VAKANTIELECTUUR
in kriebellettertjes
Ouderwets vertellen over
hedendaagse mensen
,Wachten op Cyrano de Bergerac'
,Hef Wonder' naar Uirechi
EEN HOOGTEPUNT IN HET FESTIVAL VAN VLAANDEREN
ZATERDAG 16 JUNI 1962
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
11
m
Clara Eggink: „Gewoon mensen"
Guus Hermus hersteld
Van de zijde van het Rotterdams To
neel wordt medegedeeld, dat de ac
teur Guus Hermus van zijn rugaan
doening is hersteld. Hij heeft de
hoofdrol weer opgenomen in „Cyrano
de Bergerac", dat van vrydag af in
het Amsterdams theater Carré wordt
opgevoerd.
José Ferrer (met Mala Powers) in
Stanley Kramers film „Cyrano de
Bergerac".
CLARA EGGINK, geb. 1906, was tot nu toe enkel bekend als
dichteres v*an geluk en verlangen, klein geluk, stil verlangen
meest, dat zij onopgeschroefd en zuiver heeft vertolkt. Verder
heeft zij naam gekregen als journaliste en vertaalster, veelal on
dankbaar maar erg tijdrovend werk, dat haar creativiteit vaak in
de weg moet hebben gestaan. Niettemin heeft zij tijd en energie
gevonden een roman op te zetten en te voltooien, haar eerste, die
onder de titel „Gewoon mensen" onlangs is verschenen. We zouden
dit boek wel eerder besproken hebben, maar het lettertype is er een
waar onze ogen, vooral bij kunstlicht 's winters, heel slecht mee
overweg kunnen. Geestelijke voorkeur voor een beminnelijk schrijf
ster kreeg zo te kampen met fysieke tegenzin tegen een bepaalde
typografie. Al die zaken spelen een rol, ook al geeft men er zo wei
nig mogelijk aan toe. Een omslag, een titel, een naam, een portret,
de typografie, ze kunnen even zoveel stimulantia als remmingen
zijn tot lezen. Titel en omslag (van Wim Bloem, een spel met de
biologische tekentjes voor mannelijk en vrouwelijk in oranje en
zwart) waren in dit geval weinig suggestief. De inzet van het boek,
de eerste vier regels, onduidelijk en onzeker.
Al die dingen tellen: „De taxi
was langs het trottoir gestopt.
Er stapte een man uit die een
andere tegemoet ging. De taxi
moest hem voorbijgereden zijn.
Na de ontmoeting moesten- zij
samen even opgelopen zijn,
want fiu stonden zij bij het por
tier en praatten". Men leest
het een paar maal eer men het
echt voor zich ziet en dan blijft
er^na al die voorwaardelijke be
perkingen eigenlijk nog niets
pakkends over. Een begin van
een boek moet treffen, fascine
ren, inslaan. Dit aarzelend, on
duidelijke kwam telkens weer
naar boven: „Het gesprek zou
een wat eigenaardige indruk ge
maakt hebben op iemand die er
zijn aandacht aan besteed zou
hebben. Je zou je kunnen voor
stellen dat iemand daar op dat
caféterrasje wat verderop, die
toch niets om handen had, het
paar met lichte belangstelling
zou gadeslaan. Die toeschouwer
zou het dan misschienetc.
etc. Neen, dat leek ons bepaald
niet het literaire meesterwerk
van het seizoen, en dan die krie:
bellettertjes.
De jongero en de oudere generatie
botsen hier tegen elkaar, en Clara
Eggink heeft, heel typisch, de jeugd
liet helderste inzicht en de meest vol
wassen houding gegeven. De climax
is wat kinderlijk, maar mag dat zyn
omdat Frans er voor zorgt.
Het geheel, onderhoudend maar zon
der grote diepgang, is prettig ver-
strooiingslectuur voor een regenach
tige vakantiedag; een verhaal dat
gezellig ouderwets aandoet, ook al
gaat het over mensen van heden.
Clara Eggink: Gewoon mensen.
J. M. Meulenhoff, Amsterdam 1961.
huisvriend over de vloer bij de twee
de, de reacties van het echtpaar en
van de inmiddels vrijwel volwassen
kinderen, is op zichzelf bepaald
boeiend. Clara Eggink weet er ook
iets van te maken.
Koos van Staveren is een immoralist
een speler en avonturier, wiens groot
ste vermaak er blijkbaar in ligt, de
rust en het geluk van anderen te ver
storen.
Als hij merkt dat hij bij Dora geen
enkele kans meer maakt, weet hij de
16-jarige Doortj het hoofd op hol
te brengen. Ondertussen dringt hij
zich ook nog tussen het huwelijk van
vrienden van de Bodegravens, de Van
Marens, waar hij er o.a. voor zorgt
dat de langgewenste baby eindelijk
komen zal, en heeft hij een be
paald vermakelijk vertelde amou
rette met de vrouw die hem haar flat
tijdelijk verhuurt.
Twee mensen zijn er die er niet in
trappen: de zoon Frans, een fjjne
jonge kerel, en Til, Doortjes één jaar
oudere vriendin. Of eigenlijk drie,
want ook Frans' oudere vriend Van
Doornspijk heeft Van Staveren volko
men door.
Ton Lutz nam afscheid
van Rotterdam
Ton Lutz heeft in de hoofdrol van het
stuk „Een man van alle tijden" af
scheid genomen van de Stichting Rot
terdamse toneelliefhebbers, die na
afloop van de voorstelling op ondub
belzinnige wijze lieten blijken dat zij
het werk van de toneelspeler Lutz, in
de zeven jaar dat hij leiding gaf aan
het Rotterdams Toneel in zijn functie
als directeur, zeer hebben geappri-
cieerd.
Het was geen „officieel" afscheid
met toespraken. Op verzoek van
Lutz zelve was hij de enige woord
voerder in een speech die precies vijf
minuten duurde. Ton Lutz zal opge
volgd worden door Robert de Vries en
in het komende seizoen in Amster
dam optreden.
WEER EEN MUSICAL
OP KOMST
De plannen voor de musical „Free as
Air" zijn in een definitief stadium
gekomen. Op 29 september zal in de
Grote Schouwburg te Rotterdam de
première worden gegeven van deze
Britse musical, geschreven door Do
rothy Reinolds en Julian Slade. au
teurs van de show „Salda Days".
Na het vertrek van de Engelse regis
seur Denis Carey die „Free as
Air" ook in Londen heeft geregis
seerd zijn de contracten met de
voornaamste medewerkers afgeslo
ten. Naast artiesten als Silvain
Poons, Rob Milton, Diny de Neef,
Els Hillenius, Rijk de Gooyer, Hans
Boskamp en Wim Poncia, zullen en
kele jonge talenten, zoals Maria
Louise Been, Ronny Bierman, Louis-
se Maertens en Fred Sitter hun kans
krijgen. Zij zijn gekozen uit de 327
gegadigden, die zich voor de audities
hebben gemeld.
Voor het decor is gecontracteerd Lou
Steenbergen, die hiermede zijn eer
ste musicaldecor zal ontwerpen. Eli
Asser verzorgt de Nederlandse ver
taling van liedjes en dialogen. Voor
de muzikale opbouw van de show
is de medewerking ingeroepen van
de dirigent van het Tuschinski-or-
kest, John Kapper en van de solis
ten-repetitor Jaap Brill. De Neder
landse tektsregie is in handen van
t.v.-regisseur Walter van der Kamp;
de muzikale leiding heeft de dirigent
van „May Fair Lady", Joop Klein
Essink, die met Ton Dalenoord ook
de producer is van „Free as Air".
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
Nu, dat is het ook bepaald niet, maar
het is toch wel zo'n onderhoudend en
plezierig boek, dat we er graag uw
aandacht voor vragen. Clara Eggink
heeft met haar familieroman een
heel oude traditie voortgezet, die van
de Nederlandse damesroman. Even,
door een wat losser, soms zelfs grof,
woordgebruik geadopteerd aan de
moderne lijd en smaak, maar verder
het beproetde recept: fijngevoelige
vrouwen en mannen uit gegoede
kringen, een jonge, knappe moeder
met al grote, geestelijk zeer volwas
sen kinderen, prettige karakters, no
bele strevingen, oppervlakkige, maar
toch weer niet domme gesprekken
over allerlei dingen van de dag, en
dan als tegenhanger en rode draad
dat éne zwarte schaap, dat ene slech
te karakter overigens ook haast
sympathiek voorgesteld wegens de
volstrekte cn volgehouden immorali
teit. En dat zwarte schaap, dat de
zaken dramatisch weet toe te spitsen
verdwijnt, mogelijk zelfs zonder on
herstelbare scnade te hebben aange
richt in die (boeken)karakters. Hoe
wel men dat niet weten kan, want
karaktertekening tot de bodem toe is
Clara Eggink niet gegeven; men
moet het doen met een beminnelijk
pogen en met schablones. Haar Koos
van Staveren Is een grote fielt, ook
al toont hij een zekere koelbloedig
heid en rechtlijnigheid in het kwaad,
maar dat eigenlijk alleen de kinderen
Frans en Til hem volkomen doorzien
en hartgrondig verfoeien is verwon
derlijk.
aar laten wc iets van de intrige
vertellen op gevaar af dat het
banaler zal blijken dan het is.
staat het gezin van rechter
Bodegraven. HH is 43, zyn knappe
vrouw Dora is Jonger, hun kinderen,
Frans en Doortje zijn 17 en 16. Het is
een voorbeeldig gezin dat in de best
denkbare harmonie leeft. Alvorens
met Bodegraven te trouwen Is Dora
een korte lQd gehuwd geweest met
de arts Koos van Staveren, jeugd
vriend van Barend. Dit huwelijk was
op nogal spectaculaire wflze gesloten
cn niemand had begrepen waarom
't zo snel volkomen misliep. (Tussen
haakjes: dat blijft ook voor de lezer
een raadsel, de schrijfster maakt wel
telkens toespelingen, maar licht de
sluier niei op, vermoedelijk om het
„mysterieuze van Dora te accen
tueren). Van Staveren was daarop
naar de tropen vertrokken (alles
vóór de oorlog, de tijdsrekening klopt
mogelijk, maar lijkt wel uiterst
krap). Na vele jaren keert Van Sta
veren naar de niet genoemde
Nederlandse stad terug, en de ont
moeting, boven geciteerd, betreft
hem en Bodegraven.
Uiteraard komt Van Staveren weer
bij de Bodegravens over de vloer en
dit gegeven: de eerste echtgenoot als
Franse t.v. maakt film
over Amsterdam
Een filmploeg van de Franse televi
sie maakt een zeventig minuten du
rende film over Amsterdam. De film
zal door de Franse televisie worden
vertoond in het programma „L'Art et
rhomme", dat steeds over een andere
stad handelt. De filmploeg vertoeft
tot het einde van de maand in Am
sterdam.
STUDIO' IN NIEUW
SPEELSEIZOEN
Voor het nieuwe speelseizoen 1962
1963 is de toneelgroep „Studio"
als volgt samengesteld: directeur
Han Surink, artistiek leider Kees
van Icrsel, vaste regisseur Peter
Oosthoek, actrices Marlies van
Alcmaer, Cocki Boonstra, Andrea
Domburg, Elisabeth Hoytink, Nell
Koppen, Anne Marie Prins, Dore
Smit, Ingeborg Uyt den Bogaard
en acteurs Joop Admiraal, Albert
Abspoel, Wim van den Brink, Ad
van Gessel, Jaap Hoogstra. Jules
Hamel, Jack Hom, Ad Noyons,
Peter Oosthoek, Erik Plooyer,
Peter van Rooij, Han Surink,
Frans Vorstman, Bram van der
Vlugt «n Henk van Ulsen.
Het nieuwe seizoen zal in septem
ber worden geopend met de pre
mière van twee nieuwe Neder
landse stukken, namelijk „Jeugd
proces", van Manuel van Loggem
en „De man die zichzelf bedroog"
van Paul Rodenko. Eind septem
ber volgt de eerste voorstelling in
Nederland van „Planten zonder
wortels", van Arnold Wesker in
de vertaling van G. K. van het
Reve. Deze premières zullen bui
ten Amsterdam worden gegeven,
waarbjj zoveel mogelijk gebruik
zal worden gemaakt van een spe
ciaal voor „Studio" voor Wim
Vesseur ontworpen open podium.
Het Amsterdamse seizoen wordt op
8 oktober in het Studio-theater in
de „Brakke Grond" geopend met
de première van „Gelukkige da
gen" van Samuel Beckett in de
vertaling van Jacoba van Velde.
Het repertoire van Studio omvat
voorts o.m.: „De Appel", van Jack
van Gelber, „Vliegende Leo", van
Keith Waterhouse en Willis Hall
cn „Een slok aarde" van Hein-
rlch Böll.
/n het kader van het Holland Festival wordt op 29 juni in het
Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht, Agnietenstraat 1, de
tentoonstelling ,JIet Wonder" geopend, Dc opzet van deze ten
toonstelling is een uitgebreid overzicht te geven van de ikotiografi-
sclte veranderingen in de uitbeelding van de wonderen van Christus
vanaf de vroegchristelijke tijd tot op heden.
Kostbare oude ivoren, schilderijen, prenten, tekeningen, sculpturen
en zilveren voorwerpen zijn hiertoe door de belangrijkste West-
europese musea in bruikleen afgestaan. Werken van Jeroen Bosch,
Jan Lievens, Gabriël Metsu, Rembrandt, Rubens, Jan Steen, Palrna
il Vecchio, Veronese en vele anderen zullen op deze unieke expo
sitie te zien zijn.
De collectie, die een waarde van ruim tien miljoen gulden vertegen
woordigt, werd samengesteld uit inzendingen van o.a. de musea te
Berlijn, WenenFlorence, Rome, Parijs en Londen. Vele van de al-
dti8 voor het eerst in een dergelijk verband samengebrachte kunst
werken worden door hun bijzondere waarde slechts bij hoge uit
zondering door deze musea uitgeleend. Hierdoor wordt de gelegen
heid geschapen om met belangrijke kunstschatten, die voor vele
Nederlanders anders moeilijk te bezichtigen zijn, tot 26 augustus
in het centrum van ons land kennis te maken.
Rij de foto: Deze kunstig gestieden „genezing van de blinde" is
afkomstig uit het bezit van het Antwerpse Museum Mayer van den
Bergh. Dit nauwelijks 10 cm hoge werk van een anonieme meester,
dat geldt als een van de fraaiste 10de-eeuwse ivoren, maakt deel
Mt van de tentoonstelling „Het Wonder".
(Van een bijzondere medewerker)
Zo zullen wij dan toch „Cyrano de Bergerac"
op het scherm krijgen! Het leek een einde
loos knopen tellen te wordenJa - nee - ja - nee-
en dan toch eindelijk: Ja! Ontdaan van de on
vermijdelijke strubbelingen tussen de „zuilen"
onderling, scheen de moeilijkheid bij dit lang
durig touwtrekken zich voornamelijk toe te
spitsen op een kwestie, die ook de belangstellen
de kijker interesseert de vraag namelijk of
het stuk als reportage zou worden uitgezonden,
dan wel in een voor de beeldbuis klaargemaakte
„bewerking". De VARA heeft haar oorspronke
lijke rechten prijsgegeven toen een rechtstreek
se uitzending vanuit de Rotterdamse Schouw
burg op de geprojecteerde datum (7 juni) om
technische redenen onmogelijk bleek. Tegen een
door deze omroep voorgestelde mise-en-scène in
de Bussumse studio, maakte regisseur-directeur
Ton Lutz op zijn beurt bezwaar omdat het ka
rakter van zijn toneelregie aldus onvermijdelijk
zou worden aangetast. Aan dit geduldig „Wach
ten op Cyrano" is (in tegenstelling tot het klas
sieke „Wachten op Godot") nu blijkbaar toch
een bevredigend einde gekomen: het stuk zal
(mogen wij op de jongste berichten vertrou
wen) in het komende seizoen worden uitgezon
den vanuit het Amsterdamse Carré. Dus niet als
t.v.-bewerking, maar zoals het reilt en zeilt op
de planken... naar onze mening in dit dilemma
de beste oplossing.
Om deze opinie te motiveren lijkt een nadere be
schouwing van het merkwaardige stuk niet
misplaatst.
KOMEND SEIZOEN
OP DE TELEVISIE
Toen de generale repetitie van „Cy
rano de Bergerac" op die gedenk
waardige decembernacht van 1897
geëindigd was in een stemming van
algemene verslagenheid, wierp de
auteur, Edmond Rostand, zich
schreiend aan de borst van de hoofd
rolspeler, Coquelin Aïné. „Het spijt
me, cher ami", snikte de schrijver,
„je in dit ongelukkige avontuur te
hebben meegesleept!" En Coquelin
die als directeur van de Porte St.
Martin niet slechts een artistieke
mislukkig, maar ook een financiële
débacle voorzag, stamelde: „Nee,
nee, het is mijn eigen schuld ik
had beter moeten weten!"
Precies 24 uur later bogen beiden
voor een delirerende zaal, waar men
juichte en elkaar omhelsde in een
orkaan van enthousiasme en ontroe
ring. „Sinds de premières van Victor
Hugo", schreef de gezaghebbende
criticus Sarcey de volgende dag,
..hebben wij een dergelijke geestdrift
niet meer beleefd!" En het anders zo
gematigde Journal des Débats eiste
voor Rostand maar liefst op staande
voet een zetel in de Académie Fran-
gaise... „comme c'est l'usage des
grands poètes de France et comme
c'est leur droit!'
De stervende romantiek had revan
che genomen in een sublieme zwa
nenzang!
Het incident mag tekenend heten
voor de geest, waarin het stuk ont
stond, ten tonele gebracht en ont
vangen werd. Dezelfde sentimentali
teit. hetzelfde gebrek aan nuchter
inzicht, dezelfde pathetiek in woord
en gebaar. Maar ook dezelfde warm
te, dezelfde oprechte vervoering, de
zelfde ontvankelijkheid voor het
schitterende grandioze! Parijs, dat
zich onder invloed van Antoine en
zyn naturalisme reeds lang van de
romantiek had afgekeerd, verloor
tegenover dit onverwachte opvlam
men zowel z|jn zelfbeheersing, als
zijn gevoel voor verhoudingen. Waar
schijnlijk juist ómdat het hier een
laatste opflikkering gold.
En heel de toenmalige wereld werd
door dit enthousiasme meegesleept.
Aan beide zijden van de oceaan be
reidde men „Cyrano" een uitbundige
ontvangst en werd Rostands tragi
komedie een repertoirestuk, dat ja
renlang volle zalen zou trekken. Het
scheen wel of de scheidende roman
tiek het woord van de Gascogner had
overgenomen: „A la fin de l'envoi je
touche... aan het eind van het lied
zal ik treffen!"
Inmiddels is die vlam langzaam-aan
gedoofd. Rostand werd (ten on
zent althans) reeds jaren niet
meer gespeeld en zulks op begrij
pelijke gronden. De „grand poète"...
de grote dichter, waarvan de Dé-
bats gewaagde, is voor velen niet
meer dan een schitterende verzenma
ker geworden. De bedwelmende wel
luidendheid van zijn taal taxeert het
huidige geslacht vermoedelijk voor
een niet gering deel als briljante
klink-klank. Het onmiskenbare ge
brek tenslotte aan psychologische
diepgang der personages bleek op
den duur toch moeilijk aanvaardbaar.
Zonder op de juistheid van deze ap
preciatie in te gaan, komt het ons
toch nochtans voor (en hier raken
wy het probleem in kwestie!), dat
men aan Rostand één blijvende waar
dering niet zal kunnen onthouden:
als toneelman staat hij op één lijn
met de grootsten der 19e eeuw!
Deze „Cyrano" is wel zó glorieus
„theater" als de geestdriftigste to
neelliefhebber zich maar wensen kan.
De welovenvogen indeling der bedrij
ven contrasten der karakters
de flair voor climax en anti-climax
de feilloze werking van het
woord.... het getuigt alles van een
potentie, die met de term „vakman
schap" alléén niet kan worden afge
daan. En het is met deze uitgespro
ken toneel kwaliteiten voor ogen, dat
wy de kansen van een overbrengen
naar het t.v.-scherm hebben af te
wegen.
Natuurlijk dienen wij erin te berus
ten, dat het stuk bij een transcrip
tie naar de beeldbuis, hoe dan ook,
enige veren zal moeten laten. Het
steunt onverbloemd op de werking
van het sonore woord en het brede
gebaar en heeft daartoe de ruimte
en armslag nodig, die alleen de di
mensie van een schouwburgzaal kan
bieden. Bovendien is daar altijd nog
het fameuze „persoonlijke contact"
de emotioneel geladen sfeer, die
de vonk der ontroering en extase van
de levende spelers naar de levende
toeschouwers doet overspringen. En
het ly'kt dan ook weinig waarschijn
lijk, dat de t.v.-kijkers welke
waardering zy voor de prestaties mo
gen hebben elkaar, als de premiè-
regangers van 1897, wenend en ju
belend om de hals zullen vallen...!
Genoteerd dient tevens, dat de spe
cifieke voordelen van een camera-
weergave (indringende werking van
de close-up, snelle en verrassende
décorwisseling) hier vrijwel zonder
effect blijven: de decoratieve vlak
heid der karakters, zowel als de be
trekkelijk eenvoudige scènewisseling,
maken deze anders zo dankbare hulp
middelen grotendeels overbodig. Zo
zou dan het hele experiment een vrij
riskante sprong in het duister kun
nen heten, ware daar niet een prece*
dent; dat én als voorbeeld én als
waarschuwing de aandacht verdient:
de verfilming van .Cyrano de Ber
gerac" nu ruim tien jaar geleden.
Het was de ondernemende produ
cent Stanley Kramer, die zich
aan de onderneming waagde en
wij hadden tegen alle pessimisti
sche verwachtingen in ruim
schoots reden hem daarvoor dank
baar te zijn. Want met de erkenning
van het volle gewicht der opgesomde
bezwaren bleek de verfilmde „Cyra
no" nochtans een gebeurtenis van
de eerste orde. De film had ditmaal
namelijk afstand doende van haar
scheppende zelfstandigheid een
weliswaar dienende, doch nuttige
taak op zich genomen: zij bracht het
stuk, zonder het ingrijpen van een
„bewerking", in zijn oorspronkelijke
vorm naar het projectiedoek over.
Zo werd het publiek geconfronteerd
met een stuk toneelgeschiedenis, dat
ten onrechte in het vergeetboek
dreigde te raken. Het is toch immers
te gek, dat iedereen over „La dame
aux camélias" kan meepraten, maar
de „Cyrano" hoogstens uit de school
boekjes kent! Ook de huidige lief
hebber moet zich, dunkt ons, een
oordeel kunnen vormen over een
dramatisch produkt, dat eens een
wereld in vervoering bracht. Van dit
standpunt bekeken verrichtte de film
een baanbrekende arbeid, waarmee
de presentatie op het t.v.-scherm
haar voordeel kan doen.
De titelrol was toevertrouwd aan
José Ferrer, die al Cyrano reeds op
het Broadway-toneel triomfen had
gevierd... en men had moeilijk een
gelukkiger greep kunnen doen.
Schrijver dezes heeft (herinnert hij
zich wel: omstreeks 1908) de rol nog
van Coquelin-himself gezien bij een
gastvoorstelling in de Amsterdamse
Stadsschouwburg... en de overeen
komst in stijl en opvatting met Fer
rers uitbeelding was frappant. Ook
hier een afstand doen van de uit
bundige speelwyze, die men zo gaar
ne met het romantische toneel ver
eenzelvigt. Ook hier een soberheid
in mimiek en gebaar, die alle krach
ten wist te sparen voor de dramati
sche hoogtepunten. Ook hier een ma
tiging in de verstilde episoden, die
een uiterste verfijning en nuancering
mogelyk maakte. Met een dergelijk
centraal stellen van de hoofdfiguur
is in wezen de essentie van de toneel
vertoning (en daarmee tevens van
de film, zowel als de televisiepre
sentatie) geformuleerd.
Rostand schreef (als de meeste ro
mantici dier dagen) zijn drama's
vóór of wil men liever: „op het
lijf van" een prominent acteur.
Zoals hij bij „L'Aiglon" zeer bepaald
aan Sarah Bernard dacht, zo zag hij
zijn „Cyrano" in de gestalte van
Coquelin. En met de hoofdrol staat
of valt het stuk.
Uitzending uit
theater Carré
Het Heilig Bloedspel wordt in
Brugge opgevoerd op de vol
gende data: maandag, 30 juli;
donderdag, 2, zaterdag, 4, dins
dag, 7, donderdag, 9, zaterdag,
11, mrmdag, 13, dinsdag, 14,
vrijdug 17 en zondag 19 augus
tus telkens om 9 uur 's avonds.
Er z|jn 10.000 genummerde
zitplaatsen per voorstelling.
Regisseur Remi van Duyn, die het
passiespel dit jaar op een volledig
nieuwe leest schoeide.
Heilig Bloedspel
in Brugge
(Van onze Brugse correspondent)
Heel de roem en de luister van
het middeleeuwse Brugge
zullen deze zomer aan de voet
van het indrukwekkende Bel
fort herleven tijdens de tien op
voeringen van het Heilig Bloed
spel, dat een van de hoogtepun
ten vormt in het festival van
Vlaanderen. Het Marktplein
wordt omgebouwd tot één reus
achtig theater met niet minder
dan 10.000 zitplaatsen en een
ruim podium met verschillende
speelvlakken.
Dit aangrijpend passiespel van w|jlen
pater J. Boon, dat sedert 1937 om de
v|jf jaar in de stad van Gezelle en
Memlinc wordt verwezenlijkt, is een
geheel vol licht, kleur en leven dat
thans voor het eerst op een volledig
nieuwe leest werd geschoeid. Zo zal
de Halletoren nu een van de belang
rijkste acteurs worden. Hij zal als het
ware mijmerend aan het verleden te
rugdenken en kleurrijke taferelen uit
Brugge's bewogen geschiedenis op
roepen, die dan door de twaalfhon
derd figuranten plastisch zullen ver
wezenlijkt worden. Daar de tekst zelf
niet meer op de voorgrond wordt ge
schoven, wordt het vooral een boei
end kijkspel, waarin het dramatisch
gebeuren zal begeleid en omkranst
worden door de prachtige, meesle
pende muziek van Arthur Meule-
mans. Ook de buitenlanders, die het
Nederlands niet machtig zijn, zullen
zodoende het Heilig Bloedspel kun
nen meebeleven.
Regisseur Remi van Duyn wil er
een tegelijk innig en boeiend ge
heel van maken vol grillige fan
tasie, die reeds de vrije teugel gela
ten wordt in de proloog. In flitsen
wordt hierin de vraag beantwoord:
„Waarom heeft Christus zijn bloed
vergoten?" Ellende, oorlog, honger,
armoede worden in het Heilig Bloed
spel als beweegredenen opgesomd.
In het eerste deel ziet men de samen
zwering tegen Jezus, de veroordeling
door Pilalus, het verschijnen van de
figuren Maria en Maria Magdalena
en dan de Kruisweg, die ditmaal veel
eenvoudiger en daarom ook indruk
wekkender wordt voorgesteld.
Onvergetelijk is de muziei. bij dit ont
roerend tafereel, waarin kinderen
Christus zijn kruis helpen dragen. De
volwassenen staan op afstand het
schouwspel gade te slaan: zij willen
hierin niet gemengd worden. Er is
niets nieuws op deze wereld!
In het tweede deel wordt vooral de
figuur Sibilla, de echtgenote van
graaf Diedcrilc van de Elzas, in de
schijnwerper geplaatst. Zij verpleegt
in het Heilig Land melaatsen en
wordt zelf door de ziekte aangetast,
doch wanneer zij van de patriarch
de graal met enkele druppels bloed
van Christus ontvangt, gebeurt het
wonder: zij geneest. En ook de zie
ken, die naar op hun beurt aanraken,
worden weer gezond. Natuurlijk is
veel van dit verhaal ontleend aan de
legende. Het is dus Sibilla, die door
haar opofferingsgeest het Heilig
Bloed verdient, dat dan triomfante
lijk naar Brugge wordt overgebracht.
Triomfantelijk in alle opzichten
wordt ook het laatste deel van
dit openluchtspel, waarin Diede-
rik van de Elzas in een schitterende
stoet, voorafgegaan door bazuinge-
schetter en begeleid door een grote
groep ridders, het Heilig Bloed komt
overhandigen aan het stadsmagis
traat van de Breydelstad. Regisseur
Van Duyn wil hier een fresco schet
sen van het leven in Vlaanderen.
Men krijgt een glimp te zien van het
machtige en rijke middeleeuwse
Brugge met z|jn kruisboogridders,
vendeliers, welgedane kooplieden, de
magistratuur en ook de eenvoudige
lieden.
Dan wordt de fantasie weer dc vrye
teugel gelaten, vermits in dit middel
eeuwse geschitter plots ook liet he
dendaagse „Herlevend Vlaanderen"
aan bod komt en temidden van koor
gezang cn bazuingeschal verryst als
een apotheose de reuzegrote leeu
wenvlag aan de Halletoren.
Het worden beslist drukke dagen
voor Brugge. Nu reeds werden onge
veer 20.000 toegangskaarten ver
kocht, waaronder veel voor buiten
landers.
Wijlen pater J. Boon, ontioerper en
schrijver van het Heilig-Bloedspel.
Het mag dan ook karakteristiek
heten voor een „solisten"-stuk
als „Cyrano", dat met het
voortschrijden der handeling het per
sonage aan overwicht inboet. Naar
mate de gebeurtenissen drukker en
levendiger worden, moet de held van
het drama een deel van zijn domine
rende positie prijsgeven. En hier kan
de t.v. zich opnieuw aan de film
spiegelen en een dringende waar
schuwing ter harte nemen. Regisseur
Kramer had namelijk gemeend om
met. een grootscheepse show van de
gevechten b|j de Tour de Nesles en
op het slagveld voor Arras zijn cine-
grafische slag te moeten slaan... en
hierin vergiste hij zich! Het stuk
verdraagt zoiets niet: het is een
drama van woorden niet van da
den En het is vóór alles het drama
van Cyrano! Waarmee andermaal
werd bewezen, dat een nauwkeurig
volgen van de toneelvorm aanbeve
ling verdient.
Curieus was tenslotte, dat men in de
overigens zo voortreffelijke film de...
entr'actes miste. De toneelvirtuoos
Rostand wist precies, wat hij deed,
toen hy het werk zó en niet anders
in zijn vijf bedrijven splitste: het
evenwicht tussen beweging en rust
het behoud van de spanning door
een telkens verfriste aandacht de
geraffineerd toegepaste slottiraden
aan het eind van iedere acte... het
verleent alles met elkaar aan de
theatervoorstelling het natuurlijke
ritme, dat de aan één stuk doorjach-
tende film uiteraard moest- ontberen.
Kennisnemende van al deze factoren
rest, dunkt ons, slechts één conclu
sie: de beste weergave van een stuk
als „Cyrano de Bergerac" is en blijft
de integrale reproduktie van het to
neelwerk.... d.w.z. een rechtstreekse
uitzending van de vertoning in het
theater. Hoe verleidelijk het voor de
t.v.-regisseur moge zijn om met de
specifieke middelen van zyn medium
te kunnen toveren bij een studiobe
werking in een geval als dit gaat
het slechts ten koste van het totale
effect.
En zo zullen dan tallozen in den
lande de triomfale entrée van de ver
zenmakende held op hun scherm met
gespannen belangstelling tegemoet
zien niet in de laatste plaats zij,
die de film kennen en daardoor in
de gelegenheid zijn de briljante crea
ties, zowel van José Ferrer als van
Gnus Hermus, met elkaar te verge
lijken. Het heeft lang geduurd, dit
„wachten op Cyrano"moge dit
praatje over het „d'runi und d'ran"