*j)aqina /Heotóiitv Vredestein in Wissenkerke: „Net één groot gezin!" KINDERKRANT D Het avontuur van Haagje Dis HANDWEVEN: schone kunsi, maar moeilijker dan hei lijkt NOTEN ZIJN GEZOND SNOEPGOED Er Veebless l PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 4 AUGUSTUS 1962 i Mejuffrouw L. A. Deurwaarder: „Ik kan niet zo best meer zien t maar breien gaat nog best". (Van onze redactrice.) Het komt eigenlijk allemaal uit de doofpot, dit verhaal over het bejaardentehuis Vre destein in Wissenkerke. Die doofpot staat in de kamer van de dames L. A. Deurwaar der en W. H. Maris-van der Maas, waar wij eens een keer terecht kwamen bij een toeval lig bezoek aan het bejaarden tehuis. Het is een H»3ldschone antieke doofpot, die momenteel in ge bruik is als.... snoepdoos. Er zit ten zuurtjes en chocolaatjes, in •eierkoeken en kleine cakes. En iedereen die op bezoek komt bij de dames wordt gul getrakteerd uit die doofpot, want „daar blijft het zo lekker vers in". Zo iets is met te versmaden en dat zijn de vrolijke verhalen van de beide bewoonsters al evenmin. En daarom zijn we deze week teruggegaan naar Vredestein. We kregen prompt weer een snoepje uit dc doofpot. De beide dames zijn al vriendin sinds haar kinderjaren, doordat haar moeders ook vriendinnen wa- „Negentien jaar hebben wij samen gewoond in Wissenkerke", vertelt mevrouw Maris. „Toen kreeg mijn vriendin een oogaandoening. die haar bijna blind maakte. Dat is nog lang niet beter. Ik had geen lust meer om alles in huis nog zelf te doen. We wilden toen wel hier in het bejaardenhuis. En laat er toen net plaats wezen! Verleden jaar. net op sinterklaas zijn we hier komen wonen". „Viel het dan niet tegen uw eigen huishouding aan kant te doen?" „Jawel, dat was naar. En het was helemaal akelig, dat de meubelen zo weinig geld opbrachten. Vier stoe len en twee crapauds, nog goed in de veren en het trijp, gingen voor vier gulden weg. Kijk, dat was nou echt jammer. Maar ja, we konden hier niet zo veel plaatsen en zeker geen zware meubelen. We hebben nieuwe moderne stoelen gekocht". Bureau voor niks Voor het raam staat nog een oud kabinet. Er staat een kamer scherm omheen om het te bescher men tegen de zon. „Oude meubelen kunnen niet zo best tegen de droge warmte van centrale verwarming", vertelt mevrouw Maris. Een beetje spijtig voegt ze er aan toe: „Ik had hier een mooi antiek bureautje, maar dat staat nu bij familieleden. Het was niet bestand tegen de cen trale verwarming. Jammer, want het was zo'n mooi bureautje. We hebben er nu een bergmeubel staan, maar daar hebben we heel wat meer voor moeten betalen, dan voor het bureautje indertijd. Myn schoonvader kocht het op een vendu voor een tientje. En stel je voor, toen hij he* thuis kreeg, bleek, dat er nog een tientje inzat ook Het wonen in een bejaardenhuis be valt de dames best. Ook het samen wonen in één kamer. „Ach, als we al eens wat hebben, dan zeggen we een tijdje niks tegen elkaar en dan begint één van ons wel weer te praten: dan is 't over!" Huize Vredestein is in 1958 (toen het 34 jaar in gebruik was) ver groot en geheel gemoderniseerd. Het ziet er van binnen én van buiten bijzonder gezellig uit. „Het is prettig, dat het maar betrek kelijk klein is", vinden de dames. „Weet D, mijn schoonzuster zit in het nieuwe bejaardenhuis in Kortgene. Het is daar wel mooi hoor. Alles is een beetje luxer hè? Maar het is twee keer zo groot als dit huis. Hier voel je je net een groot gezin met z'n allen. We eten ook met z'n allen en dat is ook veel fijner, dan eten. op je kamer. Mevrouw leeft met alles mee en me neer is bijzonder netjes op de tuin!" prijst mevrouw Maris. „Mevrouw en meneer" zijn mevrouw B. Pattenier-den Engelsman en de heer P. Pattenier- Zij hebben de lei ding in dit huis sinds november van het vorige jaar. Toen ging er een hartewens van mevrouw Pattenier in vervulling. Zij had al in heel wat te huizen praktijk opgedaan, maar ze wilde nu dan toch wel graag zelf standig leiding geven. Haar echtge noot brengt heel wat uren van de dag door in de tuin van het bejaarden huis. Er is weliswaar een tuinman, maar er blijft nog genoeg over voor de heer Pattenier, die met name trots mag zijn op de prachtige rozen tuin. „Het enige, wat aan dit verder doel matig ingerichte huis mankeert is een ziekenkamer", vertelt de heer Pattenier. „Dat gemis voel je vooral, ,,'fc Heb het hier best hoor en ik j i verveel me niet", horen we van mejuffrouw G. van der Maas. Gebonden" saus Voor soepen en sausen die een klein beetje bindmiddel nodig hebben maar beslist niet echt „gebonden" mogen worden, neme men géén bloem maar maizena. Een theelepeltje of anderhalf wordt aangeroerd met water én een scheutje worcestershiresaus, en aan de kokende vloeistof toegevoegd. Het resultaat: een heel lichte binding en een pittiger smaak. Interieurmode Ook de Amerikaanse vrouw doet mee aan de nieuwe modegril op inte rieurgebied: ouderwetse glazen apothekersflessenin allerlei vormen en grootten doen dienst als decoratief element in haar woning. Om ze nog decoratiever te maken, stopt ze ze vol met schelpjes, bizar-gevormde stenen of stukjes gekleurd glas, of ze vult ze voor tweederde met gekleurd water: blauw bijvoorbeeld. Andere nouveautés op interieurgebied uit Amerika: brokken ruwe bazaltkei niet té groot natuurlijk worden achteloos ge deponeerd tussen de bloempotten op de vensterbank, matglazen badkamer ruitjes worden geschilderd in een kleurig mozaxekachtig dessin. En wie een tuin met vruchtbomen bezit, hakt daar een paar flinke takken af, zet ze klem" tussen wat bakstenen in een mand of pot en geeft vervolgens de hele creatie een plaats in de hal als extravagante kapstok voor hoedjes en sjaals Laaisie druppel - laatste druppel parfum of lotion krijgt men tóch niet uit het flesje En omdat goede parfums en lotions peperduur plegen te zijn, trekt men van dat laatste druppeltje geur nog zoveel mogelijk profijt door het flesje (zonder dop) tussen de lingerie te leggen, of het met een dun koordje in de klerenkast te hangen. Liever niét in de k lerenkast van uw echtgenoot want mannen mogen dan met plezier af en toe veel geld uitgeven voor zo n flesje reukwater voor de beminde, de geur zélf houden ze liever verre van zich! Bouwnieuwijes - keukenkruk is, in de eenvoudigste uitvoering, wel in elke keuken aan- Ej wezig: een meer „veredeld" exemplaar met kunstleren rugleuning en zitting draaibaar op vier chroomstalen poten is ongetwijfeld een wensdroom van huisvrouwen met een zware dagtaak. Wie zoveel mogelijk huishoudelijke karweitjes zittend afdoet en vurig verlangt naar zo'n tot zittend nodend krukje: het Bouwcentrum te Rotterdam exposeert een fraai en handig exemplaar in één van zijn modelkeukens. Eveneens in het Bouwcentrum is sinds kort in het kader van de tentoon stelling „Kopen en knopen" een „automatische winkel m bedrijf te zien Een opzienbarend apparaat, bestaande uit een „etalagewaarin ge nummerde en geprijsde artikelen liggen waaruit (na geldinworp) met een nummerschijf kan worden gekozen. Achter de schermen gaat dan een ver bijsterend systeem van draadjes en transportbanden werken, waarna het gewenste artikel in een kastje aan de voorkant verschijnt en met één hand greep kan worden gepakt. De winkel-van-de-toekomst? Het apparaat opent wel perspectieven voor het soort huisvrouw, dat op de vreemdste ogenblik ken de was wil opzetten en dan ontdekt, dat de zeeppoeder op isOveri gens is het automatisch winkelen in deze provisorische opzet een opvallend luidruchtige aangelegenheid! Maar daar zullen de ontwerpers hopenlijk iets op vinden, wanneer hun geesteskind te zijner tijd een perhianente verschijning in de winkelcentra gaat worden. Zo heerlijk als vandaag is de wereld nog nooit ge weest" dacht Haagje Dis, „dit is een heel bij zondere dag. Ik voel dat er vandaag grote dingen gaan gebeuren". Het was ook heerlijk buiten. De zon scheen aan een lucht zonder wolken. Vlinders dwar relden boven de hei, de wilde roos had ai haar bloe men tegelyk opengedaan en de vogels zongen al van het eerste morgenlicht af. Haagje Dis, het kleine hage disje had eerst gekke spelletjes gedaan. Hij had gezig zagd tussen de varentjes in het bos; tjoep, een groepje varentjes in en dan tjoep er weer uit en net gedaan alsof hy heel verbaasd was als hy uit het groene licht opeens weer terug in de zon was. Daarna had hij een hele sen moeten zuchten van be- poos geritseld in de heg. wondering. Wal ritselen precies was Haagje Dis wachtte af. En kon Haagje Dis je ook niet opeens... Daar was het. vertellen. Het was zoiets „Zoef... zoef", hoorde hij. als heen en weer schuiven Hij sperde zijn oogjes wijd op je buik en de droge tak- open en daér van een klein jes die er lagen laten knap- heuveltje af rolde het grote pen en tikken. Een heel verschrikkelijk dier op hem leuk spel, vond Haagje Dis, af. Het ging zó hard dat je maar je moest toch ook zqn poten niet eens kon weer eens iets anders. En tellen en het was zó groot daarom lag hij nu op een dat Haagje Dis van angst platte steen, die door de bijna was teruggeschoten zon zo warm als een oven- in de veilige heistruikjes, tje was gestoofd, na te den- Maar nee. In plaats van ken over wat hij nu zou achteruit schoot hij vooruit gaan doen. Het moest iets en kwam midden op het groots zijn, iets bijzonders, pad, nog maar een paar dat stond vast. meter van het vreselijke Eigenlijk kon Haagje Dis dier vandaan terecht- Het niet eén dier bedenken dat grote zoef-dier stoof op gevaarlijk genoeg was. Het hem toe en even ging het moest een dier zijn, waar- door de kop van Haagje Dis over je aan je vrienden kon heen, dat er nooit meer vertellen. „Raad nou eens zig-zag-spelletjes. ritselen voor wie z'n voeten ik ben in varentjes en liggen op gaan lopen!" zou je moeten warme stenen voor hem zou zeggen. En als je dan ver- bestaan. Maar toen telde wélk dier het was, „Pie...iep", deed het mon- zouden de andere hagedis- ster-dier en met een schok stond het stil. Haagje Dis durfde het eerst niet te ge loven. Voor hém, het grote zoef-dler hield stil voor hém! Eén seconde nog wachtte hij af of er nu niet iets vreselijks gebeurde, maar nee: het dier wachtte werkelijk. Haagje Dis had gewonnen. Hij was een heel bijzonder dier en dit was de grootste dag van zijn leven! Met één vlugge zig-zag was hfl terug in de hei. Achter hem zette het dier zich weer in beweging. „Jon gens!" riep Haagje Dis, die in een bremstruik was ge klommen van waar hij de hole hel kon overzien, „jon gens! Kom!" Van alle kanten schoten hagedissen toe, want zo'n opgewonden stem op een dag dat je alleen maar lui kunt zijn, moest iets heel bijzonders betekenen. Nou, en dat was het ook. Met open bekjes luisterden ze naar het verhaal van Haag je Dis. die het verschrikke lijke dier voor de voeten had gelopen en het had la ten stilstaan en wachten tot hij, Haagje Dis, zin had om opzij te gaan. Alleen de jonge hagedissen, die na tuurlijk verschrikkelijk ja loers waren op hun vriend je, wilden het verhaal niet geloven. „O, wacht maar", riep Haagje Dis, „dan zal ik het nog eens doen. Waar één zo'n verschrikkelijk dier is, zullen er wel meer zijn. Kom maar mee. Dan laat ik er nog één stoppen". Een lange rij hagedissen volgde Haagje Dis naar het rijwielpad dat dwars over de hei liep. Ze stelden zich langs de kant op en keken met open bekje hoe Haagje Dis midden op dat harde, droge pad ging zitten. „Ach, hij weet naturlijk al lang dat er helemaal niet zo'n zoef-dier bestaat!" rie pen de kleine hagedissen plagend. Ze waren met z'n allen in een van de paaltjes langs het pad geklommen en keken jaloers naar hun vriend. Maar ze waren nog maar net uitgesproken of „zoef-zoef", daar naderde weer zo'n verschrikkelijk dier. De kleine hagedissen vielen van angst van hun paaltje, de andere doken verder terug in de hei, maar Haagje Dis bleef zit ten. Zó zeker was hij ervan dat het zoef-dier wel weer zou stoppen. „Zoef... zoef... RinkeldekinkelRing- kink... deed het dier. Maar Haagje Dis ging niet opzij en daarom deed het dier: „pie-iep..." en stond stil. Maar het ging niet als de vorige keer. Van de rug van het grote zoef-dler af sprong een tweede dier: een tweevoeter! „Ai... ai...!" deden alle hagedissen langs dc kant, want de tweevoe ter bleek ook nog twee voorpoten te hebben en daarmee greep hij Haagje Dis, die verlamd van schrik op het rijwielpad zat en niet meer weg kon komen. „Een hagedis!" riep Hansje Stins, die van zijn fiets was gesprongen en nu het kleine hagedisje in zijn hand hield. Hü wachtte op zijn vriend jes die een beetje achter waren geraakt bij het trap pen tegen het heuveltje op en liet hun zijn vangst zien. „Leuk, joh!" riep Hansjes vriend Gys, „je moet hem in je terrarium doen en dan nemen we hem na de va kantie mee naar school!" „Terrarium? School? Niet één van de hagedissen ken de die woorden, maar ieder een begreep dat het iets vreselijks moest zijn en alle oogjes langs de kant vulden zich met tranen, want al was Haagje Dis dan een eigenwijsje, zó iets gunde toch niemand hem. „Hoe nemen wc hem mee?" vroeg Hans. „Wacht maar, joh, in mijn petje!" zei Gijs en hij zette zijn wielrennerspetje af en deed Haagje Dis daarin. Voorzichtig ging het petje toen weer op zijn hoofd, alle jongens beklommen hun zoef-dieren en zoef... zoef.., weg waren ze, nagestaard door een leger hagedissen. In het kriebelige haar van Gys en onder dat donkere petje zat Haagje eerst ver stijfd van schrik. Maar hij wist: als ik er ooit nog uit kom, dan nu! En daarom begon hij te kronkelen en te zigzaggen in het haar van Gijs. Gijs schaterde, slinger de inet zijn stuur van het lachen en kwam aan de leant van het rijwielpad te recht. „O, jongens", grin nikte hij, terwijl hij het pet je van zijn hoofd nam, „zó kan ik niet rijden. H(j krie belt me". „Nou, laat hem dan maar", zei Hans, die zag hoe ang stig het hagedisje in het petje heen en weer spartel de. Voor Haagje het zelf begreep was hij vrij. Om hem heen was hei, warme stenen, vlinders, bijen en vriendjes-hagedissen. Haag je Dis deed zijn ogen wel tien keer open en weer dicht omdat hij niet durfde geloven dat het voorbij was. Maar het w&s zo. Haagje Dis had zyn avontuur ge had en de grote dag van z(jn leven beleefd. Wijs als een oude hagedis zocht hij de warmste steen, waar je hem als je over de hei fietst, vast zult zien zitten. Mies Bouhuys (Van onze medewerkster) Het lijkt er op, dat de Neder landse vrouw bezig is met de her-ontdekking van een oud am bacht: het handweven. De be langstelling voor de weefkunst is op hel ogenblik stijgende in ons land aspect van het zoe ken naar een interessante en duurzame vrijetijdsbesteding Of alleen maar een mode-ver schijnsel? „Misschien is het een reactie op Nederlandse vrouwen gaan fT~~*7Kj oud handwerk her-onidekken Zo'n zakje eierkoeken hou je lekker vers in de doofpot. En zo iets is zo lekker voor je naar bed gaat", zegt mevrouw W. H. Maris-Van der Maas. Noten liggen tegenwoordig in zo veel soorten in de winkels, dat het moeilijk is om ze uit elkaar te houden. Amandelen, hazelnoten, de cashewnoot en de okkernoot: ze zijn er in gezouten en ongezouten toestand en ze mogen in geen enkel bittergar nituur ontbreken. Eigenlijk zijn no ten „snoep voor grote mensen" snoep die echter ook voor kleine mensjes geschikt is en voor de laat ste categorie heel wat gezonder is dan kleverige zoetigheid! Veel noten bevatten vrij veel eiwit, ze hebben bovendien een niet te ver waarlozen gehalte aan vitamine B. Geef opgroeiende kinderen gerust eens noten bij wijze van snoepgoed en laat het hele gezin van tijd tot tijd eens een nootje kraken door noten in de maaltijd te verwerken. In sommi ge koude salades smaken walnoten heel opmerkelijk, in alle mogelijke desserts kunen noten worden ver werkt: heel, of in geroosterde en ge malen (of gehakte) toestand. Roer eens wat noten door een vanille- of chocoladevla, door caramelvla of griesmeelpudding het is weer eens een ander smaaitje en de gezondheid van de dierbare gezinsleden vaart er wél bij als e.r iemand van een twee-persoons kamer ziek wordt". Maar verder heeft het echtpaar niets dan lof. Vrije tijd geen probleem En wat doet men nu zo'n hele dag? Voor de meeste bewoners "bestaat er echt geen vrijetijdspro- bleem. De dames helpen wat in de huishouding, als ze daar voor voelen. Er zijn afwas- en afdroogploegen, er worden aardappels geschild en dan zijn er ook nog de pnvéliefhebberijen. Men kan gaan wandelen, breien, ha ken en lezen bijvoorbeeld. Mejuffrouw Deurwaarder breit, on danks het feit, dat ze het bijna niet kan zien, pannelappen en washand jes voor het Rode Kruis en ze brengt, als dat zo uitkomt, haar medebe woonsters medicijnen. Mevrouw Ma- ris breit voor haar neefjes en nicht jes. Eén mevrouw in het huis. die al over de tachtig is, leest boeken van Char les Dickens, dat is toch echt geen simpele kost. Nee hoor, wie denkt, dat het een saaie boel is in zo'n bejaardenhuis, die komt bedrogen uit. Men heeft nog genoeg om handen om zich niet te vervelen. Fijn uitzicht Dat zegt ook mejuffrouw G. van der Maas, die een hoekkamer boven bewoont. Het trappenklimmen is voor deze 79-jarige dame geen en kel bezwaar. „Fijn uitzicht heb ik hier hè?" en ze wijst trots uit de beide ramen". Lekker zonnig is het hier ook". Dat zien we, want hele rissen geraniums zijn in een hoek van de kamer gezet, omdat ze in de vensterbank te veel zon zouden krij gen. „Krijgt U wel eens bezoek?" is on ze laatste vraag. „Ja hoor, we mogen hier net zo veel eh net zo vaak bezoek ontvangen als we willen. Op elk uur van de dag". „Als U in de buurt komt. komt U maar langs", knipoogt mevrouw Ma- ris bij het afscheid, „kunnen we nog eens snoepen uit de doofpot". de massaproduktie waarvan de resultaten in alle winkels liggen misschien een kwestie van zoeken, iets dat weer voorbij kan gaan. Maar de belangstel ling van de zijde der huisvrou wen voor de weefkunst is in ieder geval groot op het ogen blik", zegt mejuffrouw H. A. Koopmans te Amersfoort. Ze is zelf handweefster, ze geeft bovendien les in de weefkunst. Men kan haar vinden in het verruk kelijke oude gebouw nummer 11 in de Amersfoortse Krankeledenstraat: het eeuwenoude Kapelhuis. In het smaakvolle visitekaartje van het Ka pelhuis staat haar naam, Hyke Koop- mans, bij de afdeling handgeweven stoffen tussen de namen van vele andere kunstenaars die hier onder het motto „Kunst in het Ambacht" exposeren: met edelsmeedwerk, handgeweven en handbedrukte stof fen, met hout en ivoor, keramiek, mo zaïek en leerwerk. De eigenlijke weverij is niet meer in het Kapelhuis gevestigd; men „groei de eruit" en daarom verhuisde de we verij naar een ander historisch stukje Amersfoort: de Koppelpoort. Het Ka pelhuis werd showroom al past deze gestroomlijnde naam slecht bij dit oude gebouw! „Twaalf jaar bestaat de weverij nu", zegt mejuffrouw Koopmans, „op ze ker ogenblik zijn we gaan speciali seren in het maken van japon- en rokstoffen. We werken met vier da mes voornamelijk met leerlingen. Soms zyn het al wat oudere meisjes met een behoorlijke vooropleiding die „het" tot dan toe niet hebben kun nen vinden soms meisjes die eigenlijk naar de Kunstnijverheids school hadden gewild. De opleiding voor de vereiste vak diploma's duurt ongeveer twee jaar, de gegadigden moeten zich dan ook voor twee jaar verbinden. Maar eigenlijk zou zo'n opleiding net zo goed tien jaar kunnen duren er komt zo veel kyken by dit vak!" Met de laatste opmerking zit hand- weefster Hyke Koopmans met een midden in de problemen die met de weverij samenhangen. „Want een vak is het", zegt ze, „men moet het materiaal leren kennen, ontdekken hoe het op de juiste manier kan wor den gebruikt en dat leren duurt lang! Heus, de meeste mensen weten niet waaraan ze beginnen als ze op een goede dag het weven als „hobby" willen gaan nemenOok het les geven in dit vak is moeilijk, er ko men zoveel technische zaken bq. Maar al te technisch mag het onder richt natuurlqk ook weer niet zqn". Zelf kreeg mejuffrouw Koopmans haar opleiding aan de Nederlandse Kunstnijverheidsschool in Amster dam. „De enige gedegen vakopleiding in ons land andere scholen hebben het weven ook wel op het lesrooster, maar als bijvak". Een ander probleem is, dat de Ne derlandse fabrieken die de materia len leveren, niet op de activiteiten van amateur-weefsters zyn ingesteld. Pas als men gediplomeerd is kan men materialen rechtstreeks van de fabriek betrekken, wat het weven financieel gesproken natuurlijk aan trekkelijker maakt. In Zwitserland en in de Scandina vische landen bijvoorbeeld zijn de fabrieken wel ingesteld op het zelf- weven van de bewoners van die lan den. „In sommige delen van Zwit serland", zegt Hyke Koopmans, „me ren de meisjes haar eigen uitzet nog. In Nederland daarentegen is het we ven nooit een echte volkskunst ge weest Daarby komt dat er in Nederland tot nu toe weinig voorlichting over de weefkunst is gegeven, er is bo vendien weinig vakliteratuur. Hand weefster Hyke Koopmans is bezig met het samenstellen van een boek over deze materie, waarin ze ongc- twyfeld zal trachten om de weef kunst te verlossen van het aureool der „leuke vryetijdsbesteding!" Niet eventjes weven" jjlITant als de mensen zich een- W maal in het hoofd hebben ge zet om de weefkunst machtig te wor den, denken ze: en dan weet ik zelf aparte gordynen, en een nieuwe stoel- bekleding en ook nog eventjes een theemutsDat „eventjes" zal Het Kapelhuis te Amersfoort binnen de muren van dit fraaie oude gebouwtje kan men veel ho ren over en zien van de hand weefkunst, die op het ogenblik bijzonder in de gunst staat bij de Nederlandse vrouxo. Het Ka pelhuis is elke maandag, donder dag en zaterdag van 9 uur 's mor gens tot half 6 's avonds geopend. voor heel wat nieuwbakken weefsters een harde noot worden om te kraken. Want weven moet men niet „even tjes". Weven is, om mejuffrouw Koopmans te citeren, „niet een beet je bezigheid in verloren uurtjes; het is het combineren van de eisen en eigenschappen der materialen met nog een aantal andere factoren het resultaat moet een kunstuiting met een alleszins persoonlijk cachet zyn. En één van de belangrijkste fac toren is zelfwerkzaamheid: weven krygt pas betekenis als men met al deze factoren zelf iets helemaal heeft gewrocht misschien is dit het bes te woord ervoor!" Bedekselsuit de tijd De amateur-weefster zal op zeker ogenblik met nog een ander vraagstuk te kampen krijgen: wdt gaat ze weven? Want kleedjes, lo- pertjes en soortgelijke „bedeksels" zyn uit de tijdMet kussenover trekken en handtassen kan men ook niet eeuwig blijven doorgaan, en voor het maken van sjaals, rokken en soortgelijke kledingstukken is weer méér vakkennis, smaak en aanleg nodig. Bovendien kan men dus voor al die zaken het materiaal niet voor delig genoeg inkopen. Ilandweefster Hyke Koopmans wil de Nederlandse vrouwen die zich tot de oude weefkunst aangetrokken voelen, bepaald niet ontmoedigen daarvoor houdt ze zelf te veel van dit ontegenzeglijk boeiende bedryf. Maar wel wil ze iedereen die eraan wil be ginnen, liet „bezint eer ge begint" voorhouden. Want het is altijd jam mer wanneer een met enthousiasme begonnen hobby op niets uitloopt het is dubbel jammer wanneer die hobby studie, tyd én geld heeft ge kost! Advertentie) BINNENVERINGBED hel beste bed ooit gemaakt i Jjootlwill SCHUIMRUBBERBEDT met versterkte mlddenscctor fabrieken Zevenbergen i Dit warme pakje voor de volgende herfst uit de collectie van Harella s in Londen, is gemaakt van wol, verweven met zogenaamd „Mousbryl". De rok klokt zeer wijd, het nauwsluitende jasje heeft grote zwarte knopen I en een zwart patentlederen ceintuur. Een zwarte bontkraag siert de hals. rWWWVWWVWWV\nAAA/WWWWVWWWWWVVWVV\/WVWWWVWWVWVVWWVWVVWVVU

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 10