Mevrouw Voet-Engels
is de baas in 2 garages
ttUISHOUDTIPS
KINDERKRANT y ^j§§ |t,||sgl
Meisjes leren sportief
op Angerensfein
beroep
in Arnhem
Geboft maar
hard gewerkt
Itwj)
atjma
M
eozcuiv
Geen badmuts
HET BOONTJE
ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1962
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
Jan de Kruyer
I op w/andlap
(Van onze medewerkster)
I De stichting „Goed Handwerk"
5 heeft de Nederlandse borduur-
s sters al eens eerder verblijd met
een wandlap in kruissteek, gewijd
aan het Oudhollandse uithang-
bord. Van die eerste uitgave is
nu een pendant verschenen,
I Men. ziet er onder meer de vier
5 Heemskinderen op, omdat deze
groep dikwijls voorkwam op de
uithangborden van herbergen uit
die tijd. Een figuurtje met een
I kruiwagen blijkt „Jan de Kruy-
er" te zijn, een functionaris aan
wie de herinnering in deze mo-
derne tijd allang verbleekt is (hij
5 „klopt tapyte uyt, stuurt dekens
I na de volmolen").
I Een zekere mejuffrouw M. de
Vos vermeldt op haar bord dat
zij „besteedster" is; ze verhuurt
„meisjens en minnemoers". En
5 wat te denken van Michiel Bos-
5 mans die „voor geit maar niet
voor plezier" draait
Men kan de lap bestellen bij de
penningmeesteresse van „Goed
Handwerk" te Rijswijk door stor-
ting van het verschuldigde be-
drag op giro 45 47 00. Het pa-
troon alleen kost twee gulden;
1 voor patroon en materiaal (voe-
I ring inbegrepen) betaalt men
I acht gulden.
■vwwwwvwwvwwwwvwwwwww\
i Advertentie i
(Van onze redactrice.)
Uet was we willen dat graag
bekennen voor ons een
prettige verrassing kennis te
maken met mevrouw 1. SI. Voet-
Engels in Kloosterzande. We
hadden niet verwacht een gast
vrouw te vinden, die er zo char
mant en zo goed verzorgd
uitzag, als zij doet.
Het is nu eenmaal onze ge
woonte en waarschijnlijk
ook dt uwe ons een voorstel
ling te maken van mensen, met
wie we binnenkort kennis zul
len maken. Die voorstelling is
gebaseerd op enkele vage gege
vens. Lu- gegevens omtrent me
vrouw Kloet waren simpel: ze
is een van de weinig vrouwe
lijke garagehouders in ons land.
We verwachtten uiteraard niet
een vrouw in overall te vinden,
maar wellicht oen heel strenge
zakenvrouw met weinig aan
dacht voor haar uiterlijk. Het
tegendeel was gelukkig waar.
In 19-16 namen de heer en mevrouw
Voet de garage in Kloosterzande
over van de ouders van de heer Voet.
Zc kwamen in mei 1946 in het huis
bij de garage te wonen. Eind de
cember, tussen kerst en nieuwjaar,
overleed de heer Voet. Zijn vrouw
bleef achter met een zoon van een
jaar.
Tijdens z(jn ziekte had de heer Voet
zijn vrouw al geadviseerd in de ga
rage te blijven. Na lang wikken en
wegen besloot ze dat advies op te
volgen.
In 1946 was een garagabedrrjf eigen
lijk maar een x-eparatiebedrijf. Er wa
ren nog geen nieuwe auto's voor de
verkoop. Twee mensen werkten ex-
toen in de garage- Ze zijn er nu nog.
De één is thans bedrijfsleider, de an
der chef-monteur Eind verleden jaar
is ook een garage geopend in Ter-
neuzen en in totaal heeft mevrouw
Voet nu 34 mensen in dienst.
Uit noodzaak
Ik heb de garage gehouden, omdat
ik toch iets moest. Ook uit fi
nanciële noodzaak trouwens",
vertelt mevrouw Voet. „Het was no
dig dat ik direct aanpakte, omdat
men door hard werken een verdriet
eerder te hoven komt, dan door bij
de pakken neer te gaan zitten. Het
kind zou er onder hebben geleden,
als ik in een hoekje was gaan zit
ten treuren en liy moest al genoeg
missen, toen zjjn vader was overle
den".
„U moet niet denken, dat het van
een leien dakje is gegaan. Ik heb
geboft, maar daarvoor heb ik hard
gewerkt. Het is echt niet zo, dat dc
mensen het je thuis komen brengen.
Wel heb ik enox-m prettige ervarin
gen opgedaan met de vaste klanten,
die ook na het overlijden van mqn
man bleven komen. Anderzijds wa
ren er natuurlijk ook kapers op de
kust en bijvoorbeeld mensen, die
meenden een vrouwelijke garagehou
der allerlei rommel te kunnen ver
kopen"
gewone na-oorlogse sfeer, in 1948
word zij dealer na veel fnooite
harerzijds van een bekend auto
merk. Dat. was de definitieve keer
ten goede.
Niet technisch
Toen mevrouw Voet de leiding van
de garage in handen nam wist
ze niet veel van het bedx-yf. „Het
enige, wat ik ooit had gedaan, was
Vindt U het ook zo moeilijk een taart of een cake voorzichtig en egaal tc
bestrijken met crème of slagroom t Probeert U het dan eens met een
paletmes. U zult er zeker goede resultaten mee bereiken.
Deurmatten worden doorgaans nogal hardhandig bewerkt om het sto) en
vuil ct uit te krijgen. Een betere manier, waardoor de deurmat bovendien
langer meegaat, is de mat op het gras of gewoon op een stuk plastio op de
grond te leggen en het stof er dan uit te kloppen met een mattenklopper.
net uitschrijven van rekeningen. Het
inwerken 'was overigens niet zo
moeilijk, want er waren nog niet
veel auto's. De pi-ijzen voor repara
ties x-ekende ik zelf uit. Dat ging
aan de hand van uurlonen en reke
ningen van nieuwe onderdelen.
Nu is alles anders. Ieder heeft zijn
plaats in het bedrijf. Ik help nog
wel eens auto's afleveren en ik ga
nog wel eens op reis om te trachten
meer auto's los te krijgen van de
fabriek, ik praat met klanten en ik
heb de supervisie over het geheel.
Bovendien zit 'k in het bestuur van
de afdeling Zeeuwsch-Vlaanderen
van de Bovag (Bond van Garage
houders) en met dit alles z(jn mqn
dagen meer dan gevuld.
Met de technische kant van het be
drijf heli ik me nooit bemoeid. Het
is voor een vrouw echt wel moeilyk
om de leiding te hebben van een zo
bij uitstek mannelijk bedrijf. Ik weet
van mezelf, dat ik minder verstand
heb van auto's dan de mensen in du
garage. Dank zij deze werkwijze is
het goed gegaan. Een aantal men
sen werkt liier al vele jaren in", ver
telt mevrouw Voet met gerechtvaar
digde trots-
Twee jaar ouder
Trots is er ook in haar stem als
zij vertelt van de garage in Ter-
neuzen. „Op het mooiste punt
van de stad", zegt ze stralend. „Ik
heb er hard voor gewerkt. Het duur
de drie jaar eer ik het terrein te pak
ken had en toen nog een jaar voor
de bouw was voltooid. Ik ben in dat
laatste jaar twee jaar ouder gewor
den. Zoiets hoop ik niet nog eens
mee te maken".
Het is niet alles auto wat de klok
slaat in het leven van mevrouw Voet.
Vóór alles gaat haar zoon, die nu
zeventien jaar is.
„Hy is op kostschool en zit in de vier-
de van de h.b.s. Elf jaar was hij,
toen hij van huis wegging. Ik vond
het verschx-ikkelqk, maar ik deed het
omdat hij anders te veel het ver
wende jongetje zou worden Nu heeft
hij geleerd met anderen te delen en
met anderen samen te werken. Na
de h.b.s. gaat hij drie jaar naar de
auto-technische school, dan misschien
in dienst en tenslotte een jaar naar
de fabriek, waarvoor wq dealer zijn.
En dan komt hq hoogstwaarschijnlijk
in de zaak. Ik vind het helemaal niet
erg, dat het nog een jaar of wat
duurt, want ik zou er niet graag nu
uitstappen. Een vrouw, die niet meer
werkt, is gauw oud!", concludeert
mevrouw Voet beslist.
Verdriet om verlies
En met een wyze raad van een
moedige vrouw willen w(j dit
verhaal besluiten.
„Als U dit interview schryft", zo zei
Elegante vrouwen kopen
NYLONS
DE kwaliteitsnylons
Vele kansen voor
ClOS-leerlingen
(Van een medewerker.)
Aan de rand van Arnhem, op
de drempel van Velp, ligt
Huize Anerenstein.
Het is een oud statig land
goed, dat omringd door een
landgoed, dat omringd door een
fraai park en waterpartijen een
sfeer van rust en tevredenheid
uitademt. Het komt ons voor dat
het vijftigtal jonge vrouwen,
dat Huize Angerenstein bevolkt,
zich daarom in een bevoorrech
te positie bevindt. Bevoorrecht
boven duizenden andere jonge
ren, die zich in een heel wat
minder gunstige sfeer moeten
voorbereiden op een taak in de
maatschappij. En hoe inooï ap-
peleert die sfeer van Angeren
stein aan het doel, aan die taak,
waarvoor die vijftig uitverko
ren meisjes die er verblijven,
worden opgeleid. Zij immers
moeten als zij Angerenstein de
rug hebben toegekeerd, levens
blijheid en gezondheid in de
maatschappij brengen!
In Huize Angerenstein is namelyk
sinds 1959 het Centraal Instituut
voor de opleiding van Sportleidsters
gevestigd. Jaarlijks worden vijfen
twintig meisjes tot de twee jaar du
rende cursus toegelaten, zodat het
internaat ieder jaar 25 eerstejaars-
en 25 tweedejaarscursisten herbergt.
Dit jaar heeft het CIOS voor dames,
ook wel CIOS II genoemd, voor de
tweede maal een groep bevoegde
sportleidsters aan de Nederlandse
sportgemeenschap afgeleverd en al-
dns weer een steentje bijgedragen
aan het voorzien in de steeds toene
mende behoefte aan bekwame en be
voegde krachten die dienen te waken
over de ontwikkeling van sport en
spel en daaraan gepaard gaande
volksgezondheid.
We kunnen helaas niet zeggen, dat
de sport een troetelkindje van de Ne
derlandse overheid is, maar met de
vestiging van het CIOS voor dames
te Arnhem, heeft het ministerie van
onderw(1s, kunsten en wetenschappen
ze, „doe liet dan zo, dat vrouwen,
wier man is overleden, er iets aan
hebben. Het belangrijkste is niet wat
ik heb bereikt, want daarbij heb ik
erg geboft. Belangrijk is wel, dat een
vrouw zich niet in een hoek moet
laten drukken door een groot ver
driet- Zij moet iets aanpakken om
wille van eventuele kinderen en om
wille van zichzelf. Mij lykt het, dat
iedereen zich op een of andere wyze
aan werk kan helpen. Uiteraard moet
de zorg voor de kinderen in de eer
ste plaats komen, maar ook door het
werk, dat kinderen met zich mee
brengen, is men wellicht eerder in
staat liet verdriet om een groot ver
lies te boven te komen. Men zal het
niet vergeten, maar men kan Svel
iets maken van het leven, ook als
men alleen achter blijft!"
Een Franse arts vindt het he
lemaal niet nodig dat vrou
wen zo angstvallig haar haren
in een badmuts wegstoppen,
voordat ze in zee gaan zwem
men. Volgens hem kunnen be
paalde haarsoorten juist veel
nut hebben van een dagelijks
bad in zee, omdat zeewater
veel minerale zouten en jodium
bevat die een versterkende in
vloed op het haar zouden heb
ben. Ook voor vet haar zou
zeewater goed zij-n maar
gespoeld of geverfd haar moet
men maar liever bedekken aan
het strand en in het water.
Het verschiet niet alleen door
de inwerking van het zonlicht,
het kan ook gaan breken, zegt
monsieur le nxédecin.
X»00000000000000000000000000000(XXXXX
toch een daad vex-richt, die erop
duidt dat ook m „Den Haag" lang
zamerhand de deuren voor sportbe-
langen op een kier worden gezet.
Met het Arnhemse CIOS heeft zich
voor de sportieve jonge vrouw een
nieuwe beroepskeuze gepresenteerd.
Uiteraard is het instituut geen toe
vluchtsoord voor meisjes die niets
beters weten te doen dan alleen maar
goed zwemmen of turnen en die me
nen op grond van hun eigen pres
tatievermogen ook anderen in hun
hobby te kunnen onderrichten.
Neen, zo is het niet. Aan de pupillen
van het CIOS worden meer en ho
gere eisen gesteld dan grote techni
sche vaardigheid in een of ander on
derdeel van de sport en dienen zij
een behoorlijke algemene ontwikke
ling te hebben, evenals een onbespro
ken gedrag en een levenshouding die
instructief optreden een goede basis
geeft, een goede gezondheid en ten
slotte eigen praktische ervaring op
het gebied van de lichamelijke oefe
ning en de sport.
Dit laatste includeert dus geenszins,
dat de adspïrant-sportleidsters zelf
enorme bollebozen op het gebied van
sportverrichtingen behoeven te zijn.
Kortom, ieder gezond, sportief Ne
derlands meisje dat feen behoorlqke
algemene ontwikkeling heeft, kan
een poging wagen tot het CIOS te
worden toegelaten.
Daar er jaarlqks slechts 25 meisjes
een plaats op Angerenstein kunnen
krijgen, laat het zich raden, dat bij
een grote aangifte (voor de nieuwe
cursus meldden zich dit jaar ruim
70 meisjes) de teleurstelling van niet
toegelaten te worden, niet denkbeel
dig is.
Kat uit de boom
L ons bezoek aan Angerenstein de
directeur, de beer H. J. van den
Hoek, de vraag stelden of uitbrei
ding van het aantal cursisten niet
mogelijk en wenselijk zou zijn.
Uit het antwoord van de heer Van
den Hoek sprak overduidelijk de gro
te verantwoordelijkheidszin, waar
mee dit piepjonge instituut wordt ge
leid.
„Het lykt ons beter eerst nog even
de kat uit de boom te kijken. Het is
wei mogelyk om meer meisjes de
kans te geven zich als sportleidster
te bekwamen, maar het instituut en
dus ook de leerlingen, zijü daarmee
slchts gebaat als de afgestudeerden
ook werkelijk als behoorlyk gehono
reerde krachten in de sport emplooi
vinden", aldus de heer Van den Hoek.
De eerste groep afgestudeerden, die
vorig jaar het CIOS verliet, is goed
terechtgekomen. In het verenigings
leven worden de sportleidsters over
het algemeen met open armen ont
vangen, evenals in het jeugdhuis-
werk en op de sportscholen. Er zijn
ook meisjes, die emplooi hebben ge
vonden in het onderwqs, aan huis
houdscholen bqvoorfaeeld.
De lieer Van den Hoek steekt hierbij
echter een waarschuwende vinger op.
„Voor de scholen zijn onze meisjes
geen bevoegde leerkrachten. Als zy
door een plaatselyke behoefte als
onderwijzeres in de lichamelyke op
voeding worden aangenomen, dan
moeten zij er altijd van doordrongen
zijn, dat dit een noodoplossing is, dus
tydelijk. Zy mogen hun toekomst
daarop zeker niet baseren. Ik houd
ze daarom bij het verlaten van Ange
renstein ook altijd voor hun toe
komst in het particuliere, in het ver
enigingswerk in het byzonder, te
zoeken".
Schoolprogramma
Een internaat stelt natuurlijk eisen
aan orde en netheid. Er zyn dan
ook verschillende huisregels, waar
aan de pupillen zich moeten houden,
zoals 4 verplichte studie-avonden, om
10 uur onder de wol en om pven voor
zevenen uit de veren. De meisjes zijn
voorts verplicht lid te zijn van
minstens één sportvereniging in Arn
hem. Bij de verenigingen assisteren
zij in de leiding bq wijze van prak
tische oefening.
Het „schoolprogramma" is bepaald
niet voor de poes. Het omvat een al
gemeen vormend gedeelte en een bq-
zonder, oftewel gespecialiseerd vor
mend
Onder het eerste vallen o-a. opvoed
kunde en psychologie, theorie, sport
en lichamelqke opvoeding, geschiede
nis hiervan, kennis van het mense
lijk lichaam, sporthygiëne, sportmas
sage, gymnastiek, kleutergymnas-
tielc, zwemmen, volksdansen en spel
(kastie, softbal, volleybal, jeugd- en
kampspelen etc.).
De gespecialiseerde vorming houdt
in, dat de cursisten een keus kunnen
maken tussen tennis, zwemmen en
gymnastiek als hoofdvak. Daarnaast
wordt de gelegenheid geboden zich
te specialiseren in handbal, volleybal
en volksdans.
Nu ook judo
Als in september a.s. de nieuwe
cursus begint, zal een nieuw vak
op het lesrooster prijken, namelijk
judo. De heer Van den Hoek heeft
hiertoe besloten om twee verschillen
de redenen. In de eerste plaats meent
hij, dat judo voor dames een tak van
sport is, die beter door dames dan
door heren kan worden onderwezen.
De praktijk vvqst wel uit, dat vooral
sportscholen op dit punt behoefte
hebben aan vrouwelqke instructeurs.
Voorts acht hij het uit hoofde van
zelfsbescherming bepaald wel nuttig
dat ook de ClOS-pupillen hun „man
netje" staan.
Angerenstein ligt de gehele maand
augustus .erlaten, want ook het
CIOS kent zijn grote vakantie. In de
hal hangt een groot portret, dat bo
ven een aantal aarikatuur-tekenin-
gen de stralende, zelfbewuste gezich
ten toont van de meisjes die dit jaar
het diploma behaalden. Het is een
blijvend aandenken voor directeur
Van den Hoek en zijn staf van leer
krachten. Maar het zal tevens een
welkom en een aanmoediging zyn
aan al die jonge vrouwen, die in de
toekomst Angerenstein voor de eer
ste keer zullen betreden teneinde zich
in de voor hen liggende twee jaar te
prepareren op een zware, verant-
woordölyke, maar ook dankbare en
mooie taak in dienst van de sport, in
dienst van de Nederlandse jeugd
Voor diegenen, die op reis gaan en veel geld mee moeten nemen, is het wel
eens een probleem, waar dat geld opgeborgen moet worden. Een koffer
kan wegraken en een handtas eveneens. De beste manier is dan een speciale
portemonnee, gemaakt van wasleer. Het platte zakje, kan tussen de kleren
worden bevestigd.
Het inpakken van kleren in dc koffer geeft ook nog wel eens aanleiding tot
moeilijkheden. Vooral een pantalon laat zich niet zo gemakkelijk in de plooi
leggen. Kreukels in de breedte kunnen worden voorkomen door een rolletje
papier (bijvoorbeeld oude kranten) in de vouw te leggen.
ik ben een boon, als ik snap wat dat moet", zei het klei-
I ne boontje dat over het veld vloog en neerkwam in
een kuiltje in de zwarte grond. Ze nemen je voor
zichtig in hun hand, lopen met je rond en smijten je dan
opeens weg. Raar, raar., ik ben een boon als ik het snap".
„Maar je bent ook een boon", lachte een rups die aan
kwam kruipen op de rand van het kuiltje waar de boon nu
lag.
„Ik een boont Wat een onzin", zei het boontje, „ik geloof
er niks van. Als ik een boontje was zouden ze me toch ze
ker niet weggooien
„Wacht maar af', zei de
rups, die langzaam verder
kroop op zoek naar een
S'oen blaadje.
et ooontje wachtte at.
maar nog altyd geloofde
het dc rups niet, zeker niet
toen dc grote man die het
op dc grond had gegooid,
ook nog zwarte aarde in de
kuiltjes wierp, zodat hef
boontje onder de grond ver.
dween. „Nee. de rups heefi
zich vergist", dacht het
boontje, „als ik een boontje
was zou hy me niet ver
stoppen. Jammer, ik ben
helemaal niks. Ik ben eer
boon als ik begrijp waar
om ik dan toch besta".
Nog heel lang dacht het
boontje daarover na en het
was zo druk met denken
in de weer dat het niet
merkte dat er iets met hem
aan .iet gebeuren was. Dat
merkte het pas toen het op
een goede dag het licht te
rug zag. „Nee maar", zei
het boontje, „het is nog niet
met me afgelopen. Ik heb
een armpje gekregen. Ik
mag een boon zqn als ik
weet waarvoor, maar het is
er"
Het ontdekte al heel gauw
waar dat armpje voor was.
Overal om hem heen staken
kleine witte armpjes uit de
grond en het boontje be
greep dus dat dat armpje
was om ermee naar elkaar
en naar de zon te zwaaien.
En dat deed het ook. En
van al dat zwaaien werd
dat armpje langer en lan
ger, zolang dat net boontje
het haast niet meer tillen
kon. .Maar kyk, daar was
die grote man weer terug.
Het leek wel of hq precies
wist wat boontjes nodig
hadden, want overal in het
land zette hy dunne stok
ken, waar de boontjes zich
stevig aan vast konden grij
pen met him te lange arm
pjes. Nou. en toen ze één
keer een steuntje hadden,
kregen ze er plezier in en
reikten hun armpjes zó ver
dat het echte lange slinger-
armen werden. En aan één
arm hadden ze niet meer
genoeg. Ze stuurden er nog
veel meer omhoog uit de
grond.
..Die malle rups", dacht het
boontje, „hy zei dat ik een
boontje was. Nou, maar nu
weet ik het. Ik ben een
armpjesboom. Dat is ten
minste iets. Ik ben best te
vreden"
En misschien omdat het zo
tevreden was, was iedereen
erg aardig voor het boon.
tje. Als het dorst had viel
de regen en dronk het zich
vol. Als het water te zwaar
werd voor alle armpjes,
kwam de zon terug en
droogde ze. Toen er lastig
onkruid zqn kopje opstak
vlak naast het boontje,
kwam de boer terug en trok
het uit, zodat het boontje
zijn armpjes nog meer uit
slaan kon. Alles vond het
goed. En daarom was het
niet eens zo verbaasd toen
het op oen dag merkte dat
er een wolk witte vlinders
tussen de armpjes waren
neergestreken. Nee, wacht
eens. De vlinders groeiden
aan de armpjes, net alsof
ze dat tevreden armpjes
boompje nóg vrolijker wil
den maken. „Alsjeblieft,
alsjeblieftriep het boon
tje blq, „een vlinderboom
Ik ben een vlinderboom. De
vroiykste boom uit de
buurt. Ik ben een boontje
als ik snap waarom die
rups me verteld heeft dat
ik een boontje was". Met
al zijn vlinderbloemen wuif
de het naar de andere vlin
derbomen en de zon. Even
was het wel beduusd toen
op een nacht de wind kwam
cn alle vlinders afrukte en
weg liet waaien. Maar de
volgende morgen scheen de
zon weer en ook met alleen
maar groene blaadjes was
het boompje erg tevreden.
„Wat doet het ertoe wat ik
ben"?, riep het, „zolang ik
armpjes en blaadjeshanden
heb om -naar alles om me
heen te zwaaien ben ik te
vreden"
En toen kwam de dag dat
het ontdekte dat óveral
waar vlinders gezeten had
den, piepkleine boontjes be
gonnen te groeien. „Boon
tjes Boontjes juichte
liet boontje, „kyk tocli eens.
kijk toch eens, ik zit vol
boontjes Wacht eens,
wacht eens Zou die rups
misschien toch gelijk heb.
ben gehad Zoii ik toch
misschien zelf...?"
De kleine boontjes groeiden
snel en hingen zwaar aan
de armen rond de bonen
staken op het land. Het
kleine boontje onder de
grond voelde dat het er heel
moe en oud van werd.
Maar toch bleef hel vrolijk
tevreden en het was
zelfs niet treurig toen het
merkte dat zijn blaadjes be
gonnen te vergelen. „Ik ben
al zóveel geweest", zei het,
„ik mag niet mopperen.
Wie had ooit gedacht dat
er zóveel met één boontje
zou kunnen gebeuren
Tevreden soesde het in zijn
kleine kuiltje waar het zo-,
veel maanden gewoond
had. Het had misschien wel
nooit meer iets van zich la
ten horen als het op een
nacht niet wakker was ge
maakt door een verschnk-
kelqk lawaai. Het boontje
spande zich in om iets te
horen en toen merkte het
dat er aan zijn eigen arm
pjes en bonenstaken een
verschrikkelijke ruzie aan
de gang was.
„We willen het nu eindelqk
wel eens weten riepen
de groene bonen die daar
heen en weer zwaaiden.
Van kwaadheid tikten ze
met de lichtgroene knikkers
onder hun schil. „Ja ja",
riepen de bonen aan andere
bonenstaken terug. „Wq
ook, wq willen nu eindelijk
wel eens weten wat we
zqn
Het oude boontje onder de
grond verschoot van kleur-
„Hoe konden ze zó doen
O, als ze eens wisten",
dacht het, „waarom kan ik
het ze nou niet vertellen
Ze zijn te ver van me weg-
gegroeid. Ze zullen me niet
horen als ik het zeg. Wis'
ik nou toch maar iemanc
die het ze vertellen kon".
Opeens dacht het weer aai
de rups, om wie het zeil
eerst gelachen had. En toen
wist het boontje het. Hel
stuurde een klein kevertje,
dat dichtby woonde, er op
uit om de rups te zoeken.
Heel moe wachtte het boon
tje af. En natuurlijk dacht
het dat het één van z'n ei
gen vlinderbloemen was die
"s morgens vroeg op de
grond neerstreek. „Nee,
nee", lachte de vlinder, „ik
was de rups die jou vertel-'
de dat je een boontje was.
Maar ja, we veranderen al.
iemaal. En we hebben niet
te klagen, vind je wel
„Helemaal niet", zef het
oude boontje, „maar die
domoren daarboven maken
ruzie omdat ze willen weten
wat ze zijn. Toe, alsjeblieft,
vertel jij het ze".
„Graag", zei de vlinder. Ze
sloeg haar twee witte vleu
gels uit en streek boven
in de bonenstaak neer waar
iedereen haar zien kon.
„Zie je", liepen de bonen,
„zo'n vlinder, dat is nog
eens iets Die is mooi en
weet tenminste wat ze is.
Maar wij Wij mogen een
boon zyn als we weten wat
we zyn".
De vlinder lachte en riep:
„maar julliexzijn het, jullie
zijn bonen Let maar op
Wacht maar af
„Van een rup3 zou je liet
niet geloven", zeiden de bo
nen tegen elkaar, „maar
van een vlinder... Een vlin
der vertelt vast geen onzin.
Vertellen Vertellen rie
pen ze tegen de vlinder.
De vlinder ging er eens
goed "oor zitten en begon
haar verhaal. Welk ver
haal Dit verhaal. Over
een boontje dat niet wou
geloven dat het een boontje
was en dacht dat alles was
afgelopen toen het in de
gTond verdween.
„Maar het is heerlijk om
een boontje te zijn", riepen
de boontjes, toen de vlinder
had verteld wat er allemaal
niet een boontje gebeuren
kan, „hecrlyk, heerlijk
„Heerlijk, heerlijk", fluis
terde het oude boontje diep
in de grond.
MIES BOUHUYS,