VAKANTIELECTUUR in kriebellettertjes Ouderwets vertellen over hedendaagse mensen ,Wachten op Cyrano de Bergerac' ,Hef Wonder' naar Uirechi EEN HOOGTEPUNT IN HET FESTIVAL VAN VLAANDEREN ZATERDAG 16 JUNI 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 11 m Clara Eggink: „Gewoon mensen" Guus Hermus hersteld Van de zijde van het Rotterdams To neel wordt medegedeeld, dat de ac teur Guus Hermus van zijn rugaan doening is hersteld. Hij heeft de hoofdrol weer opgenomen in „Cyrano de Bergerac", dat van vrydag af in het Amsterdams theater Carré wordt opgevoerd. José Ferrer (met Mala Powers) in Stanley Kramers film „Cyrano de Bergerac". CLARA EGGINK, geb. 1906, was tot nu toe enkel bekend als dichteres v*an geluk en verlangen, klein geluk, stil verlangen meest, dat zij onopgeschroefd en zuiver heeft vertolkt. Verder heeft zij naam gekregen als journaliste en vertaalster, veelal on dankbaar maar erg tijdrovend werk, dat haar creativiteit vaak in de weg moet hebben gestaan. Niettemin heeft zij tijd en energie gevonden een roman op te zetten en te voltooien, haar eerste, die onder de titel „Gewoon mensen" onlangs is verschenen. We zouden dit boek wel eerder besproken hebben, maar het lettertype is er een waar onze ogen, vooral bij kunstlicht 's winters, heel slecht mee overweg kunnen. Geestelijke voorkeur voor een beminnelijk schrijf ster kreeg zo te kampen met fysieke tegenzin tegen een bepaalde typografie. Al die zaken spelen een rol, ook al geeft men er zo wei nig mogelijk aan toe. Een omslag, een titel, een naam, een portret, de typografie, ze kunnen even zoveel stimulantia als remmingen zijn tot lezen. Titel en omslag (van Wim Bloem, een spel met de biologische tekentjes voor mannelijk en vrouwelijk in oranje en zwart) waren in dit geval weinig suggestief. De inzet van het boek, de eerste vier regels, onduidelijk en onzeker. Al die dingen tellen: „De taxi was langs het trottoir gestopt. Er stapte een man uit die een andere tegemoet ging. De taxi moest hem voorbijgereden zijn. Na de ontmoeting moesten- zij samen even opgelopen zijn, want fiu stonden zij bij het por tier en praatten". Men leest het een paar maal eer men het echt voor zich ziet en dan blijft er^na al die voorwaardelijke be perkingen eigenlijk nog niets pakkends over. Een begin van een boek moet treffen, fascine ren, inslaan. Dit aarzelend, on duidelijke kwam telkens weer naar boven: „Het gesprek zou een wat eigenaardige indruk ge maakt hebben op iemand die er zijn aandacht aan besteed zou hebben. Je zou je kunnen voor stellen dat iemand daar op dat caféterrasje wat verderop, die toch niets om handen had, het paar met lichte belangstelling zou gadeslaan. Die toeschouwer zou het dan misschienetc. etc. Neen, dat leek ons bepaald niet het literaire meesterwerk van het seizoen, en dan die krie: bellettertjes. De jongero en de oudere generatie botsen hier tegen elkaar, en Clara Eggink heeft, heel typisch, de jeugd liet helderste inzicht en de meest vol wassen houding gegeven. De climax is wat kinderlijk, maar mag dat zyn omdat Frans er voor zorgt. Het geheel, onderhoudend maar zon der grote diepgang, is prettig ver- strooiingslectuur voor een regenach tige vakantiedag; een verhaal dat gezellig ouderwets aandoet, ook al gaat het over mensen van heden. Clara Eggink: Gewoon mensen. J. M. Meulenhoff, Amsterdam 1961. huisvriend over de vloer bij de twee de, de reacties van het echtpaar en van de inmiddels vrijwel volwassen kinderen, is op zichzelf bepaald boeiend. Clara Eggink weet er ook iets van te maken. Koos van Staveren is een immoralist een speler en avonturier, wiens groot ste vermaak er blijkbaar in ligt, de rust en het geluk van anderen te ver storen. Als hij merkt dat hij bij Dora geen enkele kans meer maakt, weet hij de 16-jarige Doortj het hoofd op hol te brengen. Ondertussen dringt hij zich ook nog tussen het huwelijk van vrienden van de Bodegravens, de Van Marens, waar hij er o.a. voor zorgt dat de langgewenste baby eindelijk komen zal, en heeft hij een be paald vermakelijk vertelde amou rette met de vrouw die hem haar flat tijdelijk verhuurt. Twee mensen zijn er die er niet in trappen: de zoon Frans, een fjjne jonge kerel, en Til, Doortjes één jaar oudere vriendin. Of eigenlijk drie, want ook Frans' oudere vriend Van Doornspijk heeft Van Staveren volko men door. Ton Lutz nam afscheid van Rotterdam Ton Lutz heeft in de hoofdrol van het stuk „Een man van alle tijden" af scheid genomen van de Stichting Rot terdamse toneelliefhebbers, die na afloop van de voorstelling op ondub belzinnige wijze lieten blijken dat zij het werk van de toneelspeler Lutz, in de zeven jaar dat hij leiding gaf aan het Rotterdams Toneel in zijn functie als directeur, zeer hebben geappri- cieerd. Het was geen „officieel" afscheid met toespraken. Op verzoek van Lutz zelve was hij de enige woord voerder in een speech die precies vijf minuten duurde. Ton Lutz zal opge volgd worden door Robert de Vries en in het komende seizoen in Amster dam optreden. WEER EEN MUSICAL OP KOMST De plannen voor de musical „Free as Air" zijn in een definitief stadium gekomen. Op 29 september zal in de Grote Schouwburg te Rotterdam de première worden gegeven van deze Britse musical, geschreven door Do rothy Reinolds en Julian Slade. au teurs van de show „Salda Days". Na het vertrek van de Engelse regis seur Denis Carey die „Free as Air" ook in Londen heeft geregis seerd zijn de contracten met de voornaamste medewerkers afgeslo ten. Naast artiesten als Silvain Poons, Rob Milton, Diny de Neef, Els Hillenius, Rijk de Gooyer, Hans Boskamp en Wim Poncia, zullen en kele jonge talenten, zoals Maria Louise Been, Ronny Bierman, Louis- se Maertens en Fred Sitter hun kans krijgen. Zij zijn gekozen uit de 327 gegadigden, die zich voor de audities hebben gemeld. Voor het decor is gecontracteerd Lou Steenbergen, die hiermede zijn eer ste musicaldecor zal ontwerpen. Eli Asser verzorgt de Nederlandse ver taling van liedjes en dialogen. Voor de muzikale opbouw van de show is de medewerking ingeroepen van de dirigent van het Tuschinski-or- kest, John Kapper en van de solis ten-repetitor Jaap Brill. De Neder landse tektsregie is in handen van t.v.-regisseur Walter van der Kamp; de muzikale leiding heeft de dirigent van „May Fair Lady", Joop Klein Essink, die met Ton Dalenoord ook de producer is van „Free as Air". Letterkundige kroniek door HANS WARREN Nu, dat is het ook bepaald niet, maar het is toch wel zo'n onderhoudend en plezierig boek, dat we er graag uw aandacht voor vragen. Clara Eggink heeft met haar familieroman een heel oude traditie voortgezet, die van de Nederlandse damesroman. Even, door een wat losser, soms zelfs grof, woordgebruik geadopteerd aan de moderne lijd en smaak, maar verder het beproetde recept: fijngevoelige vrouwen en mannen uit gegoede kringen, een jonge, knappe moeder met al grote, geestelijk zeer volwas sen kinderen, prettige karakters, no bele strevingen, oppervlakkige, maar toch weer niet domme gesprekken over allerlei dingen van de dag, en dan als tegenhanger en rode draad dat éne zwarte schaap, dat ene slech te karakter overigens ook haast sympathiek voorgesteld wegens de volstrekte cn volgehouden immorali teit. En dat zwarte schaap, dat de zaken dramatisch weet toe te spitsen verdwijnt, mogelijk zelfs zonder on herstelbare scnade te hebben aange richt in die (boeken)karakters. Hoe wel men dat niet weten kan, want karaktertekening tot de bodem toe is Clara Eggink niet gegeven; men moet het doen met een beminnelijk pogen en met schablones. Haar Koos van Staveren Is een grote fielt, ook al toont hij een zekere koelbloedig heid en rechtlijnigheid in het kwaad, maar dat eigenlijk alleen de kinderen Frans en Til hem volkomen doorzien en hartgrondig verfoeien is verwon derlijk. aar laten wc iets van de intrige vertellen op gevaar af dat het banaler zal blijken dan het is. staat het gezin van rechter Bodegraven. HH is 43, zyn knappe vrouw Dora is Jonger, hun kinderen, Frans en Doortje zijn 17 en 16. Het is een voorbeeldig gezin dat in de best denkbare harmonie leeft. Alvorens met Bodegraven te trouwen Is Dora een korte lQd gehuwd geweest met de arts Koos van Staveren, jeugd vriend van Barend. Dit huwelijk was op nogal spectaculaire wflze gesloten cn niemand had begrepen waarom 't zo snel volkomen misliep. (Tussen haakjes: dat blijft ook voor de lezer een raadsel, de schrijfster maakt wel telkens toespelingen, maar licht de sluier niei op, vermoedelijk om het „mysterieuze van Dora te accen tueren). Van Staveren was daarop naar de tropen vertrokken (alles vóór de oorlog, de tijdsrekening klopt mogelijk, maar lijkt wel uiterst krap). Na vele jaren keert Van Sta veren naar de niet genoemde Nederlandse stad terug, en de ont moeting, boven geciteerd, betreft hem en Bodegraven. Uiteraard komt Van Staveren weer bij de Bodegravens over de vloer en dit gegeven: de eerste echtgenoot als Franse t.v. maakt film over Amsterdam Een filmploeg van de Franse televi sie maakt een zeventig minuten du rende film over Amsterdam. De film zal door de Franse televisie worden vertoond in het programma „L'Art et rhomme", dat steeds over een andere stad handelt. De filmploeg vertoeft tot het einde van de maand in Am sterdam. STUDIO' IN NIEUW SPEELSEIZOEN Voor het nieuwe speelseizoen 1962 1963 is de toneelgroep „Studio" als volgt samengesteld: directeur Han Surink, artistiek leider Kees van Icrsel, vaste regisseur Peter Oosthoek, actrices Marlies van Alcmaer, Cocki Boonstra, Andrea Domburg, Elisabeth Hoytink, Nell Koppen, Anne Marie Prins, Dore Smit, Ingeborg Uyt den Bogaard en acteurs Joop Admiraal, Albert Abspoel, Wim van den Brink, Ad van Gessel, Jaap Hoogstra. Jules Hamel, Jack Hom, Ad Noyons, Peter Oosthoek, Erik Plooyer, Peter van Rooij, Han Surink, Frans Vorstman, Bram van der Vlugt «n Henk van Ulsen. Het nieuwe seizoen zal in septem ber worden geopend met de pre mière van twee nieuwe Neder landse stukken, namelijk „Jeugd proces", van Manuel van Loggem en „De man die zichzelf bedroog" van Paul Rodenko. Eind septem ber volgt de eerste voorstelling in Nederland van „Planten zonder wortels", van Arnold Wesker in de vertaling van G. K. van het Reve. Deze premières zullen bui ten Amsterdam worden gegeven, waarbjj zoveel mogelijk gebruik zal worden gemaakt van een spe ciaal voor „Studio" voor Wim Vesseur ontworpen open podium. Het Amsterdamse seizoen wordt op 8 oktober in het Studio-theater in de „Brakke Grond" geopend met de première van „Gelukkige da gen" van Samuel Beckett in de vertaling van Jacoba van Velde. Het repertoire van Studio omvat voorts o.m.: „De Appel", van Jack van Gelber, „Vliegende Leo", van Keith Waterhouse en Willis Hall cn „Een slok aarde" van Hein- rlch Böll. /n het kader van het Holland Festival wordt op 29 juni in het Aartsbisschoppelijk Museum te Utrecht, Agnietenstraat 1, de tentoonstelling ,JIet Wonder" geopend, Dc opzet van deze ten toonstelling is een uitgebreid overzicht te geven van de ikotiografi- sclte veranderingen in de uitbeelding van de wonderen van Christus vanaf de vroegchristelijke tijd tot op heden. Kostbare oude ivoren, schilderijen, prenten, tekeningen, sculpturen en zilveren voorwerpen zijn hiertoe door de belangrijkste West- europese musea in bruikleen afgestaan. Werken van Jeroen Bosch, Jan Lievens, Gabriël Metsu, Rembrandt, Rubens, Jan Steen, Palrna il Vecchio, Veronese en vele anderen zullen op deze unieke expo sitie te zien zijn. De collectie, die een waarde van ruim tien miljoen gulden vertegen woordigt, werd samengesteld uit inzendingen van o.a. de musea te Berlijn, WenenFlorence, Rome, Parijs en Londen. Vele van de al- dti8 voor het eerst in een dergelijk verband samengebrachte kunst werken worden door hun bijzondere waarde slechts bij hoge uit zondering door deze musea uitgeleend. Hierdoor wordt de gelegen heid geschapen om met belangrijke kunstschatten, die voor vele Nederlanders anders moeilijk te bezichtigen zijn, tot 26 augustus in het centrum van ons land kennis te maken. Rij de foto: Deze kunstig gestieden „genezing van de blinde" is afkomstig uit het bezit van het Antwerpse Museum Mayer van den Bergh. Dit nauwelijks 10 cm hoge werk van een anonieme meester, dat geldt als een van de fraaiste 10de-eeuwse ivoren, maakt deel Mt van de tentoonstelling „Het Wonder". (Van een bijzondere medewerker) Zo zullen wij dan toch „Cyrano de Bergerac" op het scherm krijgen! Het leek een einde loos knopen tellen te wordenJa - nee - ja - nee- en dan toch eindelijk: Ja! Ontdaan van de on vermijdelijke strubbelingen tussen de „zuilen" onderling, scheen de moeilijkheid bij dit lang durig touwtrekken zich voornamelijk toe te spitsen op een kwestie, die ook de belangstellen de kijker interesseert de vraag namelijk of het stuk als reportage zou worden uitgezonden, dan wel in een voor de beeldbuis klaargemaakte „bewerking". De VARA heeft haar oorspronke lijke rechten prijsgegeven toen een rechtstreek se uitzending vanuit de Rotterdamse Schouw burg op de geprojecteerde datum (7 juni) om technische redenen onmogelijk bleek. Tegen een door deze omroep voorgestelde mise-en-scène in de Bussumse studio, maakte regisseur-directeur Ton Lutz op zijn beurt bezwaar omdat het ka rakter van zijn toneelregie aldus onvermijdelijk zou worden aangetast. Aan dit geduldig „Wach ten op Cyrano" is (in tegenstelling tot het klas sieke „Wachten op Godot") nu blijkbaar toch een bevredigend einde gekomen: het stuk zal (mogen wij op de jongste berichten vertrou wen) in het komende seizoen worden uitgezon den vanuit het Amsterdamse Carré. Dus niet als t.v.-bewerking, maar zoals het reilt en zeilt op de planken... naar onze mening in dit dilemma de beste oplossing. Om deze opinie te motiveren lijkt een nadere be schouwing van het merkwaardige stuk niet misplaatst. KOMEND SEIZOEN OP DE TELEVISIE Toen de generale repetitie van „Cy rano de Bergerac" op die gedenk waardige decembernacht van 1897 geëindigd was in een stemming van algemene verslagenheid, wierp de auteur, Edmond Rostand, zich schreiend aan de borst van de hoofd rolspeler, Coquelin Aïné. „Het spijt me, cher ami", snikte de schrijver, „je in dit ongelukkige avontuur te hebben meegesleept!" En Coquelin die als directeur van de Porte St. Martin niet slechts een artistieke mislukkig, maar ook een financiële débacle voorzag, stamelde: „Nee, nee, het is mijn eigen schuld ik had beter moeten weten!" Precies 24 uur later bogen beiden voor een delirerende zaal, waar men juichte en elkaar omhelsde in een orkaan van enthousiasme en ontroe ring. „Sinds de premières van Victor Hugo", schreef de gezaghebbende criticus Sarcey de volgende dag, ..hebben wij een dergelijke geestdrift niet meer beleefd!" En het anders zo gematigde Journal des Débats eiste voor Rostand maar liefst op staande voet een zetel in de Académie Fran- gaise... „comme c'est l'usage des grands poètes de France et comme c'est leur droit!' De stervende romantiek had revan che genomen in een sublieme zwa nenzang! Het incident mag tekenend heten voor de geest, waarin het stuk ont stond, ten tonele gebracht en ont vangen werd. Dezelfde sentimentali teit. hetzelfde gebrek aan nuchter inzicht, dezelfde pathetiek in woord en gebaar. Maar ook dezelfde warm te, dezelfde oprechte vervoering, de zelfde ontvankelijkheid voor het schitterende grandioze! Parijs, dat zich onder invloed van Antoine en zyn naturalisme reeds lang van de romantiek had afgekeerd, verloor tegenover dit onverwachte opvlam men zowel z|jn zelfbeheersing, als zijn gevoel voor verhoudingen. Waar schijnlijk juist ómdat het hier een laatste opflikkering gold. En heel de toenmalige wereld werd door dit enthousiasme meegesleept. Aan beide zijden van de oceaan be reidde men „Cyrano" een uitbundige ontvangst en werd Rostands tragi komedie een repertoirestuk, dat ja renlang volle zalen zou trekken. Het scheen wel of de scheidende roman tiek het woord van de Gascogner had overgenomen: „A la fin de l'envoi je touche... aan het eind van het lied zal ik treffen!" Inmiddels is die vlam langzaam-aan gedoofd. Rostand werd (ten on zent althans) reeds jaren niet meer gespeeld en zulks op begrij pelijke gronden. De „grand poète"... de grote dichter, waarvan de Dé- bats gewaagde, is voor velen niet meer dan een schitterende verzenma ker geworden. De bedwelmende wel luidendheid van zijn taal taxeert het huidige geslacht vermoedelijk voor een niet gering deel als briljante klink-klank. Het onmiskenbare ge brek tenslotte aan psychologische diepgang der personages bleek op den duur toch moeilijk aanvaardbaar. Zonder op de juistheid van deze ap preciatie in te gaan, komt het ons toch nochtans voor (en hier raken wy het probleem in kwestie!), dat men aan Rostand één blijvende waar dering niet zal kunnen onthouden: als toneelman staat hij op één lijn met de grootsten der 19e eeuw! Deze „Cyrano" is wel zó glorieus „theater" als de geestdriftigste to neelliefhebber zich maar wensen kan. De welovenvogen indeling der bedrij ven contrasten der karakters de flair voor climax en anti-climax de feilloze werking van het woord.... het getuigt alles van een potentie, die met de term „vakman schap" alléén niet kan worden afge daan. En het is met deze uitgespro ken toneel kwaliteiten voor ogen, dat wy de kansen van een overbrengen naar het t.v.-scherm hebben af te wegen. Natuurlijk dienen wij erin te berus ten, dat het stuk bij een transcrip tie naar de beeldbuis, hoe dan ook, enige veren zal moeten laten. Het steunt onverbloemd op de werking van het sonore woord en het brede gebaar en heeft daartoe de ruimte en armslag nodig, die alleen de di mensie van een schouwburgzaal kan bieden. Bovendien is daar altijd nog het fameuze „persoonlijke contact" de emotioneel geladen sfeer, die de vonk der ontroering en extase van de levende spelers naar de levende toeschouwers doet overspringen. En het ly'kt dan ook weinig waarschijn lijk, dat de t.v.-kijkers welke waardering zy voor de prestaties mo gen hebben elkaar, als de premiè- regangers van 1897, wenend en ju belend om de hals zullen vallen...! Genoteerd dient tevens, dat de spe cifieke voordelen van een camera- weergave (indringende werking van de close-up, snelle en verrassende décorwisseling) hier vrijwel zonder effect blijven: de decoratieve vlak heid der karakters, zowel als de be trekkelijk eenvoudige scènewisseling, maken deze anders zo dankbare hulp middelen grotendeels overbodig. Zo zou dan het hele experiment een vrij riskante sprong in het duister kun nen heten, ware daar niet een prece* dent; dat én als voorbeeld én als waarschuwing de aandacht verdient: de verfilming van .Cyrano de Ber gerac" nu ruim tien jaar geleden. Het was de ondernemende produ cent Stanley Kramer, die zich aan de onderneming waagde en wij hadden tegen alle pessimisti sche verwachtingen in ruim schoots reden hem daarvoor dank baar te zijn. Want met de erkenning van het volle gewicht der opgesomde bezwaren bleek de verfilmde „Cyra no" nochtans een gebeurtenis van de eerste orde. De film had ditmaal namelijk afstand doende van haar scheppende zelfstandigheid een weliswaar dienende, doch nuttige taak op zich genomen: zij bracht het stuk, zonder het ingrijpen van een „bewerking", in zijn oorspronkelijke vorm naar het projectiedoek over. Zo werd het publiek geconfronteerd met een stuk toneelgeschiedenis, dat ten onrechte in het vergeetboek dreigde te raken. Het is toch immers te gek, dat iedereen over „La dame aux camélias" kan meepraten, maar de „Cyrano" hoogstens uit de school boekjes kent! Ook de huidige lief hebber moet zich, dunkt ons, een oordeel kunnen vormen over een dramatisch produkt, dat eens een wereld in vervoering bracht. Van dit standpunt bekeken verrichtte de film een baanbrekende arbeid, waarmee de presentatie op het t.v.-scherm haar voordeel kan doen. De titelrol was toevertrouwd aan José Ferrer, die al Cyrano reeds op het Broadway-toneel triomfen had gevierd... en men had moeilijk een gelukkiger greep kunnen doen. Schrijver dezes heeft (herinnert hij zich wel: omstreeks 1908) de rol nog van Coquelin-himself gezien bij een gastvoorstelling in de Amsterdamse Stadsschouwburg... en de overeen komst in stijl en opvatting met Fer rers uitbeelding was frappant. Ook hier een afstand doen van de uit bundige speelwyze, die men zo gaar ne met het romantische toneel ver eenzelvigt. Ook hier een soberheid in mimiek en gebaar, die alle krach ten wist te sparen voor de dramati sche hoogtepunten. Ook hier een ma tiging in de verstilde episoden, die een uiterste verfijning en nuancering mogelyk maakte. Met een dergelijk centraal stellen van de hoofdfiguur is in wezen de essentie van de toneel vertoning (en daarmee tevens van de film, zowel als de televisiepre sentatie) geformuleerd. Rostand schreef (als de meeste ro mantici dier dagen) zijn drama's vóór of wil men liever: „op het lijf van" een prominent acteur. Zoals hij bij „L'Aiglon" zeer bepaald aan Sarah Bernard dacht, zo zag hij zijn „Cyrano" in de gestalte van Coquelin. En met de hoofdrol staat of valt het stuk. Uitzending uit theater Carré Het Heilig Bloedspel wordt in Brugge opgevoerd op de vol gende data: maandag, 30 juli; donderdag, 2, zaterdag, 4, dins dag, 7, donderdag, 9, zaterdag, 11, mrmdag, 13, dinsdag, 14, vrijdug 17 en zondag 19 augus tus telkens om 9 uur 's avonds. Er z|jn 10.000 genummerde zitplaatsen per voorstelling. Regisseur Remi van Duyn, die het passiespel dit jaar op een volledig nieuwe leest schoeide. Heilig Bloedspel in Brugge (Van onze Brugse correspondent) Heel de roem en de luister van het middeleeuwse Brugge zullen deze zomer aan de voet van het indrukwekkende Bel fort herleven tijdens de tien op voeringen van het Heilig Bloed spel, dat een van de hoogtepun ten vormt in het festival van Vlaanderen. Het Marktplein wordt omgebouwd tot één reus achtig theater met niet minder dan 10.000 zitplaatsen en een ruim podium met verschillende speelvlakken. Dit aangrijpend passiespel van w|jlen pater J. Boon, dat sedert 1937 om de v|jf jaar in de stad van Gezelle en Memlinc wordt verwezenlijkt, is een geheel vol licht, kleur en leven dat thans voor het eerst op een volledig nieuwe leest werd geschoeid. Zo zal de Halletoren nu een van de belang rijkste acteurs worden. Hij zal als het ware mijmerend aan het verleden te rugdenken en kleurrijke taferelen uit Brugge's bewogen geschiedenis op roepen, die dan door de twaalfhon derd figuranten plastisch zullen ver wezenlijkt worden. Daar de tekst zelf niet meer op de voorgrond wordt ge schoven, wordt het vooral een boei end kijkspel, waarin het dramatisch gebeuren zal begeleid en omkranst worden door de prachtige, meesle pende muziek van Arthur Meule- mans. Ook de buitenlanders, die het Nederlands niet machtig zijn, zullen zodoende het Heilig Bloedspel kun nen meebeleven. Regisseur Remi van Duyn wil er een tegelijk innig en boeiend ge heel van maken vol grillige fan tasie, die reeds de vrije teugel gela ten wordt in de proloog. In flitsen wordt hierin de vraag beantwoord: „Waarom heeft Christus zijn bloed vergoten?" Ellende, oorlog, honger, armoede worden in het Heilig Bloed spel als beweegredenen opgesomd. In het eerste deel ziet men de samen zwering tegen Jezus, de veroordeling door Pilalus, het verschijnen van de figuren Maria en Maria Magdalena en dan de Kruisweg, die ditmaal veel eenvoudiger en daarom ook indruk wekkender wordt voorgesteld. Onvergetelijk is de muziei. bij dit ont roerend tafereel, waarin kinderen Christus zijn kruis helpen dragen. De volwassenen staan op afstand het schouwspel gade te slaan: zij willen hierin niet gemengd worden. Er is niets nieuws op deze wereld! In het tweede deel wordt vooral de figuur Sibilla, de echtgenote van graaf Diedcrilc van de Elzas, in de schijnwerper geplaatst. Zij verpleegt in het Heilig Land melaatsen en wordt zelf door de ziekte aangetast, doch wanneer zij van de patriarch de graal met enkele druppels bloed van Christus ontvangt, gebeurt het wonder: zij geneest. En ook de zie ken, die naar op hun beurt aanraken, worden weer gezond. Natuurlijk is veel van dit verhaal ontleend aan de legende. Het is dus Sibilla, die door haar opofferingsgeest het Heilig Bloed verdient, dat dan triomfante lijk naar Brugge wordt overgebracht. Triomfantelijk in alle opzichten wordt ook het laatste deel van dit openluchtspel, waarin Diede- rik van de Elzas in een schitterende stoet, voorafgegaan door bazuinge- schetter en begeleid door een grote groep ridders, het Heilig Bloed komt overhandigen aan het stadsmagis traat van de Breydelstad. Regisseur Van Duyn wil hier een fresco schet sen van het leven in Vlaanderen. Men krijgt een glimp te zien van het machtige en rijke middeleeuwse Brugge met z|jn kruisboogridders, vendeliers, welgedane kooplieden, de magistratuur en ook de eenvoudige lieden. Dan wordt de fantasie weer dc vrye teugel gelaten, vermits in dit middel eeuwse geschitter plots ook liet he dendaagse „Herlevend Vlaanderen" aan bod komt en temidden van koor gezang cn bazuingeschal verryst als een apotheose de reuzegrote leeu wenvlag aan de Halletoren. Het worden beslist drukke dagen voor Brugge. Nu reeds werden onge veer 20.000 toegangskaarten ver kocht, waaronder veel voor buiten landers. Wijlen pater J. Boon, ontioerper en schrijver van het Heilig-Bloedspel. Het mag dan ook karakteristiek heten voor een „solisten"-stuk als „Cyrano", dat met het voortschrijden der handeling het per sonage aan overwicht inboet. Naar mate de gebeurtenissen drukker en levendiger worden, moet de held van het drama een deel van zijn domine rende positie prijsgeven. En hier kan de t.v. zich opnieuw aan de film spiegelen en een dringende waar schuwing ter harte nemen. Regisseur Kramer had namelijk gemeend om met. een grootscheepse show van de gevechten b|j de Tour de Nesles en op het slagveld voor Arras zijn cine- grafische slag te moeten slaan... en hierin vergiste hij zich! Het stuk verdraagt zoiets niet: het is een drama van woorden niet van da den En het is vóór alles het drama van Cyrano! Waarmee andermaal werd bewezen, dat een nauwkeurig volgen van de toneelvorm aanbeve ling verdient. Curieus was tenslotte, dat men in de overigens zo voortreffelijke film de... entr'actes miste. De toneelvirtuoos Rostand wist precies, wat hij deed, toen hy het werk zó en niet anders in zijn vijf bedrijven splitste: het evenwicht tussen beweging en rust het behoud van de spanning door een telkens verfriste aandacht de geraffineerd toegepaste slottiraden aan het eind van iedere acte... het verleent alles met elkaar aan de theatervoorstelling het natuurlijke ritme, dat de aan één stuk doorjach- tende film uiteraard moest- ontberen. Kennisnemende van al deze factoren rest, dunkt ons, slechts één conclu sie: de beste weergave van een stuk als „Cyrano de Bergerac" is en blijft de integrale reproduktie van het to neelwerk.... d.w.z. een rechtstreekse uitzending van de vertoning in het theater. Hoe verleidelijk het voor de t.v.-regisseur moge zijn om met de specifieke middelen van zyn medium te kunnen toveren bij een studiobe werking in een geval als dit gaat het slechts ten koste van het totale effect. En zo zullen dan tallozen in den lande de triomfale entrée van de ver zenmakende held op hun scherm met gespannen belangstelling tegemoet zien niet in de laatste plaats zij, die de film kennen en daardoor in de gelegenheid zijn de briljante crea ties, zowel van José Ferrer als van Gnus Hermus, met elkaar te verge lijken. Het heeft lang geduurd, dit „wachten op Cyrano"moge dit praatje over het „d'runi und d'ran"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 7