Lectuur voor op
reis en thuis
Festival
zonder
l|jn
KUNST IN UTRECHT"
WERK VAN
ZADKINE IN ARNHEMS MUSEUM
Een aantal nieuwe boeken
op velerlei gebied
Nationaal Landjuweel in
mei 1963 in Haarlem
Gastdirecties Jordans
in Israël en Polen
tijdschrift in nieuwe vorm
„Het woord modern
is onzin"
CANADEES STUDENTENORKEST BRENGT
EEN BEZOEK AAN NEDERLAND
ZATERDAG 28 JULI 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
VAN O'MILL TOT CONNY SLUYSMANS
IV/Tenig verwoed lezer zal graag een boek nemen voor een regen
achtige dag, een rustige avond, 't zij op reis, 't zij vakantiehou
dend thuis. Van af de voor vakantie zo geschikte pocket tot de lij-
vigste roman is er te allen tijde en in iedere uitvoering en prijs voor
elk wat wils, en wat we vandaag bijen hebben gezocht is een bont
boeket van mogelijkheden, luim en ernst, met en zonder literaire
bedoeling. Geen serieus mens zal bv. een boek kopen waar
een hevig paars aangelopen meneer op prijkt met maar liefst vier
monden boven elkaar die elk in en spreekwolkje' deze tekst vormen:
„John O'Mill Louter Leuter". John O'Mill, de welhaast vermaard
geworden grappige leraar Engels heeft in deze nieuwe bundel
(Blitz, Laren) weer van alles en nog wat bij elkaar gefantaseerd;
grappige versjes, koddig proza, humoristisch opgediende diepzin
nigheden, wemelend van woordspelingen, gekke vertalingen en on
zin, vaak zo geestig en zo razend knap, zo speels en kolderig, dat
men keer op keer zit te meesmuilen dan wel te schateren, al naar
de aard.
Hoe knap is alleen al zo'n idioot
stukje als „Parlar du Euro-
pansca"! Zoals met de meeste
boekjes van dit genre is de eer
ste lezing 't verrassendst en het
aardigst; het is er mede als met
de meeste moppen. Bij herha
ling verdwijnt, op een heel enke
le uitzondering na, de spanning,
het zout. Doch dat maakt een
boekje als „Louter Leut" juist
zo uiterst geschikt als strooi-
goed op een vakantiedag. Zie
hier een geslaagd voorbeeld, in
alle onschuld:
Letterkundige kroniek
door BASS WARREN
dames
ich mcine
Petite geographic pour jeunes
Paris, Mcine Damen, liegt wie
i'-
im Norden Frankreichs an
der Seine.
Londen echter, lieve dames,
in 't zuiden Engelands aan de
Thames.
Over deze stad aan de Seine, waar
menigeen, wij incluis, voorgoed het
hart aan hebben verpand, verscheen
een alleraardigste, interessante
pocket van Jacques Damase en Da
niel Frasnay, „100 Jaar Parijs"
Zwarte Beertjes 459460, Bruna.cn
Zoon, Utrecht)Het is meer een kqk-
dan een leesboek, al heeft Margot
Bakker, de vertaalster, ongewild
voor fraaie zaken gezorgd die John
O'Mill naar de kroon steken. Zo kan
men er lezen dat Sarah Bernhardt
altijd op allerlei manieren op het to
neel moest sterven, door het zwaard,
door vergif, ja, „zelfs tengevolge van
aspic" en dat laatste, wordt ons
verduidelijkt, als zij Cleopatra of
Theodora ojj de planken moest bren
gen. (Die zijn, moet men weten, na
melijk ook na een overmatig gebruik
van aspic overleden! Wie voor een
raadsel staat, gelieve terug te ver
talen). Werkelijk, die zoekt men in
John O'Mill vergeefs.
Het bekijken van de foto's Is een
onverdeeld genot. Het begint met fo
to's uit hel tweede keizerrijk, de
straten vol koetsen en heren met ho
ge hoeden en pijpbroeken, dames in
crinoline. Telkens denkt men aan
Constantin Guys, aan Daumier.
Haast aangrijpend zijn de oude foto's
van diva's, cancandanseresjes en de-
mimondaines uit het verre verleden;
hoogst curieus afbeeldingen als het
Newyorkse vrijheidsbeeld van Bar-
tholdi vóór de verscheping, oprijzend
boven do hoge gebouwen in een Pa-
rijse straat, Sarah Bernhardt in haar
monsterlijke boudoir vol tierlantij
nen, de ucteur De Max, haast on
smakelijk, in Prometheus. De lieve
Yvctte Guilbert, de koddig naast
elkaar geplaatste foto's van Nijinsky
en Mata Harl, ernstige kunst naast
fantastische bombast, en zo gaat het
door, tot do woesteling-met-verf Ma-
thieu en het pikante boezemkonin
ginnetje Bardot toe. Een kostelijk
Boekje, elke minnaar van Parijs
warm aanbevolen.
De overgang van dit Beertje naar
de nieuwste Ooievaar: „Bijbel
taal en Moedertaal, de Invloed van
de Statenvertaling op hot Neder
lands" (Bakker) Daamen, Den Haag)
van A. C de Gooyer. is heel groot,
maar wc kondigden reeds aan; elk
wat wils. Ook dit is een boekje, uiter
mate geschikt voor een verloren
ogenblik: de dertig baldzijds inlei
ding leest men geboeid in een wip,
het kleine vademecum van de voor
naamste „in de Nederlandse taal nog
gangbare of op de grens van gang
baar zich bewegende uitdrukkingen,
gezegden, e.a., welke de invloed ver
raden van de Statenvertaling van de
bijbel" ('n 60 bladzijden) is uiteraard
om In te bladeren, na te slaan. Te
recht wijst De Gooyer er op dat de in
vloed van de Statenvertaling op on
ze taal vrij groot is geweest, maar
dat deze invloed meer en meer zal
verzwakken, en dat om twee redenen
voornamelijk: in de eerste plaats
doordat de bijbelkennis sterk af
neemt en er veel minder in de bijbel
gelezen wordt dan vroeger, in de
tweede plaats doordat thans alge
meen andere vertalingen worden ge
bezigd. Aan voorafgaande studies en
geschriften op dit mteressante ge.
bied, als van de predikanten Eliza
Laurillard (de man van de nacht
kaars) en C. F Zeeman uit Zonne-
maire, e.a., wijdt De Gooyer ruime
aandacht. Het is een zeer welkom
deeltje in deze zo uiterst gevarieerde
reeks Ooievaars,
Gevarieerde lectuur biedt ook Prism.
717 (Spectrum, Utrecht), „Keur vai
Nederlandse verhalen", verzameh'
door P Maasseu. Vijftien verhalen
vanaf van Looy tot O. Bauer I)e keu
ze is wel erg „beproefd" (hoeveel
malen zijn we nu al „De dood van
mijn poes" „De oude Troflme", „An
giólino en de lente tegengekomen!).
Do verdienste van de samensteller
moge nlot erg groot zijn (dat hij
Maria Dormoüt zo belangrijk acht
stemt ons dankbaar) het boek
doet het wel!
A lleen tegen alles" is een nieuwe
roman van An Rutgers van der
Loeff-Basenau, uitgegeven door
Ploegsma, Amsterdam. De hoofdper
soon, de achttienjarige Mark Hoens-
broek, is een inteUigente jongen met
een zeer labiel evenwicht, die een vre
seiyitf moeite heeft met het volwas
sen worden, met het zich bevrijden
uit zijn kinderjaren. Op school gaat
het niet, thuis gaat het niet, ondanks
alle sympathie, begrip en hulp. Mark
is echt een „moeilijk geval", zo een
jongen die opvoeders desperaat
maakt. Met diep inlevingsvermogen
heeft de schrijfster deze adolescent
en zijn omgeving (ouders, vrienden,
vriendinnen, leraren, tot frites- en
koffieverkoopsters toe) uitgebeeld.
Haar Mark is een boeiende creatie,
maar toch ook weer onherroepelijk
vervalst en vertekend door de discre
pantie tussen schrijfster en onder
werp. Niettemin is dit wel een der
beste romans over jeugdproblemen
die we ooit lazen: vrq' van vooroor
delen, rijp van oordeel, levendig en
weerbaar van instelling, knap van
compositie An Rutgers houdt blijk
baar niet van een te vrije, lees slappe
opvoeding drijvende op goede bedoe
lingen. Zij laat uitkomen, zonder het
met zoveel woorden te zeggen, dat
Mark het minder moeilijk zou hebben
gehad in een strengere omgeving
met een leiding gevende vader, een
niet altijd bezorgde, schutterige moe
der, en met leraren waar hij echt
respect voor had kunnen hebben.
Een oplossing, een uitweg heeft zij
wijs vermeden. Of Mark na zijn
nachtelijke worsteling met de wilde
golven, waarmede het boek eindigt,
eindelijk definitief de drempel over
schreden heeft, bltjft gezien zijn
uiterst gecompliceerde natuur en het
diepe wortelen van z(jn kwaal twij
felachtig. Het is een uitstekend, zeer
goed geschreven boek.
A 7"an de Amsterdamse pubers nog
V naar „do meisjes van lichte zeden in
Spanje, en dan is het bont genoeg
voor dit vakantieboeket. „Pepita", de
nieuwe roman van Conny Slujjsmans
(Contact, Amsterdam) verhaalt over
het bewogen leven van een meisje in
Spaanse bordelen. Zij komt er op
veertienjarige leeftijd en blijft het be
roep volhouden tot de bordelen in
Spanje alle gesloten worden; zij is
dan dertig, trouwt een arme visser
en wordt senora. Daar tussen ligt
een leven vol zakelijkheid, liefde soms
groot verdriet vaak, luxe en leed.
Conny Sluysmans heeft zich goed op
de hoogte gesteld van haar onder
werp, en zij kent Spanje, en de Spaan
se mentaliteit door langdurig verblijf
in dat land, Haar boek „Pepita", rea
listisch. maar nergens aanstootge
vend door de ingetogen, zakelijke
verteltrant,' is in alle opzichten rijper,
en in weerwil van het onderwerp
kieser en ruimer geschreven dan
haar voorafgaande boeken.
De Nederlandse Amateur Toneel
Unie en het Werkverband Katholiek
Amateurtoneel zullen in samenwer
king met het nationaal overleg voor
gewestelijke cultuur, de gemeente
Haarlem en de Haarlemsche Tooneel
Club in mei 1963 een nationaal land
juweel houden binnen de stad Haar
lem. In het afgelopen seizoen heb
ben de voorronden voor dit nationaal
landjuweel, waarvoor H-M. de Ko
ningin een wisselbeker beschikbaar
heeft gesteld, plaatsgehad. In ieder
der provinciën werd een provinciaal
landjuweel gehouden, in Amsterdam,
Rotterdam en Den Haag een stad-
juweel.
Do winnaars van deze voorronden
zullen worden uitgenodigd om aan
het nationaal landjuweel deel te ne
men, Zij kregen een wisselprijs en
een bedrag van ƒ300,-. Als andere
prijzen werden toegekend: een regie-
prijs, een prijs voor de beste opvoe
ring van een oorspronkelijk Neder
lands stuk, een prijs voor het beste
zelf ontworpen en gemaakte decor
en een aanmoedigingsprijs.
Do winnaar in Zeeland was, zoals
bekend, het Reizend Volkstoneel uit
Hulst met „De gecroonde leersse"
van Michel de Swaen.
Dc dirigent van het Brabants Orkest,
Hein Jordans, heeft voor het komen
de concertseizoen een aantal uitnodi
gingen ontvangen voor gastdirecties
in het buitenland. Er is een definitie
ve overeenkomst gesloten voor een
reeks van ongeveer zes concerten in
Israël, als gastdirlgent van het Haifa
Symphony Orchestra, in de maand
december van dit jaar.
Tevens is Hein Jordans gecontrac
teerd voor twee concerten met het
Pools Staatsorkest in Kattowice, op
17 en 18 mei 1963
Zowel in Israël als in Polen zal Hein
Jordans tenminste één Nederland.'
werk introduceren. Voor do concer
ten in Kattowice is de keuzo gevallen
op het in opdracht van het Brabants
Orkest gecomponeerde Scherzo var
Loon Orthcl: daarnaast zal Hein
Jordans het concert voor fluit en
harp van Mozart dirigeren, alsmede
dc derde symfonie van Bruckner. De
programma's in Israël zijn nog niet
definitief vastgesteld.
Ook zai Hein Jordans in het komen
de seizoen oen vijftal concerten di
rigeren van hot Rotterdams Philhar-
monlsch Orkest.
In oktober zal het eerste nummer
verschijnen van „Kunst in Utrecht",
een rijdschrift dat wordt uitgegeven
door de Stichting culturele publici
teit. De initiatiefnemers zyn Utrecht
se instellingen en personen die zich
op alle terreinen van de kunst bewe
gen. Het blad blijft echter onafhan
kelijk.
De inhoud van het blad zal zoveel
mogelijk aansluiten op de kunstagen
da's in stad en provincie Utrecht. De
medewerkers zullen zorgen voor
(voor)beschouwingen over concerten,
toneel- en filmvoorstellingen en ex
posities van beeldende kunst, levens-
beschi-ijvingen van kunstenaars en
dergelijke De redacteuren en mede
werkers zullen zich niet uitsluitend
tot de Utrechtse kunst of de kunst in
Utrecht beperken.
Het ligt in de bedoeling, het blad
tweemaal per maand te doen ver
schijnen: eenmaal als een volledig
groot nummer en eenmaal in een
bescheidener vorm voor de aankondi
ging van komende evenementen en
eventuele beschouwingen daarover.
Dank zij de steun van een donateur
zal het tijdschrift het eerste jaar al
self-supporting zijn wanneer het 500
abonnees heeft, die 10.betalen.
Later zal overwogen worden middel
bare scholieren en studenten in staat
te stellen, zich tegen een gereduceerd
tarief op het blad te abonneren.
Medewerking aan „Kunst in Utrecht"
is al toegezegd door Wouter Paap
(muziek), drs. D. de Lange en dr. H.
H. J. de Leeuwe (toneel), de heer
ROTTERDAM HEEFT
„DREMPELPRIJS"
De Rotterdamse Kunststichting
daartoe door de gemeente in de ge
legenheid gesteld heeft een z.g
„drempelprijs" ingesteld. Deze
gen van de academie voor beeldende
kunsten in Rotterdam, waarbij de
vorm van een opdracht gekozen
werd- Teneinde tot een keuze te kun
nen komen werd een jury ingesteld,
bestaande uit de heren P. A. Be
geer, dr. J. C. Heyllgers en mr. J.
Huyts, waaraan als secretaris niet
stemhebbend lid was toegevoegd
de heer H. J. M. Basart, directeur
van de academie.
A. Th. Kamphoff (ballet), de heren
G. Th. Rietveld en drs. D. Keuzekamp
(architectuur) en drs. S. H. Levie, dr.
Bouvy, dr. H. C. Jaffé en Eddy de
Jongst (beeldende kunst).
Mr. J. H. des Tombe, lid van het
stichtingsbestuur noemde dit in deze
vorm opgezette kunstorgaan een pri
meur in Nederland.
tionale zomerfestival in Dubrovnik
(Joegoslavië) zal het Nederlands
Kamerorkest daar op 30 en 81 juli
concerteren. Onder leiding van Szy-
mon Goldberg worden werken van
Handel, Bach, Haydn, Mozart, Alban
Berg, Bartok en Badings uitgevoerd.
Szymon Goldberg en Thomas Ma
gyar zullen solistische medewerking
verlenen. Het Nederlands Kamer
orkest vliegt per K.L.M. op de on
langs geopende route naar Dubrov
nik.
Schilders te gast
op baggermolens
Vijftien Limburgse schilders heb
ben een uitnodiging vaii de grint-
baggerbedryven aangenomen om
gedurende de zomermaanden eni
ge dagen de gast te zijn op een
van de tientallen grintbaggermo-
lens welke op of langs de Maas
opereren. Doel van deze invitatie
is om de schilders zich te laten
inspireren door de grintbagger-
werkzaamliedcn op de rivier.
De artistieke uitingen, als gevolg
van dit contact tussen schilders en
baggerbedrijf, zijn enerzijds be
stemd om te zijner tijd geëxpo
seerd te worden, anderzijds om
aangekocht te worden ten behoeve
van de kantoren der bedrijven.
Teneinde extra-waardering te
kunnen uitspreken voor de beste
schilderijen zal onder auspiciën
van prof. dr. J. J. M. Timmers,
directeur van de Jan van Eyck
academie te Maastricht, een jurv
worden geformeerd, die in het
najaar een drietal prijzen zal toe
kennen: een hoofdprijs van 250,
een tweede prijs van 150 en een
derde prijs van 100. De uitgeno
digde schilders z^n allen afgestu
deerden van de Jan van Eyck
academie.
'VWWWVWWWWWVWWWWWWWWW
F\e tentoonstelling van beeld-
houwwerken, gouaches, te
keningen en wandtapijten van
Ossip Zadkine, die tot en met
16 september a.s. in het Ge
meentemuseum te Arnhem
wordt gehouden, laat duidelijk
de tweezijdigheid in de expressi
viteit van deze in het Russische
Smolensk geboren, maar mo
menteel in Parijs wonende kun
stenaar zien.
Men is maar al te gauw geneigd
alleen die werken van Zadkine
expressief te noemen, waarin
benen als krachtige, gespannen
spierbomen op de grond
staan geplant en armen met
wijdopen handen als dikke hooi
vorken omhoog steken. Maar
ook in zijn meer besloten beel
den toont Zadkine zich duideüjk
een expressionist. Weliswaar is
in die werken de kracht, veelal
naar kubistische trant, samen
gebald in dicht op, naast en door
elkaar geplaatste blokken, ron
dingen holten, maar ook daar
krijgt men de indruk, dat de in
nerlijke kracht (en dit is dan
evenzeer tedere liefde als bruut
geweld) rechtstreeks van bin
nenuit naar buiten straalt. Dit
in tegenstelling tot bij vele
meer neutralistische, renaissan
cistisch geïnspireerde beeldhou
wers, bij wier werken de kracht
eerder van buitenaf straalde,
zodat men vaak van de opper
huid van de uitgebeelde persona
ges de innerlijke gesteltenis
moest zien af te lezen.
Hiermee wil niet gezegd zijn,
dat deze laatste, op het eerste
gezicht vaak „humanere" wijze
van beelhouwen minder goed
was dan die van Zadkine is,
maar zij was toch wel duidelijk
anders. Een torso van Zadkine
is even charmant en van een
zelfde „kuise erotiek" als een
vrouwenfiguur van bijvoorbeeld
Maillol, maar toch is er een dui
deüjk verschil in de manier
waarop dit het geval is.
Zadkine zelf heeft zich de laat
ste jaren dan ook nogal on-
Al vijftien jaar lang pleegt na bet
Holland Festival door de pers een
balans opgemaakt te worden die ta
melijk kritisch uitvalt. Het pleit dus
voor de kracht van de Festival-lei
ding, dat men al die jaren onaange
tast voort heeft kunnen gaan. Maar
het pleit tégen die leiding, de impres-
sario Peter Diamand, dat opbouwen
de kritiek zo zelden zijn weerslag
vindt in het welbewust maar ook ei
genzinnig beleid. Dat lijkt zich te
wreken in een zekere geprikkeldheid,
waarmee dan ditmaal de balans
wordt opgemaakt.
Puur artistiek is die balans ongun
stig. Op het gebied van opera spe
cifiek terrein van Diamand's deskun
digheid zijn successen geboekt, al
kan men zich ook op dit gebied af
vragen of het aandeel van de Neder
landse Opera niet merendeels een
verlenging van het normale winter
seizoen betekent, die zich met her
opvoering van Philomela, met Zau-
berflöte en met Verdi's Forze del
Destino weinig Festival-achtig van
de voorgaande maanden onder
scheidt.
Datzelfde bezwaar geldt al vele ja
ren tegen de concerten, die meren
deels de uitvoerenden en de soort
werken omvatten, die ook in het nor
male winterseizoen aan bod komen.
Een bepaalde en eigen Festivallijn is
er zelden in te ontdekken; men
brengt wat het giene repertoire is
van de solisten of zangkunstenaars,
die men tamelijk toevallig op de in
ternationale markt heeft kunnen
contracteren.
rneel en dans plegen de zwakste
punten in het Holland Festival te
zijn. Voornamelijk weUicht omdat
Peter Diamand, zo hij op dit terrein
al een eigen visie en eigen norm
heeft, daarmee aan de behoudzieke
kant ls: afgaande op veeljarige ge
vestigde reputaties en wars van alle
vernieuwing of experiment. Dat
bracht dan dit jaar de verdrietige
afgang van de Old Vic, het hoile
succes van de Hollow Crown, de
knappe maar afgesleten routine van
Wiener Burgtheater's „Schwierige"
en een Nederlandse, uitvoering, die
even willekeurig als onbevredigend
was: de uitgestelde première van An
dorra bg de Nederlandse Comedie, nu
onder Festival-vaandel uitgebracht.
Het enige waarlijke Festival-toneel
kwam van een overigens evenzeer be
proefd en bewezen succes: Piraikon
Teatron met Griekse tragedie. De dans
kwam van het Nationaal Ballet, dat
al jaren hard moet vechten om de
eer waardig gegund te worden in een
Holland Festival op te treden, en van
Bêjarts Brusselse Ballet, dat drie
jaar geleden als een gedurfd experi
ment een waardevolle schok had
kunnen brengen, maar dat dan nu
pas komen mocht, nu het in Parijs
en Duitsland bewezen had een gTOot
internationaal succes te kunnen be
halen. Al is dit soort „bewijs" in
andere landen soms weinig zeggend
tegenover ,een Nederlands publiek
met zyn nuchtere en kritische zin,
fetuige het geringe succes van Samy
lolcho, die door de Festivalleiding
was gecontracteerd op basis van het
succes, dat hg in Wenen en Duitsland
behaald „zou" hebben.
Lijn zit er dus voor de zoveelste
keer niet in. Durf of vernieuwing
evenmin. En dat is, méér dan het
succes van de manifestaties, de zaak
waar de kritiek terecht over valt:
het ontbreken van een eigen gezicht,
van een eigen en gedurfde artistieke
lijn in een Holland Festival, dat in
hoofdzaak bepaald schqnt te worden
door de behoefte om met gevestigde
reputaties een snobbistisch ingesteld
publiek te boeien. Een publiek van
buitenlanders, die op him Europese
vakantie-reis dezelfde manifestaties
evengoed of beter in andere steden
en Festivals kunnen zien; een Neder
lands publiek, dat gericht is door de
stelling „wat van verre komt is altijd
fijner dan van nabij". Een publiek
bovendien, en dat is een vraagstuk
apart, dat versnipperd is over drie
grote steden in Randstad Holland en
over in de cultuurspreiding delende
regionale centra.
Een van de grootste Canadese studentenorkesten, de 82 man sterke
„Salt Fleet district high school band", zal begin augustus in een aantal
j plaatsen in Nederland, o.m. in Enschedé, Nijmegen, Den Haag en Amster-
j dam een reeks originele Broadwayconcerten geven.
Op 3 juli is vanuit Toronto in Canada begonnen mot een toernee van
j ongeveer een maand door Engeland, waar de band in verschillende plaat-
sen optreedt en o.m. concerten geeft voor premier Macmillan en de B.B.C.
J Hierna komen de Canadezen naar ons land. Na in enkele steden te hebben
geconcerteerd, vertrekt de band naar West-Duitsland en daarna naar
Frankryk, waar ook nog enkele uitvoeringen op het programma staan.
J De terugreis wordt op 17 augustus vanaf Schiphol aanvaard. De „Salf
5 Fleet high school band" staat onder leiding van mr. Houslandcr.
Het korps wordt op de reis door Europa o.a. begeleid door de Canadese
journalist Dan O'Neil.
Het programma van de High School Band bestaat zowel uit klassieke
j als uit moderne muziek men vindt er zowel de Lohengrin op als My
Fair Lady.
vriendelijk uitgelaten over de
naturalisten, door wier stijl hij
zich besüst niet heeft willen la
ten beïnvloeden. De manier
waarop hij van hun stijl afweek
was dan ook in zekere zin wel
origineel, hoewel hier en daar
toch ook niet zonder romantiek
De aberratie, voor zover men
daarvan zou mogen spreken,
was tevens geheel en al geoor
loofd en de resultaten, zowel in
zijn werken als in de waarde
ring ervan, hebben wel heel dui
delijk het antwoord onder-
De tentoonstelling „Nederlandse
stillevens uit de zeventiende eeuw",
die tot 2 september in „Dordrechts
museum" gehouden wordt, is ge
opend door de ambassadeur van
Brazilië in ons land, de heer J. de
Sousa-Leao. De ambassadeur hield
bij die gelegenheid een toespraak,
waarin hy het stilleven een Hol
lands genre by uitnemendheid noem
de.
Tevoren had de directeur der Dordtse
musea, de heer L. J. Bol, een korte
schets over het stilleven gegeven. Hij
zeide, dat het stilleven tegenwoor
dig hoog genoteerd staat, maar als
kritiek liet hg horen, dat men tegen
woordig in het zoeken naar het sym
bolische vaak te ver gaat. De heer
Bol stelde verder onder meer, dat
vorderingen in gebondenheid en ruim
tewerking niet noodzakeiyk een ho
ger esthetisch peil impliceren.
streept dat Zadkine zou hebben
gegeven bij een enquête, die het
Franse tijdschrift „Zodiaque"
enige jaren geleden aan de zin
van de moderne kunst wijdde:
„Er is geen moderne kunst. Er
is alleen maar continuïteit. Het
woord modern is maar onzin".
Van de wijze waarop Zadkine
zich in die continuïteit een ge
heel eigen plaats heeft verwor
ven krijgt men in het Arnhemse
Gemeentemuseum een uitste
kende indruk. Bijgaande foto's
laten er iets van zien.
De kunstenaar Ossip Zadkine Jj
5 voor zijn ook in Arnhem tenZ
Z toongestelde beeld Menselijk jj
woud".
"iimiiiiiiiiiMiiiimiiiiiiiifiiiiiniiï
Er zit muziek in het werk van a
Ossip Zadkine, getuige dit Z
Muzikaal trio", met op de 2
achtergrond de ,J£leine Or- jj
pheus".
„De Gevangene