Lectuur voor op reis en thuis Festival zonder l|jn KUNST IN UTRECHT" WERK VAN ZADKINE IN ARNHEMS MUSEUM Een aantal nieuwe boeken op velerlei gebied Nationaal Landjuweel in mei 1963 in Haarlem Gastdirecties Jordans in Israël en Polen tijdschrift in nieuwe vorm „Het woord modern is onzin" CANADEES STUDENTENORKEST BRENGT EEN BEZOEK AAN NEDERLAND ZATERDAG 28 JULI 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT VAN O'MILL TOT CONNY SLUYSMANS IV/Tenig verwoed lezer zal graag een boek nemen voor een regen achtige dag, een rustige avond, 't zij op reis, 't zij vakantiehou dend thuis. Van af de voor vakantie zo geschikte pocket tot de lij- vigste roman is er te allen tijde en in iedere uitvoering en prijs voor elk wat wils, en wat we vandaag bijen hebben gezocht is een bont boeket van mogelijkheden, luim en ernst, met en zonder literaire bedoeling. Geen serieus mens zal bv. een boek kopen waar een hevig paars aangelopen meneer op prijkt met maar liefst vier monden boven elkaar die elk in en spreekwolkje' deze tekst vormen: „John O'Mill Louter Leuter". John O'Mill, de welhaast vermaard geworden grappige leraar Engels heeft in deze nieuwe bundel (Blitz, Laren) weer van alles en nog wat bij elkaar gefantaseerd; grappige versjes, koddig proza, humoristisch opgediende diepzin nigheden, wemelend van woordspelingen, gekke vertalingen en on zin, vaak zo geestig en zo razend knap, zo speels en kolderig, dat men keer op keer zit te meesmuilen dan wel te schateren, al naar de aard. Hoe knap is alleen al zo'n idioot stukje als „Parlar du Euro- pansca"! Zoals met de meeste boekjes van dit genre is de eer ste lezing 't verrassendst en het aardigst; het is er mede als met de meeste moppen. Bij herha ling verdwijnt, op een heel enke le uitzondering na, de spanning, het zout. Doch dat maakt een boekje als „Louter Leut" juist zo uiterst geschikt als strooi- goed op een vakantiedag. Zie hier een geslaagd voorbeeld, in alle onschuld: Letterkundige kroniek door BASS WARREN dames ich mcine Petite geographic pour jeunes Paris, Mcine Damen, liegt wie i'- im Norden Frankreichs an der Seine. Londen echter, lieve dames, in 't zuiden Engelands aan de Thames. Over deze stad aan de Seine, waar menigeen, wij incluis, voorgoed het hart aan hebben verpand, verscheen een alleraardigste, interessante pocket van Jacques Damase en Da niel Frasnay, „100 Jaar Parijs" Zwarte Beertjes 459460, Bruna.cn Zoon, Utrecht)Het is meer een kqk- dan een leesboek, al heeft Margot Bakker, de vertaalster, ongewild voor fraaie zaken gezorgd die John O'Mill naar de kroon steken. Zo kan men er lezen dat Sarah Bernhardt altijd op allerlei manieren op het to neel moest sterven, door het zwaard, door vergif, ja, „zelfs tengevolge van aspic" en dat laatste, wordt ons verduidelijkt, als zij Cleopatra of Theodora ojj de planken moest bren gen. (Die zijn, moet men weten, na melijk ook na een overmatig gebruik van aspic overleden! Wie voor een raadsel staat, gelieve terug te ver talen). Werkelijk, die zoekt men in John O'Mill vergeefs. Het bekijken van de foto's Is een onverdeeld genot. Het begint met fo to's uit hel tweede keizerrijk, de straten vol koetsen en heren met ho ge hoeden en pijpbroeken, dames in crinoline. Telkens denkt men aan Constantin Guys, aan Daumier. Haast aangrijpend zijn de oude foto's van diva's, cancandanseresjes en de- mimondaines uit het verre verleden; hoogst curieus afbeeldingen als het Newyorkse vrijheidsbeeld van Bar- tholdi vóór de verscheping, oprijzend boven do hoge gebouwen in een Pa- rijse straat, Sarah Bernhardt in haar monsterlijke boudoir vol tierlantij nen, de ucteur De Max, haast on smakelijk, in Prometheus. De lieve Yvctte Guilbert, de koddig naast elkaar geplaatste foto's van Nijinsky en Mata Harl, ernstige kunst naast fantastische bombast, en zo gaat het door, tot do woesteling-met-verf Ma- thieu en het pikante boezemkonin ginnetje Bardot toe. Een kostelijk Boekje, elke minnaar van Parijs warm aanbevolen. De overgang van dit Beertje naar de nieuwste Ooievaar: „Bijbel taal en Moedertaal, de Invloed van de Statenvertaling op hot Neder lands" (Bakker) Daamen, Den Haag) van A. C de Gooyer. is heel groot, maar wc kondigden reeds aan; elk wat wils. Ook dit is een boekje, uiter mate geschikt voor een verloren ogenblik: de dertig baldzijds inlei ding leest men geboeid in een wip, het kleine vademecum van de voor naamste „in de Nederlandse taal nog gangbare of op de grens van gang baar zich bewegende uitdrukkingen, gezegden, e.a., welke de invloed ver raden van de Statenvertaling van de bijbel" ('n 60 bladzijden) is uiteraard om In te bladeren, na te slaan. Te recht wijst De Gooyer er op dat de in vloed van de Statenvertaling op on ze taal vrij groot is geweest, maar dat deze invloed meer en meer zal verzwakken, en dat om twee redenen voornamelijk: in de eerste plaats doordat de bijbelkennis sterk af neemt en er veel minder in de bijbel gelezen wordt dan vroeger, in de tweede plaats doordat thans alge meen andere vertalingen worden ge bezigd. Aan voorafgaande studies en geschriften op dit mteressante ge. bied, als van de predikanten Eliza Laurillard (de man van de nacht kaars) en C. F Zeeman uit Zonne- maire, e.a., wijdt De Gooyer ruime aandacht. Het is een zeer welkom deeltje in deze zo uiterst gevarieerde reeks Ooievaars, Gevarieerde lectuur biedt ook Prism. 717 (Spectrum, Utrecht), „Keur vai Nederlandse verhalen", verzameh' door P Maasseu. Vijftien verhalen vanaf van Looy tot O. Bauer I)e keu ze is wel erg „beproefd" (hoeveel malen zijn we nu al „De dood van mijn poes" „De oude Troflme", „An giólino en de lente tegengekomen!). Do verdienste van de samensteller moge nlot erg groot zijn (dat hij Maria Dormoüt zo belangrijk acht stemt ons dankbaar) het boek doet het wel! A lleen tegen alles" is een nieuwe roman van An Rutgers van der Loeff-Basenau, uitgegeven door Ploegsma, Amsterdam. De hoofdper soon, de achttienjarige Mark Hoens- broek, is een inteUigente jongen met een zeer labiel evenwicht, die een vre seiyitf moeite heeft met het volwas sen worden, met het zich bevrijden uit zijn kinderjaren. Op school gaat het niet, thuis gaat het niet, ondanks alle sympathie, begrip en hulp. Mark is echt een „moeilijk geval", zo een jongen die opvoeders desperaat maakt. Met diep inlevingsvermogen heeft de schrijfster deze adolescent en zijn omgeving (ouders, vrienden, vriendinnen, leraren, tot frites- en koffieverkoopsters toe) uitgebeeld. Haar Mark is een boeiende creatie, maar toch ook weer onherroepelijk vervalst en vertekend door de discre pantie tussen schrijfster en onder werp. Niettemin is dit wel een der beste romans over jeugdproblemen die we ooit lazen: vrq' van vooroor delen, rijp van oordeel, levendig en weerbaar van instelling, knap van compositie An Rutgers houdt blijk baar niet van een te vrije, lees slappe opvoeding drijvende op goede bedoe lingen. Zij laat uitkomen, zonder het met zoveel woorden te zeggen, dat Mark het minder moeilijk zou hebben gehad in een strengere omgeving met een leiding gevende vader, een niet altijd bezorgde, schutterige moe der, en met leraren waar hij echt respect voor had kunnen hebben. Een oplossing, een uitweg heeft zij wijs vermeden. Of Mark na zijn nachtelijke worsteling met de wilde golven, waarmede het boek eindigt, eindelijk definitief de drempel over schreden heeft, bltjft gezien zijn uiterst gecompliceerde natuur en het diepe wortelen van z(jn kwaal twij felachtig. Het is een uitstekend, zeer goed geschreven boek. A 7"an de Amsterdamse pubers nog V naar „do meisjes van lichte zeden in Spanje, en dan is het bont genoeg voor dit vakantieboeket. „Pepita", de nieuwe roman van Conny Slujjsmans (Contact, Amsterdam) verhaalt over het bewogen leven van een meisje in Spaanse bordelen. Zij komt er op veertienjarige leeftijd en blijft het be roep volhouden tot de bordelen in Spanje alle gesloten worden; zij is dan dertig, trouwt een arme visser en wordt senora. Daar tussen ligt een leven vol zakelijkheid, liefde soms groot verdriet vaak, luxe en leed. Conny Sluysmans heeft zich goed op de hoogte gesteld van haar onder werp, en zij kent Spanje, en de Spaan se mentaliteit door langdurig verblijf in dat land, Haar boek „Pepita", rea listisch. maar nergens aanstootge vend door de ingetogen, zakelijke verteltrant,' is in alle opzichten rijper, en in weerwil van het onderwerp kieser en ruimer geschreven dan haar voorafgaande boeken. De Nederlandse Amateur Toneel Unie en het Werkverband Katholiek Amateurtoneel zullen in samenwer king met het nationaal overleg voor gewestelijke cultuur, de gemeente Haarlem en de Haarlemsche Tooneel Club in mei 1963 een nationaal land juweel houden binnen de stad Haar lem. In het afgelopen seizoen heb ben de voorronden voor dit nationaal landjuweel, waarvoor H-M. de Ko ningin een wisselbeker beschikbaar heeft gesteld, plaatsgehad. In ieder der provinciën werd een provinciaal landjuweel gehouden, in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag een stad- juweel. Do winnaars van deze voorronden zullen worden uitgenodigd om aan het nationaal landjuweel deel te ne men, Zij kregen een wisselprijs en een bedrag van ƒ300,-. Als andere prijzen werden toegekend: een regie- prijs, een prijs voor de beste opvoe ring van een oorspronkelijk Neder lands stuk, een prijs voor het beste zelf ontworpen en gemaakte decor en een aanmoedigingsprijs. Do winnaar in Zeeland was, zoals bekend, het Reizend Volkstoneel uit Hulst met „De gecroonde leersse" van Michel de Swaen. Dc dirigent van het Brabants Orkest, Hein Jordans, heeft voor het komen de concertseizoen een aantal uitnodi gingen ontvangen voor gastdirecties in het buitenland. Er is een definitie ve overeenkomst gesloten voor een reeks van ongeveer zes concerten in Israël, als gastdirlgent van het Haifa Symphony Orchestra, in de maand december van dit jaar. Tevens is Hein Jordans gecontrac teerd voor twee concerten met het Pools Staatsorkest in Kattowice, op 17 en 18 mei 1963 Zowel in Israël als in Polen zal Hein Jordans tenminste één Nederland.' werk introduceren. Voor do concer ten in Kattowice is de keuzo gevallen op het in opdracht van het Brabants Orkest gecomponeerde Scherzo var Loon Orthcl: daarnaast zal Hein Jordans het concert voor fluit en harp van Mozart dirigeren, alsmede dc derde symfonie van Bruckner. De programma's in Israël zijn nog niet definitief vastgesteld. Ook zai Hein Jordans in het komen de seizoen oen vijftal concerten di rigeren van hot Rotterdams Philhar- monlsch Orkest. In oktober zal het eerste nummer verschijnen van „Kunst in Utrecht", een rijdschrift dat wordt uitgegeven door de Stichting culturele publici teit. De initiatiefnemers zyn Utrecht se instellingen en personen die zich op alle terreinen van de kunst bewe gen. Het blad blijft echter onafhan kelijk. De inhoud van het blad zal zoveel mogelijk aansluiten op de kunstagen da's in stad en provincie Utrecht. De medewerkers zullen zorgen voor (voor)beschouwingen over concerten, toneel- en filmvoorstellingen en ex posities van beeldende kunst, levens- beschi-ijvingen van kunstenaars en dergelijke De redacteuren en mede werkers zullen zich niet uitsluitend tot de Utrechtse kunst of de kunst in Utrecht beperken. Het ligt in de bedoeling, het blad tweemaal per maand te doen ver schijnen: eenmaal als een volledig groot nummer en eenmaal in een bescheidener vorm voor de aankondi ging van komende evenementen en eventuele beschouwingen daarover. Dank zij de steun van een donateur zal het tijdschrift het eerste jaar al self-supporting zijn wanneer het 500 abonnees heeft, die 10.betalen. Later zal overwogen worden middel bare scholieren en studenten in staat te stellen, zich tegen een gereduceerd tarief op het blad te abonneren. Medewerking aan „Kunst in Utrecht" is al toegezegd door Wouter Paap (muziek), drs. D. de Lange en dr. H. H. J. de Leeuwe (toneel), de heer ROTTERDAM HEEFT „DREMPELPRIJS" De Rotterdamse Kunststichting daartoe door de gemeente in de ge legenheid gesteld heeft een z.g „drempelprijs" ingesteld. Deze gen van de academie voor beeldende kunsten in Rotterdam, waarbij de vorm van een opdracht gekozen werd- Teneinde tot een keuze te kun nen komen werd een jury ingesteld, bestaande uit de heren P. A. Be geer, dr. J. C. Heyllgers en mr. J. Huyts, waaraan als secretaris niet stemhebbend lid was toegevoegd de heer H. J. M. Basart, directeur van de academie. A. Th. Kamphoff (ballet), de heren G. Th. Rietveld en drs. D. Keuzekamp (architectuur) en drs. S. H. Levie, dr. Bouvy, dr. H. C. Jaffé en Eddy de Jongst (beeldende kunst). Mr. J. H. des Tombe, lid van het stichtingsbestuur noemde dit in deze vorm opgezette kunstorgaan een pri meur in Nederland. tionale zomerfestival in Dubrovnik (Joegoslavië) zal het Nederlands Kamerorkest daar op 30 en 81 juli concerteren. Onder leiding van Szy- mon Goldberg worden werken van Handel, Bach, Haydn, Mozart, Alban Berg, Bartok en Badings uitgevoerd. Szymon Goldberg en Thomas Ma gyar zullen solistische medewerking verlenen. Het Nederlands Kamer orkest vliegt per K.L.M. op de on langs geopende route naar Dubrov nik. Schilders te gast op baggermolens Vijftien Limburgse schilders heb ben een uitnodiging vaii de grint- baggerbedryven aangenomen om gedurende de zomermaanden eni ge dagen de gast te zijn op een van de tientallen grintbaggermo- lens welke op of langs de Maas opereren. Doel van deze invitatie is om de schilders zich te laten inspireren door de grintbagger- werkzaamliedcn op de rivier. De artistieke uitingen, als gevolg van dit contact tussen schilders en baggerbedrijf, zijn enerzijds be stemd om te zijner tijd geëxpo seerd te worden, anderzijds om aangekocht te worden ten behoeve van de kantoren der bedrijven. Teneinde extra-waardering te kunnen uitspreken voor de beste schilderijen zal onder auspiciën van prof. dr. J. J. M. Timmers, directeur van de Jan van Eyck academie te Maastricht, een jurv worden geformeerd, die in het najaar een drietal prijzen zal toe kennen: een hoofdprijs van 250, een tweede prijs van 150 en een derde prijs van 100. De uitgeno digde schilders z^n allen afgestu deerden van de Jan van Eyck academie. 'VWWWVWWWWWVWWWWWWWWW F\e tentoonstelling van beeld- houwwerken, gouaches, te keningen en wandtapijten van Ossip Zadkine, die tot en met 16 september a.s. in het Ge meentemuseum te Arnhem wordt gehouden, laat duidelijk de tweezijdigheid in de expressi viteit van deze in het Russische Smolensk geboren, maar mo menteel in Parijs wonende kun stenaar zien. Men is maar al te gauw geneigd alleen die werken van Zadkine expressief te noemen, waarin benen als krachtige, gespannen spierbomen op de grond staan geplant en armen met wijdopen handen als dikke hooi vorken omhoog steken. Maar ook in zijn meer besloten beel den toont Zadkine zich duideüjk een expressionist. Weliswaar is in die werken de kracht, veelal naar kubistische trant, samen gebald in dicht op, naast en door elkaar geplaatste blokken, ron dingen holten, maar ook daar krijgt men de indruk, dat de in nerlijke kracht (en dit is dan evenzeer tedere liefde als bruut geweld) rechtstreeks van bin nenuit naar buiten straalt. Dit in tegenstelling tot bij vele meer neutralistische, renaissan cistisch geïnspireerde beeldhou wers, bij wier werken de kracht eerder van buitenaf straalde, zodat men vaak van de opper huid van de uitgebeelde persona ges de innerlijke gesteltenis moest zien af te lezen. Hiermee wil niet gezegd zijn, dat deze laatste, op het eerste gezicht vaak „humanere" wijze van beelhouwen minder goed was dan die van Zadkine is, maar zij was toch wel duidelijk anders. Een torso van Zadkine is even charmant en van een zelfde „kuise erotiek" als een vrouwenfiguur van bijvoorbeeld Maillol, maar toch is er een dui deüjk verschil in de manier waarop dit het geval is. Zadkine zelf heeft zich de laat ste jaren dan ook nogal on- Al vijftien jaar lang pleegt na bet Holland Festival door de pers een balans opgemaakt te worden die ta melijk kritisch uitvalt. Het pleit dus voor de kracht van de Festival-lei ding, dat men al die jaren onaange tast voort heeft kunnen gaan. Maar het pleit tégen die leiding, de impres- sario Peter Diamand, dat opbouwen de kritiek zo zelden zijn weerslag vindt in het welbewust maar ook ei genzinnig beleid. Dat lijkt zich te wreken in een zekere geprikkeldheid, waarmee dan ditmaal de balans wordt opgemaakt. Puur artistiek is die balans ongun stig. Op het gebied van opera spe cifiek terrein van Diamand's deskun digheid zijn successen geboekt, al kan men zich ook op dit gebied af vragen of het aandeel van de Neder landse Opera niet merendeels een verlenging van het normale winter seizoen betekent, die zich met her opvoering van Philomela, met Zau- berflöte en met Verdi's Forze del Destino weinig Festival-achtig van de voorgaande maanden onder scheidt. Datzelfde bezwaar geldt al vele ja ren tegen de concerten, die meren deels de uitvoerenden en de soort werken omvatten, die ook in het nor male winterseizoen aan bod komen. Een bepaalde en eigen Festivallijn is er zelden in te ontdekken; men brengt wat het giene repertoire is van de solisten of zangkunstenaars, die men tamelijk toevallig op de in ternationale markt heeft kunnen contracteren. rneel en dans plegen de zwakste punten in het Holland Festival te zijn. Voornamelijk weUicht omdat Peter Diamand, zo hij op dit terrein al een eigen visie en eigen norm heeft, daarmee aan de behoudzieke kant ls: afgaande op veeljarige ge vestigde reputaties en wars van alle vernieuwing of experiment. Dat bracht dan dit jaar de verdrietige afgang van de Old Vic, het hoile succes van de Hollow Crown, de knappe maar afgesleten routine van Wiener Burgtheater's „Schwierige" en een Nederlandse, uitvoering, die even willekeurig als onbevredigend was: de uitgestelde première van An dorra bg de Nederlandse Comedie, nu onder Festival-vaandel uitgebracht. Het enige waarlijke Festival-toneel kwam van een overigens evenzeer be proefd en bewezen succes: Piraikon Teatron met Griekse tragedie. De dans kwam van het Nationaal Ballet, dat al jaren hard moet vechten om de eer waardig gegund te worden in een Holland Festival op te treden, en van Bêjarts Brusselse Ballet, dat drie jaar geleden als een gedurfd experi ment een waardevolle schok had kunnen brengen, maar dat dan nu pas komen mocht, nu het in Parijs en Duitsland bewezen had een gTOot internationaal succes te kunnen be halen. Al is dit soort „bewijs" in andere landen soms weinig zeggend tegenover ,een Nederlands publiek met zyn nuchtere en kritische zin, fetuige het geringe succes van Samy lolcho, die door de Festivalleiding was gecontracteerd op basis van het succes, dat hg in Wenen en Duitsland behaald „zou" hebben. Lijn zit er dus voor de zoveelste keer niet in. Durf of vernieuwing evenmin. En dat is, méér dan het succes van de manifestaties, de zaak waar de kritiek terecht over valt: het ontbreken van een eigen gezicht, van een eigen en gedurfde artistieke lijn in een Holland Festival, dat in hoofdzaak bepaald schqnt te worden door de behoefte om met gevestigde reputaties een snobbistisch ingesteld publiek te boeien. Een publiek van buitenlanders, die op him Europese vakantie-reis dezelfde manifestaties evengoed of beter in andere steden en Festivals kunnen zien; een Neder lands publiek, dat gericht is door de stelling „wat van verre komt is altijd fijner dan van nabij". Een publiek bovendien, en dat is een vraagstuk apart, dat versnipperd is over drie grote steden in Randstad Holland en over in de cultuurspreiding delende regionale centra. Een van de grootste Canadese studentenorkesten, de 82 man sterke „Salt Fleet district high school band", zal begin augustus in een aantal j plaatsen in Nederland, o.m. in Enschedé, Nijmegen, Den Haag en Amster- j dam een reeks originele Broadwayconcerten geven. Op 3 juli is vanuit Toronto in Canada begonnen mot een toernee van j ongeveer een maand door Engeland, waar de band in verschillende plaat- sen optreedt en o.m. concerten geeft voor premier Macmillan en de B.B.C. J Hierna komen de Canadezen naar ons land. Na in enkele steden te hebben geconcerteerd, vertrekt de band naar West-Duitsland en daarna naar Frankryk, waar ook nog enkele uitvoeringen op het programma staan. J De terugreis wordt op 17 augustus vanaf Schiphol aanvaard. De „Salf 5 Fleet high school band" staat onder leiding van mr. Houslandcr. Het korps wordt op de reis door Europa o.a. begeleid door de Canadese journalist Dan O'Neil. Het programma van de High School Band bestaat zowel uit klassieke j als uit moderne muziek men vindt er zowel de Lohengrin op als My Fair Lady. vriendelijk uitgelaten over de naturalisten, door wier stijl hij zich besüst niet heeft willen la ten beïnvloeden. De manier waarop hij van hun stijl afweek was dan ook in zekere zin wel origineel, hoewel hier en daar toch ook niet zonder romantiek De aberratie, voor zover men daarvan zou mogen spreken, was tevens geheel en al geoor loofd en de resultaten, zowel in zijn werken als in de waarde ring ervan, hebben wel heel dui delijk het antwoord onder- De tentoonstelling „Nederlandse stillevens uit de zeventiende eeuw", die tot 2 september in „Dordrechts museum" gehouden wordt, is ge opend door de ambassadeur van Brazilië in ons land, de heer J. de Sousa-Leao. De ambassadeur hield bij die gelegenheid een toespraak, waarin hy het stilleven een Hol lands genre by uitnemendheid noem de. Tevoren had de directeur der Dordtse musea, de heer L. J. Bol, een korte schets over het stilleven gegeven. Hij zeide, dat het stilleven tegenwoor dig hoog genoteerd staat, maar als kritiek liet hg horen, dat men tegen woordig in het zoeken naar het sym bolische vaak te ver gaat. De heer Bol stelde verder onder meer, dat vorderingen in gebondenheid en ruim tewerking niet noodzakeiyk een ho ger esthetisch peil impliceren. streept dat Zadkine zou hebben gegeven bij een enquête, die het Franse tijdschrift „Zodiaque" enige jaren geleden aan de zin van de moderne kunst wijdde: „Er is geen moderne kunst. Er is alleen maar continuïteit. Het woord modern is maar onzin". Van de wijze waarop Zadkine zich in die continuïteit een ge heel eigen plaats heeft verwor ven krijgt men in het Arnhemse Gemeentemuseum een uitste kende indruk. Bijgaande foto's laten er iets van zien. De kunstenaar Ossip Zadkine Jj 5 voor zijn ook in Arnhem tenZ Z toongestelde beeld Menselijk jj woud". "iimiiiiiiiiiMiiiimiiiiiiiifiiiiiniiï Er zit muziek in het werk van a Ossip Zadkine, getuige dit Z Muzikaal trio", met op de 2 achtergrond de ,J£leine Or- jj pheus". „De Gevangene

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 13