Uw pagina /Heozouw VERWARMING is een ingewikkelde zaak geworden Hygiëne in bedrijven, maar ook in straatventerswagens De pruik keert terug KINDERKRANT DE FIETS VAN MEVROUW ROZETJE Dagje met de Keurings dienst (II) Appelsalade Verguld couvert Papieren tenten Ga niet over één nacht ijs Uitkomst voor vele vrouwen SATERDAG 29 SEPTEMBER 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 15 Ook de straathandelaar heeft de voortdurende belangstelling van de Keuringsdienst van Wa ren. De ambulante handel wordt gecontroleerd op waren en hygiëne. (Foto P.Z.C.). D' (Van onze redactrice) |6 officiële naam van de Keuringsdienst van Waren zal wellicht doen vermoeden, dat deze dienst zich uitsluitend bezighoudt met waren, zoals ze gemaakt en verkocht worden. We vertelden echter al in het vorige artikel dat zulks niet het geval is. De keuringsdienst let ook op de omgeving, waar waren worden gefa briceerd en zij geeft richtlijnen voor ver- en nieuwbouw van be drijfspanden. Daarvan wordt veel gebruik gemaakt. Ook met dit facet van het werk van de keuringsdienst hebben we kunnen ken nis maken tijdens onze tocht met de heren Van Eerten en Willem- sen door Zeeuwsch-Vlaanderen. Een poelier oefende zijn bedrijf uit in een schuurtje. „Het spijt ons voor U meneer", zeiden de mensen van de keuringsdienst. „Dit kan niet. De slachterij voldoet in geen enkel opzicht aan de wettelijke bepalingen. U zult dus een nieuw bedrijf moeten inrichten of er mee op moeten houden!" De poelier koos het eerste en vroeg de hulp van de dienst. Naar haar richtlijnen kwam er een modern poe- liersbedrijf met betegelde muren en vloeren en een prachtige koelcel. „Als zo'n man geen geld heeft om een zaak te bouwen of te verbouwen, wat dan?", was onze vraag. „Dan wordt het bedryf opgeheven! Wy mogen niet riskeren, dat er wa ren in de handel komen, die niet qua bereiding en samenstelling aan de gestelde eisen voldoen", aldus de heer Van Eerten. Hierbij komt. dat de wa ren. geleverd door de poelier in hy giënisch opzicht zeer kwetsbaar zijn, waaraan slechts kan worden tege moet gekomen, indien ze op higië- nisch verantwoorde wijze worden be werkt en verwerkt. Een kruidenier in een ander dorp wilde beginnen met een melkhandel- Zo'n aanvraag komt ook terecht bij de Keuringsdienst voor Waren. De adspirant-melkhandelaar kan alle mogelijke vergunningen hebben, maar hij mag pas melk gaan verko pen, als de keuringsdienst er haar fiat aan geeft. Streng is men daar op de lokaliteit, waar de melk wordt bewaard en ver kocht. op de spoellokalen, op de koelinstallaties en zelfs bijvoorbeeld op het gangetje, dat tot het spoello- kaal toegang geeft. Fabrikanten en detaillisten worden met goede raad terzijde gestaan, de mensen van de keuringsdienst zijn plezierig en voorkomend, maar als éón van hun „klanten"' die raad en die waarschuwingen negeren, zjjn ze onverbiddelijk streng. Waarschuwingen Dat zijn ze ook tegen straatventers als er ook maar iets niet in orde is. Een vishandelaar, die per auto uitvent op straat en aan de huizen kan plotseling worden aangehouden en een melkventer op straat evenzo. En o wee. als er bij deze ambulante handel iets niet in orde is; als de au to vuil is, of de melkprodukten niet deugdelijk zijn beschermd tegen di rect daglicht. Een strenge waarschu wing is dan al het minste, maar pro ces-verbaal volgt heel vlot op een eerste waarschuwing, die is gene geerd. Het feit, dat deze straathandelaren weten, dat de keuringsdienst ieder ogenblik kan verschonen, behoedt de consument voor ondeugdelijke arti kelen, al wil hier natuurlijk niet mee gezegd zijn, dat een straatventer zon der de keuringsdienst alleen maar ondeugdelijke waar zou leveren. Ijs en olie Hoge eisen worden gesteld aan de zuivelbereiding. Alle appa raten hebben grote belangstel ling van de Keuringsdienst van Waren. (Foto P.Z.C. Us is ook een artikel, waarvoor de keuringsdienst grote belangstel ling heeft. Een zuivel- annex ysbe- reidingszaak dient een aparte lokali teit voor de ijsbereiding te hebben. Zogenaamde olieschepen op de Schel de, die andere schepen voorzien van brandstof en die daarbij drinkwater leveren hebben ook interesse van de keuringsdienst. Als dat water niet voldoet aan de daaraan gestelde ei sen mag geen water meer worden af geleverd vóór de tank is gedesinfec teerd en opnieuw is gevuld. Wanneer op zo'n waarschuwing niet wordt ge reageerd, komt de rijkspolitie te water in het geweer om de waterbe- voorradingsvergunning van zo'r ringsdienst zo nu en dan op het strand om daar de strandwïnkeltjes grondig te inspecteren en ook de kampwinkels op de kampeerplaatsen zyn regelmatig het doelwit van de keurmeesters.. Het is werkelijk een duizelingwek kende hoeveelheid waren, waaraan de keuringsdienst haar grondige aan dacht schenkt. Grondig is dan ook de opleiding tot keurmeester. Geëist wordt om te be ginnen tenminste mulo en voorts eni ge vakdiploma's (bijvoorbeeld bak kers of kruidenïersdiploma). Dan volgt de opleiding van een jaar tot ad spirant-keurmeester. Na voltooiing daarvan kan de adspirant solliciteren bij één van de over ons land ge spreide zestien keuringsdiensten. (Die van Goes bestry'kt geheel Zee land en een stukje van Brabant). Het laatste doel van onze tocht was een zuivelfabriek. Dat een dergelijke fabriek een speciaal stokpaardje van de dienst is laat zich gemakkelijk ra den. Zuivelprodukten zijn snel aan bederf onderhevig en aan de berei ding ervan moeten dus wel de hoogst denkbare eisen worden gesteld.. Heel streng is men bijvoorbeeld op de pasteur, aar ooMk aan de flessen- spoelmachine en de wijze waarop de flessen worden gevuld wordt veel aandacht geschonken. Vuile flessen Bij de fJessenspoelmachine hebben we onze ogen uitgekeken. Niet alleen naar het prachtige volauto matische apparaat, dat in ongeveer een kwartier de flessen in verschil lende baden reinigt en desinfecteert, maar vooral naar de flessen, die vuil werden aangevoerd.. Er zijn kennelijk nog altijd huisvrouwen, die het teveel moeite vinden de laatste restjes vla, yoghurt en melk uit de flessen te spoelen. „Snapt U het?", vroeg de heer Wil- lemsen. Neen. we snappen het niet.. Het is ergerlijk te bedenken, dat men met deze vuile flessen een rechtstreekse aanval doet op de gezondheid van zichzelf en van zijn medemensen. Ja zeker, de flessen worden wel schoongemaakt op de fabriek, maar waar mensen werken kunnen fouten worden gemaakt en schone flessen zouden de kans daarop aanzienlijk verminderen. In dit en in het artikel van de vorige week hebben wij een beeld willen ge ven van het werk van de Keurings dienst van Waren. Dat we met deze voorbeelden by lange ra niet com pleet zjjn is wel duidelijk. Maar duidelijk moet ook zjjn, dat de huisvrouw niet klakkeloos iets moet kopen. Zy kan het ene merk al leen al aan het opschrift qua prijs en inhoud opwegen tegen het andere. Voor haar vooral zijn alle bepalingen gemaakt, waarover Keuringsdienst van Waren de controle voert. Het laatste woord is aan de huisvrouw; zijn kan er haar voordeel mee doen- Wel eens een appelsalade gepro beerd? Hier volgt het (Engelse) re cept: neem stevige zachtzure appels, schil ze, verwijder de klokhuizen en snijd ze in blokjes. Roer er een paar fijngehakte selderijstengels door, voeg aan dit mengsel eventueel nog een handje gepelde noten of aman delen toe en vermeng het dan met mayonaise of slasaus die nog wat pittiger kan worden gemaakt met peper, zout, paprikapoeder. Die sla saus bewijst al dat het hier niet om een fruitsalade gaat, maar om een koude salade die bij een warme maal tijd de groenten kan vervangen. Koud vlees, met name koude roast- beef eet men er in Engeland by. Het vakblad „Edelmetaal" signaleert een nieuwtje op het gebied van ta felzilver: het „vergulde" couvert. Verguld tafelzilver is iets ongewoons voor Nederland; in Duitsland daar entegen vindt het meer en meer in gang. Het procédé dat het vergulden van tafelzilver mogelijk maakt, heet „aurodur" en heeft als resultaat een vergulding die zeer hard is, niet ver kleurt, in het gebruik geen vlekken gaat vertonen en geen bijsmaak geeft. Nog twee edelmetaal-nieuw tjes, maar dan voor de man: goud- op-zilver manchetknopen die volgens een nieuw procédé met diamant zijn gegraveerd waardoor kwaliteit en bestendigheid .van de gravure aan merkelijk zijn opgevoerd, en „long drink lepels" waarvan de stelen aan de top met oude auto-modelletjes zijn versierd. De Amerikanen zijn ware meesters in het ontwerpen van „wegwerp-arti- kelen" en hun bedrijvigheid op dit gebied beperkt zich niet tot de kleine zaken. Dat blijkt uit de nieuwste pro- dukten van de Amerikaanse cam ping-industrie: tenten en slaapzak ken, vervaardigd uit een speciale pa piersoort. De tenten zijn zo goed koop dat men ze na de kampeer- periode zonder gewetenswroeging op het kampeerterrein achterlaat; slechts een enkele zuinige figuur voert zijn tentje en slaapzak mee naar huis. Het papierverbruik in de Verenigde Staten is dan ook ontzag lijk groot en het neemt, met name in de huishouding, nog voortdurend toe. Reeds in het jaar 1950 toen Europa pas aarzelend begon te wennen aan allerhande wegwerp-artikelen, ver bruikten de Amerikanen al bijna tweehonderd kilogram papier en kar ton per hoofd per jaar. Booijes maken Libbe Postma heejt een boekje samengesteld dat .Pootjes maken" heet en door kinderen én vaders in ons waterrijke land met gejuich zal worden begroet. Het is nummer 1 uit de ..Doe reeks" van uitgeverij J. Muusses N.V. te Purmerend en behandelt een al heel oude vorm van kinder-handenarbeid: liet maken van een bootje dat straks aan een lang touw te water zal worden gelaten, en voor de kleine eigenaar (of eigenares) een boeiender ob ject 's dan de grootste zeesto mer. Er worden voor de kleintjes heel simpele boot jes in behandeld, voor de iets groteren zijn er voorbeelden van bootjes die al wat minder primitief zijn, het maken van scheepsmodellen uit een mas sief blokje hout vormt een hoofdstuk apart, evenals scheepsvormen en de functies van diverse onderdelen. En tenslotte is er een hoofdstuk over bootjes die echt kunnen varen en dat zal toch wél de bedoeling zijn van het me rendeel der kleine scheeps bouwers". Een aardig en in structief boekje voor kind én vader dus, maar allereerst voor de kinderen natuurlijk! uit een reeks, waarin diver se vormen van vrijetijdsbeste ding aan bod zullen komen. V\A/WUVW\A/VWWUWWWVWVWWWWV\ (Advertentie) (Van onze medewerkster) \7er warming, een der elementaire zaken in de huishouding, is een ingewikkelde zaak geworden! Een probleem dat al begint met de keuze tussen kolen- en oliestook en zich na die keuze nog eens vertienvoudigd aandient. Dan moet er immers gekozen worden uit tientallen modellen en merken en tussen verschillende capaciteiten. Met name het laatste punt kan vaak struikelblok worden: kopers blijken namelijk vrijwel altijd de neiging te hebben, een apparaat met te grote capaciteit te kiezen. Kleur of vorm van het apparaat kunnen voor „verborgen verleider" spelen resultaat van het stoken met een te grote capaciteit is dat men duur stookt, dat de capaciteit verminderd wordt en de schoorsteentrek verlaagd. Een te kleine capaciteit heeft eveneens zijn nadelen: de haard moet te fel gestookt worden, de as gaat smelten en druipt langs het rooster, na afkoeling ontstaan de onwelkome sintels. Deze twee voorbeelden heeft de Ne derlandse Consumentenbond gekozen ter inleiding van een drietal verhel derende publikaties over verwarming. Publikaties die voor leden van de bond a raison van dertig cent per stuk te koop zijn, maar die zoveel nuttige wenken omtrent het punt „verwarming" bevatten dat we de voornaamste hier graag aan de Ne derlandse huisvrouw willen overbrie ven. Vooraf berekening laten maken „Laat altijd 'n capaciteitsberekening opstellen, vóór U tot aanschaf van een haard overgaat", adviseert de Consumentenbond, want vele facto ren spelen bij de verwarmingscapaci teit een rol: ligging van de woon ruimte, isolatie, omgeving, aard der bewoning, ligging ten opzichte van de windrichting, de gewenste tempe ratuur. Bij de keuze van de brandstof is het belangrijk, of men continu dan wel onderbroken stookt. In het eerste ge val blijft kolenstook goedkoper dan permanent oliestoken; het feit dat olie duurder in het stoken is, wordt wel weer voor een deel gecompen- seerd door het feit dat in voor- en naseizoen zeer gemakkelijk met tus senpozen kan worden gestookt. Met olie verwarmt men „schoon", de op slagproblemen zyn minder groot, maar de schoorsteen moet goed zijn geen valwinden, minimale trek van twee millimeter: de smid kan die trek met een handig apparaatje op meten! en de oliekachel is gevoeli ger voor storingen, terwijl er abso- een vakman nodig is om hem goed t Is het het soort kachel gekozen, dan blijft nog de vraag of men een uit voering in gietijzer dan wel in plaat staal neemt. In het kort gezegd neemt gietijzer minder snel warmte op, terwijl het echter veel langer warm blyft; plaatstaal heeft de te genovergestelde eigenschappen (snel warm, snel weer afgekoeld), maar heeft bovendien het voordeel dat het minder snel roest dan gietijzer. Voorzichtig moet men zijn met de capaciteit die de leveranciers by hun kachels opgeven. In folders wordt soms gesproken over „bruto capaci teit" en hiermee wordt in de praktijk bedoeld dat dit de maximale warmte- produktie van de brandstof is, zonder dat rekening werd gehouden met rookgasverliezen. De netto-capaciteit ligt 25 lager' Wie precies weten wil, hoe lang de nieuwe haard meegaat, kan op gezag van de Consumentenbond aannemen dat de gemiddelde levensduur van een olie- of kolenhaard op een jaar of twaalf kan worden gesteld. Het uiterlijk Was vroeger een kachel een kachel, en een haard een haard tegen woordig zijn er zoveel modellen aan de markt dat een dergelijke generali serende uitspraak niet meer op zijn plaats is. Wie met kolen stookt, wordt behalve met de haard en de haardkachel, ge confronteerd met de „convector", een nieuw ontworpen haard met een zo genaamd „onderafbrandsysteem" waarin de kolen in een voorraad- trechtcr worden gestort en, naarmate het vuur zakt, zich met kleine hoe veelheden naar de vuurhaard ver plaatsen. Er kunnen alleen maar nootjes IV of V in worden gestookt; door het verbrandingssysteem is het rendement belangrijk gestegen. Hier bij moet wel worden getekend dat zo'n convector aanmerkelijk meer op lettendheid vraagt als hij speciaal voor bet stoken met nootjes V is ge construeerd; bovendien loopt dan de capaciteit nogal terug en moet de schoorsteen aan hogere eisen voldoen. Kolenhaarden kunnen tegenwoordig voorzien zijn van een keurmerk, het zogenaamde VaBra-keurmerk. De keuring geschiedt door het T.N.O. te Delft; een kolenhaard met VaBra- keur is gecontroleerd en goedgekeurd op capaciteit (warmtegevend vermo gen), nuttig effect en tempermoge- lykheid. Ook bij olie: keurmerk Ook op het terrein van de oliever warming kent men sinds enkele ja ren een keurmerk, het „Stibro-zegel" waarvoor alleen haarden in aanmer king komen die voldoen aan de voor schriften van de Stiéhting Brandvei ligheidseisen olïeverwarming- en kookapparaten. Sinds vorig voorjaar mogen ohehaarden zonder dit keur merk niet meer worden verkocht en het is dus zaak om niet op zoge naamde goedkope offertes in te gaan, wanneer dit Stibro-zegel ontbreekt. Wat het uiterlijk van de verwar mingsapparaten voor olie betreft heeft de consument langzamerhand wel het gevoel, in een doolhof vol kachels te verkeren. By de oliehaard ziet men verschillen de verbrandingssystemen die voor de leek moeilijk van elkaar te onder scheiden zijn. Nog niet zo lang gele den hijvoorbeeld verschenen er zoge naamde olieradiatoren op de markt, waarin de in de branderpot ontwik kelde gassen door staven worden ge leid die door de verbrande gassen gaan gloeien. De stralingswarmte wordt erdoor verhoogd, het apparaat lykt op een gasradiator. Als pluspunten van dit soort appara ten noemt de Consumentenbond een hoog rendement, een gemakkelijk re gelbare warmte, een bij alle standen van het vuur roetvrije verbranding, een (gezellig) zichtbaar ruim gloei- vuur, een grotere vuurstraling. Ver nuftig, en gemakkelijk te bedienen is ook de elektro-oliebrander waarbij de olie door middel van elektriciteit wordt vergast. Hierbij komt dus stroomverbruik te pas, maar dit wordt gecompenseerd door de inten sieve verbranding en het daardoor hoger rendement. Een nadeel is na tuurlijk dat men zonder warmte zit als de elektriciteit eens mocht uitval len; ook wordt de kachel door zijn technische apparatuur minder ge schikt voor ouden van dagen ge noemd. Een ander modern accessoire voor oliekachels is de ingebouwde ventila tor. In sommige gevallen blijkt zo'n ingebouwde ventilator na kortere of langere tijd uit te vallen en het is dus wel een vereiste om bij de aanschaf van een dergelijke haard voldoende garantie voor de ingebouwde ventila tor te vragen. In advertenties en folders voor olie haarden leest men vaak een stroom van min of meer technische termen, zoals gerichte vloerwarmte, stralende warmte, positieve warmtecirculafcie, frontcirculatie met ongekende vloer warmte, heteluchtcirculatie die de warmte gelijkmatig zou verdelen een en ander omlijst door bloemrijke taal. Om te controleren of deze poëzie ook prozaïsche waarheid bevat kan men, aldus de Consumentenbond, het best het uitverkoren merk in volle wer king laten demonstreren om zelf te kunnen constateren, in welke verhou ding vloerwarmte en opstijgende warmte aanwezig zyn. En tenslotte nog een goede raad: laat U by aan koop van een oliehaard tevoren uit voerig inlichten over service en ga rantie en laat deze vooraf schriftelijk vastleggen! J^aftrdrootj- „auiomat\elz" Vroeg of laat wordt alles ge automatiseerd met het liaardrogen is het in Amerika al zo ver. Binnenkort zullen de Amerikaanse vrouwen gebruik kmnen maken van een haar droger die door het imoerpen van een geldstuk v;ordt inge schakeld. Men wil de automa tische' haardrogers installeren op slaapzalen van meisjeskost scholen, in ziekenhuizen, en in inrichtingen of bedrijven icaar vrouwelijk personeel werk zaam is. Al duurt het nog enkele maanden voordat we weer aan vakanties-aan-zee gaan denken: de modieuze vrouw mag nu alvast weten dat ze voor dat eerstvolgend vakantieseizoen een extra hoekje in de koffer vrij moet houden. In dat hoekje wordt dan behoedzaam het allermodernst, accessoire van deze tijd neergevlijd: de pruik. Want de pruikemalcers hebben ontdekt, dat hun produlct van onschatbare waarde kan zijn voor vrouwen die haar vakanties aan zee doorbrengen! Men zwemt, men zonnebaadt, maar s avonds wil men uitgaan en maar weinig kapsels zijn na zo'n dagje zon- en watervreugd nog in „uitgaansconditie" In zo'n geval brengt de pruile uitkomst; men borstelt de geteisterde haardos glad en zet er vervolgens de kunstmatige dito overheen. Kapselzorgen kunnen voor de duur van de hele vakantie achterwege blijven. In Amerika is de pruik al langere tijd „en vogue", in Engeland boekt dit harige manteltje-der-liefde ook al opmerkelijke successen. Een kapper in Londen die pruiken vervaardigt tegen de niet geringe prijs van achthonderd gulden en hoger, heeft zelfs al een wachtlijst moeten aanleggen omdat hij de opdrachten niet kan bijhouden. Vaak zijn actrices en fotomodellen de opdrachtgeefsters, maar de laatste tijd hebben ook werkende vrouwen die leidinggevende functies bekleden en daardoor moeten woekeren met haar vrije tijd, een oogje op de pruik laten vallen. Zakenvrouwen bijvoorbeeld kunnen wél eens zo krap in haar vrije uurtjes zitten dat een bezoek aan de kapper er steeds weer bij in schiet, en voor zulke geplaagden is het natuurlijk een geruststellend idee, dat er thuis een „kapsel" kant en klaar in de kast ligt! ïr r Als het maar even mooi weer was, kon je mevrouw Rozetje op haar fiets naar het hos zien rijden. Een keurige blinkende fiets die ze met een wollen lapje en een beetje sla-olie al jaren lang als nieuw had weten te houden. Voorop een fietstasje, dat, als ze wegging, altijd vol broodkruim voor de vogels zat en als ze terugkivam vol wonderlijke dingetjes uit het bos: veertjes, bloempjes, bessen, een paar gouden beukeblaren, paddestoeltjes, of varentjes. Nergens Meld me vrouw Rozetje zó van als heel langzaam fietsen door het stille bos. Geen auto's die je hard toeterend voorbij stoven, geen stoplichten of politieagenten, die je tegenhielden en vooral en dat vond mevrouw Rozetje het belangrijlcste geen lawaai. Raf, haar hondje, een bruin keffertje dat ook niet zo jong meer was, was het hélemaal met zijn vrouwtje eens. Niets was zo heerlijk om in het hondemandje, dat ze achter op haar fiets had laten maken, door de stille lanen onder een dak van bladeren te rijden. En daarom zag je mevrouw Rozetje ook nooit zonder Raf haar tocht naar het bos beginnen. Op een middag dat de zon als blinkend goud door de takken viel, reed ze weer haar lievelingspaadjes. Raf zat een beetje lui en met zijn ogen half-dicht in het mandje op de bagagedrager. Vandaag was hij eigenlijk liever thuis gebleven; want de slager had dit keer een extra hapje voor Raf mee gebracht en zijn buik was nu zo hol en rond dat hij alleen maar aan heel lang uit liggen kon denken. En daar kreeg hij de kans nog voor ook. Op een plekje in het bos, waar juffrouw Ro zetje altijd erg graag kwam omdat de bomen er het dichtst waren en de vogels er op hun mooist zongen, stapte ze die middag van liaar fiets. Ze zette hem te gen een boom en tilde Raf voorzichtig uit zijn mandje. „Ga jy maar even hollen of liggen, Raf. Ik zie daar toch zulke beeldige paddestoel tjes staan. Die moet ik even plukken". Nou aan hollen dacht Raf niet en een paar tellen later al lag hij lekker languit in een hoop droge varentjes te dromen en te snurken. Maar dat duurde niet lang. „Jy hebt het maar fijn, hé", zei een stem boven hem. „Grrrrzei Raf. „Dat je het fijn hebt", riep de stem nu iets harder. Zon der zijn kop van zijn poten te tillen deed Raf één oog open en keek omhoog. Bo ven hem zat eén klein bruin dier met een pluimstaart. „Dag!", zei het dier dat een pootje naar hem omhoog stak. „Grrrzei Raf, „wat ben je? Ben je een hond?" „Welnee! Zie je dat niet? Ik ben een eekhoorn". „Wat wil je dan van me als je geen hond bent?" „Nou zeg, jij bent ook niet erg vriendelyk uitgevallen. Wat raar voor een dier dat het zo fijn heeft!" „Wat bedoel je?", vroeg Raf met een grote gaap. „Je wou me toch niet ver tellen dat je het niet fijn hebt, hè? Met zo'n vrouwtje op zo'n prachtig blinkend trap-ding „Een fiets, domoor", zei Raf. „Een fiets", zei de eekhoorn hem braaf na. „En dan dat mandje. Ach, ach, wat ben jij te benijden. Zonder je pootjes te gebruiken zie je meer van het bos dan wij die er ons hele leven ai wo nen". „Ach ja", zei Raf langs zijn neus weg, ,,'t is wel aardig. Maar eerlijk gezegd zou ik vandaag liever hier in de blaren blijven liggen. Ik heb een beetje te veel gegeten, zie je". „Tsjonge", zuchtte de eek hoorn, „teveel gegeten ook nog! O, hond, je weet niet hoe jaloers wij op je zijn. Elke dag opnieuw kijken we naar jullie tweeën, voor al naar jou in je mandje. Niemand heeft nog ooit dichterby durven komen, want ze denken dat jy ge vaarlijk bent". „O, maar ik kan ook heel gevaarlijk zijn!", zei Raf en hy probeerde om er zo ge vaarlijk mogelijk uit te zien. De eekhoorn lachte. „Ach welnee", zei hij, „de anderen zyn hangbroeken. Maar ik heb gezegd dat ik eens een praatje met je zou gaan maken. Nou, en dat doe ik nu. Vertel nog eens iets over dat mandje! Ver tel eens wat je allemaal ziet. Is het waar dat de wind langs je oren suist en dat er soms zo maar beu- kenootjes op je kop vallen? Kom je wel eens tot hele maal by de vijver? En hoe is het aan de overkant van de vyver? Zyn daar ook eekhoorns?" „Wat vraag je veel", brom de Raf slaperig, „als je het wilt weten moet je zelf maar gaan kyken"'. „Ach, domme hond, zo ver kunnen myn pootjes me toch nooit dragen!" „Nou, ga dan in het mandje zitten. Ik blyf wel hier. Ik wil niets liever". De kleine ronde oogjes van de eekhoorn begonnen te schitteren. „Je meent het toch niet, hè?", vroeg hij.. „Natuurlijk meen ik het", zei Raf, „als jy maar zorgt dat juffrouw Rozetje hier weer stopt en ik naar mijn huis terugkom". „Gemaakt", juichte de eek hoorn en hy stak Raf zyn twee kleine voorpootjes toe. „Ja maar", zei Raf, „hoe doen we het?" „O, heel eenvoudig. Jy ver stopt je onder die bladeren. WachtDe kleine eekhoorn strooide handen- Raf hoorde het al niet eens meer en merkte ook niet hoe de kleine eekhoorn met een vlug sprongetje in het fietsmandje schoot. Gelukkig had mevrouw Rozetje het zo druk met haar pas geplukte padde stoeltjes dat ze niet erg oplette. Toen ze „Raf, Raf" riep en het staartje uit het mandje zag hangen, lachte ze; „O, ben je er al, lui lak", riep ze en ze nam haar fiets en reed weg. Nou, je begrijpt, zo gauw de kleine eekhoorn veilig was achter de rug van mevrouw Rozetje, schoot hij overeind en zat trots als een koning rechtop in het mandje. Zyn vlugge oogjes gingen naar alle kanten. En ja hoor, vol bladeren als een deken tje over de rug van Raf. „Ziezo"', zei hy, „en nu ga ik in dat mandje zitten. Myn staartje laat ik een beetje naar buiten hangen. Dan denkt mevrouw Ro zetje dat het jouw staart is en dat je bent ingeslapen". „Dat ben ik ook", zei de slaperige stem van Raf on der de bladeren vandaan. „Mooi zo. Tot straks dan!" daar waren ze: alle vrien den en vriendinnen die zelf niet gedurfd hadden. „Het gaat heerlijk!", riep de eekhoorn en hy wuifde met zijn twee voorpootjes naar links en rechts. „Zeg, kijk die kleine eek hoorn eens een verbeelding hebben", zei de kraai, „denkt hij soms dat wy niet durven?" en „tjoep", twee kraaien schoten meteen om laag en gingen elk aan een kant van de eekhoorn op de bagagedrager zitten. „Wat leuk", zei mevrouw Rozetje die altyd hardop praatte als er niemand in de buurt was, „er zyn twee kraaien op mijn bagagedra ger gaan zitten!" gen dat mevrouw Rozetje het best vond, kwamen er meer. Een lyster fladderde naar haar blinkende fiets bel, een roodborstje koos een plekje op haar lantaarn en twee koolmezen reden mee op haar hoedje. „Wat leuk! Wat leuk!", lachte mevrouw Rozetje, „ik ben een rondrit-fiets. Kom maar dieren, kom maar. Wie wil mag mee". Nou, en toen kwamen er natuurlijk nog veel meer dieren. Twee hazen voor wie me vrouw rozetje even stopte, ltregen een plaatsje in haar fietstas. „Vind jij het ook zo leuk, Raf?", vroeg mevrouw Ro zetje die genoot; ze dacht nog altijd dat het bruine staartje van haar eigen hondje was. Er kwam geen antwoord. „Slaap je nou nog met zoveel vrienden om je heen?", vroeg ze. Toen er nog geen antwoord kwam, keek ze om en ont dekte dat het staartje hele maal niet aan Raf hoorde. „O, o, o," zei ze, toen ze hem terugvond onder de hoop bladeren en diep in slaap natuurlyk. „Jij luilak, voor straf laat ik je hier en maak ik een tochtje met de dieren". „Best hoor", zei Raf, die ieder woord van zyn vrouw tje altijd begreep, ook al sliep hy half- En zo is het begonnen. Zo werd mevrouw Rozetje de rondrit-fiets van het bos. Mies Bouhuys

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 19