„RADIO-ACTIEVE JEUGD"
GEEF ONS
KOPIJ
Moeder Grönloh:
„Tanken Anneke"
ZEVEN DAGEN PER
WEEK HOCKEYER
Schoolkrantredacteuren
zaterdagnummer
DOKTER RIETEMA HEEFT EEN HANDELTJE
Zaterdag 3 nov. 1962
Waarom
„Wat heeft je er toe gebracht om redac
teur te worden?" Dit vonden de meesten
een moeilijke vraag. Na wat gemompel
hebben wü maar een bekentenis gedaan.
„Wij zijn ook verscheidene jaren school
bladredacteur geweest, wij deden het alleen
omdat we er plezier in hadden. Als je het
namelijk doet uit idealistische overwegin
gen, kun je er beter helemaal niet aan be
ginnen. Want men leest xo'n blad en legt
het weg om er nooit meer over te denken".
Hiermee was het grootste deel van de on
dervraagden het wel eens. Tim van Kooten
drukte het in procenten uit. „Voor negen
tig procent doe ik het voor mijn plezier.
Voor de andere tien procent doe ik het om
de schoolvereniging te steunen en een kri
tische noot te laten horen over de school
gemeenschap". Ook voor Ad But komt er
niet veel „menslievendheid" aan te pas. Hij
was echter toch wel een béétje idealistisch.
Volgens hem was de Kaleidoscoop het
laatste jaar wat in het s,op geraakt. „Het
is de moeite al waard om het blad op een
wat hoger plan te brengen".
Inhoud
De krant met de meest belangwekkende
onderwerpen die we bekeken hebben was
ongetwijfeld De Klapper van het Jansenius-
lyceum in Hulst. Eén van de leukste Ideeën
vonden we de brieven uit West-Berlijn.
Hierin gaven middelbare scholleren uit de
ze stad een indruk van de toestand bij het
IJzeren Gordijn. Ook voor de toekomst
Wie het woord „Minjon" Iaat vallen,
denkt onmiddellijk aan „radio-actie
ve" jeugd. Aan jongens en meisjes, die hun
vrije tijd hoorbaar maken door zelf radio
programma's in elkaar te steken. Die kort
om complete jeugduitzendingen verzorgen.
Vele jonge mensen waren enthousiast toen
de AVRO de miniatuur jeugdomroep Ne
derland Minjon oprichtte. Men kreeg op
eens een kans zelf teksten te gaan schrij
ven en in een of andere vorm uit te voe
ren. Als klankbeeld of hoorspel bijvoor
beeld. En die kans greep men aan. Met
twee handen.
Overal in het land vormden jonge mensen
groepjes, die zich sterk voor dit radiowerk
gingen interesseren. Scholieren gingen in
hun vrije tijd „op reportage", elektriciens
of knapen met een „technische knobbel"
begonnen te manipuleren met omvangrijke
bandrecorders, meterslange snoeren en mi
crofoons, winkelmeisjes gingen program
ma's aankondigen en typistes ontpopten
zich opeens als vaardige cabaretières. Zo
kwamen er in het verleden in de plaatse
lijke afdelingen heel wat programma's tot
stand en werden er sinds de oprichting van
Minjon in 1953 te Hilversum reeds vele
honderden minuten zendtijd door „radio
actieve" jonge mensen volgepraat, gezon
gen en gemusiceerd.
Ook in Zeeland stak een aantal enthou
siastelingen de koppen bij elkaar.
Resultaat: de oprichting van afdelingen te
Middelburg en Vlissingen.
Diverse keren kwamen de Zeeuwse min-
jonners met interessante programma's in
de ether. Een keer zelfs werd het klank
beeld, dat de afdeling Middelburg over
Veere maakte, het tweede programma van
het jaar. Een bijzonder fraaie prestatie in
Minjonkringen.
Dit zijn echter gegevens uit een „roemrijk"
verleden. Zeeland kent geen jeugdomroep-
afdelingen meer. Noch in Middelburg noch
in Vlissingen. Bijna zestig afdelingen in
het land en niet eén meer in Zeeland!
Schieten wij Zeeuwse jongeren dan mo
menteel niet ergens tekort, vraagt de Zig
zag redactie zich af. Leo Zelders een
van de vroegere Minjonners in Middelburg
weet wel hoe het komt, dat de activi
teiten in Zeeland langzamerhand daalden
en tenslotte ophielden. Bekwame krachten,
die met zorg in Middelburg en Vlissingen
een omroepje in het klein hadden gevormd
(een miniatuur Minjon omroepje dus)
maar door werkzaamheden elders studie
aan andere leergangen of militaire dienst
hun radiowerk tenslotte moesten stop-
zatten, maakten de fout hunt aak niet tijdig
aan andere jongere geïnteresseerde men
sen over te dragen. Zo kon het gebeuren
dat de twee Zeeuwse afdelingen ter ziele
gingen.
Nieuwe activiteit
Het zal toch wel mogelijk zijn nieuwe
activiteit in Zeeland teweeg te bren
gen", vraagt Herman Broekhuizen
van AVRO's jeugduitzendingen zich af. „Er
moet in Zeeland voldoende talent aanwezig
zijn".
En waar blijven nu .de enthousiastelingen,
de fantasierijke jongens en meisjes, de fa
natieke geluidjagers en de vaardige opstel
schrijvers Hier is een kans voor iedere dag
slot van rekening kom je niet Iedere dag
in de gelegenheid om voor de radiomicro
foon te komen.
Wanneer het radiowerk je als hobby aan
trekt, moeten er in dit werk veel mogelük-
heden openliggen. En voor de kosten hoef
je het beslist niet te laten. Alleen verplicht
elk lid zich tot het aanschaffen van een
Minjonspeldje voor de prijs van twee
kwartjes. In bepaalde gevallen heft men
plaatselijk een bescheiden contributie voor
de afdelingskas. Dat valt dus allemaal
best tnec. Geïnteresseerd in dit radio plo-
nierwerk? De Zig-zag-redactie weet er
meer van!
(Van onze sportredacteur.)
^Is we ditmaal het een en ander gaan verhalen over de hockeysport in deze
provincie, moeten we beginnen met vast te stellen, dat dokter S. P. Rietema
in Middelburg, neus-, keel- en oorarts voor heel Walcheren, géén middenstands
diploma bezit. Dat is opmerkelijk, want dokter Rietema bedrijft een weliswaar
niet zo winstgevend, maar wel aardig handeltje. Hij verkoopt dassen: stropdas
sen en dikke, wollen dassen. En het loopt goed: enkele tientallen heeft hij er al
verkocht. „Ja, ze zijn bij me thuis te krijgen", knikt hij en hij prijst het artikel
graag aan: „Mooie dassen van een diep donkerblauwe kleur met een smalle ver
ticale oranje streep". Een aanbod van een Middelburgse zaak in sportkleding,
die de dassen ook graag wilde verkopen, heeft hij afgeslagen met de woor
den: „Neen, wij houden de alleen-verkoop"
Om alle misverstand uit de weg te ruimen: niet iedereen kan bij dokter Rietema aan
kloppen om zo'n das te kopen. Men moet namelijk aan één voorwaarde voldoen: lid
zijn van de Middelburgse Mixed Hockey Club. Want het zijn clubdassen. En dokter
Rietema is voorzitter van die club. „Vroeger hadden we dassen met een eenvoudiger
dessin", legde dokter Rietema ons uit, „gewoon even grote donkerblauwe en oranje
strepen. Dat hebben we veranderd. Nu zijn het donkerblauwe dassen met een dunne
verticale oranje streep. Die zijn veel moeilijker zelf te maken, zelf te breien. En dat
is de bedoeling, want vroeger liepen er te veel met onze clubdas, niet omdat ze lid
waren, maar gewoon omdat ze de das aardig vonden". Daarom verkoopt dokter
Rietema de dassen zelf en daarom wil hij ook de alleen-verkoop houden!
Deze feiten over het gebruik van textielgoederen in de hockeysport zijn tekenend
voor de sfeer in een club als de M.M.H.C. In het leven van alle dag zal men het
iemand niet aanzien, dat hij lid is van bijvoorbeeld een voetbalvereniging, een hand
balclub, een korfbalvereniging of een damclub. Hooguit voelt een korfballer, een
atleet, een dammer zich zo met hart en ziel verbonden aan zijn vereniging, dat hij
een miniscuul speldje op zijn rever meevoert.
Bij hockeyers is dat allemaal anders. Zij kiezen het liefst een kostuum, een winter-
of regenjas en sportcolbert, die passen by de clubdas. Leden van de M.M.H.C. bewe
gen zich dan ook door het dagelijks leven met een keurig gestrikte clubstropdas en
bovendien een wollen das nonchalant om de hals geslagen. Een hockeyer wil daar
mee zoveel zeggen als: we zijn niet alleen lid van de club als we zaterdag of zondag
een wedstrijd moeten spelen, neen we zijn zeven dagen per week lid van de vereniging
Lid zijn van een hockeyclub reikt dan ook verder dan lid zijn van een sportvereniging.
Men behoort tot een homogene groep vrienden, die elkaar ook buiten het sportveld
of de trainingszaal duidelijk wensen te herkennen. De clubdas illustreert dan ook meer
dan alleen maar het lid zijn van een hockeyclub, het is eigenlijk een vriendelijk en
sportief statussymbool, niet in de snobistische betekens van het woord. Neen, men
wil duidelijk stellen te behoren bij een club, die nog zuiver amateuristisch is. Het gaat
om de sport en die wil men op geen enkele manier vertroebelen. Ook niet door
inkomsten, die voetbalverenigingen bijvoorbeeld wel in ruime mate kennen: de
recette bij een wedstrijd, om één vorm te noemen. Een hockeyer moet dan ook meer
over hebben voor zijn sport.
Het begrip „betalend publiek" is in de hockeysport even onbekend als de term
„toegang vrij" in de hoogste klassen van het voetbal. Voor zover ons bekend is
de Koninklijk Nederlandse Hockey Bond zelfs de enige sportbond in Nederland, die
het heffen van entreegelden bij wedstrijd verbiedtAlleen bij interlandwedstrijden
wordt een toegangsprijsje verlangd, maar zelfs in de topklasse van de hockeycom-
petitie behoeft men ten hoogste vijftien cent voor de fietsenstalling te vragen om
te gaan kijken! Waarom de hockeyers zo mild zijn. „We zijn immers amateurs",
zeggen ze laconiek. En dus zijn de contributies niet alleen de voornaamste, maar ook
de enige inkomsten van een hockeyclub.
Neen, er staat ook geen bus klaar, als de hockeyers een uitwedstrijd moeten spelen,
zoals dat bij voetballers, korfballers, handballers en andere sportlieden een traditie
is. In het gunstigste geval zijn er wat auto's van autobezittende hockeyleden zelf.
Gezamenlijk wordt dan de benzine betaald. Maar omdat ook de hockeysport meestal
door jongelui beoefend wordt, wil het wel eens gebeuren, dat er helemaal geen auto
isIn zulk een geval moeten de spelers (speelsters) dan zelf het verschuldigde
bedrag aan de Nederlandse Spoorwegen betalen!
De hockeyers zelf vinden dat allemaal niet eens opmerkelijk. Ze accepteren het met
bijna Britse discipline. Terwijl we in het kleine, maar gezellige clubhuis van de
Middelburgse hockeyclub, waar beheerder F. Poppe altijd voortreffelijke koffie gereed
heeft staan, het oog lieten glijden langs de vele trofeeën van M.M.H.C., maakte wed
strijdleider R. J. van Strien ons opmerkzaam op de theedrinkende spelers van het
derde team en hun eveneens theedrinkende gasten uit Brabant. „Voor ons zijn de be
zoekers niet alleen maar gasten van de vereniging", legde hij uit, „we beschouwen
ze ook als gasten van de spelers. En daarom betaalt iedere speler in de rust niet
alleen zijn eigen thee, maar ook een kop voor één van de spelers van het bezoekende
team"Opnieuw een klein, hoffelijk facet, dat de sfeer in de hockeywereld tekent!
Het zijn overigens niet veel Zeeuwen, die deze sfeer regelmatig proeven. De drie
hockeyclubs in Zeeland (M.M.H.C. in Middelburg, Rapide in Hulst en Olympia in
Terneuzen) tellen gezamenlijk 268 leden. Dat is nog heel wat minder dan bijvoor
beeld Drente (419), Friesland (582), en Limburg (935), om van Brabant (6095),
Zuid-Holland (7407) en Noord-Holland (8206) maar helemaal te zwijgen.
Toch zit er merkbare vooruitgang in: er waren in Zeeland rond 1953 slechts 117
hockeyers. Terneuzen telde toen nog geen club. Onbetwistbaar is de Middelburgse
hockeyclub Zeelands grootste: 141 leden (waarbij 33 dames en dames junioren) mogen
bij dokter Rietema een das kopen. De meesten hebben het trouwens al gedaan ook...
Maar ook voor de Zeeuwse hockeysport zijn er perspectieven te over. In Zierikzee
beweegt de familie Franke nu nog lid van M.M.H.C. hemel en aarde
om ook daar georganiseerd de hockeystick ter hand te nemen; zij willen een Schouwse
vereniging en die zal er komen ook. Bovendien houden de hockeyers scherp het oog
gericht op Vlissingen, dat mettertijd een nieuw sportcomplex krijgt en ongetwijfeld
zal sportwethouder C. J. Gillissen Verschage dan de vraag voorgelegd krijgen ook
één of twee hectare voor de hockeyers te reserveren. „Want hockeyers zijn er toch
genoeg in Vlissingen", zegt dokter Rietema en wedstrijdsecretaris Van' Strien stemt
toe: „Niet alleen onder de vaste inwoners, ook by de marine en by de zeevaart
scholieren".
Overigens: met een veld alleen komt een hockeyclub er niet. Eerst en vooral zijn
nodig enkele mannen als voorzitter Rietema en wedstrijdsecretaris Van Strien, die
bezeten door hun hobby onuitputtelijk in de weer zyn voor hun club. Wellicht
hebt u al begrepen, dat dokter Rietema voor zyn club wel iets meer doet, dan
keurige dassen verkopen. Goed, hij is ook voorzitter.
Maar hij zorgt vooral voor de opbouw van de club door Iedere woensdagmiddag per
soonlijk de junioren te trainen. Wedstrijdsecretaris Van Strien doet in dit opzicht
weinig voor hem onder: hij traint de jeugd op zaterdag „met andere goedwillcnden",
zoals hjj zelf zegt.
Maar er wordt meer aan de training gedaan. Binnenkort komt de befaamde inter
nationale hockeytrainer Rex Non-is onder meer trainer geweest van de
Italiaanse nationale ploeg naar Middelburg om de hockeyers te trainen. Norris
doet dat in het kader van een „Nederlandse toernee". M.M.H.C. zorgt voor een tolk,
houten push-holes, stalen holes, om en nabij twintig vlaggestokken (waar de Middel
burgse hockeyers tussendoor moeten dribbelen) en dan kan de training beginnen.
Bovendien zullen de leden van de Middelburgse hockeyclub een wekeiykse conditie
training krijgen van een militaire sportinstructeur. Kortom: er wordt wel iets gedaan
om het spelniveau omhoog te brengen.
Op die manier kan het niet uitblijven: de Middelburgse hockeyclub zal nog
groeien, kwantitatief, maar al kwalitatief. Daarvan zijn ook de heren Rietema en
Van Strien, die ondanks het klimmen der jaren nog altijd in het derde van
M.M.H.C. spelen, overtuigd. Dokter Rietema zal zich dan weer een nieuw voor
raadje dassen moeten aanschaffen
Middelburgse hockeyers het derde team) voor hun clubhuis. (Foto P.Z.O.)
Uen schoolkrant hoort er echt wel bij. Vrijwel alle leerlingen stellen een
*-* regelmatige uitgave van een dergelijk blad op prijs, op voorwaarde
echter, dat zij er niets aan behoeven te doen. Uit de meeste gesprekken,
die wij deze week met sehoolbladredactenren hebben gevoerd, bleek, dat
er haast nooit stukken van „gewone" leerlingen binnenkwamen. Alleen
Leo Schoof, redacteur van „Contact" van het professor Zeemanlyceum te
Zierikzee, liet in dit verband een verheugend geluid horen. Volgens hem
vulde de redactie de schoolkrant voor ongeveer veertig procent met bij
dragen van niet-redactieleden.
Over het doel van een schoolkrant liepen de
meningen van de verschillende redacteuren
niet zo ver uiteen. Ad But, van de Kalei
doscoop van de rijks kweekschool te Mid
delburg: „Een schoolkrant moet c|| con
tacten tussen de leraren en leerlingen, en
de banden tussen de verschillende scholen
versterken". Tim van Kooten van „Pers
pectief" van de rJi.b.s. te Vlissingen vindt,
dat een schoolkrant vooral als kritische
noot in het schoolleven zqn nut heeft. Als
een soort opporder dus. Hij dacht, dat de
redactie van Perspectief daarin de laatste
töd vrij aardig geslaagd was. De woorden
van de heer A. F. Jacobs, de directeur van
de r.h.b.s. te Vlissingen weken hiervan wel
enigszins af: „Een schoolkrant kén de band
tussen de leerlingen wel versterken, maar
het laatste jaar is het by ons een beetje
verwaterd, zodat daar eigenlijk niets van
terecht is gekomen". Ook de rector van het
Professor Zeemanlyceum, dr. G. J. Westen
dorp Beerma vond, dat de belangrykste
taak van een schoolkrant ligt op het punt
van de bevordering van de band tussen de
leerlingen.
Censuur
W« dachten een teer onderwerp aan te
snijden, toen we het woord „censuur" lie
ten vallen. Sommige redacteuren waren
echter van mening, dat censuur zeer wen
selijk Is, of tenminste een noodzakelijk
kwaad. Dit was wel het laatste wat we
verwacht hadden.
André Olyslager uit Axel, redacteur van
De Klapper (het blad van het Jansenius-
lyceum): „De leraren moeten wel iets te
zeggen hebben in de samenstelling van de
schoolkrant. Maar gelukkig zijn ze bjj ons
erg soepel. De schoolkrant wordt Immers
ook door de meeste ouders gelezen en ver
tegenwoordigd als zodanig de school naar
buiten".
Het is onze ervaring, dat de censuur zich
vaak beperkt tot de stukken die op leraren
betrekking hebben. Dr. K. de Jong, rector
van het christeiyk lyceum te Goes zei, dat
dit op zyn school niet het geval is. „De
kopy wordt wel door een van de leraren
bekeken, maar deze let alleen op het peil
van de stukken. Een stuk kritiek, dat met
redenen is omkleed, stel ik zeer op prijs".
Ad But vond censuur helemaal overbodig:
„Je moet als middelbaar scholier toch wel
weten wat je in een krant kunt zetten".
Voorzover wy weten is De Loupe van het
Goese Lyceum het enige Zeeuwse school
blad zonder censuur.
heeft de redactie van deze krant grootse
plannen. Zo willen ze dr. Kortenhorst,
voorzitter van de Tweede Kamer intervie
wen en een bezoek brengen aan het Hil-
versumse „Hyde Park" en gesprekken voe
ren met vooraanstaande kunstenaars in de
omgeving van Hulst (ook in België).
Overigens hebben deze redacteuren het
heel wat gemakkelijker dan vele anderen.
Het schoolbestuur betaalt alles. Dit maakt
het ook mogelijk om een groot aantal fo
to's op te nemen en het blad op kunstdruk
papier te laten drukken.
Madaleine Vos vertelde, dat de meeste
stukken in de Loupe van informatieve aard
zijn. Men probeert zo veel mogelijk inter
views, enquêtes en dergelijke op te nemen.
Toen circus Boltini in Goes was, heeft ze
een gesprek gehad met de dompteur, Bob
by Althof.
„Contact" zal een reeks artikelen' aan het
Deltaplan wijden. Nu is dat naar onze be
scheiden mening een wat uitgemelkt onder
werp. Er zyn al zo veel bladen geweest die
kolommen besteed hebben aan de uitvoe
ring en de gevolgen van het Deltaplan.
Tim van Kooten wil in Perspectief ook dit
jaar weer een aantal gedichten van scho
lieren afdrukken. Het is natuuriyk wel
leuk voor de dichter(es), maar wij vragen
ons toch af of het de interesse van de
lezers heeft.
Voor toekomstige militairen is de Kaleidos
coop het komende jaar het aangewezen
blad. Hierin heeft men namelijk een
rubriek over militaire zaken. De lezer zal
zich dan op de hoogte kunnen stellen van
de voorwaarden voor uitstel en kostwin
nersvergoeding en dergelijke.
We wensen alle schoolbladredacteuren ln
het komende cursusjaar veel inspiratie en
veel yver toe. Tegen beter weten in hopen
we voor hen, dat er ook eens een enkele
reactie binnen mag komen. Want we mo
gen toch wel stellen, dat hoewel men de
schoolkranten wel leest, men over het al
gemeen te laks is om er zelf aan mee te
werken.
Hierby verzoeken we alle Zeeuwse
schoolbladredacties hun kranten op
te willen sturen aan P.Z.C. redactie
Zig Zag, Walstraat 58-60, Vlissingen.
Eet is kennelijk wel een boeiende school
krant, die dit meisje stiekum onder de
bank zit te lezen. Zo zou het eigenlijk
moeten zijn: kort na de uitgave van een
schoolkrant: geen enkele leraar ziet kans
zijn leerlingen bij de les te houden, om
dat ze allemaal verdiept zijn in het krantje.
(Foto P.Z.C.)
A nneke Brandend
zand Grönloh
kan beter zingen dan
autorijden. Dat heeft
uw eigen jeugdpagina
man vorige week kun
nen ervaren. Hij genoot
de eer een lift te krijgen
van dat teenagerzange
resje, dat in betrekke
lijk korte tijd interna
tionale bekendheid ver
wierf. Van Middelburg,
waar Anneke op een
personeelsavond triom
fen vierde, hobbelde hij
in haar wagentje mee
richting Brabant. Meer
dan vijfenzeventig kilo
meter lang tot Roosen
daal. „Om je vingers bij
op te eten", zullen de
trouwe fans van mejuf
frouw Grönloh verzuch
ten. „Zo'n lange tijd in
haar onmiddellijke na
bijheid te kunnen ver
toeven.
Is dat even wat!" Dat vond
uw jeugdpaginaman ook.
Hij voelde zich direct op
zijn gemak bij dat gastvrije
meisje, dat zomaar een
plaatsje in haar autootje
beschikbaar stelde. Maar
toen Anneke door een plot
selinge manoeuvre met haar
voertuigje op het Middel
burgse Plein 1940 een late
wielrijder die snel zijn
stuur moest wenden te
gen de grond smakte
voelde hij zich minder safe.
En op het schielijke rem
men, het onhandig bochten
nemen en het zenuwachtig
reageren op opmerkingen
van moeder en zus Tjiula,
die met hun ogen „mee
stuurden", baseerde hij ver
volgens de in de aanhef ge
noteerde conclusie.
Over Anneke verder niets
dan goeds. Het meisje ver
dient een eervolle plaats in
de artiestenwereld. En zij
is er vooral de laatste
maanden druk mee bezig
om die te verwerven. Voor
haar is 1962 wel hét jaar
geworden: een tournee door
Azië .een eerste plaats op
de hitparade, een optreden
tijdens het Grand Gala du
Disque en ga zo maar door.
„Maar oo de top ben ik nog
lang niet", zegt ze. Plotse
ling valt mlam Grönloh haar
dochter in de rede: „Tanken
Anneke", zegt ze en wijst
op een benzinestation, dat
plotseling voor onze ogen
aan de linkerzijde van de
weg opdoemt. „Ik zit nog
vol mam", is het antwoord
„Nee", vervolgt ze nu haar
gesprek", een keer een
voornaam plaatsje op de
hitparade zegt mij nog
niks".
Anneke heeft ook fanclubs.
Zelfs in Zeeland. „In Sas
van Gent zit er een" meent
ze. „Je hebt er eigenlijk
niets als last mee", vindt ze
„Om de haverklap hangen
de favorieten aan de tele
foon" .vult zusje Tjiula (14)
aan. En mejuffrouw „Para-
diso-Grönloh" heeft toch al
genoeg te doen. Ze handelt
zelf haar correspondentie
af. En dat wil nog al wat
zeggen. Wekelijks ontvangt
ze namelijk zo'n 1500 brie
ven! „Anneke tanken",
roept moede.r Grönloh wat
paniekerig van achter uit
de wagen.
„Ik kan toch niet voor een
paar gulden benzine nemen,
mam" verduidelijkt het zan
geresje. „Mam" heeft het
blijkbaar niet begrepen. Bij
het zien van iedere nieuwe
benzinepomp klonk dezelf
de kreet. „Anneke tanken!"
Er liggen langs de provin
ciale weg veel benzinepom
pen. Volgens uw Zigzagman
heeft ma Grönloh er slechts
twee over het hoofd gezien.
En in Roosendaal waar de
lifter het voertuigje verliet
was men nog niet op de
helft. De reis ging name
lijk nog verder. Naar Am
sterdam