Mevrouw Voet-Engels is de baas in 2 garages ttUISHOUDTIPS KINDERKRANT y ^j§§ |t,||sgl Meisjes leren sportief op Angerensfein beroep in Arnhem Geboft maar hard gewerkt Itwj) atjma M eozcuiv Geen badmuts HET BOONTJE ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Jan de Kruyer I op w/andlap (Van onze medewerkster) I De stichting „Goed Handwerk" 5 heeft de Nederlandse borduur- s sters al eens eerder verblijd met een wandlap in kruissteek, gewijd aan het Oudhollandse uithang- bord. Van die eerste uitgave is nu een pendant verschenen, I Men. ziet er onder meer de vier 5 Heemskinderen op, omdat deze groep dikwijls voorkwam op de uithangborden van herbergen uit die tijd. Een figuurtje met een I kruiwagen blijkt „Jan de Kruy- er" te zijn, een functionaris aan wie de herinnering in deze mo- derne tijd allang verbleekt is (hij 5 „klopt tapyte uyt, stuurt dekens I na de volmolen"). I Een zekere mejuffrouw M. de Vos vermeldt op haar bord dat zij „besteedster" is; ze verhuurt „meisjens en minnemoers". En 5 wat te denken van Michiel Bos- 5 mans die „voor geit maar niet voor plezier" draait Men kan de lap bestellen bij de penningmeesteresse van „Goed Handwerk" te Rijswijk door stor- ting van het verschuldigde be- drag op giro 45 47 00. Het pa- troon alleen kost twee gulden; 1 voor patroon en materiaal (voe- I ring inbegrepen) betaalt men I acht gulden. ■vwwwwvwwvwwwwvwwwwww\ i Advertentie i (Van onze redactrice.) Uet was we willen dat graag bekennen voor ons een prettige verrassing kennis te maken met mevrouw 1. SI. Voet- Engels in Kloosterzande. We hadden niet verwacht een gast vrouw te vinden, die er zo char mant en zo goed verzorgd uitzag, als zij doet. Het is nu eenmaal onze ge woonte en waarschijnlijk ook dt uwe ons een voorstel ling te maken van mensen, met wie we binnenkort kennis zul len maken. Die voorstelling is gebaseerd op enkele vage gege vens. Lu- gegevens omtrent me vrouw Kloet waren simpel: ze is een van de weinig vrouwe lijke garagehouders in ons land. We verwachtten uiteraard niet een vrouw in overall te vinden, maar wellicht oen heel strenge zakenvrouw met weinig aan dacht voor haar uiterlijk. Het tegendeel was gelukkig waar. In 19-16 namen de heer en mevrouw Voet de garage in Kloosterzande over van de ouders van de heer Voet. Zc kwamen in mei 1946 in het huis bij de garage te wonen. Eind de cember, tussen kerst en nieuwjaar, overleed de heer Voet. Zijn vrouw bleef achter met een zoon van een jaar. Tijdens z(jn ziekte had de heer Voet zijn vrouw al geadviseerd in de ga rage te blijven. Na lang wikken en wegen besloot ze dat advies op te volgen. In 1946 was een garagabedrrjf eigen lijk maar een x-eparatiebedrijf. Er wa ren nog geen nieuwe auto's voor de verkoop. Twee mensen werkten ex- toen in de garage- Ze zijn er nu nog. De één is thans bedrijfsleider, de an der chef-monteur Eind verleden jaar is ook een garage geopend in Ter- neuzen en in totaal heeft mevrouw Voet nu 34 mensen in dienst. Uit noodzaak Ik heb de garage gehouden, omdat ik toch iets moest. Ook uit fi nanciële noodzaak trouwens", vertelt mevrouw Voet. „Het was no dig dat ik direct aanpakte, omdat men door hard werken een verdriet eerder te hoven komt, dan door bij de pakken neer te gaan zitten. Het kind zou er onder hebben geleden, als ik in een hoekje was gaan zit ten treuren en liy moest al genoeg missen, toen zjjn vader was overle den". „U moet niet denken, dat het van een leien dakje is gegaan. Ik heb geboft, maar daarvoor heb ik hard gewerkt. Het is echt niet zo, dat dc mensen het je thuis komen brengen. Wel heb ik enox-m prettige ervarin gen opgedaan met de vaste klanten, die ook na het overlijden van mqn man bleven komen. Anderzijds wa ren er natuurlijk ook kapers op de kust en bijvoorbeeld mensen, die meenden een vrouwelijke garagehou der allerlei rommel te kunnen ver kopen" gewone na-oorlogse sfeer, in 1948 word zij dealer na veel fnooite harerzijds van een bekend auto merk. Dat. was de definitieve keer ten goede. Niet technisch Toen mevrouw Voet de leiding van de garage in handen nam wist ze niet veel van het bedx-yf. „Het enige, wat ik ooit had gedaan, was Vindt U het ook zo moeilijk een taart of een cake voorzichtig en egaal tc bestrijken met crème of slagroom t Probeert U het dan eens met een paletmes. U zult er zeker goede resultaten mee bereiken. Deurmatten worden doorgaans nogal hardhandig bewerkt om het sto) en vuil ct uit te krijgen. Een betere manier, waardoor de deurmat bovendien langer meegaat, is de mat op het gras of gewoon op een stuk plastio op de grond te leggen en het stof er dan uit te kloppen met een mattenklopper. net uitschrijven van rekeningen. Het inwerken 'was overigens niet zo moeilijk, want er waren nog niet veel auto's. De pi-ijzen voor repara ties x-ekende ik zelf uit. Dat ging aan de hand van uurlonen en reke ningen van nieuwe onderdelen. Nu is alles anders. Ieder heeft zijn plaats in het bedrijf. Ik help nog wel eens auto's afleveren en ik ga nog wel eens op reis om te trachten meer auto's los te krijgen van de fabriek, ik praat met klanten en ik heb de supervisie over het geheel. Bovendien zit 'k in het bestuur van de afdeling Zeeuwsch-Vlaanderen van de Bovag (Bond van Garage houders) en met dit alles z(jn mqn dagen meer dan gevuld. Met de technische kant van het be drijf heli ik me nooit bemoeid. Het is voor een vrouw echt wel moeilyk om de leiding te hebben van een zo bij uitstek mannelijk bedrijf. Ik weet van mezelf, dat ik minder verstand heb van auto's dan de mensen in du garage. Dank zij deze werkwijze is het goed gegaan. Een aantal men sen werkt liier al vele jaren in", ver telt mevrouw Voet met gerechtvaar digde trots- Twee jaar ouder Trots is er ook in haar stem als zij vertelt van de garage in Ter- neuzen. „Op het mooiste punt van de stad", zegt ze stralend. „Ik heb er hard voor gewerkt. Het duur de drie jaar eer ik het terrein te pak ken had en toen nog een jaar voor de bouw was voltooid. Ik ben in dat laatste jaar twee jaar ouder gewor den. Zoiets hoop ik niet nog eens mee te maken". Het is niet alles auto wat de klok slaat in het leven van mevrouw Voet. Vóór alles gaat haar zoon, die nu zeventien jaar is. „Hy is op kostschool en zit in de vier- de van de h.b.s. Elf jaar was hij, toen hij van huis wegging. Ik vond het verschx-ikkelqk, maar ik deed het omdat hij anders te veel het ver wende jongetje zou worden Nu heeft hij geleerd met anderen te delen en met anderen samen te werken. Na de h.b.s. gaat hij drie jaar naar de auto-technische school, dan misschien in dienst en tenslotte een jaar naar de fabriek, waarvoor wq dealer zijn. En dan komt hq hoogstwaarschijnlijk in de zaak. Ik vind het helemaal niet erg, dat het nog een jaar of wat duurt, want ik zou er niet graag nu uitstappen. Een vrouw, die niet meer werkt, is gauw oud!", concludeert mevrouw Voet beslist. Verdriet om verlies En met een wyze raad van een moedige vrouw willen w(j dit verhaal besluiten. „Als U dit interview schryft", zo zei Elegante vrouwen kopen NYLONS DE kwaliteitsnylons Vele kansen voor ClOS-leerlingen (Van een medewerker.) Aan de rand van Arnhem, op de drempel van Velp, ligt Huize Anerenstein. Het is een oud statig land goed, dat omringd door een landgoed, dat omringd door een fraai park en waterpartijen een sfeer van rust en tevredenheid uitademt. Het komt ons voor dat het vijftigtal jonge vrouwen, dat Huize Angerenstein bevolkt, zich daarom in een bevoorrech te positie bevindt. Bevoorrecht boven duizenden andere jonge ren, die zich in een heel wat minder gunstige sfeer moeten voorbereiden op een taak in de maatschappij. En hoe inooï ap- peleert die sfeer van Angeren stein aan het doel, aan die taak, waarvoor die vijftig uitverko ren meisjes die er verblijven, worden opgeleid. Zij immers moeten als zij Angerenstein de rug hebben toegekeerd, levens blijheid en gezondheid in de maatschappij brengen! In Huize Angerenstein is namelyk sinds 1959 het Centraal Instituut voor de opleiding van Sportleidsters gevestigd. Jaarlijks worden vijfen twintig meisjes tot de twee jaar du rende cursus toegelaten, zodat het internaat ieder jaar 25 eerstejaars- en 25 tweedejaarscursisten herbergt. Dit jaar heeft het CIOS voor dames, ook wel CIOS II genoemd, voor de tweede maal een groep bevoegde sportleidsters aan de Nederlandse sportgemeenschap afgeleverd en al- dns weer een steentje bijgedragen aan het voorzien in de steeds toene mende behoefte aan bekwame en be voegde krachten die dienen te waken over de ontwikkeling van sport en spel en daaraan gepaard gaande volksgezondheid. We kunnen helaas niet zeggen, dat de sport een troetelkindje van de Ne derlandse overheid is, maar met de vestiging van het CIOS voor dames te Arnhem, heeft het ministerie van onderw(1s, kunsten en wetenschappen ze, „doe liet dan zo, dat vrouwen, wier man is overleden, er iets aan hebben. Het belangrijkste is niet wat ik heb bereikt, want daarbij heb ik erg geboft. Belangrijk is wel, dat een vrouw zich niet in een hoek moet laten drukken door een groot ver driet- Zij moet iets aanpakken om wille van eventuele kinderen en om wille van zichzelf. Mij lykt het, dat iedereen zich op een of andere wyze aan werk kan helpen. Uiteraard moet de zorg voor de kinderen in de eer ste plaats komen, maar ook door het werk, dat kinderen met zich mee brengen, is men wellicht eerder in staat liet verdriet om een groot ver lies te boven te komen. Men zal het niet vergeten, maar men kan Svel iets maken van het leven, ook als men alleen achter blijft!" Een Franse arts vindt het he lemaal niet nodig dat vrou wen zo angstvallig haar haren in een badmuts wegstoppen, voordat ze in zee gaan zwem men. Volgens hem kunnen be paalde haarsoorten juist veel nut hebben van een dagelijks bad in zee, omdat zeewater veel minerale zouten en jodium bevat die een versterkende in vloed op het haar zouden heb ben. Ook voor vet haar zou zeewater goed zij-n maar gespoeld of geverfd haar moet men maar liever bedekken aan het strand en in het water. Het verschiet niet alleen door de inwerking van het zonlicht, het kan ook gaan breken, zegt monsieur le nxédecin. X»00000000000000000000000000000(XXXXX toch een daad vex-richt, die erop duidt dat ook m „Den Haag" lang zamerhand de deuren voor sportbe- langen op een kier worden gezet. Met het Arnhemse CIOS heeft zich voor de sportieve jonge vrouw een nieuwe beroepskeuze gepresenteerd. Uiteraard is het instituut geen toe vluchtsoord voor meisjes die niets beters weten te doen dan alleen maar goed zwemmen of turnen en die me nen op grond van hun eigen pres tatievermogen ook anderen in hun hobby te kunnen onderrichten. Neen, zo is het niet. Aan de pupillen van het CIOS worden meer en ho gere eisen gesteld dan grote techni sche vaardigheid in een of ander on derdeel van de sport en dienen zij een behoorlijke algemene ontwikke ling te hebben, evenals een onbespro ken gedrag en een levenshouding die instructief optreden een goede basis geeft, een goede gezondheid en ten slotte eigen praktische ervaring op het gebied van de lichamelijke oefe ning en de sport. Dit laatste includeert dus geenszins, dat de adspïrant-sportleidsters zelf enorme bollebozen op het gebied van sportverrichtingen behoeven te zijn. Kortom, ieder gezond, sportief Ne derlands meisje dat feen behoorlqke algemene ontwikkeling heeft, kan een poging wagen tot het CIOS te worden toegelaten. Daar er jaarlqks slechts 25 meisjes een plaats op Angerenstein kunnen krijgen, laat het zich raden, dat bij een grote aangifte (voor de nieuwe cursus meldden zich dit jaar ruim 70 meisjes) de teleurstelling van niet toegelaten te worden, niet denkbeel dig is. Kat uit de boom L ons bezoek aan Angerenstein de directeur, de beer H. J. van den Hoek, de vraag stelden of uitbrei ding van het aantal cursisten niet mogelijk en wenselijk zou zijn. Uit het antwoord van de heer Van den Hoek sprak overduidelijk de gro te verantwoordelijkheidszin, waar mee dit piepjonge instituut wordt ge leid. „Het lykt ons beter eerst nog even de kat uit de boom te kijken. Het is wei mogelyk om meer meisjes de kans te geven zich als sportleidster te bekwamen, maar het instituut en dus ook de leerlingen, zijü daarmee slchts gebaat als de afgestudeerden ook werkelijk als behoorlyk gehono reerde krachten in de sport emplooi vinden", aldus de heer Van den Hoek. De eerste groep afgestudeerden, die vorig jaar het CIOS verliet, is goed terechtgekomen. In het verenigings leven worden de sportleidsters over het algemeen met open armen ont vangen, evenals in het jeugdhuis- werk en op de sportscholen. Er zijn ook meisjes, die emplooi hebben ge vonden in het onderwqs, aan huis houdscholen bqvoorfaeeld. De lieer Van den Hoek steekt hierbij echter een waarschuwende vinger op. „Voor de scholen zijn onze meisjes geen bevoegde leerkrachten. Als zy door een plaatselyke behoefte als onderwijzeres in de lichamelyke op voeding worden aangenomen, dan moeten zij er altijd van doordrongen zijn, dat dit een noodoplossing is, dus tydelijk. Zy mogen hun toekomst daarop zeker niet baseren. Ik houd ze daarom bij het verlaten van Ange renstein ook altijd voor hun toe komst in het particuliere, in het ver enigingswerk in het byzonder, te zoeken". Schoolprogramma Een internaat stelt natuurlijk eisen aan orde en netheid. Er zyn dan ook verschillende huisregels, waar aan de pupillen zich moeten houden, zoals 4 verplichte studie-avonden, om 10 uur onder de wol en om pven voor zevenen uit de veren. De meisjes zijn voorts verplicht lid te zijn van minstens één sportvereniging in Arn hem. Bij de verenigingen assisteren zij in de leiding bq wijze van prak tische oefening. Het „schoolprogramma" is bepaald niet voor de poes. Het omvat een al gemeen vormend gedeelte en een bq- zonder, oftewel gespecialiseerd vor mend Onder het eerste vallen o-a. opvoed kunde en psychologie, theorie, sport en lichamelqke opvoeding, geschiede nis hiervan, kennis van het mense lijk lichaam, sporthygiëne, sportmas sage, gymnastiek, kleutergymnas- tielc, zwemmen, volksdansen en spel (kastie, softbal, volleybal, jeugd- en kampspelen etc.). De gespecialiseerde vorming houdt in, dat de cursisten een keus kunnen maken tussen tennis, zwemmen en gymnastiek als hoofdvak. Daarnaast wordt de gelegenheid geboden zich te specialiseren in handbal, volleybal en volksdans. Nu ook judo Als in september a.s. de nieuwe cursus begint, zal een nieuw vak op het lesrooster prijken, namelijk judo. De heer Van den Hoek heeft hiertoe besloten om twee verschillen de redenen. In de eerste plaats meent hij, dat judo voor dames een tak van sport is, die beter door dames dan door heren kan worden onderwezen. De praktijk vvqst wel uit, dat vooral sportscholen op dit punt behoefte hebben aan vrouwelqke instructeurs. Voorts acht hij het uit hoofde van zelfsbescherming bepaald wel nuttig dat ook de ClOS-pupillen hun „man netje" staan. Angerenstein ligt de gehele maand augustus .erlaten, want ook het CIOS kent zijn grote vakantie. In de hal hangt een groot portret, dat bo ven een aantal aarikatuur-tekenin- gen de stralende, zelfbewuste gezich ten toont van de meisjes die dit jaar het diploma behaalden. Het is een blijvend aandenken voor directeur Van den Hoek en zijn staf van leer krachten. Maar het zal tevens een welkom en een aanmoediging zyn aan al die jonge vrouwen, die in de toekomst Angerenstein voor de eer ste keer zullen betreden teneinde zich in de voor hen liggende twee jaar te prepareren op een zware, verant- woordölyke, maar ook dankbare en mooie taak in dienst van de sport, in dienst van de Nederlandse jeugd Voor diegenen, die op reis gaan en veel geld mee moeten nemen, is het wel eens een probleem, waar dat geld opgeborgen moet worden. Een koffer kan wegraken en een handtas eveneens. De beste manier is dan een speciale portemonnee, gemaakt van wasleer. Het platte zakje, kan tussen de kleren worden bevestigd. Het inpakken van kleren in dc koffer geeft ook nog wel eens aanleiding tot moeilijkheden. Vooral een pantalon laat zich niet zo gemakkelijk in de plooi leggen. Kreukels in de breedte kunnen worden voorkomen door een rolletje papier (bijvoorbeeld oude kranten) in de vouw te leggen. ik ben een boon, als ik snap wat dat moet", zei het klei- I ne boontje dat over het veld vloog en neerkwam in een kuiltje in de zwarte grond. Ze nemen je voor zichtig in hun hand, lopen met je rond en smijten je dan opeens weg. Raar, raar., ik ben een boon als ik het snap". „Maar je bent ook een boon", lachte een rups die aan kwam kruipen op de rand van het kuiltje waar de boon nu lag. „Ik een boont Wat een onzin", zei het boontje, „ik geloof er niks van. Als ik een boontje was zouden ze me toch ze ker niet weggooien „Wacht maar af', zei de rups, die langzaam verder kroop op zoek naar een S'oen blaadje. et ooontje wachtte at. maar nog altyd geloofde het dc rups niet, zeker niet toen dc grote man die het op dc grond had gegooid, ook nog zwarte aarde in de kuiltjes wierp, zodat hef boontje onder de grond ver. dween. „Nee. de rups heefi zich vergist", dacht het boontje, „als ik een boontje was zou hy me niet ver stoppen. Jammer, ik ben helemaal niks. Ik ben eer boon als ik begrijp waar om ik dan toch besta". Nog heel lang dacht het boontje daarover na en het was zo druk met denken in de weer dat het niet merkte dat er iets met hem aan .iet gebeuren was. Dat merkte het pas toen het op een goede dag het licht te rug zag. „Nee maar", zei het boontje, „het is nog niet met me afgelopen. Ik heb een armpje gekregen. Ik mag een boon zqn als ik weet waarvoor, maar het is er" Het ontdekte al heel gauw waar dat armpje voor was. Overal om hem heen staken kleine witte armpjes uit de grond en het boontje be greep dus dat dat armpje was om ermee naar elkaar en naar de zon te zwaaien. En dat deed het ook. En van al dat zwaaien werd dat armpje langer en lan ger, zolang dat net boontje het haast niet meer tillen kon. .Maar kyk, daar was die grote man weer terug. Het leek wel of hq precies wist wat boontjes nodig hadden, want overal in het land zette hy dunne stok ken, waar de boontjes zich stevig aan vast konden grij pen met him te lange arm pjes. Nou. en toen ze één keer een steuntje hadden, kregen ze er plezier in en reikten hun armpjes zó ver dat het echte lange slinger- armen werden. En aan één arm hadden ze niet meer genoeg. Ze stuurden er nog veel meer omhoog uit de grond. ..Die malle rups", dacht het boontje, „hy zei dat ik een boontje was. Nou, maar nu weet ik het. Ik ben een armpjesboom. Dat is ten minste iets. Ik ben best te vreden" En misschien omdat het zo tevreden was, was iedereen erg aardig voor het boon. tje. Als het dorst had viel de regen en dronk het zich vol. Als het water te zwaar werd voor alle armpjes, kwam de zon terug en droogde ze. Toen er lastig onkruid zqn kopje opstak vlak naast het boontje, kwam de boer terug en trok het uit, zodat het boontje zijn armpjes nog meer uit slaan kon. Alles vond het goed. En daarom was het niet eens zo verbaasd toen het op oen dag merkte dat er een wolk witte vlinders tussen de armpjes waren neergestreken. Nee, wacht eens. De vlinders groeiden aan de armpjes, net alsof ze dat tevreden armpjes boompje nóg vrolijker wil den maken. „Alsjeblieft, alsjeblieftriep het boon tje blq, „een vlinderboom Ik ben een vlinderboom. De vroiykste boom uit de buurt. Ik ben een boontje als ik snap waarom die rups me verteld heeft dat ik een boontje was". Met al zijn vlinderbloemen wuif de het naar de andere vlin derbomen en de zon. Even was het wel beduusd toen op een nacht de wind kwam cn alle vlinders afrukte en weg liet waaien. Maar de volgende morgen scheen de zon weer en ook met alleen maar groene blaadjes was het boompje erg tevreden. „Wat doet het ertoe wat ik ben"?, riep het, „zolang ik armpjes en blaadjeshanden heb om -naar alles om me heen te zwaaien ben ik te vreden" En toen kwam de dag dat het ontdekte dat óveral waar vlinders gezeten had den, piepkleine boontjes be gonnen te groeien. „Boon tjes Boontjes juichte liet boontje, „kyk tocli eens. kijk toch eens, ik zit vol boontjes Wacht eens, wacht eens Zou die rups misschien toch gelijk heb. ben gehad Zoii ik toch misschien zelf...?" De kleine boontjes groeiden snel en hingen zwaar aan de armen rond de bonen staken op het land. Het kleine boontje onder de grond voelde dat het er heel moe en oud van werd. Maar toch bleef hel vrolijk tevreden en het was zelfs niet treurig toen het merkte dat zijn blaadjes be gonnen te vergelen. „Ik ben al zóveel geweest", zei het, „ik mag niet mopperen. Wie had ooit gedacht dat er zóveel met één boontje zou kunnen gebeuren Tevreden soesde het in zijn kleine kuiltje waar het zo-, veel maanden gewoond had. Het had misschien wel nooit meer iets van zich la ten horen als het op een nacht niet wakker was ge maakt door een verschnk- kelqk lawaai. Het boontje spande zich in om iets te horen en toen merkte het dat er aan zijn eigen arm pjes en bonenstaken een verschrikkelijke ruzie aan de gang was. „We willen het nu eindelqk wel eens weten riepen de groene bonen die daar heen en weer zwaaiden. Van kwaadheid tikten ze met de lichtgroene knikkers onder hun schil. „Ja ja", riepen de bonen aan andere bonenstaken terug. „Wq ook, wq willen nu eindelijk wel eens weten wat we zqn Het oude boontje onder de grond verschoot van kleur- „Hoe konden ze zó doen O, als ze eens wisten", dacht het, „waarom kan ik het ze nou niet vertellen Ze zijn te ver van me weg- gegroeid. Ze zullen me niet horen als ik het zeg. Wis' ik nou toch maar iemanc die het ze vertellen kon". Opeens dacht het weer aai de rups, om wie het zeil eerst gelachen had. En toen wist het boontje het. Hel stuurde een klein kevertje, dat dichtby woonde, er op uit om de rups te zoeken. Heel moe wachtte het boon tje af. En natuurlijk dacht het dat het één van z'n ei gen vlinderbloemen was die "s morgens vroeg op de grond neerstreek. „Nee, nee", lachte de vlinder, „ik was de rups die jou vertel-' de dat je een boontje was. Maar ja, we veranderen al. iemaal. En we hebben niet te klagen, vind je wel „Helemaal niet", zef het oude boontje, „maar die domoren daarboven maken ruzie omdat ze willen weten wat ze zijn. Toe, alsjeblieft, vertel jij het ze". „Graag", zei de vlinder. Ze sloeg haar twee witte vleu gels uit en streek boven in de bonenstaak neer waar iedereen haar zien kon. „Zie je", liepen de bonen, „zo'n vlinder, dat is nog eens iets Die is mooi en weet tenminste wat ze is. Maar wij Wij mogen een boon zyn als we weten wat we zyn". De vlinder lachte en riep: „maar julliexzijn het, jullie zijn bonen Let maar op Wacht maar af „Van een rup3 zou je liet niet geloven", zeiden de bo nen tegen elkaar, „maar van een vlinder... Een vlin der vertelt vast geen onzin. Vertellen Vertellen rie pen ze tegen de vlinder. De vlinder ging er eens goed "oor zitten en begon haar verhaal. Welk ver haal Dit verhaal. Over een boontje dat niet wou geloven dat het een boontje was en dacht dat alles was afgelopen toen het in de gTond verdween. „Maar het is heerlijk om een boontje te zijn", riepen de boontjes, toen de vlinder had verteld wat er allemaal niet een boontje gebeuren kan, „hecrlyk, heerlijk „Heerlijk, heerlijk", fluis terde het oude boontje diep in de grond. MIES BOUHUYS,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 7