IDA WASSERMAN: Liw "Pagina/Heozouw Vergeet vooral niet huishoudgeld voor na de vakantie weg te leggen IJs af men al in de oudheid Van vrouw/ I tot vrouw/ KINDERKRANT een begenadigd actrice ontharing? depilon 10 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 26 MEI 1962 Twaalf gewetensvragen Als de maand juni voor de deur staat, hebben de meeste mensen hun reis plannen wel klaar, al hebben lange winter en sombere lente ditmaal veel van de voorpret bedorven. Maar mi gaat dan de laatste etappe van de voorbereidingen in; de etappe die meestal voor de huisvrouw gereserveerd blyft. Het koffers pakken, het aan duizend-en-een dingen denken, het voort durend opschrikken by de gedachte „laat ik dat vooral niet vergeten" én het incasseren van de verwijten van echtgenoot en kinders, wanneer „dat" te elfder ure toch nog vergeten blijktMaar dan is men inmiddels op de plaats van bestemming gearriveerd en valt er tóch niets meer aan te doen. fer overhoop dient te worden gehaald om de douchemuts of vaders badstof fen te vinden en is de laatste dag in het paradijs aangebroken, dan kan er met zo'n lijstje eigenlijk niets ver geten worden (Van onze redactrice) T T bent laat", zei een verwijtende stem en een paar ogen keek ons koel-onderzoekend aan over een boek. Dat was dan onze ontmoeting met mevrouw Ida Diels-Wasserman in hotel De Doelen in Groningen. We hadden om twaalf uur met haar afgesproken; daarvan zijn we nog steeds zeker, maar mevrouw Diels dacht, dat de afspraak was gemaakt tussen elf en half twaalf. Hot resultaat van dit vervelende misverstand was, dat dit interview precies een kwartier duurde, want om half één werd mevrouw Diels ergens anders verwacht. Dat was dan heel erg jammer, want we hadden graag langer gepraat met Ida Wasserman, die naar onze smaak, een der beste actrices is, die Nederland op dit moment rijk is. Veertig jaar op het toneel waarvan 15 in Nederland Gwennny in het blijspel „Pas op de verf", waarvan we de beide laatste verleden week in Groningen zagen. „Lieve Leugenaar" De reden, waarom we dit artikel aan haar willen wydeu is het feit, dat het seizoen 1961-1962 het veertigja rig toneeljubileum van Ida Wasser man met zich bracht. De actrice is Vlaamse van geboorte. In 1921 Werd zij verbonden aan de Koninklijke Ne derlandse Schouwburg in Antwerpen en op twee (Nederlandse) seizoenen na bleef zij daar 25 jaar. Na de oor log kwamen zij en haar echtgenoot, de bekende en bekwame acteur-re- gisseui Joris Diels voorgoed naar Nederland. Vijftien jaar dus op de Nederlandse planken bovendien; min of meer een dubbel jubileum. Aan Nederland had het echtpaar Diels bijzondere herinneringen, want in het tweede vooroorlogse seizoen, dat de jeugdige Vlaamseactrice in Nederland toneelspeelde (1928) maakte ze nader kennis met haar landgenoot Joris Diels en aan het einde van dat jaar trad het paar in het huwelijk. „De Kersentuin In 1946 kwamen de heer en mevrouw Diels bij het toenmalige Residentie toneel en een seizoen later bij de Haagse Comedie, dat beiden tot nu toe zijn trouw gebleven. Om aan het toneeljubileum van Ida Wasserman toch enige luister bij te zetten (waar de jubilaresse zelf alle officiële huldebetoon van de hand wees) speelde De Haagse Comedie dit. seizoen weer „De Kersentuin" van Anton Tsjecbow, een door mevrouw Diels zeer bewonderde schrijver- Het stuk ging het vorige seizoen in pre mière. De sublieme vertolking van Ljoebow Andrejewna Ranjewskaja was één van de vele ontroerende en sublieme prestaties, die Ida Wasserman op haar naam heeft. En schrijvend over deze toneelprestaties komen ons on middellijk in herinnering haar Johan na de Waanzinnige in „De kardinaal van Spanje", die van de oude voed ster Margret in „De Vader" en als de (Vlaams sprekende) dienstbode Maar het is dan toch wel „Lieve Leugenaar" dat bij ons onvergete lijke herinneringen heeft nagelaten aan geperfectioneerd spel van twee acteurs op internationaal niveau, na melijk Ida Wasserman als Patrik Campbell en Paul Steenbergen als G. B. Shaw. Met dit stuk zijn me vrouw Diels en de heer Steenbergen naar Helsinki gegaan om het daar in het Nederlands te spelen. „Het is een flop geworden", vertel de mevrouw Diels ons tot onze ver bazing, want we veronderstelden, dat het het stuk in het Engels was ge speeld. „Hoe komt U daarbij?", is haar reactie op onze desbetreffende vraag. „Er is zeker een jaar voor nodig om het in het Engels in te studeren en daar hadden we geen tijd voor!" De toneelspeelster Ida Wasserman zet het publiek niet meer voor ver rassingen. Men weet dat haar spel, zowel in een tragedie als in een blij spel tot in de finesses gaaf is- Dat neemt niet weg, dat ze ons steeds weer opnieuw weet te - imponeren door die gaafheid. Mevrouw Diels, die tegenover ons zit in haar hotel, is een uiterst charmante vrouw. Ze heeft echter het land aan de pers en dat laat ze op een verstrooid-vriendelijke ma nier merken ook. Kritieken over haar leest ze niet. Als we haar groeten overbrengen van een bekend toneel recensent zegt ze: „Die ken ik niet!" Geïnteresseerd bij wat we over haar zullen schrijven is ze niet en dat laat ze ook merken. Desondanks zegt ze by het afscheid heel vriendelijk: „Ik hoop, dat we ekaar nog eens zullen ontmoeten!" en dat is dan hei einde van een inter view met een begenadigd toneel speelster. BIJ DE FOTO'S: Een van haar zeer gave creaties le verde Ida Wasserman als Patrick Campbell in ,£deve Leugenaar" waarin ze als begaafd tegenspeler Paul Steenbergen had. (Foto boven aan Als Gvjemiy, de (Vlaams sprekende) dienstbode in ,J?as op de verf", een blijspel van de Haagse Comedie (On derste foto). scAaav tot LevnaOjed en hakmes, zo zeggen de fijnproevers, is een verwerpelyk instrument als Ehet om het fijnmaken van peterselie of seldery gaat een schaar is het aangewezen hulpmiddel! Want geknipte peterselie en seldery verhezen slechts een minimum aan geur en smaak... Maar als het krpid voor een be paald recept nu eens heel fyn moet zyn, mag men het ook in een koekepan eventjes op het gas drogen en daarna door een zeef wrijven. Al haalt deze manier van doen het niet by de „knip-methode"... De koelkast is in betrekkelijk korte tijd geëvolueerd van luxe voorwerp tot huishoudelijk gebruiksartikel en wellicht zal menige huismoeder zich deze zomer eens wagen aan het zelf maken va?i een ijsje. Als ze dan denkt, een typische lekkernij-van-de-twintlgste-eeuvj te hebben klaargemaakt, heeft ze het mis! Want in een koelkasten-receptenboek lezen wij, dat men in de tijd van Nero al een soort „ijs" kende dat uit een mengsel van honing, vruchten sappen, vruchtenpulp en sneeu/w bestond. De sneeuw moest van de bergen komen en vjera gehaald door slaven, die zich vervolgens als hazen naar bene den moesten spoeden met hun mandjes sneeuw die in dierenhuiden gewikkeld waren. Mét hei keizerrijk is blijkbaar ook dit ijsrecept in de vergetelheid aêraakl, maar de beroemde wereldreiziger Marco Polo heeft omstreeks 1300 uit China een nieuw ijsrecept meegebracht dat al spoedig in heel Europa populair werd zij het dan aanvankelijk alleen in de kringen der rijken. Iets nieuws op lingeriegebied: een speciale „bed-set", bestaande uit een pyjama of nachthemdje, waarby een bedjasje past. Ze zijn er in effen en bedrukte dessins, vaak is het materiaal het zogenaamde „fcrushed nylon" licht en toch warm dus. t^aarsclx ww bakker cu me llzb oer Over vergeten gesproken: het beken de lijstje met vakantiebenodigdheden, met het aanleggen waarvan we liefst zo'n drie, vier weken vóór de vakan tie al beginnen, kan een steun en toeverlaat zijn bij het koffers pak ken. Maar dan ook alleen, wanneer het met vereende krachten door de hele familie is samengesteld! Een flinke blocnote en een potlood, op een in het oog vallende plaats neerge legd, is een doeltreffende verzamel plaats voor de vakantiewensen van alle gezinsleden Lijstje nummer twee. is eigenlijk nog belangrijker: het voorkomt dat aan het eind van de vakantie diverse za ken in het vakantieoord als vergeten voorwerpen achterblijven. Lijstje nummer twee wordt samengesteld tijdens het koffers inpakken, en vóór het sluiten van de koffer aan de bin nenkant van het deksel geplakt. Een maal aangeland in het vakantiepara dijs weet men dan precies, welke kof- Maar dan modern, veilig, snel en mild niet de prettig geparfumeerd» *n Hamol produkc uit Zwitserland tube 1.50 en 2.95 V^OWAl\fisc/l stofnest Voor romantische jonge meisjes heeft Frankrijk een romantische „bedden- mode" in petto: het bed-met-een- hemeltje waarin ook onze voorouders ter ruste plachten te gaan. Het hoeft geen echte complete hemel te zijn, een metalen ring die boven het bed in de muur wordt gemaakt is al vol doende. Die ring wordt bekleed met een (romantisch) stofje, en naar eigen smaak en inzichtdrapeert men vervolgens hier omheen een tweetal flink lange gordijnen, die over het hoofd- en voeteneinde heenvallen en liefst zo breed zijn, dat ze aan de voorkant kunnen worden dAchtge- schoven. Dat wordt dus slapen in 'een ouderwets stofnest" in moderne uit voering... De gewetensvragen Zijn de koffers volgens de regelen der kunst gepakt, dan is het moment ge komen waarop de huisvrouw zich de „twaalf vakantie-gewetensvragen" kan stellen. Kent U ze niet alle twaalf? Hier volgt de eerste: bent U zo attent geweest om bakker en melkboer te vertellen, dat ze gedu rende enkele weken niet hoeven aan te bellen?.Na een paar dagen mer ken ze natuurlijk zélf wel dat hun klant op vakantie is, maar niemand staat graag voor niets te bellen. Dat geldt ook voor de wasman voor geval U de was „de deur uit" heeft. Vraag nummer twee betreft de da gelijkse portie „geestelijk voedsel", in de vorm van kranten, tijdschriften en soortgelijke zaken die sommige mensen in hun vakantietehuis niet graag missen. Dat hoeft ook niet mits de adreswijzigingen tijdig en nauwkeurig zijn opgegeven. Wie in een flatgebouw woont, bedenke dat de brievenkastjes in zo'n gebouw meestal maar klein zijn! Om de postbode niet in verlegenheid te brengen, zou men een goede buur (het mag ook een niet te verre vriend zijn) kunnen vragen, het brie- venkastje om de dag even te legen. Voor alle zekerheid trekken we ver volgens de diverse stekkers van elek- trische apparaten uit de stopcontac ten. Punt vier behelst een inspectie tocht door de woning om te zien of nergens een lamp is blijven branden en de zéér voorzichtigen zullen bij het verlaten van het huis nog de hoofdschakelaars van de lichtmeter willen omdraaien. Voordat het zo ver is, is bovendien de eventueel aanwe zige koelkast uitgeschakeld, leegge haald en schoongemaakt, waarna de deur op een kier wordt gezet om te voorkomen dat de kast onfris gaat ruiken. Mottendreiging Ze zijn er weer, de rondfladderende insectjes die het op onze kleding voorzien hebben en daarom luidt vraag zes: hangen er onbescherm de wollen kledingstukken in de kast Zorg dan voor een goed motwerend middel of pak ze in motvrlje zakken want motten kunnen in een paar weken tijds hele orgieën in de achter gelaten garderobe houden. Is de mot op deze manier verschalkt, sluit dan de deuren van de kleerkas ten goed, anders helpt een en ander nóg niet afdoende. En verdiep U ver volgens in vraag acht: zijn planten en huisdieren goed verzorgd? Wat een vraag, zullen de dierenlief hebbers zeggen, maar die kunnen zich dan ook moeilyk voorstellen, dat nog hele volksstammen elk jaar in va- kantietyd hond en poes buiten de deur zetten, onder het motto „die ha len hun kostje wel op". Meestal komt hond als zwerfhond in het asyl terecht, en vervalt poes tot diefstal, waarmee poes- én eigenares zich de woede van de hele buurt op de nek halen Ook hier kan mis schien met buur of vriend een over eenkomst getroffen worden; ergens is toch wel een vertrouwde relatie te vinden die plant en dier verzorgt en meteen punt negen! om de paar dagen even de ramen openzet om het huis een beetje te luchten. Die relatie kan punt tien meteen het vakantieadres noteren zodat hij de vakantiegangers „in geval van nood" kan bereiken. Centjes gaan op Vraag elf en twaalf tenslotte betref fende financiën. Zijn alle waardepa pieren en andere waardevolle zaken veilig opgeborgen? En een" voor de huisvrouw belangrijk punt: is er er gens op de bank, in een geldkistje of waar dan ook nog voldoende huishoudgeld om na terugkeer uit het vakantieoord het eind van de maand te kunnen halen? Of neemt U alles mee op reis, met het vaste voorne men een bepaald bedrag apart te houden en onder geen voorwaarde aan te spreken? Doe het niet laat het huishoudgeld liever achter! Want in een vakantie gaan de centjes óp, tenzij men bijzonder stevig in de (fi nanciële) schoenen staat Zyn de twaalf vragen naar eer en geweten beantwoord, dan rest nog het punt van de reiskleding. Niet Iedereen kan zich aan de vooravond van haar vakantie een elegant en comfortabel reis-ensemble aanschaf fen maar het getuigt van weinig praktisch inzicht wanneer men op reis gaat in een katoentje. Aan het begin van de trip ziet het er fris en vrolijk uit, aan het eind van een lan ge reis lijkt het op een verlepte bloem. Een kostuum of japon van kreukvrij of kreukherstellend mate riaal is praktischer én staan veel beter Wat men ver haalt is niet altjjd goed In het zonnige Italië lokken de gouden sieraden de toerist. Gou den sieraden die bijzonder schap pelijk in prijs lijken, maar de toets der kritiek niet altijd 'kun nen doorstaan! Het vakblad Edelmetaal" dat de Nederlandse toerist al vaker waarschuwde te gen het onberaden kopen van gou den sieraden in Italië, publiceert als „balcen in zee" de volgende ervaring van een Nederlands toe rist: „Het was niet bepaald een juweel tje, de armband waarmee iemand die een reisje naar Italië had ge maakt, bij een bevriende goud smid kwam. Het was een licht, hol bandje met wat vreemd in elfcaar gedraaide schakels, dat de koper „stijl" vond, negen gram onge- 3 veer. Hij vertélde trots de schap- pelijke prijs: vijfenvijftig gulden". Dit armbandje nu had in de knel gezeten en moest gerepareerd worden. Jammer genoeg voor de goede man was er geen beginnen aan en de onfortuinlijke toerist kreeg het advies, het armbandje „voor sloop" te verkopen. Moraal: bedenk minstens tweern,aal, voordat U in de vakantieroes in een zuidelijk land véél geld neer legt voor „kostbaarheden"! Toen onlangs twee lezeressen mij in deze rubriek haar beklag de den over haar echtgenoten, gaf mij dit de verzuchting in de pen, dat het jonge meisje zo vaak volslagen ongeschrikt is om een levenspartner te kiezen. Als op dat laatste een man inhaakte en mij daarom schrijft, dat ik deze conclusie met evenveel recht op de jonge man zou kunnen toepassen, ben ik dat natuurlijk en onmiddellijk vol komen met hem eens. Mijn briefschrijver, die beroepshalve veel en scherp in het leven heeft rondgekeken, somt mij frappante en ten hemel schreiende gevallen op van plichtvergeten en ronduit leugenach tige vrouwen, die haar man willens en wetens het grootste leed en on recht aandeden. Vrouwen, die als verloofden al zoveel noten op haar zang hadden, dat iede re buitenstaander het huwelijk bij voorbaat zag mislukken. lllllllll volmaakte pasvorm - uiterst sterk Maar de jongenmannen in kwestie, even onervaren en weinig wereldwijs als de jonge meisjes voor wie ik het opnam, trouwden toch met deze voor hen volstrekt ongeschikte vrouwen, uit allerlei kortzichtige motieven, waarvan mijn briefschrijver terecht de „knappe verschijning" 'als voor naamste aangeeft. Tot zover zijn wij het meer eens dan mijn briefschrijver waarschijnlijk be grepen heeft, maar dan veroorloof ik mij toch bij de conclusie enige kant tekeningen te maken. Allereerst nuchterweg deze: dat de jongeman vraagt, het jonge meisje gevraagd wordt. Deze actieve rol van de man houdt ook een meerdere vrijheid van handelen in. Zodra hij bemerkt zoals in het geval van verloofde meisjes die een dure uitzet, een autootje of een bui tenlandse reis als minimum eis stel den dat zijn aanstaande hem tot onmogelijke financiële krachttoeren dwingt, kan hij de relatie ten alle tijde verbreken. Met de egocentrische man liggen de kaarten echter enigszins anders. Dit is meestal een verwend moeders zoontje, dat er onbewust op uit is een remplagante voor die koesteren de mama te veroveren. Is dat huwelijk echter eenmaal een feit en de speelman van het dak, dan staat die redzame, bedrijvige en plichtsgetrouwe jonge vrouw raar te kijken van de man die zich, als een huisdier in zyn mand, behaaglijk nes telt in de echtelijke staat als speciaal te zijnen behoeve uitgevonden. Hij schuift zoveel mogelijk plichten van zich af zoals thuis. Hij gaat en staat waar hij wil zoals thuis. Hij wil op zyn wenken bediend wor den en verlangt van alles het leeu wendeel óók zoals thuis. Hij is economisch de sterkste, want hij verdient het gezinsinkomen, en kan zijn vrouw dus beschamend kort houden. Hij kan in zyn vrije tijd gaan en staan waar hij wil, terwijl zijn vrouw door huishouding en kinderen aan huis gebonden is. My'n briefschrijver heeft gelijk dat ook de egocentrische vrouw een man ongelukkig kan maken en zijn huwelijk vernielen. Maar hij zal moeten toegeven dat de egocentrische man over meer machtsmiddelen be schikt dan de dito vrouw: haar ti rannie wordt eigenlijk alleen maar mogelijk gemaakt door de verregaan de toegevendheid en goedmoedigheid van haar echtgenoot. Tot slot heeft zijn terecht ge ëmotioneerde brief mij in zyn slot conclusie nog een glimlach ontlokt. Als ik de jonge meisjes met de mees te klem afraad niet een egocentrische man het huwelijk in te gaan, vraagt hij zich verbilsterd af: „Behoren zul ke mannen dan om hun onvolmaakt heden niet te trouwen? Hoe moeten die dan leven? Als permanent vrij gezel commensaal, zonder enig le vensgeluk, even braaf als zwaar be talen voor de consequenties van an der er huwelijk?" My'n waarde heer: met alle waarde ring voor uw mededogen, maar ia oen vrijgezel-commensaal tenslotte niet te verkiezen boven een huisva der die zyn gezin verwaarloost, zijn kinderen een slecht voorbeeld geeft en zijn vrouw een dubbele last op legt SASKIA- Sander was de grootste hand van de buurt, misschien teel van de hele stad. Als je hem nooit eerder had ge zien en hem in de verte zag aankomen, zou je bijna een straatje zijn omgelopen, zó reusachtig en dreigend zag hij eruit. Maar de kleine brutale keffertjes uit de buurt wisten wel beter. Sander was de goéigste, de liefste en de vriendelijkste hond van de wereld en als je wilde kon je over hem lopen. Kleine jonge hondjes liet hij gewoon op zijn rug kruipen en in zijn oren bijten, mussen pikten brutaal mee uit zijn etensbak in de tuin. dat nu het bos naderde- De grond trilde onder zijn zware poten en heel duide lijk hoorde je het hijgen van zijn grote bek. Tussen takken en blaadjes loerden duizend angstige oogjes naar hem en als je goed luisterde kon je de dieren horen klappertanden. En had nu de kleine Pluim maar naar zijn moeder ge luisterd en niet gekeken, want wat er toen gebeurde was zó verschrikkelijk dat niet één dier meer durfde kijken en alles nog dieper wegschoot tussen de tak ken en in hun holletjes. De kleine Pluim wou het mon ster met zijn eigen oogjes zien en hing ver, véél te ver over de rand van het nest. „Binnenblijven!" siste zijn moeder hem toe en ze hield hem aan zijn rode staartje vast. Maar Pluim móest en zou die reus zien en boog zich nog dieper voorover. En toen gebeurde het. Zijn rode staart schoot tussen zijn moeders pootjes vandaan en met zijn kopje naar beneden dook Pluim omlaag, zijn staart als een gloeiende pijl achter hem „Wat zullen we nou heb ben!" gromde Sander en hij toek verbaasd naar het in elkaar gedoken dingetje voor zijn poten en toen omhoog naar de bomen, .waar geen dier te zien was- Maar dieren e waren bang voor zijn zwa re poten. En juist omdat hij zo'n aardig vrolijk dier was en veel van spelen Meld, voelde Sander zich verschrikkelijk alleen. „Weet je wat het met jou is," bromde Mj op een zon nige morgen tegen zichzelf, „je bent te goed. Je laat teveel over je lopen, San- der. Je zult ze eerst eens moeten laten zien wat je kunt en dan pas zullen ze je vragen om mee te doen. Toen Mj nog een hele poos zo had zitten brommen en nog treuriger werd over alle vrolijkheid om hem heen, wist hij het opeens. Hij zon op jacht gaan! Dat was iets waar ze van op zouden kijken! Zonder er verder over na te denken, rekte hij zijn grote lichaam en zette het op een lopen. „Hij gaat naar het bos", kraste een kraai. „We roeten ze waarschu wen", koerde de duif, „zo'n hond in het bos met al die kleine dieren is een ramp. Vlug, vlug, probeer of je er eerder kunt zijn dan hij!" De duiven en de kraai scho ten weg, fladderden boven het bos en waarschuwden waar ze maar konden. En er was niet één dier dat hun raad niet opvolgde, toen ze hoorden over het verschrikkelijke monster Het dingetje durfde zich niet te verroeren, maar on der zijn mooie rode vachtje zag je zijn hartje bonken en van het mooie neusje tot aan het puntje van zijn staart bibberde het als een riet. „Nou, nou, nou," brom de Sander en Mj gaf het rode ding een veeg met zijn tong, „wees maar niet zo bang, hoor- Ik doe je niks". Het kleine ding tilde heel voorzichtig zijn kopje op en keek omhoog langs de poten, die in zijn ogen zo hoog als pilaren waren. Hij knipperde verschrikt toen Mj de geweldige bek zag, waarin in één keer wel drie van die kleine eekhoorns als hij zouden kunnen ver dwijnen. Maar toen zag hij Sanders ogen. Meteen hield het bibberen op, want aar diger dierenogen, ook al waren ze dan een beetje groot, had Pluim in het hele bos nog niet gezien. „Bent U een reus?" vroeg hij met zijn hoge piep stemmetje. „Ja, zo'n beetje", bromde Sander verlegen. „Eet U dieren?" „Och nee", gromde de reus, „ik krijg thuis genoeg. Wat zou ik nou dieren gaan eten „Oooozuchtte het kleintje opgelucht, „dan bent U dus eigenlijk een dat de kleine roodstaart al vriend." „Ja, waarom niet?" lachte Sander en hij gaf Pluim nog ma,ar eens een goeiige lik over zijn ruggetje. „Ik wou eigenlijk wel naar huis", fluisterde Pluim, „ik heb zo'n honger, ziet U. Ik ben nog maar erg klein en mijn moeder voert ons nog". „Tja," zei Sander, „dan zul je omhoog moeten." „Maar dat kan ik niet, meneer de Reus. Ik kan wel naar beneden maar nog niet omhoog." „Nou, dan zal ik ze wel eens roepen", zei Sander en Mj sperde zijn bek open en blafte tegen de takken bo ven hem. Maar de eek hoorns waren zó geschrok ken na de val van Pluim en ze waren er zó zeker van lang door het monster was opgegeten, dat ze er van door waren gegaan. De kleine Pluim snikte zachtjes, maar Sander zei: „wees maar niet bang, Pluim. Ik weet wel zo'n plekje voor je te vinden. Wees niet bang. Ut neem je tussen mijn tanden, maar ik doe je geen pijn, hoor." Pluim piepte angstig toen Sander zijn blinkende tan den in zijn vachtje zette, maar het was waar wat de reus gezegd had, hij voelde er niets van. Met nog meer vaart stoof San- der met Pluim in zijn bek het bos uit, de Weg naar do stad over, straten en steeg jes door, waar hij fietsen en auto's voor zich stoppen liet en mensen aan de kant duwde. Hijgend kwam hij thuis en stoof meteen door naar de keuken, waar zijn vrouwtje bij hot fornuis stond. „Alsjeblieft", zei Sander tegen haar en Mj legde zijn kleine rode vriendje aan haar voeten. „Sander!" riep de vrouw verschrikt, maar toen zag ze hoe voorzichtig liij met do kleine eekhoorn omging en dat hij zolfs bang was om het diertje met z'n tong pijn te doen. Nou, binnen een paar minuten likte Pluim al aan een schoteltje brood met melk. De vrouw legde een wollen lap in een schoenendoos en wou hem daarin zetten. Maar daar wilde Sander niets van we ten. Ilij nam Pluim weer tussen zijn tanden en droeg' hem naar zijn eigen mand, waar nog ruimte genoeg was voor een Itlein eek hoorntje. Met een zucht van tevredenheid deed Pluim zijn oogjes toe tussen de grote poten van Sander. Het was er zó warm en zó veilig als in het mooiste ccklioornhol van het bos. „Welterusten, meneer de Reus," fluisterde Mj voor liij insliep. „Welterusten, kleine pluim staart", fluisterde Sander terug en tegelijk met zijn nieuwe vriendje doezelde hij weg. Mies Bouhuys.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 6