Naar adem happen en bevriezen In de bergen wordt niemand oud Momentopnamen bij een film van een oergeschiedenis 10 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT DONDERDAG 23 AUGUSTUS 1962 wammm Wanneer de winter valt over Nepal (Van een onzer redacteuren) ^^anneer U over de Himalaya praat, spreekt U van een „jong" hoog- bergland. Hoe jong is het dan wel?" Prof. dr. C. C. Egeler en dr. T. de Booy weten samen van bergen nogal wat af. Ze hebben met z'n tweeën heel wat rondgeklauterd in de Alpen en in de Andes. Dat hebben ze gedaan om de sport, maar ook om uit het gesteente op diverse hoogten iets te weten te komen over de wor dingsgeschiedenis van de aardkorst. Dr. De Booy is wetenschappelijk hoofdambtenaar van de Amsterdamse universiteit en prof. Egeler geeft er college. TJ°( »nvi xvind 't maar een rare vraag. Wat is jong? Een kind van twaalf jaar is jong en een kat van twaalf jaar is oud. Hij kijkt er zijn tochtge noot en klim-baas Egeler eens op aan. Die schudt langzaam zijn hoofd. „Zie je, als ik 'n leek was, zou ik wel een slag durven slaan. Maar nu, nee, dat zou ik niet kunnen zeggen, hoe jong de Himalaya is." „Maar wanneer U de Himalaya „jong" noemt, wat noemt U dan oud?" „O ja, dat is veel gemakkelijker. De Schotse Hooglanden zijn oud, de Ar dennen en de Vogezen bijvoorbeeld." „Mooi. En hoe oud schat U die dan wel?" Prof. Egeler heeft een brok steen in zijn handen genomen, waarop de ver steende lijfjes van diepzeediertjes nog heel best te zien zijn. Hoe lang is het geleden, dat die beestjes vrolrjk over de zeebodem rondscharrelden? Zijn ze „oud", of zijn ze „jong"? Dr. De Booy zucht er eens bij. Hij kan 't opnieuw niet zeggen. Veel, veel ouder dan de Himalaya. Dat is te zeggen: van verschijningsvorm. Want de Schotse Hooglanden, de Vo gezen en de Ardennen, liggen voor de helft ergens in de Noordzee in de vorm van puin, gruis en slijpsel. Nederland ligt op zo'n voestuk van puindek, in de loop van miljoenen jaren aangevoerd door oeverloze en woeste stromen: Rijn, Maas, Schelde en Eem. Daarbij zijn de gelijknamige rivieren van vandaag liefelijk kabbe lende beekjes. Zo is van de „oude" gebergten een massa verdwenen en het beeld van hun wordingsgeschiedenis is er nog maar amper aan af te lezen. Jongere gebergten en behalve de Hima laya behoren daartoe ook de Alpen zijn veel interessanter. Ze zijn nog Vier dimensies Je kimt er zo, met het blote oog, drie dimensies in terugvinden. En on der de microscoop, by de bioloog en de paleontoloog straks via het iso topenonderzoek bij prof. Kistemakers laboratorium voor massa-spectrogra- fie te Amsterdam, voeg je de vierde dimensie die van de tyd er aan toe. Zo ontstaat een compleet beeld. Wat voor beeld? Hetzelfde, dat je zou krijgen, wanneer je met een sterke kijker doordrong tot het op pervlak van een verre planeet, be trekkelijk kort geleden gestold, en je duizenden eeuwen achtereen gelegen heid zou hebben gade te slaan wat er gebeurt. Hoe er een dampkring ont staat, zeeën worden gevormd, het allereerste dieren- en plantenleven begint. De geoloog staat bij zijn re constructie in de tijd en in de ruimte. Veel gebergten zijn gevormd doordat de aardkorst scheurde of omhoog- plooide. Van de Himalaya is bekend, dat zijn kammen en toppen zijn ont staan door reusachtige horizontalè bewegingen. Er zijn aardmassa's gaan schuiven, twee schilden, ruw weg uit noordoostelijke en zuidwes telijke richtingen. Tegen en op elkaar tenslotte. Tussen deze beide schilden moet zich tijdens het eerste wordingstijdvak van de aarde een zee hebben bevon den, de z.g. Himalaya-zee, ook wel de Aziatische Middelllandse Zee ge noemd, breed water van een lang gerekte vorm. Van die zee is vrij veel bekend, ook al heeft niemand 'm ooit gezien. Aanvankelijk was het water er niet erg diep, maar later veran derde dat. Op de bodem zette zich kalk af, waarin zeer veel resten van dieren, die alleen in diep helder wa ter kunnen leven. Door deze afzet tingen en mede doordat van het na bije land gruis wordt toegevoerd, steeg de bodem weer. Vanuit het zui den kwam dan het land opdringen: de eerste vormen van wat later de Himalaya zou worden. Landverschuivingen Dan beginnen de grote landver schuivingen. Een vast patroon van dekbladenoverschuivingen wordt afgewisseld door breuken, persingen en plooiingen. De zee wordt verdre ven en de bodem ervan raakt in het spel betrokken. Zo komt het, dat thans op vijf- en zesduizend meter hoogte versteningen van dieren wor den aangetroffen, die eens op de bo dem van een diepe zee leefden. Dat is geen hoog-ontwikkeld dierlijk leven geweest. De geoloog noemt ze brachiopoden, lamefli-branchioten en gastropoden, insecten van de diepzee. „Maar ik doe er niets mee" zegt prof. Egeler. „Ik geef ze aan de specialis ten en dan hoor ik het later wel." Of ze 'm dan niet interesseren? Na tuurlijk wel, maar in enkele jaren is de wetenschap van de pre- en proto historie zo gecompliceerd geraakt, dat alleen specialisten de uitkomsten nog verder kunnen brengen. Ook de wetenschap leeft bij de gratie van het team. Wat zich in het Himalayagebied heeft afgespeeld, is misschien in de tyd dat het zich afspeelde niet eens zo spec taculair geweest. Er waren geen mensen om ernaar te kyken de mens moest nog een paar miljard ja ren wachten, eer hij tussen de cou lissen vandaan geroepen zou worden. Maar zou hy er wel bij zijn geweest, dan had hy niets bijzonders gezien: zee en land onder een hoge hemel en stilte rondom. Bij het ontstaan van ons eigen land i« het niet anders ge weest. Daar werden op een goede dag (een goede, want we hebben er onze steenkolenvelden aan te danken!) hele moerasveenwouden bedolven on der het zand en de klei van de Maas, tot ze duizenden meters verzakt wa ren. Daarover op 'n volgende dag J)e deelnemers zullen een aanzienlijk deel der noodzake lijke gelden uit eigen middelen inbrengen." Zo staat het laconiek onder het hoofd „financiering" in de officiële mede deling, die de leiding van de Nederlandse Himalaya Expe ditie 1962 heeft uitgegeven. Die „noodzakelijke gelden": nu al om-en-om de twee ton. Het ziet er naar uit, dat wie 't exclusieve genoegen wil sma ken half-dood te vriezen en zijn Schepper in de ogen te blik ken op een ijsrichel, daarvoor flink in het spaarbankboekje zal moeten laten strepen. Want al zijn er subsidies, ze zullen nooit toereikend zijn om alle kosten te bestrijden. Dit neemt niet weg, dat de expe ditie toch wel erg dankbaar is jegens allen, die te haren be hoeve in de buidel hebben getast: het Prins Bernhard Fonds, de Ned. Stichting voor Hooggebergte Exploratie, de Ned. Organisatie voor Zuiver Wetenschappelijk Onderzoek, de Kon. Ned. Alpen Vereniging, het Kon. Ned. Aardrijkskundig Genootschap en het Molengraaff Fonds. En dan zijn er nog bedrijven, die gebruiksmateriaal ter beschikking hebben ge steld tegen gereduceerde prijs, 't Is mooi, maar niet voldoende. kwamen lagen schelpkalk met zee- dierresten, puin uit het oude berg land, zand en stof. Lange dagen Het klopt precies, maar die „da gen" duurden lang, miljoenen jaren. Twintigduizend jaar geleden lag de zee rond Nederland zestig me ter dieper dan nu. Tienduizend jaar geleden nog maar twintig meter. Maar wie heeft dat geregistreerd? Zeker niet de rendierjagers, die toen de eerste bezoekers van onze toendra waren. Wij hebben 't geno teerd, tweehonderd eeuwen nadien. Zo is het ook in de Himalaya gegaan. Terwijl het proces aan de gang was, is er niets bijzonders te zien geweest. En stellig kon men niet zoiets waar nemen als het op elkaar botsen van twee continenten, met donderend ge raas en het knallen van steen op steen. Wat de wetenschap momen teel doet, is het maken van moment opnamen in die wordingsgeschiede nis. De ene opname ligt misschien een miljoen jaar na de vorige. Maar snel achter elkaar afgedraaid, geven al die opnamen een film, waarin de hele wordingsgeschiedenis van het gebied op fascinerende wijze bewe ging krijgt en leeft. Voor die momentopnamen gaat de Nederlandse Himalaya Expeditie 1962 op pad. Juist naar de Himalaya, om dat dit jonge gebergte er nog pre cies zo bij ligt als toen het ontstond en omdat in de dekbladenstructuur de overschuivingen nog nauwkeurig "^andaar: zelf mee-belalen. En om 'f laaiste restje weg te nemen van de indruk, dat hier een stel uit de kluiten gewassen jongens op kosten van de grote pot een machtig „uitje" gaat houden: die jongens hebben met bloedige hand een juridisch-sluitend contract getekend, waarin staat wat zij te doen en te laten hebben en vooral, dat zij zich „onder bevel" hebben gesteld. Onder bevel van prof. dr. Egeler en van de tweede in 't commando, dr. De Booy. Want orde moet er wezen, ook vooral bij een expeditie als deze. En dat is dan dat. Een blik in de kloof tussen de twee achtduizend meter hoge top pen: links de helling van het An- napurna-massief, rechts die van de Dhaulagiri. De foto is uit het noorden genomen. Via deze kloof trekt de Nederlandse Himalaya expeditie naar het noorden. Tus sen het gebergte in ligt het dorp je Tukucha, ivaar de expeditie haar basiskamp zal vestigen. vraag was voor ons: zouden ze ook in ons team passen. Bereid zijn over alle kleine ergernissen van alledag heen te stappen. En dat is gelukt." Aan de wand hangen, meters in het vierkant, reusachtige lappen van foto's. Toppen en kammen, scherp- ingesneden kloven, een zwarte hel ling van gruis, grillige vlakken sneeuw. Op tafel kaarten, foto's, negatieven, stukken steen. Een brief namens His Majesty's Government of Nepal met de toestemming om in de districten Baglung en Pokhara geologische on derzoekingen te doen en om de noor delijke helling van de Nilgiri Himal te beklimmen. En met de voorwaar den: twintig mijl van de Tibetaanse grens af te blijven, twee verbindings officieren in het team opnemen, legeskosten betalen en alle kosten voldoen in Amerikaanse dollars, En gelse ponden of als het helemaal niet anders kan in Nederlandse guldens. Nepal is ook arm en onderontwik keld. Daarom is het op expedities toch wel erg gesteld. Vanuit zijn iso latie is dit een sterke band naar bui ten. En bovendien brengen de expedi ties aan legeskosten geld in het laadje. En tenslotte kan bijvoorbeeld de ge zondheidszorg in het land alleen maar gebaat zijn met de bevindingen van medische medewerkers in de ex pedities. Want wat voor Nederlan ders, Engelsen en Fransen geldt, geldt ook voor de sherpa. Met dit verschil, dat de Nederlander, de Fransman en de Brit na een paar maanden weer wegtrekken om thuis op verhaal te komen. De bergbewoner van Nepal komt thuis nooit op verhaal. Zyn weer stand tegen ziekten wordt in de jaren van zijn jeugdige groei voorgoed on dermijnd. In de bergen van Nepal wordt nie mand oud. Nu is dit contract bepaald geen stuk, waarmee prof. Egeler zich voorstelt van tijd tot tijd eens te zwaaien om de discipline te handhaven. Het team, dat binnen enkele weken naar Nepal zal zijn vertrokken, kent elkaar door -en-door. Het kent eikaars zwakhe den, maar heeft al lang geleerd, dat tegenover die zwakheden enorm veel positiefs staat. Niet eten, niet slapen Een team van vriendjes dus?" „Ja en wel meer dan dat." Dr. De Booy zoekt even naar de juiste woorden. In zijn kamer aan de Nieuwe Prinsegracht is het stil. Ach ter de open deur ritselt prof. Egeler in zijn papieren. Soms worden die hem te machtig en dan komt-ie erbij zitten. En dan zegt hij bijvoorbeeld: „Van dat happen naar lucht hebben de bergbewoners Sn Nepal allemaal een heel merkwaardige borstkas ge kregen. Die van ons is plat. Min of meer breed, maar zo plat als een dubbeltje. Maar daar in de bergen hebben ze een ton-vorniige borstkas, van dat hè-hè-hè-hè steeds. Moet je zien: ik kryg 'm zelf ook. Niet zo erg natuurlijk, maar hij wordt toch al een beetje rond. Nu moet je niet den ken, dat die mensen daarmee zo ge- te herkennen zijn, compleet met af komst en ouderdom. De noordelijke helling even ten oosten van de route Tukucha-Mustang heeft bo vendien aan de oppervlakte, zonder dat er gegraven behoeft te worden, een door druk noch temperatuur aan getast beeld van het verschuivings patroon en een volledige scala van ouderdommen. Die helpen by het be palen van wat er tussen Tibet en India gebeurd is, maar omdat de Hi malaya deel uit moet maken van een richel, die in Nieuw-Guinea begint en in Noord-Afrika eindigt, is dit wor dingsbeeld even interessant voor een nadere toetsing van de theorieën om trent het ontstaan van 's werelds jonge hooggebergten als geheel. Jaren werk Is je 't goed bekijkt" zegt prof. l'Sgeler „ben je vier maanden weg en kom je terug met vier of vijf jaar werk." „En hebt U daar ook een team voor, een schare medewerkers, studenten misschien „O nee, was 't maar waar. Dat doen we hier zelf, De Booy, Bodenhausen en ik. Er is wel eens een student, die een handje toesteekt, maar niet daar waar 't er op aankomt. Maar hier, kjjk eens in de kasten: stenen, fos sielen, preparaten. Die zyn van de Andes-expeditie in 1956. We zyn er net zo'n beetje mee klaar, hè Tom." Dr. De Booy knikt langzaam. Hij denkt aan de achtduizend stenen, die uit de Himalaya mee terug moeten. Achtduizend monsters, sommige in de vorm van een schijfje van 003 mm, andere in flinke brokken. Aan de Nieuwe Prinsengracht mogen ze al vast beginnen met wat kosten in elkaar te timmeren. Maar zover is 't nog niet. Eerst naar New Delhi, daarna naar Kathmandu en dan nog steeds per vliegtuig naar Pokhara. „Pok'ra" zeggen ze in het Geologisch Instituut. En dan lopen, naar Tukucha, in de kloof tussen de bergen. Vandaaruit: klauteren en klimmen in de winter, die tussen het hoogland van Tibet en de ijswoestijn van het gebergte bar is aan verschrikkingen. Met bevriezende vingers de steenbyl zwaaien en het yshouwcel hanteren. Bungelen aan een touw langs een loodrechte wand. Tent opzetten, tent afbreken. Niet slapen. Eten omdat het moet. Monsters steen afslijpen. Notities maken, de kaart intekenen. Stukjes schrijven voor de krantele zers thuis, by de kachel: „Moeder, heb je nog koffie?" En bek-af terugkomen. Fyn, met achtduizend 9tenen. zond zijn. Dat zijn ze niet. Daarom gaat dr. Tammes met ons mee. In de bergen moet je snel ademen. De lucht is er koud weinig water damp. Die adem je in. Wat je uit ademt: die zelfde lucht, maar nu ver zadigd met waterdamp. Je verliest dus vocht, enorm veel vocht omdat je zo snel ademt. Zes liter wel per dag. Dus moet je drinken. Maar dat is een werkje, hoor, want daarvoor moet je sneeuw smelten en dat kost brandstof en tijd. Je droogt dus uit. Ze zeggen, dat ook het bloed dikker wordt. Dr. Tammes zal uitzoeken of dat zo is en ook, of de bloedcircula tie op grote hoogte in gevaar komt. Die bergbewoners zijn allemaal uit gedroogd. En wat we zelf al gemerkt hebben op grotere hoogte: je hebt geen trek in eten meer. En je kunt niet meer slapen." Dr. De Booy vat de draad weer op, die naar het team van vriendjes leidt. „Je moet jc voorstellen: je hangt rond in het basiskamp dat zal Tukucha wel worden en je wacht tot het ophoudt met regenen en in tussen zit je met het hele stelletje op elkaar. Je ziet alles, je hoort alles en ja wat dacht je... je ruikt ook nog alles van elkaar. Hoesten, kuchen, neus-snuiten, smakken, snur ken, slurpen en de rest. En dan geen trek, geen slaap, aller lei vervelende corveetjes: wat 'n hu meuren. Mét die humeuren gaan we geologisch werk zitten doen, hellin gen op en af, hakken en sjouwen. En we gaan klimmen, naar de top van de Nilgiri. zevenduizend meter hoog. In oktober en november is het er koud, gewoon koud. Daarna is het érg koud. Kun je je voorstellen, dat we wel een beetje kieskeurig zijn ge weest bij het -samenstellen van de troep Zo is het: er zijn vast nog wel betere alpinisten in ons land dan het stel dat met ons meegaat. Maar de Deelnemers Nijhuis en Schaar, beiden geoloog, maar op de foto bezig met een heel ongeologisch werkje; het inladen van de baga ge voor het vertrék naar New Delhi. Dr. De Booy in de hem vertrouwde entourage, die van rotsen en stenen. (Boven). De man, die al als vijfjarige jongen door zijn vader in de Alpen op de rotsen gehesen werd: prof. dr. C. G. Egeler, leider van de expeditie. Vijfenveertig jaar, getrouwd, zes kinderen. En in de ber gen een beginnende piratenbaard. (Foto onder).

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 10