De biografie van een g-n van
Maieise peperhandelaar grote
een uniek geschrift van geschenk
Brein-met-bollen in Stedelijk Museum
W. J. Drewes bezorgde uiig ave srsus s csivLftU? - iiiiwfam«y-<r-W^rrffl W AAKUc
van interessant handschrift
..VISUELE ASPECTEN VAN
DE WETENSCHAP"
„Free as air"
voldeed goed
ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1962
0V1N01ALE ZEEUWSE COURANT
13
GIJ/ I f dan ook niet mee ingenomen, 't Valt V\ A f A A I 1I A I
ken". Daarop laten de kapiteins hun <7 WBaMBiaffiffljlqfl ff
CTRIKT GENOMEN VALT „De Biografie van een Minangkabau-
sen Peperhandelaar in de Lampongs" mogelijk niet onder de
„letterkunde", hoewel het ons nog nooit gelukt is de grens die de
literatuur precies afbakent te ontwaren. Erg markant is die grens
bepaald niet. Naar ons idee valt deze „Biografie" er nog wel onder
en in ieder geval is het zo'n buitengewoon interessant geschrift,
dat we er op deze plaats graag uw aandacht voor vragen. De
literaire waarde moge niet bijzonder groot zijn het manuscript
bevat niettemin zeer treffende bladzijden toch grift dit boek
zich voorgoed in de herinnering als iets heel aparts. Het is dan
ook wel een unicum. Het handschrift, dat ongeveer 1788 werd
geschreven en dat voorvallen verhaalt die nu omstreeks twee
eeuwen geleden op Sumatra plaatsvonden, verscheen in 1830 in
een Engelse vertaling onder de titel „Memoirs of a Malayan
Family, written by themselves". Die vertaling was bezorgd door de
destijds befaamde Engelse malaicus William Marsden. In 1868
verscheen een Franse bewerking van die Engelse tekst.
In Nederland is het werkje vrij
wel onopgemerkt gebleven, of
mogelijk ook opzettelijk dood
gezwegen, daar de Nederlanders
er nu niet bepaald een fraaie rol
in spelen. Hier en daar is er eens
een woord van waardering ge
uit, Drewes somt ze op, maar
nog nimmer was de Maieise
grondtekst of een Nederlandse
vertaling ervan uitgegeven, of
werden Marsdens aantekenin
gen uitgebreid met gegevens uit
Nederlandse bron. Drewes ver
volgt: „Toch verdient de tekst
die belangstelling wel. Hij is
stellig geen voorbeeld van fraaie
stijl; de auteur is dat be
merkt men al spoedig niet
iemand die het schrijven ge
wend is of zijn best doet, een
aantrekkelijk verhaal samen te
stellen. Hij registreert feiten,
die dienstig kunnen zijn tot de
apologie, welke de hoofdpersoon
van enigerlei schuld jegens de
Compagnie moet vrijpleiten.
Maar niettemin is wat hij aan
voert, een boeiend relaas gewor
den, een levensverhaal dat men
met genoegen leest, zelfs nu
nog, zowat twee eeuwen nadat
de gegriefdheid over het onder
vonden leed den schrijver tot de
teboekstelling ervan bracht."
Letterkundige kroniek
door BANS WARREN
Een uitspraak die we volledig onder
schrijven: ons genoegen aan de lec
tuur was zelfs groot, boeiend als het
boeide is van begin tot eind. Het is
zo direct, zakelijk haast, zonder om
haal of uitweidingen opgeschreven
dat men moeite heeft te realiseren
dat dit een Oosters relaas van een
kleine twee eeuwen oud is. De char
me die er van uitgaat is dezelfde die
van goede volkskunst uitstraalt: het
trekken erin verhogen het effect voor
de hedendaagse lezer. Zo geeft de
toevoeging in de aanhef: „Het ver
haal is teboekgesteld omdat mijnheer
Butter Hunnings, posthouder te Lais,
het wilde vernemen" een typische
kleur die een geraffineerde auteur
moeilijk zou verbeteren, liever: nooit
zou vinden. Men weet dat deze ge
zaghebber Hunnings omstreeks 1788
in functie te Lais "was. Het verhaal
bevat geen data, doch vele der ver
melde voorvallen ztjn historisch be
kend, zodat men de gebeurtenissen
vrij nauwkeurig dateren kan.
De biografie is opgesteld door
La'udin, een der jongste zonen van
de hoofdpersoon uit het verhaal,
Nachado Muda. La'udin zal mogelijk
een oudere tekst, en in ieder geval
mededelingen van zyn vader en
broers hebben verwerkt. De beschre
ven gebeurtenissen hebben, zoals Dre
wes overtuigend aantoont, van onge
veer 1730 tot ongeveer 1765 plaats
gevonden.
Het eerste hoofdstuk verhaalt de af-
baus koopmansgeslacht. (Nachado
betekent koopmanschipper). Zijn va
der, Mangkuto, had zich na vele
omzwervingen in het Lampongse
ffcvestigd, en zijn zoon een goede op-
eiding laten geven. Muda gaat zich
voornamelijk op de peperhandel toe
leggen. De peper werd in de Lam
pongs opgekocht en vandaar naar
Banten op Java verhandeld, waar de
Sultan en de Nederlandse Compagnie
hem verder verkochten. Te Semangka
in de Lampongs ontstaat een hele
nederzetting van Maieise handelaren.
Muda wordt de belangrijkste. Hoofd
stuk II verhaalt de uitroeiing van de
tien dorpen der koppensnellende
Aboengs in het Lampongse, een on
derneming die mogelijk geheel op
initiatief van Nachado Muaa te stel
len is en die hem veel goodwill by
de Sultan van Banten en de Compag
nie bezorgde. Ook is deze episode uit
het verhaal liet meest beleend ge
worden doordat ethnografen er be
lang in stelden. Jonge Aboengs, die
«sen vrouw wilden nebben, dienden
eerst een kop te snellen, en hun snel-
tochten strekten zich vaak tot in
Semangka uit.
Als de mensen
hun velden gingen
'gen halen, durfden zy alleen maar
om geneerden zij zich om in hun
dorp terug te keren; soms kwamen
zij hun hele leven niet terug, wanneer
zij geen mensenhoofd meebrachten.
Zo'n mensenhoofd diende voor 't vol
gende. Wanneer men wilde trouwen,
legde men goud of zilver in de sche
del en gaf deze aan de ouders van
het meisje. Nadat het huwelijk was
gesloten, deed men arènpalmwijn in
de schedel en dronken de jongeman
en het meisje om beurten daaruit.
Dan pas was het huwelijk naar den
eis gesloten en was de jongeling
waarlijk een man geworden". (Pag.
56).
Nachado Muda en zijn 400 mannen
weten de Aboengs voorgoed te ver
jagen. De Sultan van Banten be
noemt hem dan tot „Proatin", toe
zichthouder. Er breekt aan het hof
van die Sultan een opstand uit, Muda
kiest de zijde van de Sultan en Com
pagnie. We vernemen van zijn voor
spoed en tegenslagen, doch over het
geheel genomen gaat het hem goed.
Hij wordt rijk en een zeer aanzienlijk
man. Tenslotte verheft de Sultan
hem tot Demang, dat is districts
hoofd, met op Sumatra in die tyd
ongeveer de macht van regent. Die
plechtigheid moet omstreeks 1757
plaatsgevonden hebben, en zij is
prachtig verteld. Uitvoerig worden
alle plichtplegingen van het bezoek
beschreven. Vooral de vele aankon
digingen vóór de ontvangst ten hove
plaats kan. vinden zijn hoogst inte
ressant. Begeleid door Pangeran Ku-
sumaningrat verschijnt Nachado Mu
da tenslotte voor de vorst: „Bij Zy'ne
Majesteit gekomen, begroetten zij
dezen eerbiedig en zetten zich voor
hem. De Sultan zeide tot Pangéran
Kusumaningrat: „Op de dag van he
den verleen ik aan Nachado Muda de
titel van Kjai Demang Purwasedana.
Zeg dit aan de 9 paleiswachten en
den Hollandsen kapitein die aan de
Soort van mijn fortificatie de wacht
eeft, en voorts aan al mijn onder
danen hier ter stede". Bij het verne
men van de woorden van den Sultan
zeide Nachado Muda eerbiedig tot
Zijne Majesteit: „Vergiffenis, Mijn
Heer! Schenk mij geen andere titel!
Laat mij mijn eigen titel behouden!
Maar al wat gij gelast, zal ik op mij
nemen!". Daarop zeide Zijne Ma
jesteit: „Neen, 't blijft zoals ik het
-ezegd heb, i~M
den zin".
De Nederlandse commandant Van
Banten, toean „Sambèrèk" (Van
Ossenbergh, zijn opvolger Faure
heet „Pur" in Maieise oren) vereert
Muda met een dubbelloopsgeweer en
dito pistool. Maar Muda, nu Kjai
Demang Purwasedana, raakt geens
zins in een roes: „Kjai Demang liet
een boodschap sturen naar elk der
scheepskapiteins. Toen zij bijeen wa
ren, zeiden zij: „Tot welk doel heeft
U ons laten roepen?" Kjai Demang
antwoordde: „Ik heb U allen laten
■roepen omdat de Sultan en de Com
pagnie mij een titel hebben verleend.
Ik heb verzocht, mijn oude naam te
mogen behouden, maar dat werd mij
niet toegestaan. Het is dus niet op
mijn verzoek gebeurd en ik ben er
dan ook niet mee ingenomen, 't Valt
immers niet te voorzien, of het mij
ten voordeel of ten nadeel zal strek
ken". Daarop laten de kapiteins hun
meningen horen. Zulke trekjes ver
lenen dit relaas een fraai reliëf. En
inderdaad, Nachado Muda (we blij
ven hem maar zo noemen) zal het
slachtoffer worden van afgunst, in
triges en lage konkelarij. Was Van
Ossenbergh hem goedgezind, diens
opvolger, Faure, heeft zich blijkbaar
laten opstoken door een gunsteling,
een Makassaarse halfbloed Si Talib.
Doch goed beschouwd zijn allen
werktuigen in een groter bestel:
fiolitieke verwikkelingen tussen in-
anders, Sultan, Hollanders, Compag
nie, particulieren. En bovenal: ver
wikkelingen met de Engelsen. (De
verhouding Engeland-Neaerland was
op Sumatra in die dagen bepaald
gespannen te noemen). Het zou te
ver voeren dit alles hier uiteen te
zetten, doen het geeft een haast tra
gische achtergrond aan het relaas.
Na«
betrouwbare indruk, al voelt men
wel dat er ook een andere uitleg
mogelijk blijft. Maar juist dat geeft
een tintelende spanning aan het ver
haal. Hij wordt ten val gebracht, be
ticht van eigenlijk niets minder dan
heulen met de vijand, de Engelsen,
en op verradelijke wijze met vier van
zijn zoons aan boord van een Hol
landse „kits" (soort oorlogsscheep
je) gelokt. Zijn bezittingen worden
feconfisceerd, zijn huis bezet. Waar-
ig is zijn antwoord als hij verneemt
dat hij op zo minderwaardige wijze
in de val is gelokt. Hij is dan met
meer zo jong, doch zijn zoons, (he
het ergste, namelijk een oneervolle
dood, vrezen, besluiten verzet te ple
gen. Met behulp van een handlanger
worden krissen, in het eten verbor
gen, aan boord gesmokkeld en de
vijf mannen weten de hele beman
ning van het schip te doden. Een
van de vier zonen was de jonge
La'udin, die later het relaas op
schreef. De dramatische beschrijving
Daarna doden Nachado Muda en zijn
mannen de Hollanders die in zijn
huis verblijf hielden. Slechts een en
keling wist het bloedbad te ontvluch
ten in de bossen. Muda's verblijf in
de Lampongs is nu onmogelijk ge
worden. Hij besluit naar Engels ge
bied te trekken. De destijds ontvan
gen geschenken worden nauwgezet
teruggegeven. Doch nu gebeurt iets
groots: alle Maleiers uit Semangka
verklaren zich solidair met Muda en
verlaten de plaats, vrijwel alles wat
ze bezaten achterlatend, zelfs hun
vijftig handelsprauwen. Zo trekken
ze naar het Engelse gebied. Doch
voor alle onderhandelingen over een
eventuele vestiging daar, die toege
staan wordt, ten einde zijn, sterft
Nachado Muda. Zijn zoons gingen
later hun geluk in den vreemde De-
proeven: „Overal waar het land nog
niet onder het gezag van de Neder
landse Compagnie stond, daar hiel
den zij verblijf, als vogels die neer
strijken waar een boom met rijpe
vruchten staat". Het manuscript ein
digt met een vijftal klassieke pan-
toens, waarvan we nog het eerste
toevoegen:
't Is niet zo, dat het kapmes
zopas is gesmeed,
't Gudjeraatse kapmes zonder
greep.
Niet thans eerst is het zo over
ons beschikt:
't Stond van oudsher aldus
geschreven.
De kwaliteit van zo'n panloen laat
toch wel zien op welk lioog peil dit
boek zich beweegt. Het werd door
G. W. J. Drewes op werkelijk voor
beeldige wijze bezorgd. Alle wetens
waardigheden, die heel wat speur-
derswerk en combinatievermogen
vereist zullen hebben, zijn op pretti
ge, zakelijke wijze meegedeeld. De
vertaling is in zijn directe eenvoud
zeer fraai, de Maieise tekst is uiter
aard toegevoegd. Al met al een bui
tengewoon lezenswaardig geschrift
waarin een vrijwel vergeten stukje
geschiedenis aanschouwelijk voort
leeft.
De biografie van een Minangkabau-
i peperhandelaar in de Lampongs.
's-Gravenhage, Martinus Nijhoff.
Het in de afgelopen dagen door
nieuwsgierigen belegerde woonhuis
van ir. V. W. van Gogh aan het Ro
zenlaantje in haren. Tot voor kort
had „de ingenieur", zoals Vincents
neef wordt genoemd, nog enkele be
roemde stukken thuis. Na de ge
ruchtmakende lcwnstdiefstallen in
Zuid-Frankrijk en ook in Nederland
zijn ze schielijk naar meer verzeker
de oorden overgebracht.
W\AA/W\AIWVWWWVWWWWWVWWWVWV.
(Van een speciale verslaggever)
pen schilderij van Vincent van Gogh
uit 1888, „Tuin in Arles", dat kort
geleden door het rijk in bruikleen is ge
geven aan het gemeentemuseum in Den
Haag, is verzekerd geweest voor
f 800.000. Het schilderij is het rijk nage
laten door de vroegere gemeentearchi
varis van Den Haag, dr. Moll. Bij zijn
leven heeft dr. Moll uit het buitenland
een aanbieding gehad van één miljoen
gulden, maar hij wilde het schilderij
niet kwijt.
In 1960 zijn bij de grote internationale
kunsthandel Sotheby in Londen enkele
tekeningen van Van Gogh geveild. Een
tekening uit zijn Nuenentijd braeht
f42.000 op; een tekening uit de Arles-
periode f 50.000.
In juli j.l. zijn bij Sotheby drie brieven
van Van Gogh voor f 12.000,verhan
deld. Ze dateren uit 1883, toen Van
Gogh aan de Schenkwfg in Den Haag
woonde. Ze waren gericht aan zijn huis
baas De Zwart in Voorburg. Ze gaan
over de huur en over verbeteringen, die
aan het huis zouden moeten worden
aangebracht en zijn uit dien hoofde wel
curieus, maar kunsthistorisch nauwe
lijks belangrijk.
Het zijn cijfers, die duidelijk maken
dat de achttien en een half mil
joen gulden, welke het rijk betaalt
voor het onverdeeld in Nederland be
houden van de Van Gogh-collectïe
van Vincents neef, ir. V. W. van
Gogh uit Laren, in geen enkele ver
houding staat tot de waarde van de
collectie. Het gaat om 150 schilde
ryen, 400 tekeningen en al de brie
ven, welke Vincent van Gogli heeft
geschreven aan zijn broer Theo, de
vader van ir. Van Gogh. Het zijn er
ongeveer 600. Het gaat bovendien
om de collectie-Theo van Gogb, een
150 tal schilderijen en tekeningen van
Corot, Daumier, Gaugnin, Maret, Pis-
sarro, Seurat, Toulonse-Lautrec en
andere tijdgenoten en vrienden van
Vincent en Theo van Gogh.
Het gaat om een waarde van twee
honderd miljoen of nog veel meer.
Als de collectie schilderij voor schil
derij, en brief voor brief verkocht
zou worden, zou de opbrengst een
veelvoud zyn van twee honderd mil
joen. Maar ir. Van Gogh, zijn echtge
note, zijn twee zonen en zyn dochter
nemen genoegen met even achttien
miljoen.
Twee j'aar lang Is er tussen de fami
lie Van Gogh en het rijk over de
transactie onderhandeld. Het gebeur
de in 't grootste geheim, want ir. Van
Gogh is er de man niet naar zijn
doen en laten aan de grote klok te
hangen en vanwege het rijk had
evenmin iemand belangstelling voor
nieuwsgierigen van buitenaf. In het
begin is er bijna een kink in de kabel
gekomen. Minister Cals persoonlijk
sprak zyn excellente mond voorbij,
toen hy bij het heien van een paal
voor een nieuw ziekenhuis in Am
sterdam zei, dat hij als heier naar
Amsterdam zou terugkeren, wanneer
begonnen zou worden met de bouw
van het derde rijksmuseum in Am
sterdam. Het derde rijksmuseum Er
is er één. „Het" Rijksmuseum. Er wa
ren al plannen voor een rijksscheep
vaartmuseum. Het ministerie van
O. K. en W. kreeg telefoontjes wat
minister Cals toch wel met het derde
rijksmuseum bedoelde. „De minister
heeft zich vergist" werd geantwoord
en met deze zoveelste departementa
le dooddoener werd genoegen geno
men.
Een verdere mogelijkheid om in
Nederland iets geheim te houden,
is publikatie. De beide collec
ties welke ir. Van Gogh bezit.
gaan over naar de Vincent van
Goghstichting. De eerste stich
tingsakte dateert van 28 decem
ber 1960. Op 16 januari 1961 werd
de akte ingeschreven in het stich-
tingenregister. Dat is een open
bare instelling. Niemand heeft er
acht op geslagen.
De afgelopen maanden is de kring
der ingewijden steeds groter ge
worden, want ook de gemeente Am
sterdam werd in het spel betrokken.
Niets lekte uit. Het wetsontwerp,
waarbij de staatssecretaris van O.
K. en W. mr. Scholten, en de minis
ter van financiën, prof. Zijlstra, de
volksvertegenwoordiging achteraf,
maar daar zullen de Kamers wel niet
kwaad over worden vragen om
goedkeuring van de transactie,
kwam dan ook als de welbekende
donderslag aan heldere hemel. En de
hele journalistieke wereld reisde naar
Laren om die ir. Van Gogh te spre
ken, die multï-miljonair had kunnen
worden, maar nationale cultuurbe-
langen hoger stelde. Dure woorden:
„nationale cultuurbelangen", maar
zij omschreven de feiten.
Ir. Van Gogh gaf niet thuis. De ge-
interesseerden moesten achter de heg
blijven, welke zijn huis aan het Ro
zenlaantje omsluit. Ir. Van Gogh is
er de man niet naar om in het nieuws
te staan. Het beheer van de schilde
rijen, tekeningen en brieven van zijn
oom, is zijn levenswerk. Hij heeft de
collectie nooit als handelsartikel wil
len zien.
Nu is het niet te becijferen
bezit overgedragen aan de Vincent-
Van Goghstichting. Het rijk geeft de
stichting een subsidie van 18,5 mil-
Het brein-met-bollen en rond
om de toeschouwers en luiste
raars. Gekleurde lichtsignalen
hollen door het ingewikkelde
bouwsel van Will Burtin, de
monstrerend ivat horen en zien
eigenlijk is.
toentertijd naar
of hout gin-
in groepjes van vier of vflf man het
bos in te gaan uit vrees voor de
Aboengs. Als die jongelui zich in het
mensenhoofden, keerden zij met me
deneming daarvan naar hun streek
met zemelen, aan alle toegangswe
gen tot het dorp. Alwie een mensen
hoofd bemachtigd had, keerde opge
wekt in zijn dorp terug, in gezel
schap van oen aantal meisjes, die
hem buiten hadden opgewaent. Veel
meisjes vonden hem dan een bege
renswaardig echtgenoot. Maar wie
geen mensenhoofd mee terugbracht
kwam er op het zien van de met ze
melen gevulde klapperdoppen uit
schaamte niet toe, net dorp binnen
te gaan, omdat daarmee werd te
kennen gegeven, dat men hem niet
hoger stelde dan een hond. En daar-
(Van een onzer verslaggevers)
Uen angstaanjagend monster, dat zo lijkt weggelopen uit een
griezelfantasie over het leven op andere planeten, staat sinds
verleden week opgesteld in het Amsterdams Stedelijk Museum.
Directeur Sandberg heeft opnieuw een tentoonstelling geopend
waarover velen zich weer zullen kunnen opwinden. De titel: „Visue
le aspecten van de Wetenschap"- Wat het monster betreft dat
blijkt een model te zijn van ons brein, vervaardigd door de Ameri
kaan Will Burtin.
Deze ontwerper we durven hem
geen kunstenaar te noemen was
zelf naar ons land gekomen om zijn
werkstukken te monteren en. toe te
lichten. Hij vertelde voor de opening
van deze expositie:
„De wetenschap dringt steeds snel
ler door in allerlei ingewikkelde ver
schijningsvormen en processen. Deze
ontwikkeling leverde een volstrekt
nieuw probleem op: hoe maken we
elkaar duidelijk wat we bedoelen
hoe houden wij de opgedane kennis
vast Het praten en beschrijven gaat
bovendien te veel tijd kosten, terwijl
er bovendien makkelijk misverstan
den ontstaan. Ik interesseerde me als
vormgever voor deze materie en be
gon „voorbeelden" te maken eerst
heel simpel, van molecuulstructuren.
Het bleek, dat hiermee sneller kon
worden gewerkt in het verkeer tus
sen de onderzoekers zelf, maar ook
bij het doorgeven van kennis aan bij
voorbeeld studenten. Het drie-dimen
sionale beeld werd beter „verstaan"
dan de voorstelling in het gebruike
lijke platte vlak: op papier of film
doek dan wel beeldbuis. Ik ging ver
der en kwam al gauw op een punt,
dat de geleerden zelf mij niet meer
konden uitleggen hoe een bepaald
gebeuren verliep ze konden zich
't soms niet eens voor de eigen geest
brengen. Toen betrad ik een nieuw
terrein: het vormgeven van ingewik
kelde systemen".
De lange nagenoeg kale Amerikaan
ging ons voor naar de tentoon
stelling, die begint bij een enor
me foto van nagebootste elektronen
cirkelend rond de kern van een
uraniumatoom. Deze manier van aan
schouwelijk maken wordt tijdens de
rondgang verder uitgewerkt, tot aan
het model van een complete cel
met de weefselwanden, zwevende
mitochondrlonen en kronkelende
chromosomen. Will Burtin heeft eens
een zo groot gevaarte gemaakt (van
plastic), dat men er in kon rondwan
delen om zo een beeld te krijgen van
zal zijn, beschikbaar te stellen. Dat
zal het nodige gaan kosten, ook aan
moeite. Er zal onteigend moeten wor
den, want tussen het Stedelijk Mu
seum en het Rijksmuseum, waar het
Van Gogh-museum zal komen, staan
enkele kapitale villa's. Voor de leeg
komende muren in het Stedelijk Mu
seum heeft Amsterdam nog voldoen
de schilderijen van na 1900 in voor
raad- Bovendien gaat de tijd verder.
Ook de nakomelingen van Karei Ap
pel moeten museumruimte vinden.
Het rijk zal het nieuwe museum
gaan exploiteren als onderafdeling
van het Rijksmuseum. De hoofddirec
teur van het Rijksmuseum zal 't op
perbewind gaan voeren, met onder
zich een directeur voor het nieuwe
huis. Het betekent dat de administra
tie centraal zal zijn en dat voor het
onderhoud van de schilderijen en te
keningen gebruik zal worden ge
maakt van de centrale werkplaatsen
van het Rijksmuseum. Het nieuwe
museum hoeft dus niet duur in ex
ploitatie te worden. Dat betekent
echter
niet dat het een klein
ning Willem II gehad heeft en welke
naar het buitenland verkwanseld is
omdat het Nederland van de vorige
eeuw geen begrip had voor nationale
cultuurwaarden.
Daarbij: het buitenland zit niet hele
maal zonder. Vooral Amerika heeft
veel goede Van Goghs. De collectie
van de Delftse familie Tutein Nol-
thenius is er terechtgekomen, toen
de familie naar Amerika emigreerde
en de collectie verkocht. Vóór de oor
log hebben ook veel Duitse joodse
families en kunsthandelaars Van
Goghs meegenomen over de oceaan.
De verzameling-Mendelsohn Barthol-
dy is die weg gegaan.
Wel is het zo, dat Nederland tot in
lengte van dagen zal beschikken over
een collectie, welke de schilder in zijn
totaliteit laat zien, van de houterige
tekeningen uit zijn Haagse tyd tofc
zijn gedreven kleürexposfties uit zijn
Franse periode. Alleen uit de Auvers-
periode zyn weinig schilderyen in
Nederland aanwezig. Maar dat is een
lacune, die nauwelijks opvalt.
joen gulden om de transactie tussen
ir. Van Gogh en de stichting, moge-
lijk te maken. Het ryk gaat het bezit
van de stichting exploiteren en bouwt
daartoe onder meer een nieuw mu
seum in Amsterdam. Het komt te
staan naast het Stedelijk Museum,
waar de Vineent van Gogh-collectie
en de collectie Theo van Gogh sinds
1932 in bruikleen gehangen hebben.
Goed Nederlands als wij zijn, is er na
de publikatie van de transactie
vooral kritiek gekomen en is ge
schreven: dat het eenvoudiger zou
zyn geweest wanneer de collecties
rechtstreeks aan de staat waren
overgedragen in plaats van aan een
semi-overheidsstichting; dat het be
ter zou zyn geweest de collecties in
het Stedelijk Museum te laten. Nu
moet er een nieuw museum worden
gebouwd, het zal een betrekkelijk
klein museum worden, kleine musea
lopen niet zo best en als Van Gogh
uit de mode raakt, zien de zaken van
dat museum er somber uit. Dan
krijgt Amsterdam een soort verblijf
als Den Haag in zijn Mesdag-mu
seum bezit. Een vergeten schilder
hangt daar in een vergeten museum.
Het antwoord op al de bedenkingen
kan kort en goed zijn: wat wil men
voor achttien en een half miljoen. Ir.
Van Gogh heeft gewild dat zyn bezit
in een stichting zou worden onderge
bracht en dat hij en zijn vrouw en
kinderen en later de kinderen van zijn
kinderen, in het stichtingsbestuur
zitting zullen hebben.
De excellenties Scholten en Zijlstra
zeggen in de toelichting tot het
wetsontwerp, waarin de Kamers om
goedkeuring van de transactie wordt
gevraagd: „De ondergetekenden heb
ben de wens aldus de band tussen de
kunstwerken en de familie Van Gogh
niet geheel door te snijden, willen
eerbiedigen".
Wanneer ir. Van Gogh zou hebben
gewild dat de collectie uit Amster
dam zou moeten worden gehaald en
bijvoorbeeld worden ondergebracht
in het Kröller-Müllermuseum, zou
ook dat een voorwaarde zijn geweest,
welke geaccepteerd zou zijn. Het
Amsterdams Stedelijk Museum raakt
de kern van zijn bezit kwijt, maar de
Van Goghs blijven in Amsterdam.
Het gemeentebestuur is dan ook
gaarne bereid geweest de bouwgrond,
welke voor het nieuwe museum nodig
de ingewikkelde functies der onder
delen. Niet dat model, maar een re
center werkstuk staat achterin op
zijn tentoonstelling te Amsterdam.
Hij ontwierp namelijk een menselijk
brein om duidelijk te maken wat er
allemaal gebeurt als wij een zangeres
zien en horen. De diverse bij het
„verwerken" van de indrukken be
trokken centra kregen de vorm van
enorme schalen en wat kleine bollen,
onderling verbonden via zenuwbanen
(gebogen stangen, bezet met lamp
jes).
Om het acht meter grote gevaarte
is een klein amphitheater gebouwd-
Alle zetels zijn voorzien van een af-
luisterhoorn. Druk op de knop en
luister een stem vertelt wat er
zich afspeelt voor uw verbijsterde
blik.
De ogen zien de zangeres impul
sen gaan heen en weer naar een
centrale, die opdracht geeft de iris
in te stellen. Tegelijkertijd wordt het
beeld doorgegeven naar het geheu
gen om daar te worden vergeleken
met vroegere ervaringen, waaruit het
oordeel wordt gebouwd. Vervolgens
de oren het verhaal duurt acht
minuten, terwijl voortdurend licht-
groepfen opflitsen in het brein, rood
VINCENT VAN GOGH
...eigen museum....
museum moet worden. Hedendaagse
musea hebben zalen nodig waar men
groepen, die rondgeleid worden, kan
ontvangen voor het geven van een
toelichting-vooraf. Er zal een restau
rant moeten komen. Het museum zal
lopen. Daarvan is men overtuigd. Van
Gogh is een klassiek schilder gewor
den.
Dezer dagen wordt bekendgemaakt
welke architect het nieuwe museum
zal mogen gaan bouwen. Men is er
waarschjjnljjk niet helemaal naast,
wanneer men veronderstelt dat het
rijk in bespreking is met architect
Rietveld, de ontwerper van o.a. het
Nederlandse paviljoen op de Biennale
in Venetië en de ontwerper van de
Zonnehof in Amersfoort. Hij is de
man, die in geest en in sfeer de aan
gewezen persoon is om een Van
Gogh-museum te bouwen.
de Van Gogh-collectie in Neder
land blijft. Vincent van Gogh heeft,
in de acht jaar dat hy schilderde, on
geveer 800 schilderijen en duizend te
keningen gemaakt. Een derde hier
van blijft nu voorgoed in Nederland.
Misschien ligt de verhouding scheef.
Een schilder is niet internationaal,
waneer zijn werken alleen in zyn
geboorteland te zien zijn en daarbui
ten alleen incidenteel op tentoonstel
lingen.
Maar wie de beste Rembrandts wil
zien, moet naar Leningrad en naar
Londen. Engeland heeft ook de mooi
ste Albert Cuyps. En de Nederlandse
kunsthistorici gruwen nog wanneer
zij denken aan de uitverkoop van de
beroemde kunstcollectie, welke ko
en groen of helwit als boodschappen
over de kronkelende lijnen vliegen.
In werkelijkheid verloopt dit alles
binnen één-honderdste seconde. Er
zou over het geheel een verklarend
verslag kunnen worden geschreven,
dat zestien boekdelen vult. Daar staat
dan alles in wat men er op dit mo
ment van weet
Jhr Sandberg vertelde over deze
jongste aanwinst nog dit: „Het
brein hoort hier thuis als een de
monstratie van wat mogelijk is in de
samenwerking tossen kunstenaar en
geleerde. Will Burtin heeft zijn fan
tasie gebrnikt bij het vormgeven van
dit brein. Ik heb hier een paar pro
fessoren bij gehad van de medische
faculteit. Ze waren verbluft. Alles
wat deze doktoren nisten van ons
denken vonden zij er in terug. De
hooggeleerde heren hadden een vrije
"versie verwacht, maar troffen zelfs
alle onderdelen aan op de „vermoe
delijke" plaats in onze hersenen".
geleden kwaad is weggelopen als
dirigent uit het orkest van „My
Fair Lady", omdat hij zich daar
niet helemaal erkend voelde, en
die een eigen musical-gezelschap
op de been gebracht heeft, heeft
het gehaald. In de Grote Schouw
burg in Rotterdam-Zuid, waar de
première ging van zijn nieuwe
musical „Free as air" heeft een
dankbaar publiek zeer veel ple
zier beleefd aan een voorstelling
waarvan niet viel af te zien met
hoeveel moeilijkheden naar deze
avond is toegewerkt.
Tenslotte staan er mensen in Free as
air die ofwel altijd op het tweede
plan hebben gewerkt of nog hele
maal niet bekend zijn. Het ver
haal van deze musical is genoege-
lijk en het leent zich zelfs tot
meer dan er op deze avond uit
kwam. Toch was dat al een duide
lijk succes. Free as air speelt zich
af op een eiland, waar een kleur
rijke bevolking genoegelijk huist
temidden van rustieke rotsen met
felrode bloemen, tot het ontdekt
wordt door een sensatie-journalis
te die er een massarecreatieoord
van wil maken. Het lukt haar
niet, maar aan het eind leveren
haar activiteiten wel drie geluk
kige paren op.
De Engelse routinier Denis Carey
heeft de mensen op het toneel ste
vig geregisseerd. Hij weet hoe tek
sten verkocht moeten worden en
hoe acteurs en actrices achter de
tekst aan zichzelf moeten verko
pen. Maar hij houdt ze daarbij ook
m het gareel. Dat betekent dat
individualisten als Sylvain Poons
en Rijk de Gooyer voor hun doen
en laten in de stukken een bijna
timide indruk maken. Maar het
betekent ook dat volslagen en bij
na onbekenden als Hans Boskamp,
Maria Louise Been en Louise
Maertens. Ronnie Bierman en
Fred Sitter actief acteren en zin
gen alsof ze al een jarenlange er
varing achter zich hebben.
Er waren uiteraard de gebruikelijke
première-zenuwen, maar het en
thousiasme bleef de zaak goed
dragen en het zit er zeker in dat
Free as air met zijn jonge mensen
de kans krijgt lange tijd te blijven
draaien. Op een ander plan dan
de eerste musical hier In Neder
land ook al in Rotterdam
maar een stuk heel goed amuse
ment, waarnaar men werkelijk
niet behoeft te gaan kijken met
de idee: „Ik ga wel eens kijken,
want het is goed voor het goede
doel". Free as air biedt indeniaad
bijzonder goed. waardevol Neder
lands amusement.