De biografie van een g-n van Maieise peperhandelaar grote een uniek geschrift van geschenk Brein-met-bollen in Stedelijk Museum W. J. Drewes bezorgde uiig ave srsus s csivLftU? - iiiiwfam«y-<r-W^rrffl W AAKUc van interessant handschrift ..VISUELE ASPECTEN VAN DE WETENSCHAP" „Free as air" voldeed goed ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1962 0V1N01ALE ZEEUWSE COURANT 13 GIJ/ I f dan ook niet mee ingenomen, 't Valt V\ A f A A I 1I A I ken". Daarop laten de kapiteins hun <7 WBaMBiaffiffljlqfl ff CTRIKT GENOMEN VALT „De Biografie van een Minangkabau- sen Peperhandelaar in de Lampongs" mogelijk niet onder de „letterkunde", hoewel het ons nog nooit gelukt is de grens die de literatuur precies afbakent te ontwaren. Erg markant is die grens bepaald niet. Naar ons idee valt deze „Biografie" er nog wel onder en in ieder geval is het zo'n buitengewoon interessant geschrift, dat we er op deze plaats graag uw aandacht voor vragen. De literaire waarde moge niet bijzonder groot zijn het manuscript bevat niettemin zeer treffende bladzijden toch grift dit boek zich voorgoed in de herinnering als iets heel aparts. Het is dan ook wel een unicum. Het handschrift, dat ongeveer 1788 werd geschreven en dat voorvallen verhaalt die nu omstreeks twee eeuwen geleden op Sumatra plaatsvonden, verscheen in 1830 in een Engelse vertaling onder de titel „Memoirs of a Malayan Family, written by themselves". Die vertaling was bezorgd door de destijds befaamde Engelse malaicus William Marsden. In 1868 verscheen een Franse bewerking van die Engelse tekst. In Nederland is het werkje vrij wel onopgemerkt gebleven, of mogelijk ook opzettelijk dood gezwegen, daar de Nederlanders er nu niet bepaald een fraaie rol in spelen. Hier en daar is er eens een woord van waardering ge uit, Drewes somt ze op, maar nog nimmer was de Maieise grondtekst of een Nederlandse vertaling ervan uitgegeven, of werden Marsdens aantekenin gen uitgebreid met gegevens uit Nederlandse bron. Drewes ver volgt: „Toch verdient de tekst die belangstelling wel. Hij is stellig geen voorbeeld van fraaie stijl; de auteur is dat be merkt men al spoedig niet iemand die het schrijven ge wend is of zijn best doet, een aantrekkelijk verhaal samen te stellen. Hij registreert feiten, die dienstig kunnen zijn tot de apologie, welke de hoofdpersoon van enigerlei schuld jegens de Compagnie moet vrijpleiten. Maar niettemin is wat hij aan voert, een boeiend relaas gewor den, een levensverhaal dat men met genoegen leest, zelfs nu nog, zowat twee eeuwen nadat de gegriefdheid over het onder vonden leed den schrijver tot de teboekstelling ervan bracht." Letterkundige kroniek door BANS WARREN Een uitspraak die we volledig onder schrijven: ons genoegen aan de lec tuur was zelfs groot, boeiend als het boeide is van begin tot eind. Het is zo direct, zakelijk haast, zonder om haal of uitweidingen opgeschreven dat men moeite heeft te realiseren dat dit een Oosters relaas van een kleine twee eeuwen oud is. De char me die er van uitgaat is dezelfde die van goede volkskunst uitstraalt: het trekken erin verhogen het effect voor de hedendaagse lezer. Zo geeft de toevoeging in de aanhef: „Het ver haal is teboekgesteld omdat mijnheer Butter Hunnings, posthouder te Lais, het wilde vernemen" een typische kleur die een geraffineerde auteur moeilijk zou verbeteren, liever: nooit zou vinden. Men weet dat deze ge zaghebber Hunnings omstreeks 1788 in functie te Lais "was. Het verhaal bevat geen data, doch vele der ver melde voorvallen ztjn historisch be kend, zodat men de gebeurtenissen vrij nauwkeurig dateren kan. De biografie is opgesteld door La'udin, een der jongste zonen van de hoofdpersoon uit het verhaal, Nachado Muda. La'udin zal mogelijk een oudere tekst, en in ieder geval mededelingen van zyn vader en broers hebben verwerkt. De beschre ven gebeurtenissen hebben, zoals Dre wes overtuigend aantoont, van onge veer 1730 tot ongeveer 1765 plaats gevonden. Het eerste hoofdstuk verhaalt de af- baus koopmansgeslacht. (Nachado betekent koopmanschipper). Zijn va der, Mangkuto, had zich na vele omzwervingen in het Lampongse ffcvestigd, en zijn zoon een goede op- eiding laten geven. Muda gaat zich voornamelijk op de peperhandel toe leggen. De peper werd in de Lam pongs opgekocht en vandaar naar Banten op Java verhandeld, waar de Sultan en de Nederlandse Compagnie hem verder verkochten. Te Semangka in de Lampongs ontstaat een hele nederzetting van Maieise handelaren. Muda wordt de belangrijkste. Hoofd stuk II verhaalt de uitroeiing van de tien dorpen der koppensnellende Aboengs in het Lampongse, een on derneming die mogelijk geheel op initiatief van Nachado Muaa te stel len is en die hem veel goodwill by de Sultan van Banten en de Compag nie bezorgde. Ook is deze episode uit het verhaal liet meest beleend ge worden doordat ethnografen er be lang in stelden. Jonge Aboengs, die «sen vrouw wilden nebben, dienden eerst een kop te snellen, en hun snel- tochten strekten zich vaak tot in Semangka uit. Als de mensen hun velden gingen 'gen halen, durfden zy alleen maar om geneerden zij zich om in hun dorp terug te keren; soms kwamen zij hun hele leven niet terug, wanneer zij geen mensenhoofd meebrachten. Zo'n mensenhoofd diende voor 't vol gende. Wanneer men wilde trouwen, legde men goud of zilver in de sche del en gaf deze aan de ouders van het meisje. Nadat het huwelijk was gesloten, deed men arènpalmwijn in de schedel en dronken de jongeman en het meisje om beurten daaruit. Dan pas was het huwelijk naar den eis gesloten en was de jongeling waarlijk een man geworden". (Pag. 56). Nachado Muda en zijn 400 mannen weten de Aboengs voorgoed te ver jagen. De Sultan van Banten be noemt hem dan tot „Proatin", toe zichthouder. Er breekt aan het hof van die Sultan een opstand uit, Muda kiest de zijde van de Sultan en Com pagnie. We vernemen van zijn voor spoed en tegenslagen, doch over het geheel genomen gaat het hem goed. Hij wordt rijk en een zeer aanzienlijk man. Tenslotte verheft de Sultan hem tot Demang, dat is districts hoofd, met op Sumatra in die tyd ongeveer de macht van regent. Die plechtigheid moet omstreeks 1757 plaatsgevonden hebben, en zij is prachtig verteld. Uitvoerig worden alle plichtplegingen van het bezoek beschreven. Vooral de vele aankon digingen vóór de ontvangst ten hove plaats kan. vinden zijn hoogst inte ressant. Begeleid door Pangeran Ku- sumaningrat verschijnt Nachado Mu da tenslotte voor de vorst: „Bij Zy'ne Majesteit gekomen, begroetten zij dezen eerbiedig en zetten zich voor hem. De Sultan zeide tot Pangéran Kusumaningrat: „Op de dag van he den verleen ik aan Nachado Muda de titel van Kjai Demang Purwasedana. Zeg dit aan de 9 paleiswachten en den Hollandsen kapitein die aan de Soort van mijn fortificatie de wacht eeft, en voorts aan al mijn onder danen hier ter stede". Bij het verne men van de woorden van den Sultan zeide Nachado Muda eerbiedig tot Zijne Majesteit: „Vergiffenis, Mijn Heer! Schenk mij geen andere titel! Laat mij mijn eigen titel behouden! Maar al wat gij gelast, zal ik op mij nemen!". Daarop zeide Zijne Ma jesteit: „Neen, 't blijft zoals ik het -ezegd heb, i~M den zin". De Nederlandse commandant Van Banten, toean „Sambèrèk" (Van Ossenbergh, zijn opvolger Faure heet „Pur" in Maieise oren) vereert Muda met een dubbelloopsgeweer en dito pistool. Maar Muda, nu Kjai Demang Purwasedana, raakt geens zins in een roes: „Kjai Demang liet een boodschap sturen naar elk der scheepskapiteins. Toen zij bijeen wa ren, zeiden zij: „Tot welk doel heeft U ons laten roepen?" Kjai Demang antwoordde: „Ik heb U allen laten ■roepen omdat de Sultan en de Com pagnie mij een titel hebben verleend. Ik heb verzocht, mijn oude naam te mogen behouden, maar dat werd mij niet toegestaan. Het is dus niet op mijn verzoek gebeurd en ik ben er dan ook niet mee ingenomen, 't Valt immers niet te voorzien, of het mij ten voordeel of ten nadeel zal strek ken". Daarop laten de kapiteins hun meningen horen. Zulke trekjes ver lenen dit relaas een fraai reliëf. En inderdaad, Nachado Muda (we blij ven hem maar zo noemen) zal het slachtoffer worden van afgunst, in triges en lage konkelarij. Was Van Ossenbergh hem goedgezind, diens opvolger, Faure, heeft zich blijkbaar laten opstoken door een gunsteling, een Makassaarse halfbloed Si Talib. Doch goed beschouwd zijn allen werktuigen in een groter bestel: fiolitieke verwikkelingen tussen in- anders, Sultan, Hollanders, Compag nie, particulieren. En bovenal: ver wikkelingen met de Engelsen. (De verhouding Engeland-Neaerland was op Sumatra in die dagen bepaald gespannen te noemen). Het zou te ver voeren dit alles hier uiteen te zetten, doen het geeft een haast tra gische achtergrond aan het relaas. Na« betrouwbare indruk, al voelt men wel dat er ook een andere uitleg mogelijk blijft. Maar juist dat geeft een tintelende spanning aan het ver haal. Hij wordt ten val gebracht, be ticht van eigenlijk niets minder dan heulen met de vijand, de Engelsen, en op verradelijke wijze met vier van zijn zoons aan boord van een Hol landse „kits" (soort oorlogsscheep je) gelokt. Zijn bezittingen worden feconfisceerd, zijn huis bezet. Waar- ig is zijn antwoord als hij verneemt dat hij op zo minderwaardige wijze in de val is gelokt. Hij is dan met meer zo jong, doch zijn zoons, (he het ergste, namelijk een oneervolle dood, vrezen, besluiten verzet te ple gen. Met behulp van een handlanger worden krissen, in het eten verbor gen, aan boord gesmokkeld en de vijf mannen weten de hele beman ning van het schip te doden. Een van de vier zonen was de jonge La'udin, die later het relaas op schreef. De dramatische beschrijving Daarna doden Nachado Muda en zijn mannen de Hollanders die in zijn huis verblijf hielden. Slechts een en keling wist het bloedbad te ontvluch ten in de bossen. Muda's verblijf in de Lampongs is nu onmogelijk ge worden. Hij besluit naar Engels ge bied te trekken. De destijds ontvan gen geschenken worden nauwgezet teruggegeven. Doch nu gebeurt iets groots: alle Maleiers uit Semangka verklaren zich solidair met Muda en verlaten de plaats, vrijwel alles wat ze bezaten achterlatend, zelfs hun vijftig handelsprauwen. Zo trekken ze naar het Engelse gebied. Doch voor alle onderhandelingen over een eventuele vestiging daar, die toege staan wordt, ten einde zijn, sterft Nachado Muda. Zijn zoons gingen later hun geluk in den vreemde De- proeven: „Overal waar het land nog niet onder het gezag van de Neder landse Compagnie stond, daar hiel den zij verblijf, als vogels die neer strijken waar een boom met rijpe vruchten staat". Het manuscript ein digt met een vijftal klassieke pan- toens, waarvan we nog het eerste toevoegen: 't Is niet zo, dat het kapmes zopas is gesmeed, 't Gudjeraatse kapmes zonder greep. Niet thans eerst is het zo over ons beschikt: 't Stond van oudsher aldus geschreven. De kwaliteit van zo'n panloen laat toch wel zien op welk lioog peil dit boek zich beweegt. Het werd door G. W. J. Drewes op werkelijk voor beeldige wijze bezorgd. Alle wetens waardigheden, die heel wat speur- derswerk en combinatievermogen vereist zullen hebben, zijn op pretti ge, zakelijke wijze meegedeeld. De vertaling is in zijn directe eenvoud zeer fraai, de Maieise tekst is uiter aard toegevoegd. Al met al een bui tengewoon lezenswaardig geschrift waarin een vrijwel vergeten stukje geschiedenis aanschouwelijk voort leeft. De biografie van een Minangkabau- i peperhandelaar in de Lampongs. 's-Gravenhage, Martinus Nijhoff. Het in de afgelopen dagen door nieuwsgierigen belegerde woonhuis van ir. V. W. van Gogh aan het Ro zenlaantje in haren. Tot voor kort had „de ingenieur", zoals Vincents neef wordt genoemd, nog enkele be roemde stukken thuis. Na de ge ruchtmakende lcwnstdiefstallen in Zuid-Frankrijk en ook in Nederland zijn ze schielijk naar meer verzeker de oorden overgebracht. W\AA/W\AIWVWWWVWWWWWVWWWVWV. (Van een speciale verslaggever) pen schilderij van Vincent van Gogh uit 1888, „Tuin in Arles", dat kort geleden door het rijk in bruikleen is ge geven aan het gemeentemuseum in Den Haag, is verzekerd geweest voor f 800.000. Het schilderij is het rijk nage laten door de vroegere gemeentearchi varis van Den Haag, dr. Moll. Bij zijn leven heeft dr. Moll uit het buitenland een aanbieding gehad van één miljoen gulden, maar hij wilde het schilderij niet kwijt. In 1960 zijn bij de grote internationale kunsthandel Sotheby in Londen enkele tekeningen van Van Gogh geveild. Een tekening uit zijn Nuenentijd braeht f42.000 op; een tekening uit de Arles- periode f 50.000. In juli j.l. zijn bij Sotheby drie brieven van Van Gogh voor f 12.000,verhan deld. Ze dateren uit 1883, toen Van Gogh aan de Schenkwfg in Den Haag woonde. Ze waren gericht aan zijn huis baas De Zwart in Voorburg. Ze gaan over de huur en over verbeteringen, die aan het huis zouden moeten worden aangebracht en zijn uit dien hoofde wel curieus, maar kunsthistorisch nauwe lijks belangrijk. Het zijn cijfers, die duidelijk maken dat de achttien en een half mil joen gulden, welke het rijk betaalt voor het onverdeeld in Nederland be houden van de Van Gogh-collectïe van Vincents neef, ir. V. W. van Gogh uit Laren, in geen enkele ver houding staat tot de waarde van de collectie. Het gaat om 150 schilde ryen, 400 tekeningen en al de brie ven, welke Vincent van Gogli heeft geschreven aan zijn broer Theo, de vader van ir. Van Gogh. Het zijn er ongeveer 600. Het gaat bovendien om de collectie-Theo van Gogb, een 150 tal schilderijen en tekeningen van Corot, Daumier, Gaugnin, Maret, Pis- sarro, Seurat, Toulonse-Lautrec en andere tijdgenoten en vrienden van Vincent en Theo van Gogh. Het gaat om een waarde van twee honderd miljoen of nog veel meer. Als de collectie schilderij voor schil derij, en brief voor brief verkocht zou worden, zou de opbrengst een veelvoud zyn van twee honderd mil joen. Maar ir. Van Gogh, zijn echtge note, zijn twee zonen en zyn dochter nemen genoegen met even achttien miljoen. Twee j'aar lang Is er tussen de fami lie Van Gogh en het rijk over de transactie onderhandeld. Het gebeur de in 't grootste geheim, want ir. Van Gogh is er de man niet naar zijn doen en laten aan de grote klok te hangen en vanwege het rijk had evenmin iemand belangstelling voor nieuwsgierigen van buitenaf. In het begin is er bijna een kink in de kabel gekomen. Minister Cals persoonlijk sprak zyn excellente mond voorbij, toen hy bij het heien van een paal voor een nieuw ziekenhuis in Am sterdam zei, dat hij als heier naar Amsterdam zou terugkeren, wanneer begonnen zou worden met de bouw van het derde rijksmuseum in Am sterdam. Het derde rijksmuseum Er is er één. „Het" Rijksmuseum. Er wa ren al plannen voor een rijksscheep vaartmuseum. Het ministerie van O. K. en W. kreeg telefoontjes wat minister Cals toch wel met het derde rijksmuseum bedoelde. „De minister heeft zich vergist" werd geantwoord en met deze zoveelste departementa le dooddoener werd genoegen geno men. Een verdere mogelijkheid om in Nederland iets geheim te houden, is publikatie. De beide collec ties welke ir. Van Gogh bezit. gaan over naar de Vincent van Goghstichting. De eerste stich tingsakte dateert van 28 decem ber 1960. Op 16 januari 1961 werd de akte ingeschreven in het stich- tingenregister. Dat is een open bare instelling. Niemand heeft er acht op geslagen. De afgelopen maanden is de kring der ingewijden steeds groter ge worden, want ook de gemeente Am sterdam werd in het spel betrokken. Niets lekte uit. Het wetsontwerp, waarbij de staatssecretaris van O. K. en W. mr. Scholten, en de minis ter van financiën, prof. Zijlstra, de volksvertegenwoordiging achteraf, maar daar zullen de Kamers wel niet kwaad over worden vragen om goedkeuring van de transactie, kwam dan ook als de welbekende donderslag aan heldere hemel. En de hele journalistieke wereld reisde naar Laren om die ir. Van Gogh te spre ken, die multï-miljonair had kunnen worden, maar nationale cultuurbe- langen hoger stelde. Dure woorden: „nationale cultuurbelangen", maar zij omschreven de feiten. Ir. Van Gogh gaf niet thuis. De ge- interesseerden moesten achter de heg blijven, welke zijn huis aan het Ro zenlaantje omsluit. Ir. Van Gogh is er de man niet naar om in het nieuws te staan. Het beheer van de schilde rijen, tekeningen en brieven van zijn oom, is zijn levenswerk. Hij heeft de collectie nooit als handelsartikel wil len zien. Nu is het niet te becijferen bezit overgedragen aan de Vincent- Van Goghstichting. Het rijk geeft de stichting een subsidie van 18,5 mil- Het brein-met-bollen en rond om de toeschouwers en luiste raars. Gekleurde lichtsignalen hollen door het ingewikkelde bouwsel van Will Burtin, de monstrerend ivat horen en zien eigenlijk is. toentertijd naar of hout gin- in groepjes van vier of vflf man het bos in te gaan uit vrees voor de Aboengs. Als die jongelui zich in het mensenhoofden, keerden zij met me deneming daarvan naar hun streek met zemelen, aan alle toegangswe gen tot het dorp. Alwie een mensen hoofd bemachtigd had, keerde opge wekt in zijn dorp terug, in gezel schap van oen aantal meisjes, die hem buiten hadden opgewaent. Veel meisjes vonden hem dan een bege renswaardig echtgenoot. Maar wie geen mensenhoofd mee terugbracht kwam er op het zien van de met ze melen gevulde klapperdoppen uit schaamte niet toe, net dorp binnen te gaan, omdat daarmee werd te kennen gegeven, dat men hem niet hoger stelde dan een hond. En daar- (Van een onzer verslaggevers) Uen angstaanjagend monster, dat zo lijkt weggelopen uit een griezelfantasie over het leven op andere planeten, staat sinds verleden week opgesteld in het Amsterdams Stedelijk Museum. Directeur Sandberg heeft opnieuw een tentoonstelling geopend waarover velen zich weer zullen kunnen opwinden. De titel: „Visue le aspecten van de Wetenschap"- Wat het monster betreft dat blijkt een model te zijn van ons brein, vervaardigd door de Ameri kaan Will Burtin. Deze ontwerper we durven hem geen kunstenaar te noemen was zelf naar ons land gekomen om zijn werkstukken te monteren en. toe te lichten. Hij vertelde voor de opening van deze expositie: „De wetenschap dringt steeds snel ler door in allerlei ingewikkelde ver schijningsvormen en processen. Deze ontwikkeling leverde een volstrekt nieuw probleem op: hoe maken we elkaar duidelijk wat we bedoelen hoe houden wij de opgedane kennis vast Het praten en beschrijven gaat bovendien te veel tijd kosten, terwijl er bovendien makkelijk misverstan den ontstaan. Ik interesseerde me als vormgever voor deze materie en be gon „voorbeelden" te maken eerst heel simpel, van molecuulstructuren. Het bleek, dat hiermee sneller kon worden gewerkt in het verkeer tus sen de onderzoekers zelf, maar ook bij het doorgeven van kennis aan bij voorbeeld studenten. Het drie-dimen sionale beeld werd beter „verstaan" dan de voorstelling in het gebruike lijke platte vlak: op papier of film doek dan wel beeldbuis. Ik ging ver der en kwam al gauw op een punt, dat de geleerden zelf mij niet meer konden uitleggen hoe een bepaald gebeuren verliep ze konden zich 't soms niet eens voor de eigen geest brengen. Toen betrad ik een nieuw terrein: het vormgeven van ingewik kelde systemen". De lange nagenoeg kale Amerikaan ging ons voor naar de tentoon stelling, die begint bij een enor me foto van nagebootste elektronen cirkelend rond de kern van een uraniumatoom. Deze manier van aan schouwelijk maken wordt tijdens de rondgang verder uitgewerkt, tot aan het model van een complete cel met de weefselwanden, zwevende mitochondrlonen en kronkelende chromosomen. Will Burtin heeft eens een zo groot gevaarte gemaakt (van plastic), dat men er in kon rondwan delen om zo een beeld te krijgen van zal zijn, beschikbaar te stellen. Dat zal het nodige gaan kosten, ook aan moeite. Er zal onteigend moeten wor den, want tussen het Stedelijk Mu seum en het Rijksmuseum, waar het Van Gogh-museum zal komen, staan enkele kapitale villa's. Voor de leeg komende muren in het Stedelijk Mu seum heeft Amsterdam nog voldoen de schilderijen van na 1900 in voor raad- Bovendien gaat de tijd verder. Ook de nakomelingen van Karei Ap pel moeten museumruimte vinden. Het rijk zal het nieuwe museum gaan exploiteren als onderafdeling van het Rijksmuseum. De hoofddirec teur van het Rijksmuseum zal 't op perbewind gaan voeren, met onder zich een directeur voor het nieuwe huis. Het betekent dat de administra tie centraal zal zijn en dat voor het onderhoud van de schilderijen en te keningen gebruik zal worden ge maakt van de centrale werkplaatsen van het Rijksmuseum. Het nieuwe museum hoeft dus niet duur in ex ploitatie te worden. Dat betekent echter niet dat het een klein ning Willem II gehad heeft en welke naar het buitenland verkwanseld is omdat het Nederland van de vorige eeuw geen begrip had voor nationale cultuurwaarden. Daarbij: het buitenland zit niet hele maal zonder. Vooral Amerika heeft veel goede Van Goghs. De collectie van de Delftse familie Tutein Nol- thenius is er terechtgekomen, toen de familie naar Amerika emigreerde en de collectie verkocht. Vóór de oor log hebben ook veel Duitse joodse families en kunsthandelaars Van Goghs meegenomen over de oceaan. De verzameling-Mendelsohn Barthol- dy is die weg gegaan. Wel is het zo, dat Nederland tot in lengte van dagen zal beschikken over een collectie, welke de schilder in zijn totaliteit laat zien, van de houterige tekeningen uit zijn Haagse tyd tofc zijn gedreven kleürexposfties uit zijn Franse periode. Alleen uit de Auvers- periode zyn weinig schilderyen in Nederland aanwezig. Maar dat is een lacune, die nauwelijks opvalt. joen gulden om de transactie tussen ir. Van Gogh en de stichting, moge- lijk te maken. Het ryk gaat het bezit van de stichting exploiteren en bouwt daartoe onder meer een nieuw mu seum in Amsterdam. Het komt te staan naast het Stedelijk Museum, waar de Vineent van Gogh-collectie en de collectie Theo van Gogh sinds 1932 in bruikleen gehangen hebben. Goed Nederlands als wij zijn, is er na de publikatie van de transactie vooral kritiek gekomen en is ge schreven: dat het eenvoudiger zou zyn geweest wanneer de collecties rechtstreeks aan de staat waren overgedragen in plaats van aan een semi-overheidsstichting; dat het be ter zou zyn geweest de collecties in het Stedelijk Museum te laten. Nu moet er een nieuw museum worden gebouwd, het zal een betrekkelijk klein museum worden, kleine musea lopen niet zo best en als Van Gogh uit de mode raakt, zien de zaken van dat museum er somber uit. Dan krijgt Amsterdam een soort verblijf als Den Haag in zijn Mesdag-mu seum bezit. Een vergeten schilder hangt daar in een vergeten museum. Het antwoord op al de bedenkingen kan kort en goed zijn: wat wil men voor achttien en een half miljoen. Ir. Van Gogh heeft gewild dat zyn bezit in een stichting zou worden onderge bracht en dat hij en zijn vrouw en kinderen en later de kinderen van zijn kinderen, in het stichtingsbestuur zitting zullen hebben. De excellenties Scholten en Zijlstra zeggen in de toelichting tot het wetsontwerp, waarin de Kamers om goedkeuring van de transactie wordt gevraagd: „De ondergetekenden heb ben de wens aldus de band tussen de kunstwerken en de familie Van Gogh niet geheel door te snijden, willen eerbiedigen". Wanneer ir. Van Gogh zou hebben gewild dat de collectie uit Amster dam zou moeten worden gehaald en bijvoorbeeld worden ondergebracht in het Kröller-Müllermuseum, zou ook dat een voorwaarde zijn geweest, welke geaccepteerd zou zijn. Het Amsterdams Stedelijk Museum raakt de kern van zijn bezit kwijt, maar de Van Goghs blijven in Amsterdam. Het gemeentebestuur is dan ook gaarne bereid geweest de bouwgrond, welke voor het nieuwe museum nodig de ingewikkelde functies der onder delen. Niet dat model, maar een re center werkstuk staat achterin op zijn tentoonstelling te Amsterdam. Hij ontwierp namelijk een menselijk brein om duidelijk te maken wat er allemaal gebeurt als wij een zangeres zien en horen. De diverse bij het „verwerken" van de indrukken be trokken centra kregen de vorm van enorme schalen en wat kleine bollen, onderling verbonden via zenuwbanen (gebogen stangen, bezet met lamp jes). Om het acht meter grote gevaarte is een klein amphitheater gebouwd- Alle zetels zijn voorzien van een af- luisterhoorn. Druk op de knop en luister een stem vertelt wat er zich afspeelt voor uw verbijsterde blik. De ogen zien de zangeres impul sen gaan heen en weer naar een centrale, die opdracht geeft de iris in te stellen. Tegelijkertijd wordt het beeld doorgegeven naar het geheu gen om daar te worden vergeleken met vroegere ervaringen, waaruit het oordeel wordt gebouwd. Vervolgens de oren het verhaal duurt acht minuten, terwijl voortdurend licht- groepfen opflitsen in het brein, rood VINCENT VAN GOGH ...eigen museum.... museum moet worden. Hedendaagse musea hebben zalen nodig waar men groepen, die rondgeleid worden, kan ontvangen voor het geven van een toelichting-vooraf. Er zal een restau rant moeten komen. Het museum zal lopen. Daarvan is men overtuigd. Van Gogh is een klassiek schilder gewor den. Dezer dagen wordt bekendgemaakt welke architect het nieuwe museum zal mogen gaan bouwen. Men is er waarschjjnljjk niet helemaal naast, wanneer men veronderstelt dat het rijk in bespreking is met architect Rietveld, de ontwerper van o.a. het Nederlandse paviljoen op de Biennale in Venetië en de ontwerper van de Zonnehof in Amersfoort. Hij is de man, die in geest en in sfeer de aan gewezen persoon is om een Van Gogh-museum te bouwen. de Van Gogh-collectie in Neder land blijft. Vincent van Gogh heeft, in de acht jaar dat hy schilderde, on geveer 800 schilderijen en duizend te keningen gemaakt. Een derde hier van blijft nu voorgoed in Nederland. Misschien ligt de verhouding scheef. Een schilder is niet internationaal, waneer zijn werken alleen in zyn geboorteland te zien zijn en daarbui ten alleen incidenteel op tentoonstel lingen. Maar wie de beste Rembrandts wil zien, moet naar Leningrad en naar Londen. Engeland heeft ook de mooi ste Albert Cuyps. En de Nederlandse kunsthistorici gruwen nog wanneer zij denken aan de uitverkoop van de beroemde kunstcollectie, welke ko en groen of helwit als boodschappen over de kronkelende lijnen vliegen. In werkelijkheid verloopt dit alles binnen één-honderdste seconde. Er zou over het geheel een verklarend verslag kunnen worden geschreven, dat zestien boekdelen vult. Daar staat dan alles in wat men er op dit mo ment van weet Jhr Sandberg vertelde over deze jongste aanwinst nog dit: „Het brein hoort hier thuis als een de monstratie van wat mogelijk is in de samenwerking tossen kunstenaar en geleerde. Will Burtin heeft zijn fan tasie gebrnikt bij het vormgeven van dit brein. Ik heb hier een paar pro fessoren bij gehad van de medische faculteit. Ze waren verbluft. Alles wat deze doktoren nisten van ons denken vonden zij er in terug. De hooggeleerde heren hadden een vrije "versie verwacht, maar troffen zelfs alle onderdelen aan op de „vermoe delijke" plaats in onze hersenen". geleden kwaad is weggelopen als dirigent uit het orkest van „My Fair Lady", omdat hij zich daar niet helemaal erkend voelde, en die een eigen musical-gezelschap op de been gebracht heeft, heeft het gehaald. In de Grote Schouw burg in Rotterdam-Zuid, waar de première ging van zijn nieuwe musical „Free as air" heeft een dankbaar publiek zeer veel ple zier beleefd aan een voorstelling waarvan niet viel af te zien met hoeveel moeilijkheden naar deze avond is toegewerkt. Tenslotte staan er mensen in Free as air die ofwel altijd op het tweede plan hebben gewerkt of nog hele maal niet bekend zijn. Het ver haal van deze musical is genoege- lijk en het leent zich zelfs tot meer dan er op deze avond uit kwam. Toch was dat al een duide lijk succes. Free as air speelt zich af op een eiland, waar een kleur rijke bevolking genoegelijk huist temidden van rustieke rotsen met felrode bloemen, tot het ontdekt wordt door een sensatie-journalis te die er een massarecreatieoord van wil maken. Het lukt haar niet, maar aan het eind leveren haar activiteiten wel drie geluk kige paren op. De Engelse routinier Denis Carey heeft de mensen op het toneel ste vig geregisseerd. Hij weet hoe tek sten verkocht moeten worden en hoe acteurs en actrices achter de tekst aan zichzelf moeten verko pen. Maar hij houdt ze daarbij ook m het gareel. Dat betekent dat individualisten als Sylvain Poons en Rijk de Gooyer voor hun doen en laten in de stukken een bijna timide indruk maken. Maar het betekent ook dat volslagen en bij na onbekenden als Hans Boskamp, Maria Louise Been en Louise Maertens. Ronnie Bierman en Fred Sitter actief acteren en zin gen alsof ze al een jarenlange er varing achter zich hebben. Er waren uiteraard de gebruikelijke première-zenuwen, maar het en thousiasme bleef de zaak goed dragen en het zit er zeker in dat Free as air met zijn jonge mensen de kans krijgt lange tijd te blijven draaien. Op een ander plan dan de eerste musical hier In Neder land ook al in Rotterdam maar een stuk heel goed amuse ment, waarnaar men werkelijk niet behoeft te gaan kijken met de idee: „Ik ga wel eens kijken, want het is goed voor het goede doel". Free as air biedt indeniaad bijzonder goed. waardevol Neder lands amusement.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 7