Schrijvers schrijven over schrijvers CAMPING IN ZON Nederlandse romans en novellen in vogelvlucht Gids voor de wereld der paddestoelen „Arabieren huilen niet", constateren Jan Glissenaar en Peter Pennarts DE BOEKENPLANK LITERAIRE POCKETS DETECTIVES 0VLRZ1CHT VAN NIEUWE UITGAVEN JERUZALEM VAN HET WESTEN Boeiend relaas van reis door het Midden-Oosten PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT MAANDAG 23 JULI 1962 MAX NORD OVER PIRANDELLO MOORD IN DE MOSKEE „Detectives" behoren de laatste jaren tot de veelgelezen pocketboeken. Een gewaardeerde schrijver van dit soort verhalen is Martin Mons, die al héél wat detectives op zijn naam heeft staan. In „Moord in de moskee", verschenen bij A. W. Sijthoff te Leiden, komt in specteur Perquin weer voor grote raad sels te staan, die hij na veel puzzelen weet op te lossen. cVan en ooor DE KQDE PIMPERNEL Bij de uitgeverij V. A. Kramers te Den Haag verscheen de dertiende druk van het overbekende boek van baronesse Orczy „De Rode Pimpernel". Het is niet nodig de geschiedenis van de jonge Engelse edelman sir Percy Blakeny hier nog eens aan te halen, daar dit spannende verhaal, dat een getrouw beeld van het revolutionaire Frankrijk anno 1792 geeft, overbekend is. De ver taling is van E. van den Gheijn jr. Aan de ten onzent vooral door zijn toneelstukken enigszins bekende Italiaanse schrijver Luigi Pirandello (1867-1936, Nobelprijs 1934) is sedert J932 geen biografie meer gewijd; mogelijk doordat het moeilijk is tol deze gecompliceerde figuur als geheel door te drin gen. De Nederlandse letterkundige Max Nord is die moeilijkheden, voornamelijk onder invloed van een geestesziekte op Pirandello's kunstenaarschap, niet uit de weg gegaan. Zijn biografie „Luigi Pi randello" verscheen als literaire reuzenpocket bij de Bezige Bij, geïllustreerd met enkele onbekende foto's. Over de onlangs overleden en in 1886 geboren Franse romancier Pierre lienoit schreef de Belgische auteur Johan Daïsne (dr. H. Thiery) een boek, „Pierre Benoit, of de lof van de Roman Romanesque" (Antwerpen, uïtg. Ontwikkeling) waarbij ook vooral en uiteraard de cineastiek niet vergeten is. „Het oeuvre van Pierre Benoit is een scenario avant la lettre" schrijft Daisne ergens. En in een verschrikkelijk jargon heet het „Zijn verhalen zijn vol close- ups, vol wonderlijke panoramieken en travellings, vol troublante of adembenemende sluiereffecten en andere blendes. Zijn boeken zijn niet onder de schrijf lamp maar onder de toverlantaarn geboren". Als men nu Daïsne's zwak voor het medium film kent, valt 't te begrijpen dat Uier een met warmte en kennis van zaken geschreven boekje ontstond, aardig geïllustreerd, maar helaas wat goed koop van papiersoort en uitvoering. Uit de bekende serie „Monografieën over Vlaamse letterkunde" noemen we vier delen: „Willem Elsschot" door Garmt Stuiveling, „Gaston Burssens" door Jan Walravens, „Maurice Roelants" door Adriaan van der Veen en „V. J. Brunclair" door Paul de Wispelaere. (Manteau, Brussel, voor Ned. Querido, Amster dam) stuk voor stuk uitstekende boekjes, bevattende een kenschets en een kleine bloemlezing uit het werk van de betreffende auteur, geïllu streerd met duidelijke en interessan te foto's. Twee boeken over letterkundige fi guren waar we nog uitvoerig op te rug zullen komen zijn de in het Frans gesteide, doorwrochte kriti sche biografie „Arthur Rimbaud, sa vie, son oeuvre" van de internatio naal bekende Goese „Rïmbaldien" dr. Daniel A. de Graaf (Van Gorcum en comp., Assen) en het boek „Het werk van Arthur van Schendel, ach tergronden, karakter en ontwikke ling", oorspronkelijk als proefschrift van de gemeenteuniversiteit te Am sterdam verschenen, van de hand van dr. F- W. van Heerikhuizen, dichter en essayist, die toevallig even eens in Goes leraar is geweest (J. M. Meulenhoff, Amsterdam). Coup dat prof. Kuiper een interessante analyse geeft van „De Berg van Licht" en „Herakles" deze uit gave is uitvoerig en bekwaam gean noteerd door J. B. W. Polak). Opstellen Tenslotte vermelden we nog een aan tal boeken, gewijd aan bekende fi guren buiten het strikt-literaire vlak. Allereerst het fijnzinnige en bijzon der mooi uitgevoerde werkje van dr. Titia J. Geest, „Vier Historische Op stellen", waarin de schrijfster ach tereenvolgens Benedetto Croce, de Ttaliaanse historiograaf en criticus, „Arie Lamme en zijn nageslacht, een Dordtse schildersfamilie" (de eens haast verafgode, thans vrijwel ver geten Ary Scheffer stamt er o.a. uit), ..George Sand en Frédéric Chopin" en „Adam Miekiewicz" ten. tonele voert. De drie laatstgenoemde stukken ge ven een interessant beeld van het internationale culturele leven in het midden van de vorige eeuw, gecen traliseerd in Parijs (waar, zoals men zich herinneren zal, ook Ary Schef- >erus Ook over de grote, fascinerende Louis Couperus, die, het kon niet uitblijven, weer opnieuw in de be langstelling komt, verscheen een zeer belangwekkende studie, en wel van dr. H. W. van Trïcht: „Louis Couperus, een verkenning" (Bakker- Dammen. Den Haag). Door met scherpzinnigheid Couperus werken te bestuderen weet de schrijver enig nieuw licht te werpen op Couperus' leven en innerlijke ontwikkeling, op het „patroon van zijn ziel". Dr. Van Trichts psychoanalystische beschou wingen zijn wel erg-rechtlijnig-school -freud, maar hij heeft verbluffend goed gelezen en zijn boek is dan ook van. a tot z eigen, nieuw. Het is ge lukkig vrij van iedere preutsheid (anders kan men Couperus' innerljjk niet eerlijk benaderen) en toch dis creet. Bij Moussaults U.M. te Amsterdam verscheen onlangs in de serie „Kar tons" een herdruk van het nog steeds belangwekkende opstel van prof. dr. W. E. J. Kuiper (1883—1951) „Cou perus en de Oudheid", gevolgd door enkele brieven van Couperus aan prof. Kuiper n.a-v. zijn artikel (Dit essay verscheen in 1917 in De Nieu we Gids, en is o.a. opmerkelijk door- Bezige Bij, Amsterdam. In deze fraai uitgevoerde reeks versche nen; no. 50: „13 Vlamingen", bevat proza (novellen) van der tien levende Vlaamse auteurs, ingeleid door Ivo Michiels. Van af de generatie van Teirlinck tot Mare Andries, dat wil zeggen „vier" generaties. No. 61 is een vertaling (door Hans Croiset) van „Het Balkon", toneel spel in neger taferelen van Jean Ge net; no. 6'e Bert Voetens vertaling van Shakespeares „Hendrik IV", het zesde Shakespearestuk dat Voeten knap vertaalde (eerbiedig afstof fend). G. K van het Reve vertaal de „De Huisbewaarder" van Harold Pinter, aangrijpender om te zien dan om te lezen, het verscheen als L.P. 67. Victor van Vriesland vertaalde ook knap en me* kennelijke voorlief de „Les Plaideurs", die enige kome die van Racine onder de titel „Pro cederen". No. 72 is het voor ons vol komen onleesbare „Messiah" van C. C. Krijgelmans, bestaande uit één zin van zestig bladzijs lang, waar men snel ademnood van krijgt, no. 75 is „De weerstaanbare opkomst van Arturo Ui'1 van Bertolt Brecht in do vertaling van Gerrit Kouwenaar. De nos. 76 en 77 zijn werken van Willem Frederik Hermans, en wel „Drie Drama's", toneelwerk, en het filmscenaric „De woeste wandeling". No. 80 is een bloemlezing uit het dichterlijke werk van Nel Noordzij „Leven zonder opperhuid", voorzien van een inleiding door Hella Haasse, no. 81 de vierde druk van het „Jour nal brut" van de jonge Vlaamse pro zaïst Ivo Michiels. Voorts verscheer als Literaire Reu zenpocket de roman „Breekwater", eerste prozaproeve van de dichter Sybrei. Polet, en als „Geïllustreerde Reuzenpocket" het zeer instructieve en originele „Kunstgrepen" door Pierre Janssen de vooral via de te levisie bekendr Schiedamse Museum directeur die op levendige wijze de aandacht vraagt voor beeldende kunst. In teite zijn dit de teksten van de eerste viei uitzendingen. 150 af beeldingen verluchten het aardige boekje dat tot nadenken en zelf-krj- ken aanspoort. REISGIDS ZUID-ENGELAND Dc reeks handige Kosmos-reisgidsen is uitgebreid met een deeltje Zuid Enge land, samengesteld door L. Beekman- Het zuidelijk deel van Engeland, van Londen tot Het Kanaal en van Dover tot Lands End wordt graafflchapsgewys behandeld met in het algemene gedeelte een opsomming van boot- en vliegroutes en een beknopt overzicht van geschie denis, ondcrwjjs en religieus en staat kundig patroon. Kaartjes en foto's il lustreren de tekst. H. KLEIJN: PADDESTOELEN, HUN VORM EN KLEUR H. J. W. BECHT'S UITG. MIJ. AMSTERDAM. Paddestoelen behoren tot de planten, die het meest onderhevig zijn aan veranderingen (vaak binnen zeer korte tijdsduur) en zijn daardoor zeer moeilijk te herkennen. Het prachtige werk, dat is ontstaan uit de samenwerking van twee bekende amateur-padde- stoelenliefhebbers, de heren II. Kleijn, die het boek schreef en G. D. Swanenburg de Veije, die dc kleurenfoto's leverde, biedt hier een helpende band. En dit in een vorm als tot lieden niet bestond dan als droombeeld en droomwens van schrijver en fotograaf. Het boek zou er ook nu nog niet zijn zonder de ondernemingsdurf van de uit gever, die het op zich nam hun wensen met behulp van de nieuwste technieken te verwezenlijken. Dc opzet is namelijk geweest de pad destoel als verschijnsel nader tot bet publiek te brengen en op deze wijze liefde en interesse te wekken voor de wonderlijk schone vormen, de rijke en vaak zuivere kleuren, die deze voorheen zo veronachtzaamde lagere planten kenmerken. Ze werden dan ook gefotografeerd in hun eigen om geving ais onderdeel van de overi gens reeds zo rjjke schepping, waar in ze thuisbehoren en niet kunnen worden gemist. In verband met deze doelstelling bleef hot aantal afgebeelde soorten be perkt. Men stelle zich niet voor na grondige bestudering van dit boek reeds dc weg tc weten in de enorm rijke wereld der soorten. Maar de schrijver en zijn medewerkers hebben zich alle moeite getroost om de lezer juist een beeld te geven van de plaats, die dc zwammen in het rijk der natuur innemen en van de wijze, waarop de liefhebber ze dient te be naderen. Het is namelijk noodzake lijk, dat hij zich op de hoogte stelt van de vaak fijne nuanceringen in vorm en kleur, die de paddestoelen van hun jonge tot de volwassen staat doorlopen, omdat deze zo belangrijk z|jn voor een juiste soortbepaling. Voorbeeld Als voorbeeld nemen we de bruine tril/,wam, weergegeven op de stof omslag. Het is de fotograaf (én de drukker!) gelukt deze paddestoel, die in jonge staat niet bruin maar bleek geel is zo gevoelig af te beelden, dat men in bet midden van de zwam de licht-violette overgangskleur kan op merken, die straks weer tot bruin zal verlopen. De bijbehorende beschrijving neemt dit thema over en gezamenlijk zullen beide dc liefhebber dwingen in meer uitgebreide boekjes vooral de be schrijvingen tot in de puntjes te vol gen. Hetzelfde geldt voor een afbeel ding, als die van de groene knol- zwam, de beruchtste en giftigste on der onze paddestoelen. De fotograaf koos vrq volwassen en daarbij ver bleekte exemplaren, waarvan de bo venzijde van de hoed de indruk kan geven, dat men een smakelijke eet- are champignon voor zich heeft (oorzaak van fatale vergissingen). De afgebeelde kenmerken: de ring, do knolvoet in de beurs en de kleur van de steel en do plaatsjes onder de hoed (mits waargenomen) kunnen elke vergissing voorkomen. I-Iet is weer de beschrijving die de aandacht op deze punten vestigt: beslis nooit op één kenmerk! Overzicht Voor de rest kunnen we kort zün: Dit boek beantwoordt volkomen aan zijn doel: de belangstelling voor dc paddestoelen to verhogen. Het geeft een duidelijk overzicht van de groei van de belangstelling voor en de daarop gevolgde steeds meer verbe terde indeling van het rijk der pad destoelen. Goede beschrijvingen, gecontroleerd door eerste vakgeleerden op dit ge bied gaan gepaard met deskundig op genomen natuurbeelden in frauie en mlnutueuze uitvoering van details. Betrouwbare opgave van vindplaat sen. Ruime opgave van wetenschap pelijke namen en synoniemen bijge werkt tot de dag van vandaag. Dit alles in onberispelijke uitvoering. Zeer aan te bevelen boekwerk. Z. Op de schrijftafel liggen nog stapels romans en verhalen op bespreking te wachten. We som men ze in het kort op, daar we op vele later uitvoerig terug ko men. Nick Funke-Bordewijk, dochter van de bekende roman cier, schreef haar tweede ro man, „Vlucht"; we hebben hem nog niet gelezen en hopen dat hij beter is dan haar eersteling „Millicent", waar geen doorko men aan was. (Nijgh en Van Ditmar, 's-Gravenhage)Dola de Jong, al twintig jaar in Ame rika wonend, en die we altijd dankbaar zullen blijven omdat ze „En de akker is de wereld" schreef, publiceerde in het En gels een fijnzinnig boek voor meisjes en jonge vrouwen „By marvellous agreement"An Rutgers vertaalde het onder de titel „Begin maar opnieuw", Ploegsma, Amsterdam, gaf het uit Nora Danner debuteert bij Bert Bak- ker-Daamen, Den Haag, met „Een gewoon echtpaar", we namen het al een paar maal op, maar het boeide ons niet- Clara Eggink zo bekend als dichteres, publiciste en journalis te debuteert eveneens als roman cière en wel met „Gewoon Mensen", een breed opgezet, sympathiek boek over twee generaties. (J. M. Meulen hoff, Amsterdam). Van Ellen War mond is er „Paspoort voor Nie mandsland" (Querido, Amsterdam), zie onder Nora Danner, en bij dezelf de uitgeefster verscheen van Elisa beth Zernike „Haar vreemdeling", lijkt wat droog. Contact, Amsterdam, bracht „Koraalrif" van Helma Wolf- Catz, vervolg op „Diepzee" er uit verrezen" zoals de schrijfster het poëtisch uitdrukt; in de Witte Oli fantreeks van Van Oorschot, Am sterdam, verscheen een herdruk van „Het laatste huis van de wereld", de uitstekende Indische roman van Bep Vuijk, zeer aanbevolen. Tot zover de dames-auteurs. J. M. Meulenhoff brengt een nieuwe roman van G. van de Walcheren, „Des duivels", de schrijver schijnt het peil van zijn eersteling niet meer te kunnen bereiken. Manteau, Brus sel (voor Nederland Querido) brengt een nieuwe, belangrijke roman van Ward Ruyslinek, „Het dal van Hin- nom", waar we zeker op terugkomen. Bij Van Oorschot, Amsterdam ver scheen nog in de Witte Olifantreeks: „Nacht op de kale berg" van Karei van het Reve (we vestigen, bij de zelfde uitgever, terloops nog even de aandacht op „Weg met de vlin ders", de zesde bundel dierenverha len van A. Koolhaas, schrijver van „Een schot in de lucht"); Stols- Barth, Den Haag, brengt „Buiten schot" van Geert van Beek en „Ik ben het zelf niet" van R. Biijstra, beiden in de mooi verzorgde, goed kope „Blauwe-Distel"-reeks. Leopold, Den Haag: „Vlucht van Morotai" van Leonhard Huizinga, Nijgh en Van Ditmar „Vertellingen van Ge- nerzijds" (tweede druk) van F. Bor- dewijk, „Leeuwekop", een huwelijks- fer terechtkwam en roem oogstte). (Assen, Van Gorcum en comp. N.V.) Brj de U.M. W- de Haan N.V., te Zeist, verscheen een welkome tweede, herziene en geïllustreerde druk (de eerste was van 1932) van het boek van dr. F. W. Zeylmans van Em- miehhoven over de Oostenrijkse den ker, heilpedagoog en anthroposoof „Rudolf Steiner". en bij de „Bezige Bij", Amsterdam, een informatief, eenvoudig werkje over „Theodor Herzl, profeet van de staat Israël" van de hand van Ella Edersheim- Levenbach. Herzl is de man die vorm aan het Zionisme gegeven heeft, we spraken er onlangs nog over n.a.v. het belangwekkende essay van Hen- riëtte de Beaufort. Het goede boekje bevat, naast het bekende Baseier portret ook enkele minder bekende afbeeldingen, en het werd verzorgd uitgegeven. Als veertiende deeltje in de serie „Helden van de Geest" verscheen van de bekende schrijver-sinoloog dr. Jef Last ..Confucius" (Kruseman, Den Haag), een werkje dat men als een uitstekende kritische inleiding kan beschouwen tot de grote wijsgeer (551478 v. C.) en tot liet Confu cianisme zoals dat in de loop der eeuwen ontstond en wijzigingen on derging. Het is doorspekt met anec dotes en aforismen, en, een zeld zaamheid bij dit soort geschriften, levendig en persoonlijk van betoog trant. citaat over „Hij zei: Met \ijftien kreeg ik zin te studeren. Met dertig had ik een grondslag. Met veertig een zekerheid. Met vijftig begreep ik wat de Hemel wenste. Met zestig stonden mjjn oren ernaar. Met zeventig kon ik mijn verlangens volgen en toch niet scheefgaan". roman van Har Scheepens en „Mag ik een eend stropen", de voortreffe lijke novellenbundel van Theo J. van der Wal. Bij Elsevier verscheen een nieuwe, kleurig-bewogen roman van M. Wertheïm, „De laatste Levano", en de Arbeiderspers te Amsterdam bracht tenslotte een nieuwe, zeer breed opgevatte roman in drie delen van Evert Zandstra, „De stroom ruist in de avond". Siegfried E. van Praag, de chroni- qeur van het joodse leven heeft in zijn nieuwe boek, Jeruzalem van het westen, herinneringen vastge legd aan de joodse buurt van Am sterdam, zoals die bloeide voor Hitiers horden er hun vernietigend werk deden. „Jeruzalem van het westen", is een se rie weemoedige en indrukwekkende mij meringen over de Plantage met zijn joods ontmoetingscentrum Artis. over de Jodenbreestraat, de thans voor een deel gesloopte Muiderstraat. het Water- looplein, dat straks ook wordl opgehe ven en het Weesperplein, die vreemde, kleurrijke wereld tussen Waag en tro penmuseum, die thans voorgoed tot het verleden behoort. Uit iedere pagina van dit verhaal proeft men hoe Van Praag de2e wereld moet hebben gekend en liefgehad. In de twaalf hoofdstukken van zijn 460 bladzijden tellende werk schetst Van Praag een aantal ontroerende portret ten. waarmee hij alle klassen van de Amsterdams-joodse maatschappij voor ons neerzet. Het was een bonte samen leving, die een apart stempel drukte op het oostelijk deel van Amsterdams cen trum en dat nu door de slopershamer vrijwel geheel wordt uitgewist. „Jeruzalem van het westen" is een prachtige roman en tevens een onver getelijk brok geschiedenis, uitgegeven bij H. P. Leopold. Den Haag. „Huwelijksmoeilijkheden" Bij de uitgeverij Bigot en Van Rossum te Blaricum verscheen het boek „Hu welijksmoeilijkheden" oorspronkelij ke titel „Can this marriage be saved?" van dr. P. Popenoe en D. C. Disney, uit het Amerikaans vertaald door H. J. de Koster. Voor degenen, die zich in de problematiek rond het huwelijk willen verdiepen een bijzonder interessant boek. Op objectieve wijze worden in „Huwelijksmoeilijkheden" een twintig tal huwelijken beschreven, die dreigen te mislukken. Zowel het standpunt van de man als dat van de vrouw wordt zonder voorbehoud naar voren ge bracht. In het boek worden de huwe lijksmoeilijkheden opgespoord en geven de schrijvers tevens wegen aan om bot singen te vermijden. JAN GLISSENAAR en PETER PENNARTS hadden, toen zij na hun demobilisatie destijds in In donesië besloten per jeep naar Nederland terug te keren, nooit vermoed, dat deze reis het begin zou worden van talrijke zwerf tochten door de landen die zij op die eerste trip leerden kennen. De bedoeling was om, voor zij weer in het normale Hollandse leven van alledag zouden stap pen, een tocht te maken, waar op zij jaren zouden kunnen te ren. Zij vroegen hun militaire commandanten om reeds in In donesië uit de dienst te worden ontslagen en kregen daarvoor bij hoge uitzondering en niet dan na veel moeite toestem ming, zij „versierden" boven dien een jeep en begonnen aan wat hen toen de expeditie van hun leven toeleek, maar dat la ter niets anders zou blijken te zijn dan de basis voor een trek- kersbestaan, waaraan we nu boeken danken als bijvoorbeeld „Arabieren huilen niet", dat eni ge tijd geleden verscheen bij Bi got en Van Rossum N.V. te Bla ricum. Het was op die eerste reis van Indo nesië naar Nederland, dat Glisse naar en zijn vriend Pennarts in de ban raakten van het midden-oosten. Zij stapten die wereld binnen zonder noemenswaardige voorbereiding en het is niet verwonderlijk dat zij onbevangen zoals zij het nieuwe van deze streken verwerkten in de ban raakten van de mysterieuze sfeer van het midden-oosten. Eenmaal thuis leeden zij de opgedane erva ringen vast in een boek. Zij hadden echter zovele wonderlijke zaken ont moet, dat dit hun weetgierigheid niet kon bevredigen. Nederland kon hen niet vasthouden. Roep van het oosten Het oosten riep en opnieuw gingen Glissenaar en Pennarts op reis. Er volgden daarna nog een aantal ex pedities (want dat waren het zo langzamerhand geworden) en zo - sterk werd Pennarts door de Arabi sche wereld geboeid, dat hij zich in Leiden op de moeilijke studie van het Arabisch wierp en zich verdiepte in de leer van Mohammed. Want zon der de Islam te begrijpen is het on mogelijk het leven in het midden- Lord Peter schaakt een vrouw Prismapocket nummer 740 is een boek je, waarop het spreekwoord „Goede wijn behoeft geen krans" van toepassing is. „Lord Peter schaakt een vrouw" is de titel voor een genoeglijk boekje van twaalf detectiveverhalen, geschreven door de beroemde Dorothy Sayers. De eerste drie vertellen over de knappe Lord Peter, die achtereenvolgens een vrouw schaakt, een volmaakt alibi uit eenrafelt en zich bezighoudt met een vreemde testamentaire beschikking. Vijf verhalen zijn gewijd aan de handige handelsreiziger Montague Egg (in wij nen), die steeds maar zijn „Handboek voor handelsreizigers" citerend er voort durend in slaagt net op die plaatsen te zijn, waar zowel iets te verdienen valt als waar zich een geval van vergifti ging heeft voorgedaan, een moord is gebeurd of een oplichter zich ophoudt. De vier laatste verhalen in „Lord Peter schaakt een vrouw" genoemd naar het eerste verhaal speelt zich af in het wereldje van schrijvers en journa listen. Wij moeten toegeven, dat die vier verhalen ons het meest hebben ge boeid. Ook bier weer zijn dc ingrediën ten „in de buurt van moord", Tn ieder geval „thrilling". De laatste vier ver halen zijn echtef meer in hel amusante gehouden met verrassende ontknopin gen. Een leesbaar boekje. oosten te verstaan. De deskundigheid van Pennarts ga randeert thans, dat wij in zijn boe ken vele bijzondere wetenswaardig heden opgediend krijgen. De contac ten die nij en zijn vriend met de ge wone bevolking hadden en het relaas van hun belevenissen als trekkers maken voorts dat de geïnteresseerde leek de boeken leest als boeiende reisverhalen, waarin bovendien die per wordt gegraven dan bij dit soort werken normaal is. De ervaringen, die staan opgetekend in „Arabieren huilen niet" waren het resultaat van een der jongste reizen van Glissenaar en Pennarts. waarop zijn werden vergezeld door hun echt genotes. Dank zij hun vrouwelijk ge zelschap kregen zij voor het eerst ook inlichtingen uit de harems, de Camping in de zon is de toepasselijke, aantrek kelijke, zij het niet zuiver Nederlandse titel van een onlangs bij De Tijdstroom in Lochcm verschenen boekwerk, dat vooral ons Hollanders zal aanspreken. Camping in de zon, geschreven door H. E. Fricdrich (reis- en routebeschrij ving) en Hugo Schmidt (beschrijving der kam peerterreinen) is in de eerste plaats bestemd voor de gemotoriseerde kampeerder, die en het kan niet anders of dat zullen er deze zomer weer heel wat zijn een werkelijk zonnige vakantie zoekt in Zuid-Europa. De samenstellers zijn er daarbij van uitgegaan, dat de lezer zelf reeds beschikt over kaarten en gidsen. Zij hebben zich daarom gespecialiseerd in het aangeven van verrukkelijke routes langs een aantal gerenommeerde, van allerlei comfort voorziene en deswege warm aanbevolen „cam pings". De waarde van dit werk schuilt voorts in de relatief beperkte keus, die samenstellers voor mannen streng verboden vrou wenvertrekken. Een groot aantal bladzijden is dan ook gewijd aan de positie van de vrouw in de oosterse landen. Voorts schonken zij aandacht aan de christenen in de bezochte lan den, die als minderheid niet overal een even gemakkelijk bestaan leiden. Zoals reeJis opgemerkt is de tekst van „Arabieren huilen niet" van Jan Glissenaar. Peter Pennarts hanteer de op de expedities de camera en le verde de vaak fraaie foto's- Tempel van Concordia in Agrigento een van de fraaie illustraties in Camping in de zon. Beeld uit een schooltje in het Midden-Oosten, dat alleen door jongens wordt bezocht en waar onderricht wordt gegeven uit de Koran, het Heilig Boek der moslims. zichzelf hebben opgelegd. De voorgestelde reizen zijn tot de meest gedetailleerde bijzonderheden uitgeplozen, terwijl er naast de hoofdroutes nog ruimte werd gelaten voor een aantal, wat de be schrijving betreft al evenmin verwaarloosde, „omwegen" die de moeite van het maken waard zijn. In totaal bevat Camping in de zon 22 suggesties voor reizen in het zonnige zuiden, verduidelijkt door kaartjes, met afslandstabellen en lijstjes van de kampeerterreinen onderweg. Historische monumenten, bezienswaardigheden en de men sen die men onderweg ontmoet zullen niemand, die dit boek heeft gelezen onbekend voorkomen. Camping in de zon bestrijkt zes landen: Italië, Zuid-Frankrijk, Spanje, Portugal, Joego-SJavië en Griekenland. De Nederlandse bewerking is van Johan van Os. Het boek is duur uitgevoerd in kunstdrukpapier en met verbluffend goede foto's als illustratiemateriaal.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 8