IDA WASSERMAN:
Liw "Pagina/Heozouw
Vergeet vooral niet huishoudgeld
voor na de vakantie weg te leggen
IJs af men al in de oudheid
Van vrouw/ I
tot vrouw/
KINDERKRANT
een begenadigd actrice
ontharing?
depilon
10
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
ZATERDAG 26 MEI 1962
Twaalf gewetensvragen
Als de maand juni voor de deur staat, hebben de meeste mensen hun reis
plannen wel klaar, al hebben lange winter en sombere lente ditmaal veel
van de voorpret bedorven. Maar mi gaat dan de laatste etappe van de
voorbereidingen in; de etappe die meestal voor de huisvrouw gereserveerd
blyft. Het koffers pakken, het aan duizend-en-een dingen denken, het voort
durend opschrikken by de gedachte „laat ik dat vooral niet vergeten" én
het incasseren van de verwijten van echtgenoot en kinders, wanneer „dat" te
elfder ure toch nog vergeten blijktMaar dan is men inmiddels op de
plaats van bestemming gearriveerd en valt er tóch niets meer aan te doen.
fer overhoop dient te worden gehaald
om de douchemuts of vaders badstof
fen te vinden en is de laatste dag
in het paradijs aangebroken, dan kan
er met zo'n lijstje eigenlijk niets ver
geten worden
(Van onze redactrice)
T T bent laat", zei een verwijtende stem en een paar ogen keek
ons koel-onderzoekend aan over een boek. Dat was dan onze
ontmoeting met mevrouw Ida Diels-Wasserman in hotel De Doelen
in Groningen. We hadden om twaalf uur met haar afgesproken;
daarvan zijn we nog steeds zeker, maar mevrouw Diels dacht, dat
de afspraak was gemaakt tussen elf en half twaalf. Hot resultaat
van dit vervelende misverstand was, dat dit interview precies een
kwartier duurde, want om half één werd mevrouw Diels ergens
anders verwacht. Dat was dan heel erg jammer, want we hadden
graag langer gepraat met Ida Wasserman, die naar onze smaak,
een der beste actrices is, die Nederland op dit moment rijk is.
Veertig jaar op het
toneel waarvan
15 in Nederland
Gwennny in het blijspel „Pas op de
verf", waarvan we de beide laatste
verleden week in Groningen zagen.
„Lieve Leugenaar"
De reden, waarom we dit artikel aan
haar willen wydeu is het feit, dat
het seizoen 1961-1962 het veertigja
rig toneeljubileum van Ida Wasser
man met zich bracht. De actrice is
Vlaamse van geboorte. In 1921 Werd
zij verbonden aan de Koninklijke Ne
derlandse Schouwburg in Antwerpen
en op twee (Nederlandse) seizoenen
na bleef zij daar 25 jaar. Na de oor
log kwamen zij en haar echtgenoot,
de bekende en bekwame acteur-re-
gisseui Joris Diels voorgoed naar
Nederland. Vijftien jaar dus op de
Nederlandse planken bovendien; min
of meer een dubbel jubileum.
Aan Nederland had het echtpaar
Diels bijzondere herinneringen, want
in het tweede vooroorlogse seizoen,
dat de jeugdige Vlaamseactrice in
Nederland toneelspeelde (1928)
maakte ze nader kennis met haar
landgenoot Joris Diels en aan het
einde van dat jaar trad het paar in
het huwelijk.
„De Kersentuin
In 1946 kwamen de heer en mevrouw
Diels bij het toenmalige Residentie
toneel en een seizoen later bij de
Haagse Comedie, dat beiden tot nu
toe zijn trouw gebleven.
Om aan het toneeljubileum van Ida
Wasserman toch enige luister bij te
zetten (waar de jubilaresse zelf alle
officiële huldebetoon van de hand
wees) speelde De Haagse Comedie
dit. seizoen weer „De Kersentuin" van
Anton Tsjecbow, een door mevrouw
Diels zeer bewonderde schrijver- Het
stuk ging het vorige seizoen in pre
mière.
De sublieme vertolking van Ljoebow
Andrejewna Ranjewskaja was één
van de vele ontroerende en sublieme
prestaties, die Ida Wasserman op
haar naam heeft. En schrijvend over
deze toneelprestaties komen ons on
middellijk in herinnering haar Johan
na de Waanzinnige in „De kardinaal
van Spanje", die van de oude voed
ster Margret in „De Vader" en als
de (Vlaams sprekende) dienstbode
Maar het is dan toch wel „Lieve
Leugenaar" dat bij ons onvergete
lijke herinneringen heeft nagelaten
aan geperfectioneerd spel van twee
acteurs op internationaal niveau, na
melijk Ida Wasserman als Patrik
Campbell en Paul Steenbergen als
G. B. Shaw. Met dit stuk zijn me
vrouw Diels en de heer Steenbergen
naar Helsinki gegaan om het daar
in het Nederlands te spelen.
„Het is een flop geworden", vertel
de mevrouw Diels ons tot onze ver
bazing, want we veronderstelden, dat
het het stuk in het Engels was ge
speeld. „Hoe komt U daarbij?", is
haar reactie op onze desbetreffende
vraag. „Er is zeker een jaar voor
nodig om het in het Engels in te
studeren en daar hadden we geen
tijd voor!"
De toneelspeelster Ida Wasserman
zet het publiek niet meer voor ver
rassingen. Men weet dat haar spel,
zowel in een tragedie als in een blij
spel tot in de finesses gaaf is- Dat
neemt niet weg, dat ze ons steeds
weer opnieuw weet te - imponeren
door die gaafheid.
Mevrouw Diels, die tegenover ons
zit in haar hotel, is een uiterst
charmante vrouw. Ze heeft echter
het land aan de pers en dat laat ze
op een verstrooid-vriendelijke ma
nier merken ook. Kritieken over haar
leest ze niet. Als we haar groeten
overbrengen van een bekend toneel
recensent zegt ze: „Die ken ik niet!"
Geïnteresseerd bij wat we over haar
zullen schrijven is ze niet en dat laat
ze ook merken.
Desondanks zegt ze by het afscheid
heel vriendelijk: „Ik hoop, dat we
ekaar nog eens zullen ontmoeten!"
en dat is dan hei einde van een inter
view met een begenadigd toneel
speelster.
BIJ DE FOTO'S:
Een van haar zeer gave creaties le
verde Ida Wasserman als Patrick
Campbell in ,£deve Leugenaar"
waarin ze als begaafd tegenspeler
Paul Steenbergen had. (Foto boven
aan
Als Gvjemiy, de (Vlaams sprekende)
dienstbode in ,J?as op de verf", een
blijspel van de Haagse Comedie (On
derste foto).
scAaav tot LevnaOjed
en hakmes, zo zeggen de fijnproevers, is een verwerpelyk instrument als
Ehet om het fijnmaken van peterselie of seldery gaat een schaar is het
aangewezen hulpmiddel! Want geknipte peterselie en seldery verhezen
slechts een minimum aan geur en smaak... Maar als het krpid voor een be
paald recept nu eens heel fyn moet zyn, mag men het ook in een koekepan
eventjes op het gas drogen en daarna door een zeef wrijven. Al haalt deze
manier van doen het niet by de „knip-methode"...
De koelkast is in betrekkelijk korte tijd geëvolueerd van luxe voorwerp tot
huishoudelijk gebruiksartikel en wellicht zal menige huismoeder zich deze
zomer eens wagen aan het zelf maken va?i een ijsje. Als ze dan denkt, een
typische lekkernij-van-de-twintlgste-eeuvj te hebben klaargemaakt, heeft ze
het mis! Want in een koelkasten-receptenboek lezen wij, dat men in de tijd
van Nero al een soort „ijs" kende dat uit een mengsel van honing, vruchten
sappen, vruchtenpulp en sneeu/w bestond. De sneeuw moest van de bergen
komen en vjera gehaald door slaven, die zich vervolgens als hazen naar bene
den moesten spoeden met hun mandjes sneeuw die in dierenhuiden gewikkeld
waren. Mét hei keizerrijk is blijkbaar ook dit ijsrecept in de vergetelheid
aêraakl, maar de beroemde wereldreiziger Marco Polo heeft omstreeks 1300
uit China een nieuw ijsrecept meegebracht dat al spoedig in heel Europa
populair werd zij het dan aanvankelijk alleen in de kringen der rijken.
Iets nieuws op lingeriegebied: een speciale „bed-set", bestaande uit een
pyjama of nachthemdje, waarby een bedjasje past. Ze zijn er in effen en
bedrukte dessins, vaak is het materiaal het zogenaamde „fcrushed nylon"
licht en toch warm dus.
t^aarsclx ww bakker
cu me llzb oer
Over vergeten gesproken: het beken
de lijstje met vakantiebenodigdheden,
met het aanleggen waarvan we liefst
zo'n drie, vier weken vóór de vakan
tie al beginnen, kan een steun en
toeverlaat zijn bij het koffers pak
ken. Maar dan ook alleen, wanneer
het met vereende krachten door de
hele familie is samengesteld! Een
flinke blocnote en een potlood, op een
in het oog vallende plaats neerge
legd, is een doeltreffende verzamel
plaats voor de vakantiewensen van
alle gezinsleden
Lijstje nummer twee. is eigenlijk nog
belangrijker: het voorkomt dat aan
het eind van de vakantie diverse za
ken in het vakantieoord als vergeten
voorwerpen achterblijven. Lijstje
nummer twee wordt samengesteld
tijdens het koffers inpakken, en vóór
het sluiten van de koffer aan de bin
nenkant van het deksel geplakt. Een
maal aangeland in het vakantiepara
dijs weet men dan precies, welke kof-
Maar dan modern,
veilig, snel en mild
niet de prettig geparfumeerd»
*n Hamol produkc uit Zwitserland
tube 1.50 en 2.95
V^OWAl\fisc/l
stofnest
Voor romantische jonge meisjes heeft
Frankrijk een romantische „bedden-
mode" in petto: het bed-met-een-
hemeltje waarin ook onze voorouders
ter ruste plachten te gaan. Het hoeft
geen echte complete hemel te zijn,
een metalen ring die boven het bed
in de muur wordt gemaakt is al vol
doende. Die ring wordt bekleed met
een (romantisch) stofje, en naar
eigen smaak en inzichtdrapeert men
vervolgens hier omheen een tweetal
flink lange gordijnen, die over het
hoofd- en voeteneinde heenvallen en
liefst zo breed zijn, dat ze aan de
voorkant kunnen worden dAchtge-
schoven. Dat wordt dus slapen in 'een
ouderwets stofnest" in moderne uit
voering...
De gewetensvragen
Zijn de koffers volgens de regelen der
kunst gepakt, dan is het moment ge
komen waarop de huisvrouw zich de
„twaalf vakantie-gewetensvragen"
kan stellen. Kent U ze niet alle
twaalf? Hier volgt de eerste: bent U
zo attent geweest om bakker en
melkboer te vertellen, dat ze gedu
rende enkele weken niet hoeven aan
te bellen?.Na een paar dagen mer
ken ze natuurlijk zélf wel dat hun
klant op vakantie is, maar niemand
staat graag voor niets te bellen. Dat
geldt ook voor de wasman voor
geval U de was „de deur uit" heeft.
Vraag nummer twee betreft de da
gelijkse portie „geestelijk voedsel",
in de vorm van kranten, tijdschriften
en soortgelijke zaken die sommige
mensen in hun vakantietehuis niet
graag missen. Dat hoeft ook niet
mits de adreswijzigingen tijdig en
nauwkeurig zijn opgegeven. Wie in
een flatgebouw woont, bedenke dat
de brievenkastjes in zo'n gebouw
meestal maar klein zijn!
Om de postbode niet in verlegenheid
te brengen, zou men een goede buur
(het mag ook een niet te verre
vriend zijn) kunnen vragen, het brie-
venkastje om de dag even te legen.
Voor alle zekerheid trekken we ver
volgens de diverse stekkers van elek-
trische apparaten uit de stopcontac
ten. Punt vier behelst een inspectie
tocht door de woning om te zien of
nergens een lamp is blijven branden
en de zéér voorzichtigen zullen bij
het verlaten van het huis nog de
hoofdschakelaars van de lichtmeter
willen omdraaien. Voordat het zo ver
is, is bovendien de eventueel aanwe
zige koelkast uitgeschakeld, leegge
haald en schoongemaakt, waarna de
deur op een kier wordt gezet om te
voorkomen dat de kast onfris gaat
ruiken.
Mottendreiging
Ze zijn er weer, de rondfladderende
insectjes die het op onze kleding
voorzien hebben en daarom luidt
vraag zes: hangen er onbescherm
de wollen kledingstukken in de kast
Zorg dan voor een goed motwerend
middel of pak ze in motvrlje zakken
want motten kunnen in een paar
weken tijds hele orgieën in de achter
gelaten garderobe houden.
Is de mot op deze manier verschalkt,
sluit dan de deuren van de kleerkas
ten goed, anders helpt een en ander
nóg niet afdoende. En verdiep U ver
volgens in vraag acht: zijn planten
en huisdieren goed verzorgd?
Wat een vraag, zullen de dierenlief
hebbers zeggen, maar die kunnen zich
dan ook moeilyk voorstellen, dat nog
hele volksstammen elk jaar in va-
kantietyd hond en poes buiten de
deur zetten, onder het motto „die ha
len hun kostje wel op".
Meestal komt hond als zwerfhond in
het asyl terecht, en vervalt poes tot
diefstal, waarmee poes- én eigenares
zich de woede van de hele buurt op
de nek halen Ook hier kan mis
schien met buur of vriend een over
eenkomst getroffen worden; ergens
is toch wel een vertrouwde relatie te
vinden die plant en dier verzorgt en
meteen punt negen! om de paar
dagen even de ramen openzet om
het huis een beetje te luchten. Die
relatie kan punt tien meteen
het vakantieadres noteren zodat hij
de vakantiegangers „in geval van
nood" kan bereiken.
Centjes gaan op
Vraag elf en twaalf tenslotte betref
fende financiën. Zijn alle waardepa
pieren en andere waardevolle zaken
veilig opgeborgen? En een" voor de
huisvrouw belangrijk punt: is er er
gens op de bank, in een geldkistje
of waar dan ook nog voldoende
huishoudgeld om na terugkeer uit het
vakantieoord het eind van de maand
te kunnen halen? Of neemt U alles
mee op reis, met het vaste voorne
men een bepaald bedrag apart te
houden en onder geen voorwaarde
aan te spreken? Doe het niet laat
het huishoudgeld liever achter! Want
in een vakantie gaan de centjes óp,
tenzij men bijzonder stevig in de (fi
nanciële) schoenen staat
Zyn de twaalf vragen naar eer en
geweten beantwoord, dan rest nog
het punt van de reiskleding. Niet
Iedereen kan zich aan de vooravond
van haar vakantie een elegant en
comfortabel reis-ensemble aanschaf
fen maar het getuigt van weinig
praktisch inzicht wanneer men op
reis gaat in een katoentje. Aan het
begin van de trip ziet het er fris en
vrolijk uit, aan het eind van een lan
ge reis lijkt het op een verlepte
bloem. Een kostuum of japon van
kreukvrij of kreukherstellend mate
riaal is praktischer én staan
veel beter
Wat men ver haalt
is niet altjjd goed
In het zonnige Italië lokken de
gouden sieraden de toerist. Gou
den sieraden die bijzonder schap
pelijk in prijs lijken, maar de
toets der kritiek niet altijd 'kun
nen doorstaan! Het vakblad
Edelmetaal" dat de Nederlandse
toerist al vaker waarschuwde te
gen het onberaden kopen van gou
den sieraden in Italië, publiceert
als „balcen in zee" de volgende
ervaring van een Nederlands toe
rist:
„Het was niet bepaald een juweel
tje, de armband waarmee iemand
die een reisje naar Italië had ge
maakt, bij een bevriende goud
smid kwam. Het was een licht, hol
bandje met wat vreemd in elfcaar
gedraaide schakels, dat de koper
„stijl" vond, negen gram onge- 3
veer. Hij vertélde trots de schap-
pelijke prijs: vijfenvijftig gulden".
Dit armbandje nu had in de knel
gezeten en moest gerepareerd
worden. Jammer genoeg voor de
goede man was er geen beginnen
aan en de onfortuinlijke toerist
kreeg het advies, het armbandje
„voor sloop" te verkopen. Moraal:
bedenk minstens tweern,aal,
voordat U in de vakantieroes in
een zuidelijk land véél geld neer
legt voor „kostbaarheden"!
Toen onlangs twee lezeressen mij
in deze rubriek haar beklag de
den over haar echtgenoten, gaf
mij dit de verzuchting in de pen, dat
het jonge meisje zo vaak volslagen
ongeschrikt is om een levenspartner
te kiezen.
Als op dat laatste een man inhaakte
en mij daarom schrijft, dat ik deze
conclusie met evenveel recht op de
jonge man zou kunnen toepassen, ben
ik dat natuurlijk en onmiddellijk vol
komen met hem eens.
Mijn briefschrijver, die beroepshalve
veel en scherp in het leven heeft
rondgekeken, somt mij frappante en
ten hemel schreiende gevallen op van
plichtvergeten en ronduit leugenach
tige vrouwen, die haar man willens
en wetens het grootste leed en on
recht aandeden.
Vrouwen, die als verloofden al zoveel
noten op haar zang hadden, dat iede
re buitenstaander het huwelijk bij
voorbaat zag mislukken.
lllllllll
volmaakte pasvorm - uiterst sterk
Maar de jongenmannen in kwestie,
even onervaren en weinig wereldwijs
als de jonge meisjes voor wie ik het
opnam, trouwden toch met deze voor
hen volstrekt ongeschikte vrouwen,
uit allerlei kortzichtige motieven,
waarvan mijn briefschrijver terecht
de „knappe verschijning" 'als voor
naamste aangeeft.
Tot zover zijn wij het meer eens dan
mijn briefschrijver waarschijnlijk be
grepen heeft, maar dan veroorloof
ik mij toch bij de conclusie enige kant
tekeningen te maken.
Allereerst nuchterweg deze: dat
de jongeman vraagt, het jonge
meisje gevraagd wordt. Deze
actieve rol van de man houdt ook
een meerdere vrijheid van handelen
in. Zodra hij bemerkt zoals in het
geval van verloofde meisjes die een
dure uitzet, een autootje of een bui
tenlandse reis als minimum eis stel
den dat zijn aanstaande hem tot
onmogelijke financiële krachttoeren
dwingt, kan hij de relatie ten alle tijde
verbreken.
Met de egocentrische man liggen de
kaarten echter enigszins anders. Dit
is meestal een verwend moeders
zoontje, dat er onbewust op uit is
een remplagante voor die koesteren
de mama te veroveren.
Is dat huwelijk echter eenmaal een
feit en de speelman van het dak, dan
staat die redzame, bedrijvige en
plichtsgetrouwe jonge vrouw raar te
kijken van de man die zich, als een
huisdier in zyn mand, behaaglijk nes
telt in de echtelijke staat als speciaal
te zijnen behoeve uitgevonden.
Hij schuift zoveel mogelijk plichten
van zich af zoals thuis. Hij gaat
en staat waar hij wil zoals thuis.
Hij wil op zyn wenken bediend wor
den en verlangt van alles het leeu
wendeel óók zoals thuis.
Hij is economisch de sterkste, want
hij verdient het gezinsinkomen, en
kan zijn vrouw dus beschamend kort
houden. Hij kan in zyn vrije tijd gaan
en staan waar hij wil, terwijl zijn
vrouw door huishouding en kinderen
aan huis gebonden is.
My'n briefschrijver heeft gelijk dat
ook de egocentrische vrouw een
man ongelukkig kan maken en
zijn huwelijk vernielen. Maar hij zal
moeten toegeven dat de egocentrische
man over meer machtsmiddelen be
schikt dan de dito vrouw: haar ti
rannie wordt eigenlijk alleen maar
mogelijk gemaakt door de verregaan
de toegevendheid en goedmoedigheid
van haar echtgenoot.
Tot slot heeft zijn terecht ge
ëmotioneerde brief mij in zyn slot
conclusie nog een glimlach ontlokt.
Als ik de jonge meisjes met de mees
te klem afraad niet een egocentrische
man het huwelijk in te gaan, vraagt
hij zich verbilsterd af: „Behoren zul
ke mannen dan om hun onvolmaakt
heden niet te trouwen? Hoe moeten
die dan leven? Als permanent vrij
gezel commensaal, zonder enig le
vensgeluk, even braaf als zwaar be
talen voor de consequenties van an
der er huwelijk?"
My'n waarde heer: met alle waarde
ring voor uw mededogen, maar ia
oen vrijgezel-commensaal tenslotte
niet te verkiezen boven een huisva
der die zyn gezin verwaarloost, zijn
kinderen een slecht voorbeeld geeft
en zijn vrouw een dubbele last op
legt
SASKIA-
Sander was de grootste hand van de buurt, misschien
teel van de hele stad. Als je hem nooit eerder had ge
zien en hem in de verte zag aankomen, zou je bijna
een straatje zijn omgelopen, zó reusachtig en dreigend zag
hij eruit. Maar de kleine brutale keffertjes uit de buurt
wisten wel beter. Sander was de goéigste, de liefste en de
vriendelijkste hond van de wereld en als je wilde kon je
over hem lopen. Kleine jonge hondjes liet hij gewoon op
zijn rug kruipen en in zijn oren bijten, mussen pikten
brutaal mee uit zijn etensbak in de tuin.
dat nu het bos naderde-
De grond trilde onder zijn
zware poten en heel duide
lijk hoorde je het hijgen
van zijn grote bek. Tussen
takken en blaadjes loerden
duizend angstige oogjes
naar hem en als je goed
luisterde kon je de dieren
horen klappertanden. En
had nu de kleine Pluim
maar naar zijn moeder ge
luisterd en niet gekeken,
want wat er toen gebeurde
was zó verschrikkelijk dat
niet één dier meer durfde
kijken en alles nog dieper
wegschoot tussen de tak
ken en in hun holletjes. De
kleine Pluim wou het mon
ster met zijn eigen oogjes
zien en hing ver, véél te
ver over de rand van het
nest. „Binnenblijven!" siste
zijn moeder hem toe en
ze hield hem aan zijn rode
staartje vast. Maar Pluim
móest en zou die reus zien
en boog zich nog dieper
voorover. En toen gebeurde
het. Zijn rode staart schoot
tussen zijn moeders pootjes
vandaan en met zijn kopje
naar beneden dook Pluim
omlaag, zijn staart als een
gloeiende pijl achter hem
„Wat zullen we nou heb
ben!" gromde Sander en hij
toek verbaasd naar het in
elkaar gedoken dingetje
voor zijn poten en toen
omhoog naar de bomen,
.waar geen dier te zien was-
Maar dieren e
waren bang voor zijn zwa
re poten. En juist omdat
hij zo'n aardig vrolijk dier
was en veel van spelen
Meld, voelde Sander zich
verschrikkelijk alleen.
„Weet je wat het met jou
is," bromde Mj op een zon
nige morgen tegen zichzelf,
„je bent te goed. Je laat
teveel over je lopen, San-
der. Je zult ze eerst eens
moeten laten zien wat je
kunt en dan pas zullen ze
je vragen om mee te doen.
Toen Mj nog een hele poos
zo had zitten brommen en
nog treuriger werd over
alle vrolijkheid om hem
heen, wist hij het opeens.
Hij zon op jacht gaan! Dat
was iets waar ze van op
zouden kijken! Zonder er
verder over na te denken,
rekte hij zijn grote lichaam
en zette het op een lopen.
„Hij gaat naar het bos",
kraste een kraai.
„We roeten ze waarschu
wen", koerde de duif, „zo'n
hond in het bos met al
die kleine dieren is een
ramp. Vlug, vlug, probeer
of je er eerder kunt zijn
dan hij!"
De duiven en de kraai scho
ten weg, fladderden boven
het bos en waarschuwden
waar ze maar konden. En
er was niet één dier dat
hun raad niet opvolgde,
toen ze hoorden over het
verschrikkelijke monster
Het dingetje durfde zich
niet te verroeren, maar on
der zijn mooie rode vachtje
zag je zijn hartje bonken
en van het mooie neusje
tot aan het puntje van zijn
staart bibberde het als een
riet. „Nou, nou, nou," brom
de Sander en Mj gaf het
rode ding een veeg met zijn
tong, „wees maar niet zo
bang, hoor- Ik doe je niks".
Het kleine ding tilde heel
voorzichtig zijn kopje op
en keek omhoog langs de
poten, die in zijn ogen zo
hoog als pilaren waren. Hij
knipperde verschrikt toen
Mj de geweldige bek zag,
waarin in één keer wel drie
van die kleine eekhoorns
als hij zouden kunnen ver
dwijnen. Maar toen zag hij
Sanders ogen. Meteen hield
het bibberen op, want aar
diger dierenogen, ook al
waren ze dan een beetje
groot, had Pluim in het
hele bos nog niet gezien.
„Bent U een reus?" vroeg
hij met zijn hoge piep
stemmetje.
„Ja, zo'n beetje", bromde
Sander verlegen.
„Eet U dieren?"
„Och nee", gromde de reus,
„ik krijg thuis genoeg. Wat
zou ik nou dieren gaan
eten
„Oooozuchtte het
kleintje opgelucht, „dan
bent U dus eigenlijk een
dat de kleine roodstaart al
vriend."
„Ja, waarom niet?" lachte
Sander en hij gaf Pluim
nog ma,ar eens een goeiige
lik over zijn ruggetje.
„Ik wou eigenlijk wel naar
huis", fluisterde Pluim, „ik
heb zo'n honger, ziet U. Ik
ben nog maar erg klein en
mijn moeder voert ons nog".
„Tja," zei Sander, „dan
zul je omhoog moeten."
„Maar dat kan ik niet,
meneer de Reus. Ik kan
wel naar beneden maar
nog niet omhoog."
„Nou, dan zal ik ze wel
eens roepen", zei Sander en
Mj sperde zijn bek open en
blafte tegen de takken bo
ven hem. Maar de eek
hoorns waren zó geschrok
ken na de val van Pluim
en ze waren er zó zeker van
lang door het monster was
opgegeten, dat ze er van
door waren gegaan.
De kleine Pluim snikte
zachtjes, maar Sander zei:
„wees maar niet bang,
Pluim. Ik weet wel zo'n
plekje voor je te vinden.
Wees niet bang. Ut neem
je tussen mijn tanden, maar
ik doe je geen pijn, hoor."
Pluim piepte angstig toen
Sander zijn blinkende tan
den in zijn vachtje zette,
maar het was waar wat
de reus gezegd had, hij
voelde er niets van. Met
nog meer vaart stoof San-
der met Pluim in zijn bek
het bos uit, de Weg naar do
stad over, straten en steeg
jes door, waar hij fietsen
en auto's voor zich stoppen
liet en mensen aan de kant
duwde. Hijgend kwam hij
thuis en stoof meteen door
naar de keuken, waar zijn
vrouwtje bij hot fornuis
stond.
„Alsjeblieft", zei Sander
tegen haar en Mj legde zijn
kleine rode vriendje aan
haar voeten.
„Sander!" riep de vrouw
verschrikt, maar toen zag
ze hoe voorzichtig liij met
do kleine eekhoorn omging
en dat hij zolfs bang was
om het diertje met z'n tong
pijn te doen. Nou, binnen
een paar minuten likte
Pluim al aan een schoteltje
brood met melk. De vrouw
legde een wollen lap in een
schoenendoos en wou hem
daarin zetten. Maar daar
wilde Sander niets van we
ten. Ilij nam Pluim weer
tussen zijn tanden en droeg'
hem naar zijn eigen mand,
waar nog ruimte genoeg
was voor een Itlein eek
hoorntje. Met een zucht van
tevredenheid deed Pluim
zijn oogjes toe tussen de
grote poten van Sander.
Het was er zó warm en zó
veilig als in het mooiste
ccklioornhol van het bos.
„Welterusten, meneer de
Reus," fluisterde Mj voor
liij insliep.
„Welterusten, kleine pluim
staart", fluisterde Sander
terug en tegelijk met zijn
nieuwe vriendje doezelde
hij weg.
Mies Bouhuys.