zijn. Men probeert zo veel mogelijk inter views, enquêtes en dergelijke op te nemen. Toen circus Boltini in Goes was, heeft ze een gesprek gehad met de dompteur, Bob by Althof. „Contact" zal een reeks artikelen' aan het Deltaplan wijden. Nu is dat naar onze be scheiden mening een wat uitgemelkt onder werp. Er zyn al zo veel bladen geweest die kolommen besteed hebben aan de uitvoe ring en de gevolgen van het Deltaplan. Tim van Kooten wil in Perspectief ook dit jaar weer een aantal gedichten van scho lieren afdrukken. Het is natuuriyk wel leuk voor de dichter(es), maar wij vragen ons toch af of het de interesse van de lezers heeft. Voor toekomstige militairen is de Kaleidos coop het komende jaar het aangewezen blad. Hierin heeft men namelijk een rubriek over militaire zaken. De lezer zal zich dan op de hoogte kunnen stellen van de voorwaarden voor uitstel en kostwin nersvergoeding en dergelijke. We wensen alle schoolbladredacteuren ln het komende cursusjaar veel inspiratie en veel yver toe. Tegen beter weten in hopen we voor hen, dat er ook eens een enkele reactie binnen mag komen. Want we mo gen toch wel stellen, dat hoewel men de schoolkranten wel leest, men over het al gemeen te laks is om er zelf aan mee te werken. Hierby verzoeken we alle Zeeuwse schoolbladredacties hun kranten op te willen sturen aan P.Z.C. redactie Zig Zag, Walstraat 58-60, Vlissingen. Eet is kennelijk wel een boeiende school krant, die dit meisje stiekum onder de bank zit te lezen. Zo zou het eigenlijk moeten zijn: kort na de uitgave van een schoolkrant: geen enkele leraar ziet kans zijn leerlingen bij de les te houden, om dat ze allemaal verdiept zijn in het krantje. (Foto P.Z.C.) A nneke Brandend zand Grönloh kan beter zingen dan autorijden. Dat heeft uw eigen jeugdpagina man vorige week kun nen ervaren. Hij genoot de eer een lift te krijgen van dat teenagerzange resje, dat in betrekke lijk korte tijd interna tionale bekendheid ver wierf. Van Middelburg, waar Anneke op een personeelsavond triom fen vierde, hobbelde hij in haar wagentje mee richting Brabant. Meer dan vijfenzeventig kilo meter lang tot Roosen daal. „Om je vingers bij op te eten", zullen de trouwe fans van mejuf frouw Grönloh verzuch ten. „Zo'n lange tijd in haar onmiddellijke na bijheid te kunnen ver toeven. Is dat even wat!" Dat vond uw jeugdpaginaman ook. Hij voelde zich direct op zijn gemak bij dat gastvrije meisje, dat zomaar een plaatsje in haar autootje beschikbaar stelde. Maar toen Anneke door een plot selinge manoeuvre met haar voertuigje op het Middel burgse Plein 1940 een late wielrijder die snel zijn stuur moest wenden te gen de grond smakte voelde hij zich minder safe. En op het schielijke rem men, het onhandig bochten nemen en het zenuwachtig reageren op opmerkingen van moeder en zus Tjiula, die met hun ogen „mee stuurden", baseerde hij ver volgens de in de aanhef ge noteerde conclusie. Over Anneke verder niets dan goeds. Het meisje ver dient een eervolle plaats in de artiestenwereld. En zij is er vooral de laatste maanden druk mee bezig om die te verwerven. Voor haar is 1962 wel hét jaar geworden: een tournee door Azië .een eerste plaats op de hitparade, een optreden tijdens het Grand Gala du Disque en ga zo maar door. „Maar oo de top ben ik nog lang niet", zegt ze. Plotse ling valt mlam Grönloh haar dochter in de rede: „Tanken Anneke", zegt ze en wijst op een benzinestation, dat plotseling voor onze ogen aan de linkerzijde van de weg opdoemt. „Ik zit nog vol mam", is het antwoord „Nee", vervolgt ze nu haar gesprek", een keer een voornaam plaatsje op de hitparade zegt mij nog niks". Anneke heeft ook fanclubs. Zelfs in Zeeland. „In Sas van Gent zit er een" meent ze. „Je hebt er eigenlijk niets als last mee", vindt ze „Om de haverklap hangen de favorieten aan de tele foon" .vult zusje Tjiula (14) aan. En mejuffrouw „Para- diso-Grönloh" heeft toch al genoeg te doen. Ze handelt zelf haar correspondentie af. En dat wil nog al wat zeggen. Wekelijks ontvangt ze namelijk zo'n 1500 brie ven! „Anneke tanken", roept moede.r Grönloh wat paniekerig van achter uit de wagen. „Ik kan toch niet voor een paar gulden benzine nemen, mam" verduidelijkt het zan geresje. „Mam" heeft het blijkbaar niet begrepen. Bij het zien van iedere nieuwe benzinepomp klonk dezelf de kreet. „Anneke tanken!" Er liggen langs de provin ciale weg veel benzinepom pen. Volgens uw Zigzagman heeft ma Grönloh er slechts twee over het hoofd gezien. En in Roosendaal waar de lifter het voertuigje verliet was men nog niet op de helft. De reis ging name lijk nog verder. Naar Am sterdam

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 12