Uw pagina
/Heozouw
VERWARMING is een
ingewikkelde zaak geworden
Hygiëne in bedrijven, maar
ook in straatventerswagens
De pruik keert terug
KINDERKRANT
DE FIETS VAN MEVROUW ROZETJE
Dagje
met
de
Keurings
dienst
(II)
Appelsalade
Verguld
couvert
Papieren
tenten
Ga niet over één nacht ijs
Uitkomst voor vele vrouwen
SATERDAG 29 SEPTEMBER 1962
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
15
Ook de straathandelaar heeft
de voortdurende belangstelling
van de Keuringsdienst van Wa
ren. De ambulante handel
wordt gecontroleerd op waren
en hygiëne.
(Foto P.Z.C.).
D'
(Van onze redactrice)
|6 officiële naam van de Keuringsdienst van Waren zal wellicht
doen vermoeden, dat deze dienst zich uitsluitend bezighoudt
met waren, zoals ze gemaakt en verkocht worden. We vertelden
echter al in het vorige artikel dat zulks niet het geval is. De
keuringsdienst let ook op de omgeving, waar waren worden gefa
briceerd en zij geeft richtlijnen voor ver- en nieuwbouw van be
drijfspanden. Daarvan wordt veel gebruik gemaakt. Ook met dit
facet van het werk van de keuringsdienst hebben we kunnen ken
nis maken tijdens onze tocht met de heren Van Eerten en Willem-
sen door Zeeuwsch-Vlaanderen.
Een poelier oefende zijn bedrijf uit in een schuurtje. „Het spijt ons
voor U meneer", zeiden de mensen van de keuringsdienst. „Dit kan
niet. De slachterij voldoet in geen enkel opzicht aan de wettelijke
bepalingen. U zult dus een nieuw bedrijf moeten inrichten of er
mee op moeten houden!"
De poelier koos het eerste en vroeg
de hulp van de dienst. Naar haar
richtlijnen kwam er een modern poe-
liersbedrijf met betegelde muren en
vloeren en een prachtige koelcel.
„Als zo'n man geen geld heeft om
een zaak te bouwen of te verbouwen,
wat dan?", was onze vraag.
„Dan wordt het bedryf opgeheven!
Wy mogen niet riskeren, dat er wa
ren in de handel komen, die niet qua
bereiding en samenstelling aan de
gestelde eisen voldoen", aldus de heer
Van Eerten. Hierbij komt. dat de wa
ren. geleverd door de poelier in hy
giënisch opzicht zeer kwetsbaar zijn,
waaraan slechts kan worden tege
moet gekomen, indien ze op higië-
nisch verantwoorde wijze worden be
werkt en verwerkt.
Een kruidenier in een ander dorp
wilde beginnen met een melkhandel-
Zo'n aanvraag komt ook terecht bij
de Keuringsdienst voor Waren.
De adspirant-melkhandelaar kan alle
mogelijke vergunningen hebben,
maar hij mag pas melk gaan verko
pen, als de keuringsdienst er haar
fiat aan geeft.
Streng is men daar op de lokaliteit,
waar de melk wordt bewaard en ver
kocht. op de spoellokalen, op de
koelinstallaties en zelfs bijvoorbeeld
op het gangetje, dat tot het spoello-
kaal toegang geeft.
Fabrikanten en detaillisten worden
met goede raad terzijde gestaan, de
mensen van de keuringsdienst zijn
plezierig en voorkomend, maar als
éón van hun „klanten"' die raad en
die waarschuwingen negeren, zjjn ze
onverbiddelijk streng.
Waarschuwingen
Dat zijn ze ook tegen straatventers
als er ook maar iets niet in orde
is. Een vishandelaar, die per auto
uitvent op straat en aan de huizen
kan plotseling worden aangehouden
en een melkventer op straat evenzo.
En o wee. als er bij deze ambulante
handel iets niet in orde is; als de au
to vuil is, of de melkprodukten niet
deugdelijk zijn beschermd tegen di
rect daglicht. Een strenge waarschu
wing is dan al het minste, maar pro
ces-verbaal volgt heel vlot op een
eerste waarschuwing, die is gene
geerd.
Het feit, dat deze straathandelaren
weten, dat de keuringsdienst ieder
ogenblik kan verschonen, behoedt de
consument voor ondeugdelijke arti
kelen, al wil hier natuurlijk niet mee
gezegd zijn, dat een straatventer zon
der de keuringsdienst alleen maar
ondeugdelijke waar zou leveren.
Ijs en olie
Hoge eisen worden gesteld aan
de zuivelbereiding. Alle appa
raten hebben grote belangstel
ling van de Keuringsdienst van
Waren.
(Foto P.Z.C.
Us is ook een artikel, waarvoor de
keuringsdienst grote belangstel
ling heeft. Een zuivel- annex ysbe-
reidingszaak dient een aparte lokali
teit voor de ijsbereiding te hebben.
Zogenaamde olieschepen op de Schel
de, die andere schepen voorzien van
brandstof en die daarbij drinkwater
leveren hebben ook interesse van de
keuringsdienst. Als dat water niet
voldoet aan de daaraan gestelde ei
sen mag geen water meer worden af
geleverd vóór de tank is gedesinfec
teerd en opnieuw is gevuld. Wanneer
op zo'n waarschuwing niet wordt ge
reageerd, komt de rijkspolitie te
water in het geweer om de waterbe-
voorradingsvergunning van zo'r
ringsdienst zo nu en dan op het
strand om daar de strandwïnkeltjes
grondig te inspecteren en ook de
kampwinkels op de kampeerplaatsen
zyn regelmatig het doelwit van de
keurmeesters..
Het is werkelijk een duizelingwek
kende hoeveelheid waren, waaraan
de keuringsdienst haar grondige aan
dacht schenkt.
Grondig is dan ook de opleiding tot
keurmeester. Geëist wordt om te be
ginnen tenminste mulo en voorts eni
ge vakdiploma's (bijvoorbeeld bak
kers of kruidenïersdiploma). Dan
volgt de opleiding van een jaar tot ad
spirant-keurmeester. Na voltooiing
daarvan kan de adspirant solliciteren
bij één van de over ons land ge
spreide zestien keuringsdiensten.
(Die van Goes bestry'kt geheel Zee
land en een stukje van Brabant).
Het laatste doel van onze tocht was
een zuivelfabriek. Dat een dergelijke
fabriek een speciaal stokpaardje van
de dienst is laat zich gemakkelijk ra
den. Zuivelprodukten zijn snel aan
bederf onderhevig en aan de berei
ding ervan moeten dus wel de hoogst
denkbare eisen worden gesteld..
Heel streng is men bijvoorbeeld op de
pasteur, aar ooMk aan de flessen-
spoelmachine en de wijze waarop de
flessen worden gevuld wordt veel
aandacht geschonken.
Vuile flessen
Bij de fJessenspoelmachine hebben
we onze ogen uitgekeken. Niet
alleen naar het prachtige volauto
matische apparaat, dat in ongeveer
een kwartier de flessen in verschil
lende baden reinigt en desinfecteert,
maar vooral naar de flessen, die vuil
werden aangevoerd.. Er zijn kennelijk
nog altijd huisvrouwen, die het teveel
moeite vinden de laatste restjes vla,
yoghurt en melk uit de flessen te
spoelen.
„Snapt U het?", vroeg de heer Wil-
lemsen.
Neen. we snappen het niet.. Het is
ergerlijk te bedenken, dat men met
deze vuile flessen een rechtstreekse
aanval doet op de gezondheid van
zichzelf en van zijn medemensen.
Ja zeker, de flessen worden wel
schoongemaakt op de fabriek, maar
waar mensen werken kunnen fouten
worden gemaakt en schone flessen
zouden de kans daarop aanzienlijk
verminderen.
In dit en in het artikel van de vorige
week hebben wij een beeld willen ge
ven van het werk van de Keurings
dienst van Waren. Dat we met deze
voorbeelden by lange ra niet com
pleet zjjn is wel duidelijk.
Maar duidelijk moet ook zjjn, dat de
huisvrouw niet klakkeloos iets moet
kopen. Zy kan het ene merk al
leen al aan het opschrift qua
prijs en inhoud opwegen tegen het
andere.
Voor haar vooral zijn alle bepalingen
gemaakt, waarover Keuringsdienst
van Waren de controle voert. Het
laatste woord is aan de huisvrouw;
zijn kan er haar voordeel mee doen-
Wel eens een appelsalade gepro
beerd? Hier volgt het (Engelse) re
cept: neem stevige zachtzure appels,
schil ze, verwijder de klokhuizen en
snijd ze in blokjes. Roer er een paar
fijngehakte selderijstengels door,
voeg aan dit mengsel eventueel nog
een handje gepelde noten of aman
delen toe en vermeng het dan met
mayonaise of slasaus die nog wat
pittiger kan worden gemaakt met
peper, zout, paprikapoeder. Die sla
saus bewijst al dat het hier niet om
een fruitsalade gaat, maar om een
koude salade die bij een warme maal
tijd de groenten kan vervangen.
Koud vlees, met name koude roast-
beef eet men er in Engeland by.
Het vakblad „Edelmetaal" signaleert
een nieuwtje op het gebied van ta
felzilver: het „vergulde" couvert.
Verguld tafelzilver is iets ongewoons
voor Nederland; in Duitsland daar
entegen vindt het meer en meer in
gang. Het procédé dat het vergulden
van tafelzilver mogelijk maakt, heet
„aurodur" en heeft als resultaat een
vergulding die zeer hard is, niet ver
kleurt, in het gebruik geen vlekken
gaat vertonen en geen bijsmaak
geeft. Nog twee edelmetaal-nieuw
tjes, maar dan voor de man: goud-
op-zilver manchetknopen die volgens
een nieuw procédé met diamant zijn
gegraveerd waardoor kwaliteit en
bestendigheid .van de gravure aan
merkelijk zijn opgevoerd, en „long
drink lepels" waarvan de stelen aan
de top met oude auto-modelletjes zijn
versierd.
De Amerikanen zijn ware meesters in
het ontwerpen van „wegwerp-arti-
kelen" en hun bedrijvigheid op dit
gebied beperkt zich niet tot de kleine
zaken. Dat blijkt uit de nieuwste pro-
dukten van de Amerikaanse cam
ping-industrie: tenten en slaapzak
ken, vervaardigd uit een speciale pa
piersoort. De tenten zijn zo goed
koop dat men ze na de kampeer-
periode zonder gewetenswroeging op
het kampeerterrein achterlaat;
slechts een enkele zuinige figuur
voert zijn tentje en slaapzak mee
naar huis. Het papierverbruik in de
Verenigde Staten is dan ook ontzag
lijk groot en het neemt, met name in
de huishouding, nog voortdurend toe.
Reeds in het jaar 1950 toen Europa
pas aarzelend begon te wennen aan
allerhande wegwerp-artikelen, ver
bruikten de Amerikanen al bijna
tweehonderd kilogram papier en kar
ton per hoofd per jaar.
Booijes maken
Libbe Postma heejt een boekje
samengesteld dat .Pootjes
maken" heet en door kinderen
én vaders in ons waterrijke
land met gejuich zal worden
begroet. Het is nummer 1 uit
de ..Doe reeks" van uitgeverij
J. Muusses N.V. te Purmerend
en behandelt een al heel oude
vorm van kinder-handenarbeid:
liet maken van een bootje dat
straks aan een lang touw te
water zal worden gelaten, en
voor de kleine eigenaar (of
eigenares) een boeiender ob
ject 's dan de grootste zeesto
mer. Er worden voor de
kleintjes heel simpele boot
jes in behandeld, voor de iets
groteren zijn er voorbeelden
van bootjes die al wat minder
primitief zijn, het maken van
scheepsmodellen uit een mas
sief blokje hout vormt een
hoofdstuk apart, evenals
scheepsvormen en de functies
van diverse onderdelen. En
tenslotte is er een hoofdstuk
over bootjes die echt kunnen
varen en dat zal toch wél
de bedoeling zijn van het me
rendeel der kleine scheeps
bouwers". Een aardig en in
structief boekje voor kind
én vader dus, maar allereerst
voor de kinderen natuurlijk!
uit een reeks, waarin diver
se vormen van vrijetijdsbeste
ding aan bod zullen komen.
V\A/WUVW\A/VWWUWWWVWVWWWWV\
(Advertentie)
(Van onze medewerkster)
\7er warming, een der elementaire zaken in de huishouding, is een
ingewikkelde zaak geworden! Een probleem dat al begint met
de keuze tussen kolen- en oliestook en zich na die keuze nog eens
vertienvoudigd aandient. Dan moet er immers gekozen worden uit
tientallen modellen en merken en tussen verschillende capaciteiten.
Met name het laatste punt kan vaak struikelblok worden: kopers
blijken namelijk vrijwel altijd de neiging te hebben, een apparaat
met te grote capaciteit te kiezen. Kleur of vorm van het apparaat
kunnen voor „verborgen verleider" spelen resultaat van het
stoken met een te grote capaciteit is dat men duur stookt, dat de
capaciteit verminderd wordt en de schoorsteentrek verlaagd.
Een te kleine capaciteit heeft eveneens zijn nadelen: de haard moet
te fel gestookt worden, de as gaat smelten en druipt langs het
rooster, na afkoeling ontstaan de onwelkome sintels.
Deze twee voorbeelden heeft de Ne
derlandse Consumentenbond gekozen
ter inleiding van een drietal verhel
derende publikaties over verwarming.
Publikaties die voor leden van de
bond a raison van dertig cent per
stuk te koop zijn, maar die zoveel
nuttige wenken omtrent het punt
„verwarming" bevatten dat we de
voornaamste hier graag aan de Ne
derlandse huisvrouw willen overbrie
ven.
Vooraf berekening
laten maken
„Laat altijd 'n capaciteitsberekening
opstellen, vóór U tot aanschaf van
een haard overgaat", adviseert de
Consumentenbond, want vele facto
ren spelen bij de verwarmingscapaci
teit een rol: ligging van de woon
ruimte, isolatie, omgeving, aard der
bewoning, ligging ten opzichte van
de windrichting, de gewenste tempe
ratuur.
Bij de keuze van de brandstof is het
belangrijk, of men continu dan wel
onderbroken stookt. In het eerste ge
val blijft kolenstook goedkoper dan
permanent oliestoken; het feit dat
olie duurder in het stoken is, wordt
wel weer voor een deel gecompen-
seerd door het feit dat in voor- en
naseizoen zeer gemakkelijk met tus
senpozen kan worden gestookt. Met
olie verwarmt men „schoon", de op
slagproblemen zyn minder groot,
maar de schoorsteen moet goed zijn
geen valwinden, minimale trek
van twee millimeter: de smid kan die
trek met een handig apparaatje op
meten! en de oliekachel is gevoeli
ger voor storingen, terwijl er abso-
een vakman nodig is om hem
goed t
Is het
het soort kachel gekozen, dan
blijft nog de vraag of men een uit
voering in gietijzer dan wel in plaat
staal neemt. In het kort gezegd
neemt gietijzer minder snel warmte
op, terwijl het echter veel langer
warm blyft; plaatstaal heeft de te
genovergestelde eigenschappen (snel
warm, snel weer afgekoeld), maar
heeft bovendien het voordeel dat het
minder snel roest dan gietijzer.
Voorzichtig moet men zijn met de
capaciteit die de leveranciers by hun
kachels opgeven. In folders wordt
soms gesproken over „bruto capaci
teit" en hiermee wordt in de praktijk
bedoeld dat dit de maximale warmte-
produktie van de brandstof is, zonder
dat rekening werd gehouden met
rookgasverliezen. De netto-capaciteit
ligt 25 lager'
Wie precies weten wil, hoe lang de
nieuwe haard meegaat, kan op gezag
van de Consumentenbond aannemen
dat de gemiddelde levensduur van
een olie- of kolenhaard op een jaar of
twaalf kan worden gesteld.
Het uiterlijk
Was vroeger een kachel een kachel,
en een haard een haard tegen
woordig zijn er zoveel modellen aan
de markt dat een dergelijke generali
serende uitspraak niet meer op zijn
plaats is.
Wie met kolen stookt, wordt behalve
met de haard en de haardkachel, ge
confronteerd met de „convector", een
nieuw ontworpen haard met een zo
genaamd „onderafbrandsysteem"
waarin de kolen in een voorraad-
trechtcr worden gestort en, naarmate
het vuur zakt, zich met kleine hoe
veelheden naar de vuurhaard ver
plaatsen. Er kunnen alleen maar
nootjes IV of V in worden gestookt;
door het verbrandingssysteem is het
rendement belangrijk gestegen. Hier
bij moet wel worden getekend dat
zo'n convector aanmerkelijk meer op
lettendheid vraagt als hij speciaal
voor bet stoken met nootjes V is ge
construeerd; bovendien loopt dan de
capaciteit nogal terug en moet de
schoorsteen aan hogere eisen voldoen.
Kolenhaarden kunnen tegenwoordig
voorzien zijn van een keurmerk, het
zogenaamde VaBra-keurmerk. De
keuring geschiedt door het T.N.O. te
Delft; een kolenhaard met VaBra-
keur is gecontroleerd en goedgekeurd
op capaciteit (warmtegevend vermo
gen), nuttig effect en tempermoge-
lykheid.
Ook bij olie:
keurmerk
Ook op het terrein van de oliever
warming kent men sinds enkele ja
ren een keurmerk, het „Stibro-zegel"
waarvoor alleen haarden in aanmer
king komen die voldoen aan de voor
schriften van de Stiéhting Brandvei
ligheidseisen olïeverwarming- en
kookapparaten. Sinds vorig voorjaar
mogen ohehaarden zonder dit keur
merk niet meer worden verkocht en
het is dus zaak om niet op zoge
naamde goedkope offertes in te gaan,
wanneer dit Stibro-zegel ontbreekt.
Wat het uiterlijk van de verwar
mingsapparaten voor olie betreft
heeft de consument langzamerhand
wel het gevoel, in een doolhof vol
kachels te verkeren.
By de oliehaard ziet men verschillen
de verbrandingssystemen die voor de
leek moeilijk van elkaar te onder
scheiden zijn. Nog niet zo lang gele
den hijvoorbeeld verschenen er zoge
naamde olieradiatoren op de markt,
waarin de in de branderpot ontwik
kelde gassen door staven worden ge
leid die door de verbrande gassen
gaan gloeien. De stralingswarmte
wordt erdoor verhoogd, het apparaat
lykt op een gasradiator.
Als pluspunten van dit soort appara
ten noemt de Consumentenbond een
hoog rendement, een gemakkelijk re
gelbare warmte, een bij alle standen
van het vuur roetvrije verbranding,
een (gezellig) zichtbaar ruim gloei-
vuur, een grotere vuurstraling. Ver
nuftig, en gemakkelijk te bedienen is
ook de elektro-oliebrander waarbij de
olie door middel van elektriciteit
wordt vergast. Hierbij komt dus
stroomverbruik te pas, maar dit
wordt gecompenseerd door de inten
sieve verbranding en het daardoor
hoger rendement. Een nadeel is na
tuurlijk dat men zonder warmte zit
als de elektriciteit eens mocht uitval
len; ook wordt de kachel door zijn
technische apparatuur minder ge
schikt voor ouden van dagen ge
noemd.
Een ander modern accessoire voor
oliekachels is de ingebouwde ventila
tor. In sommige gevallen blijkt zo'n
ingebouwde ventilator na kortere of
langere tijd uit te vallen en het is dus
wel een vereiste om bij de aanschaf
van een dergelijke haard voldoende
garantie voor de ingebouwde ventila
tor te vragen.
In advertenties en folders voor olie
haarden leest men vaak een stroom
van min of meer technische termen,
zoals gerichte vloerwarmte, stralende
warmte, positieve warmtecirculafcie,
frontcirculatie met ongekende vloer
warmte, heteluchtcirculatie die de
warmte gelijkmatig zou verdelen
een en ander omlijst door bloemrijke
taal.
Om te controleren of deze poëzie ook
prozaïsche waarheid bevat kan men,
aldus de Consumentenbond, het best
het uitverkoren merk in volle wer
king laten demonstreren om zelf te
kunnen constateren, in welke verhou
ding vloerwarmte en opstijgende
warmte aanwezig zyn. En tenslotte
nog een goede raad: laat U by aan
koop van een oliehaard tevoren uit
voerig inlichten over service en ga
rantie en laat deze vooraf schriftelijk
vastleggen!
J^aftrdrootj-
„auiomat\elz"
Vroeg of laat wordt alles ge
automatiseerd met het
liaardrogen is het in Amerika
al zo ver. Binnenkort zullen de
Amerikaanse vrouwen gebruik
kmnen maken van een haar
droger die door het imoerpen
van een geldstuk v;ordt inge
schakeld. Men wil de automa
tische' haardrogers installeren
op slaapzalen van meisjeskost
scholen, in ziekenhuizen, en in
inrichtingen of bedrijven icaar
vrouwelijk personeel werk
zaam is.
Al duurt het nog enkele maanden voordat we weer aan vakanties-aan-zee
gaan denken: de modieuze vrouw mag nu alvast weten dat ze voor dat
eerstvolgend vakantieseizoen een extra hoekje in de koffer vrij moet houden.
In dat hoekje wordt dan behoedzaam het allermodernst, accessoire van deze
tijd neergevlijd: de pruik. Want de pruikemalcers hebben ontdekt, dat hun
produlct van onschatbare waarde kan zijn voor vrouwen die haar vakanties
aan zee doorbrengen! Men zwemt, men zonnebaadt, maar s avonds wil men
uitgaan en maar weinig kapsels zijn na zo'n dagje zon- en watervreugd
nog in „uitgaansconditie"
In zo'n geval brengt de pruile uitkomst; men borstelt de geteisterde haardos
glad en zet er vervolgens de kunstmatige dito overheen. Kapselzorgen kunnen
voor de duur van de hele vakantie achterwege blijven.
In Amerika is de pruik al langere tijd „en vogue", in Engeland boekt dit
harige manteltje-der-liefde ook al opmerkelijke successen. Een kapper in
Londen die pruiken vervaardigt tegen de niet geringe prijs van achthonderd
gulden en hoger, heeft zelfs al een wachtlijst moeten aanleggen omdat hij
de opdrachten niet kan bijhouden.
Vaak zijn actrices en fotomodellen de opdrachtgeefsters, maar de laatste
tijd hebben ook werkende vrouwen die leidinggevende functies bekleden en
daardoor moeten woekeren met haar vrije tijd, een oogje op de pruik laten
vallen. Zakenvrouwen bijvoorbeeld kunnen wél eens zo krap in haar vrije
uurtjes zitten dat een bezoek aan de kapper er steeds weer bij in schiet, en
voor zulke geplaagden is het natuurlijk een geruststellend idee, dat er thuis
een „kapsel" kant en klaar in de kast ligt!
ïr
r
Als het maar even mooi weer was, kon je mevrouw Rozetje op haar fiets naar
het hos zien rijden. Een keurige blinkende fiets die ze met een wollen lapje en
een beetje sla-olie al jaren lang als nieuw had weten te houden. Voorop een
fietstasje, dat, als ze wegging, altijd vol broodkruim voor de vogels zat en als
ze terugkivam vol wonderlijke dingetjes uit het bos: veertjes, bloempjes, bessen,
een paar gouden beukeblaren, paddestoeltjes, of varentjes. Nergens Meld me
vrouw Rozetje zó van als heel langzaam fietsen door het stille bos. Geen auto's
die je hard toeterend voorbij stoven, geen stoplichten of politieagenten, die je
tegenhielden en vooral en dat vond mevrouw Rozetje het belangrijlcste
geen lawaai. Raf, haar hondje, een bruin keffertje dat ook niet zo jong meer
was, was het hélemaal met zijn vrouwtje eens. Niets was zo heerlijk om in het
hondemandje, dat ze achter op haar fiets had laten maken, door de stille lanen
onder een dak van bladeren te rijden. En daarom zag je mevrouw Rozetje ook
nooit zonder Raf haar tocht naar het bos beginnen.
Op een middag dat de zon
als blinkend goud door de
takken viel, reed ze weer
haar lievelingspaadjes. Raf
zat een beetje lui en met
zijn ogen half-dicht in het
mandje op de bagagedrager.
Vandaag was hij eigenlijk
liever thuis gebleven; want
de slager had dit keer een
extra hapje voor Raf mee
gebracht en zijn buik was
nu zo hol en rond dat hij
alleen maar aan heel lang
uit liggen kon denken. En
daar kreeg hij de kans nog
voor ook. Op een plekje in
het bos, waar juffrouw Ro
zetje altijd erg graag kwam
omdat de bomen er het
dichtst waren en de vogels
er op hun mooist zongen,
stapte ze die middag van
liaar fiets. Ze zette hem te
gen een boom en tilde Raf
voorzichtig uit zijn mandje.
„Ga jy maar even hollen of
liggen, Raf. Ik zie daar toch
zulke beeldige paddestoel
tjes staan. Die moet ik even
plukken".
Nou aan hollen dacht Raf
niet en een paar tellen later
al lag hij lekker languit in
een hoop droge varentjes te
dromen en te snurken.
Maar dat duurde niet lang.
„Jy hebt het maar fijn,
hé", zei een stem boven
hem.
„Grrrrzei Raf.
„Dat je het fijn hebt", riep
de stem nu iets harder. Zon
der zijn kop van zijn poten
te tillen deed Raf één oog
open en keek omhoog. Bo
ven hem zat eén klein bruin
dier met een pluimstaart.
„Dag!", zei het dier dat een
pootje naar hem omhoog
stak.
„Grrrzei Raf, „wat
ben je? Ben je een hond?"
„Welnee! Zie je dat niet?
Ik ben een eekhoorn".
„Wat wil je dan van me als
je geen hond bent?"
„Nou zeg, jij bent ook niet
erg vriendelyk uitgevallen.
Wat raar voor een dier dat
het zo fijn heeft!"
„Wat bedoel je?", vroeg
Raf met een grote gaap.
„Je wou me toch niet ver
tellen dat je het niet fijn
hebt, hè? Met zo'n vrouwtje
op zo'n prachtig blinkend
trap-ding
„Een fiets, domoor", zei
Raf.
„Een fiets", zei de eekhoorn
hem braaf na. „En dan dat
mandje. Ach, ach, wat ben
jij te benijden. Zonder je
pootjes te gebruiken zie je
meer van het bos dan wij
die er ons hele leven ai wo
nen".
„Ach ja", zei Raf langs zijn
neus weg, ,,'t is wel aardig.
Maar eerlijk gezegd zou ik
vandaag liever hier in de
blaren blijven liggen. Ik heb
een beetje te veel gegeten,
zie je".
„Tsjonge", zuchtte de eek
hoorn, „teveel gegeten ook
nog! O, hond, je weet niet
hoe jaloers wij op je zijn.
Elke dag opnieuw kijken
we naar jullie tweeën, voor
al naar jou in je mandje.
Niemand heeft nog ooit
dichterby durven komen,
want ze denken dat jy ge
vaarlijk bent".
„O, maar ik kan ook heel
gevaarlijk zijn!", zei Raf en
hy probeerde om er zo ge
vaarlijk mogelijk uit te
zien. De eekhoorn lachte.
„Ach welnee", zei hij, „de
anderen zyn hangbroeken.
Maar ik heb gezegd dat ik
eens een praatje met je zou
gaan maken. Nou, en dat
doe ik nu. Vertel nog eens
iets over dat mandje! Ver
tel eens wat je allemaal
ziet. Is het waar dat de
wind langs je oren suist en
dat er soms zo maar beu-
kenootjes op je kop vallen?
Kom je wel eens tot hele
maal by de vijver? En hoe
is het aan de overkant van
de vyver? Zyn daar ook
eekhoorns?"
„Wat vraag je veel", brom
de Raf slaperig, „als je het
wilt weten moet je zelf
maar gaan kyken"'.
„Ach, domme hond, zo ver
kunnen myn pootjes me
toch nooit dragen!"
„Nou, ga dan in het mandje
zitten. Ik blyf wel hier. Ik
wil niets liever".
De kleine ronde oogjes van
de eekhoorn begonnen te
schitteren. „Je meent het
toch niet, hè?", vroeg hij..
„Natuurlijk meen ik het",
zei Raf, „als jy maar zorgt
dat juffrouw Rozetje hier
weer stopt en ik naar mijn
huis terugkom".
„Gemaakt", juichte de eek
hoorn en hy stak Raf zyn
twee kleine voorpootjes toe.
„Ja maar", zei Raf, „hoe
doen we het?"
„O, heel eenvoudig. Jy ver
stopt je onder die bladeren.
WachtDe kleine
eekhoorn strooide handen-
Raf hoorde het al niet eens
meer en merkte ook niet
hoe de kleine eekhoorn met
een vlug sprongetje in het
fietsmandje schoot.
Gelukkig had mevrouw
Rozetje het zo druk met
haar pas geplukte padde
stoeltjes dat ze niet erg
oplette. Toen ze „Raf, Raf"
riep en het staartje uit het
mandje zag hangen, lachte
ze; „O, ben je er al, lui
lak", riep ze en ze nam
haar fiets en reed weg.
Nou, je begrijpt, zo gauw de
kleine eekhoorn veilig was
achter de rug van mevrouw
Rozetje, schoot hij overeind
en zat trots als een koning
rechtop in het mandje. Zyn
vlugge oogjes gingen naar
alle kanten. En ja hoor,
vol bladeren als een deken
tje over de rug van Raf.
„Ziezo"', zei hy, „en nu ga
ik in dat mandje zitten.
Myn staartje laat ik een
beetje naar buiten hangen.
Dan denkt mevrouw Ro
zetje dat het jouw staart is
en dat je bent ingeslapen".
„Dat ben ik ook", zei de
slaperige stem van Raf on
der de bladeren vandaan.
„Mooi zo. Tot straks dan!"
daar waren ze: alle vrien
den en vriendinnen die zelf
niet gedurfd hadden.
„Het gaat heerlijk!", riep
de eekhoorn en hy wuifde
met zijn twee voorpootjes
naar links en rechts.
„Zeg, kijk die kleine eek
hoorn eens een verbeelding
hebben", zei de kraai,
„denkt hij soms dat wy niet
durven?" en „tjoep", twee
kraaien schoten meteen om
laag en gingen elk aan een
kant van de eekhoorn op
de bagagedrager zitten.
„Wat leuk", zei mevrouw
Rozetje die altyd hardop
praatte als er niemand in
de buurt was, „er zyn twee
kraaien op mijn bagagedra
ger gaan zitten!"
gen dat mevrouw Rozetje
het best vond, kwamen er
meer. Een lyster fladderde
naar haar blinkende fiets
bel, een roodborstje koos
een plekje op haar lantaarn
en twee koolmezen reden
mee op haar hoedje.
„Wat leuk! Wat leuk!",
lachte mevrouw Rozetje,
„ik ben een rondrit-fiets.
Kom maar dieren, kom
maar. Wie wil mag mee".
Nou, en toen kwamen er
natuurlijk nog veel meer
dieren.
Twee hazen voor wie me
vrouw rozetje even stopte,
ltregen een plaatsje in
haar fietstas.
„Vind jij het ook zo leuk,
Raf?", vroeg mevrouw Ro
zetje die genoot; ze dacht
nog altijd dat het bruine
staartje van haar eigen
hondje was. Er kwam geen
antwoord. „Slaap je nou
nog met zoveel vrienden
om je heen?", vroeg ze.
Toen er nog geen antwoord
kwam, keek ze om en ont
dekte dat het staartje hele
maal niet aan Raf hoorde.
„O, o, o," zei ze, toen ze
hem terugvond onder de
hoop bladeren en diep in
slaap natuurlyk. „Jij luilak,
voor straf laat ik je hier en
maak ik een tochtje met de
dieren".
„Best hoor", zei Raf, die
ieder woord van zyn vrouw
tje altijd begreep, ook al
sliep hy half-
En zo is het begonnen. Zo
werd mevrouw Rozetje de
rondrit-fiets van het bos.
Mies Bouhuys