Duizenden stenen: een fascinerend verhaal f. NEDERLANDSE HIMALAYA EXPEDITIE 1962 NEGEN NEDERLANDERS OP WEG NAAR HET DAK VAN DE WERELD PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 11 AUGUSTUS 1962 c*/> editie-jr eó/'ect ge&rceerc/ Wie de mare ontvangt, dat 'n zekere Tom de Booy in Amsterdam zich in zijn werkvertrek omringd heeft met stenen, hopen stenen, zou licht de indruk kunnen krijgen, dat hij te maken heeft met een soort graniet werker of een grindhandelaar. Maar zo is het toch niet. Want doctor T. de Booy draagt behalve karre- vrachten stenen ook een titel vol gewicht met zich mee, die de insider alles en de leek niets zegt: weten schappelijk hoofdambtenaar aan het Geologisch Instituut der Universiteit van Amsterdam. C* eoloog dus en vandaar al VJ die stenen. Zijn kasten pui len uit. Brokken, kilo's zwaar, stukjes ter grootte van antra- cietnootjes V en schijfjes van driehonderdste millimeter dik. Allemaal in Iaden, waarop nette papiertjes zijn geplakt: Alpen, Jura, Peru. Soms zie je op die stenen heel duidelijk de vorm pjes van schelpdieren, koker tjes, spiralen en dan moet je even bedenken, dat deze zwij gende getuigen van een oud diepzeeleven zijn aangetroffen op toppen en hellingen, vele dui zenden meters hoog. Hoe zijn die beesten daar ooit geko men Die beesten zijn daar helemaal niet gekomen, tenminste niet levend en wel. Maar vele honderdduizenden jaren, nadat zij stierven en hun kar- kasjes op de zeebodem onder slib werden bedekt, is er iets gebeurd met de aardkorst, waardoor wat ééns de bodem van de oceaan was, nu vast land werd. De schil, waarop wy nu leven, heeft zich in de loop van mil joenen jaren geplooid en in die plooi en kwam een oppervlak aan het licht, die onder gigantische druk was gevormd. Zo werd het oceaan- slib tot steen en in die steen zjjn de resten van het diepzeeleven tot fos sielen verstard. De stenen zwijgen, maar voor wie oren heeft om te horen spreken zij. Alleen: men moet hun taal ken nen. En die taal is te leren. Ze is zelfs te lezen, voor wie ook dit lezen heeft geleerd. Onder de microscoop geeft de steen veel van zijn geheimen prijs. Een schijfje steen gloeit daar en schittert en op een lichte druk van de vinger wendt het zich als een mannequin, te kijk voor wie maar kijken wil. De man, die luistert naar zijn stenen en die hun taal kan lezen, heet geo loog- Turend in zijn microscoop ziet hij terug tot ver vóór de prehistorie, naar de tijd, waarin de aarde werd gevormd waarin continenten en oceanen ontstonden en de gebergten werden opgeperst uit de korst. Dat is allemaal niet gebeurd van gis teren op vandaag.De aarde heeft naar schatting acht miljard jaar ge nomen om te worden zoals zij nu is. En miljarden jaren dat is de orde van grootte, waarin de geologie denkt. Daarin rees de aardkorst en daalde hij. Daarin liepen kommen vol tot oceanen en soms werd bij het omhoogkomen van de korst zo'n oceaan ook weer teruggeduwd. Zo ontstond het beeld, dat ons van de atlas en de globe vertrouwd is. Zo vertrouwd, dat de meesten van ons denken dat het altijd zo is geweest. Maar zo is het niet. Het aardoppervlak is steeds in be weging geweest en wie weet: misschien is het dat nu nog wel. Maar in tienduizend jaar merk je daar niet veel van. in tien miljoen jaar misschien meer. Maar wie zal er dan nog zyn om op na te slaan wat wij wellicht ais een begin hebben ge constateerd Dr. De Booy en zijn chef aan de Am sterdamse universiteit, prof. dr. C. G. Egeler, trekken maar niet te hard aan de toekomst. Zy graven in het verleden en dat is diep genoeg om er nog lang in door te graven. bergkam pad Zij slaan een wereldkaart open en vegen met snelle vingers over twin tigduizend kilometer bruin-gekleurde richel. Van Nieuw-Guinea over Indo nesië, Burma, Nepal, Afghanistan, Turkije, de Balkan, Zwitserland en dan naar beneden: Italië en Noord- Afrika. Eén lange keten van geberg ten, hier en daar een aftakking, een grillige loot aan een getormenteerde stam Die keten vinden zij geen toe val. Allemaal betrekkelijk jong hoog- bergland. Een brug, die vóór het be gin en na het einde misschien nog in zee doorloopt. Een brug van continent naar conti nent wie zal 't zeggen Maar on der die snelle vingers gaat de don kerbruine richel leven en terwijl je luistert, draait de tijd in duizelende vaart terug een miljard jaar, an derhalf miljard en botsen steen formaties, 'n werelddeel groot, tegen elkaar. Daar schuiven landmassa's zo groot als Europa tomeloos op elk aar in, raken elkaar met het geweld van de oerkracht, schuiven over elk aar heen, drukken eikaars randen op en komen tot stilstand in een nieuw evenwicht. RECONSTRUEREN Een fascinerend schouwspel, dat stukje voor beetje wordt gere construeerd. Dat begint met een theorie op grond van enkele vondsten en dat krijgt geleidelijk opnieuw ge stalte op hoogte- en steensoortkaar- ten en onder de microscoop. Dat kost eindeloos veel werk en iedere nieuwe generatie van onderzoekers bouwt voort op de gegevens, die haar van tientallen jaren ner zijn nagela ten. Dat werk kost vaak mensenle vens. Want geologie is allesbehalve uit sluitend een laboratoriumwetenschap. Geologie gaat hand in hand met al pinisme, met het overwinnen van hellingen en toppen tot over de acht duizend meter en met het bestuderen van gesteenten en formaties onder pool-temperaturen en bij winden, die met de furie van een orkaan rond de richels zwiepen. Die de kleinste menselijke fout zonder genade af straffen. Op de hellingen van de Alpen, de Kaukasus, de Himalaya vriezen man nen dood. Anderen slaan te pletter. Niet zelden bereikt een noodkreet vanaf de eeuwige sneeuw de bewoon de wereld en dan gaan er redders op pad. Zij komen niet steeds op tijd. En thuis lezen anderen, die zich voor bereiden op een volgende expeditie, het nieuws in de krant. In de inter nationale clan van alpinisten kent ie dereen iedereen. Of er komt een brief. „De sherpa die-en-die is vorige week bij een ongeluk omgekomen. Wij betreuren zijn dood diep. In zijn plaats hebben wij aangewezen de sherpa zus-en-zo". En dan gaat de volgende expeditie scheep. Want de wetenschap eist antwoord op de vragen, die zij nu kan stellen. De zuivere wetenschap, die niet maalt om de praktische bruikbaarheid van zijn uitkomsten, maar die ontdekken wil, een hypo these opstellen en die hypothese be wijzen. NEDERLANDSE EXPEDITIE En daarom vertrekken op 22 au gustus a.s. prof. Egeler en dr. De Booy, de een 45, de ander 37, uit Nederland naar India om er de laat ste toebereidselen te treffen voor de start van de Nederlandse Himalava- expcditie-1962, die medio september te voet koers zal zetten naar de kloof tussen de Dhaulagiri (8180 meter) en de Annapurna (8078 meter). Twee weken lal er volgt de rest van het team, zeven man, en ten slotte zal op 1 oktober de Franse meester- klimmer Lionel Terray het gezel schap Europeanen completeren. Met hen zijn dan zes sherpa-gidsen: de sirdar (chef) Wangdi. de kok Dan- nu en voorts Ang Phurba, Dorjee, Sona en Mingura Tsering. OVERZICHTSKAART VAN HET EXPEDITIE GEBIED NEDERLANDSE HIMALAYA EXPEDITIE 1962 Een overzicht van het expeditiege- bied. Het team, trekt te voet van Pokhara via Tatopani naar Tukucha, ivaar bij diverse hoogteverschillen moeten morden overwonnen tot in het basiskamp de 2MO meter wordt bereikt. Terwijl de geologen vanuit Tukucha opereren, zullen de alpinis ten pogen de top van de Nilgiri rechts van het. kamp en iets noord westelijk van de Annapurna) te be reiken. De route loopt dan verder in de richting van Mustang en volgt daarmee een diepe insnijding in de Himalaya-lceten. Dr. De Booy zal op 25 augustus, de dag, waarop hij 38 jaar geleden te Vlissingen werd geboren, vieren door in de hete straten van New Delhi extra hard achter zijn voorraden en papieren aan te rennen. Nu al storten zich de problemen als een hoosbui op zijn schouders. Er is een vliegtuig zoek van de Napalese luchtvaart maatschappij. Dat is natuurlijk altijd een beroerd ding, maar voor de Ne derlandse expeditie is het extra kwa lijk, omdat die maatschappij maar vier vliegtuigen heeft en bij de op voer van personeel en materiaal naar het startpunt Pokhara een vitale be tekenis heeft. En er komt een briefje uit New Delhi, zo van: Dear Sir en of U er maar even rekening mee wil houden, dat de spoorwegen door de moeson in de knoop liggen en U beter vrachtauto's kunt nemen. Ik heb ze maar vast gehuurd, maar er moeten twee bewakers mee... STENEN TERUG Byna half zo groot is de lyst van materialen, die weer mee terug zullen gaan, in januari 1963. Met (be lichte) film en (gebruikte) instru menten. Met duizenden stenen, niet te vergeten. Want daar gaat 't om. En met (aan het hoofd van de lijst) oude kranten. 'n Grote troost: niet ai die stenen gaan mee als zware klompen, want in veel gevallen wordt steen, die geen fossielen bevat, al ter plaatse tot driehonderdste millimeter afgeslepen en tussen twee glazen plaatjes ge klemd. Dat is voldoende voor het la boratorium in Amsterdam. Maar er zullen en moeten ook keien van 25 kilo mee terug. Prof. Egeler kijkt wat spijtig, wanneer hij dat zegt, want een drager kan niet meer dan 30 kilo in totaal sjouwen. De afstan den zyn lang, de weg is slecht, het weer zal gruwelijk zijn. Dertig kilo is genoeg. Hoeveel dragers Honderdtwintig ongeveer, schat de leiding van de ex peditie. Zij voeren de voorraden te voet op van Kathmandu tot Pok hara, een trip van honderdvijftig ki lometer, acht dagen lopen. De Neder landse expeditieleden doen er per vliegtuig veertig minuten over. Van Pokhara gaat iedereen wandelen naar Tukucha, midden tussen de sneeuwtoppen van de Dhaulagiri en de Annapurna. Daar steekt op een hoogte van 2400 meter een dal dwars door het gebergte. Dat dal vormt de route van de expeditie naar het noorden, het zg. expeditiegebied. Is dat eind van Pokhara naar Tuku cha, waar een basiskamp zal worden ingericht, een beetje te lopen Dr. De Booy, die in Pokhara is wezen kijken, heeft er geen hard hoofd over. Over de weg ongeveer vijfen zeventig kilometer en ,,'t is een druk ke route daar, met veel karavanen". Dat het pad soms nog geen meter breed is, door kloven trekt waar het spoelt van de regen en onder over hangende rotsen doorvoert, daar maakt hij zich geen zorgen over. In een dag of zeven moet iedereen in Tukucha kunnen zijn. Op 23 septem ber dus. Het Nederlandse gezelschap bestaat dan uit negen man- Naast prof. Egeler en dr. De Booy ziet het tableau de la troupe er als volgt uit: dr. J. W. A. Bodenhausen, 38 jaar, geoloog te Amsterdam; drs. H. J. Nijhuïs, 26 jaar, geoloog te Amster dam; dr. G. Schaar, 29 jaar, geoloog te Worm er veer; or. A. Tammes, 44 jaar, arts te Den Haag; drs. P. van Lookeren Campagne, 30 jaar, arts te Amsterdam; ir. H. C. van Lookeren Campagne, 27 jaar, student in de werktuigbouwkunde te Delft, en drs. P. F. J. van Lookeren Campagne, 27 jaar, tandheelkundig student te Gro ningen. Top van 7000 meter de gevaarlijkste Lionel Terray, die het team op 1 ok tober zal voltooien, is 40 jaar oud en vertoeft al in Nepal, waar hij bezig is met een Franse onderneming. Hij krijgt de leiding over het alpinistisch gedeelte van ac expeditie, waaraan de drie Van Lookerens Campagne de uitgesproken deelnemers zijn. OOK EEN TOP Want dat is een heel apart chapi ter van de Hinialaya-expeditie. Hoewel alle deelnemers ervaren klimmers zyn, is het eerste doel van wetenschappelijke aard. Daartoe worden de klimcapaciteiten van ie dereen in eerste instantie aangewend. Het zou echter van alpinisten als Egeler en De Booy, die ieder al drie Andes-expedities hebben meege maakt en van Lionel Terray, die zijn sporen zowel in de Andes als in de Himalaya heeft verdiend, te veel ge vergd zyn, maar helemaal af te zien van het sportieve genoegen nu zy toch eenmaal voor het dak der we reld komen te staan. De zes alpinisten zullen derhalve de maand oktober besteden aan de be klimming van de 7032 meter hoge Nilgiri, een top terzijde van het pad der expeditie. De Nilgiri is niet de hoogste, maar wel de gevaarlijkste top in deze contreien en nog nooit beklommen. Dat is een uitdaging, die de Nederlandse klimmersniet zo maar aan de kant van de weg kun nen laten liggen. Zou de maand ok tober echter voorbij zijn, eer de top is bereikt, dan keren de klimmers te rug om zich verder aan het weten schappelijk aspect van de expeditie te wijden een aspect dat intussen al de volle belangstelling van de geo logen heeft gehad. De mannen zullen dan verder naar het noorden trekken, tot op enkele kilometers van Mus tang, niet ver van de Tibetaanse grens. Zij bevinden zich dan al op het plateau van Tibet, dat in Nepal begint en zich vele honderden kilo meters in de oneindigheid van Azië verliest. De alpinisten en dokter Tammes gaan eind november terug naar Ne derland; de geologen een maand la ter. Om 'n tweemaal begonnen werk niet half af te maken, zullen zij een route kiezen, die hen in de richting De Franse leider vati het alpinisti- sche programma en met, name van de bestijging van de Nilgiri: Lionel Terray. van Tanslng en Butwal voert. Dat betekent, dat zij uit de pooltempera- tuur van de Himalaya zullen vallen in een waar tropenklimaat met oerwoud en oerwouddieren, waarbij Bengaalse tijgers. Zo biedt Nepal voor elk wat wils en dat over een traject, dat hemelsbreed niet veel langer is dan dat van Amsterdam naar Brussel. De Nederlandse Himalaya-expeditie is thans nagenoeg voor het vertrek gereed. Wat de deelnemers boven het hoofd hangt, daar hebben zjj momen teel nog maar amper een voorstelling van. Dr- De Booy, die het terrein vanuit de verte heeft verkend, nog 't meest. Hij heeft in Pokhara op het vliegveld gestaan en naar het Noor den gekeken. En hij zegt: GEEN WOORDEN MEER Als je wel eens foto's hebt ge zien van de Himalaya achter in de vlakte, goede kleurenfoto's, dan maken die een overweldigende indruk op jc. Maar als je dan in werkelijkheid op de vlakte van Pokhara staat met rondom het zachte groen en bruin en violet en daarginder zie je onder het blauw van de lucht dat gebergte op- ryzen, dan heb je geen woorden om te zeggen wat er in je omgaat. Het neemt jc helemaal in zich op. Het is ontzaglijk groots en ook on eindig liefelijk. Ik dacht alleen: hier hóór ik. Daur op de vlakte van Pokhara was ik volmaakt gelukkig". •JvmLA POKHARA .XATHMANpü BUT WAL DARJEELIN6 PAKISTAN /EAST) ALLAHABAD

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 10