Er zit muziek in Er komt een HAVENSCHAP Sloehaven N.V. Haven van Vlissingen wordi daarin opgenomen Het ziet er naar uit, dat de studies van het rijk r- met de provincie Zeeland over de toekomstige he- )raësfSBS! heersvorm van het Sloehavenproject zullen resul teren in de oprichting van een havenschap. In dit havenschap, zo is althans de bedoeling, zal ook worden opgenomen de huidige N.V. Haven van Vlissingen, zodat de haven en industrieter reinen vanaf Vlissingen tot en met het Sloe in één hand zouden komen. Als voorbeeld voor dit havenschap heeft Delfzijl „model" gestaan. L Onlangs heeft het college van Gedeputeerde Staten van Zeeland een bezoek aan deze Groningse gemeente gebracht om zich van de hier gevolgde gang van zaken op de hoogte te brengen. In verband hiermee geven wij in onderstaande artikelen een indruk van de opvattingen zoals die in Groningen bestaan ten aanzien van het havenschap. Havenschap Delfzijl beheert nu 4 jaar haven- en industrieterrein Burgemeester enthousiast Kritiek op havenschap j -O-, -v. - JAARLIJKS MILJOENEN 14 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT ZATERDAG 26 MEI 1962 Delfzijl, de Groninger havenstad in het Eemsmondgebied, heeft men wel eens vergeleken met Doornroosje, die door een kus van de prins werd gewekt uit een jarenlange sluimering. Evenals de schone jongedame uit het sprookje heeft Delfzijl lange tijd sluimerend moeten wachten op het ogenblik, dat zij zich met jeugdig elan aan haar taak kon gaan wijden. Dat moment kwam, nadat jarenlang de mogelijkheden van Delfzijl onbenut bleven en het kostbare bezit van de zeehaven niet voldoende uitgebuit werd. De vondst van rijke zoutlagen bij Winschoten in 1951 was nodig om Delfzijl de kansen op volle ontplooiing te geven. Het was het begin van een belangrijke fase in de geschiedenis van de havenstad. In deze ontwikkeling, die thans crescendo gaat, is het Havenschap Delf zijl een belangrijke rol toebedacht. Dit staatkundig novum, zoals het wel genoemd wordt, heeft vanaf de stichting ervan in 1958 de zaken flink aangepakt en, hoewel er op de vorm van het nieuwe orgaan wel kritiek is, heeft het lof geoogst voor hetgeen in korte tijd reeds tot stand kwam. Het rijk, de provincie Groningen en de gemeente Delfzijl, die thans in het Havenschap parti ciperen, hebben in het verleden afwis selend het beheer over de Delfzijlster haven gehad. In vroeger jaren deed het rijk het, omdat de havenwerken en zeeweringen in direct verband stonden met de fortresse Delfzijl. In 1819 echter droeg het ryk haven en havenwerken in beheer en onderhoud over aan de provincie, die op zijn beurt de taken weer op de schouders van Delfzijl legde. De gemeente was echter niet tegen de taak opgewas sen, zodat het ryk aan het einde van de vorige eeuw de verantwoordelijk heid maar weer overnam. Inmiddels was er echter wel het een en ander gebeurd, In 1876 immers was het Eemskanaal gegraven en acht jaar daarna was de spoorlijn naar de provinciale noofdstad ge opend. Ook was de haven enige ma te verbeterd en uitgebreid. Na het voltooien van de havenwerken werd voor het beheer en het onderhoud van de haven weer een nieuwe regeling getroffen. De provincie belastte zich met het beheer, terwijl het onder houd tussen het rijk en de provincie Groningen werden verdeeld. Deze regeling hield stand tot de „nieuwe ontwikkeling" die zich voor deed na het ontdekken van de zout- horst bij Winschoten. Voor de vesti ging van de soda-industrie bleek Delfzijl de aangewezen plaats, om dat daar de afvalstoffen op de Eems konden worden geloosd en omdat er een zeehaven was voor het versche pen van de produkten. De tendens om van Delfzijl een chemisch cen trum te maken is vanaf dat ogen blik steeds sterker geworden. Vooral toen zich later de ontdekking van de grote „gasbel" in de Groninger bodem voordeed. Inmiddels Is ook de AKU op een industrieterrein van het Havenschap met de bouw van een fabriek begonnen. In deze periode van radicale wijzi gingen, waarbij onder meer de haven haar dominerende positie verloor, deed het Havenschap Delfzijl zijn in trede. Voor het tot stand brengen van dit rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam gold de overweging, dat het wenselijk is het rijk met de provincie Groningen en de gemeente Delfzijl samen te laten werken ter beharti ging van gemeenschappelijke belan gen bij de haven en industrieterrei nen in de gemeente Delfzijl. Een en ander werd geregeld in de Wet Ha venschap Delfzijl. Op 1 januari 1958 werd de ingrij pende wijziging van de beheers vorm een feit. Toen trad de ge meenschappelijke regeling tot oprich ting van het Havenschap Delfzijl in werking. Het Havenscliap nam daar bij niet alleen het onderhoud en be heer van de haven over, maar ook werd het belast met de aanleg en exploitatie van industrieterreinen- Als orgaan van het Havenschap werd een uit zeven leden bestaande Raad van bestuur gevormd, waarvan drie leden samen het dagelijks bestuur vormen. Van deze leden benoemt de minister van verkeer en waterstaat er twee, de minister van financiën één, Gedeputeerde Staten twee en de gemeente Delfzijl ook twee. Voorts bestaat er een commissie van advies inzake de bevordering van het havenverkeer, waarin vertegenwoor digers uit het bedrijfsleven zitting hebben. De leiding van de werkzaam heden van het Havenschap is in han den gelegd van de directeur, die met een ruimere taak de plaats van de havenmeester inneemt. In de gemeenschappelijke regeling zijn uiteraard ook uitvoerige bepa lingen betreffende de geldmiddelen opgenomen. Onder meer wordt daar bij bepaald, dat bij het aangaan van geldleningen de garantieverplichtin gen voor respectievelijk vijftig, der tig en twintig procent voor rekening komen van het rijk, de provincie en de gemeente. Een nadelig saldo van de rekening zal in dezelfde verhou ding geheel of gedeeltelijk ten laste van de drie participanten worden gebracht. Naar het zich thans laat aanzien zal de verwachting, dat het concentreren van de uiteenlopende taken in één lichaam zowel de haven als de indus trievestigingen te Delfzijl ten goede zal komen, niet worden beschaamd. Zowel voor het verbeteren en ver nieuwen van de haven als voor het verwerven en gereedmaken van in dustrieterreinen werden reeds gro te investeringen gedaan. De toeneming van de werkzaamhe den als gevolg van de verwerving van gronden en van het beheer en de verpachting van de terreinen maakte reeds het instellen van een afdeling grondbedrijf noodzakelijk. Door de voortgaande uitbreiding van de in dustrieterreinen moest het beheers gebied van het Havenschap Delfzyl, waarbinnen zich ook de aardgasbron bij Heveskes bevindt, worden uitge breid en van 500 op ,800 ha worden gebracht- Prins Industrialisatie heeft Delfzyl niet voor niets uit de sluimering ge wekt. Delfzyl heeft zicli inmiddels ontwikkeld tot een stad, waarvan het inwonertal thans ruim negenmaal groter is dan honderd jaar geleden. In dit alles speelt het Havenschap Delfzijl de hem .toebedeelde rol uit stekend mee. De eerste fabriekdie zich op de uit gestrekte terreinen vestigde was, de Soda-industrie. De vestiging luidde de nieuioe fase in de geschiedenis v"-' Delfzijl in. Mr. A. A. J. Goldberg, burgemeester van Delfzijl en lid van het dagelijks bestuur van het havenschap Delfzijl is bijzonder enthousiast over de hnidige beheersvorm voor het ha venbedrijf. Hij acht het zeer jnist dat zowel het rijk als de pro vincie Groningen en de gemeente Delfzijl in het Havenschap Delfzijl participeren. „Het beheer en onder houd van de haven is beslist geen taak voor één van deze drie afzon derlijk", is zijn stellige mening. Ilij is er van overtuigd, dat de Delfzijl ster haven van landelijke betekenis is. In verband met de landelijke sprei dingstendens kan Delfzijl naast Rot terdam en Amsterdam een eigen rol vervullen. De burgemeester herhaalt in dit verband graag liet gezegde, dat de westelijke havens de voordeur van Nederland vormen en Delfzijl de ach terdeur. Afgezien van de principiële kant be schouwt burgemeester Goldberg het havenschap Delfzijl ook van groot praktisch nut. Zijns inziens zouden de provincie en de gemeente niet dat gene voor de haven kunnen doen wat het Havenschap momenteel presteert. Dat is overigens in het verleden wel gebleken. Plezierig vindt de heer Goldberg het, dat ae verhouding van de verschillende leden in het Haven schap Delfzijl goed is. Het is beslist niet zo, dat er door het bestaan van 't Havenschap voor de gemeente geen taken meer overblij ven. De gemeente onteigent b.v. voor 't Havenschap de gronden, die nodig zijn voor de uitbreiding van de in dustrieterreinen. Typisch is ook, dat de regeling voor het lozen van afval stoffen op de Eems een gemeente lijke zaak is. Burgemeester Goldberg vertelde ons het geen bezwaar te vinden, dat het bedrijfsleven geen zitting in het Ha venschap Delfzijl heeft en daardoor niet mee kan beslissen. Hij wees ons er evenwel op, dat het bedrijfsleven zijn stem wel kan laten horen, omdat het is opgenomen in de commissie van advies. „Gezien de juridische structuur van het Havenschap k&n het bedrijfsleven ook niet meebeslis sen", lichtte de burgemeester toe. Naar zijn mening is het samenspel tussen de raad van bestuur en de commissie van advies van groot be lang. WWWWWWWWWWVWWWWUWN'VtfWWWA/VV Ondanks de bewondering, die men voor de energieke aanpak van het Havenschap Delfzyl koes- tert, wordt er toch herhaaldelijk kri- tiek op dit nieuwe lichaam geuit. Enkele dagen geleden nog wees de Vereniging voor Havcnbelangen en Industriële Ontwikkeling te Delfzijl, die veel leden uit scheepvaartkringen heeft, erop dat er bij enkele van haar bestuursleden vraagpunten waren ge- rezen inzake de gang van zaken bij de dagelykse leiding van de haven. Betreurd werd de geringe invloed, die de direct-bclanghebbcnden bij de haven (cargadoors e.a.) daarop heb ben. De vraag werd gesteld of de bestuursvorm van het Havenschap niet te zeer in liet politieke vlak is getrokken. Ook in enkele noordelijke bladen zijn de bezwaren tegen het Havenschap Delfzijl reeds aan de orde geweest. Aanleidingen daartoe waren vooral de duur en het verloop van de verga deringen van de raad van bestuur, die volgens de wet Havenschap Delf zijl van 31 juli 1957 openbaar moeten zijn. De leden van dit college tonen zich tijdens de vergaderingen zeer eensgezind. De beraadslagingen du ren namelijk meestal maar vijf tot tien minuten. Het op de agenda voor komen van belangrijke voorstellen kan daarin nauwelijks verandering brengen. Het feit, dat in deze vergaderingen behalve de stem van de voorzitter, gedeputeerde II. Roelfsemaeigenlijk alleen regelmatig de klop van de ha mer wordt gehoord, heeft één van de verslaggevers al eens tot het schrij ven van een sarcastisch „klop-klop- klop"-artikel gebracht. Publikatie er van heeft er toe geleid, dat de pers nu na de vergaderingen vragen mag stéllen. De mening van de raad vun bestuur, dat hierin een oplossing is gelegen, wordt niet volledig door de kranten gedeeld. t commentaar schreef 't te Gro- „ln feite wordt met deze „persconfe rentie-achteraf" de verantwoordelijk heid voor de wettelijk voorgeschre ven openbare beraadslagingen op de schouders van de pers gelegd. Met andere woorden de raad van bestuur onttrekt zich uan zijn verantwoorde lijkheid." v V VOOR DE MIDDELGRO - TE en kleine bedrijven in Zeeland, „ambachtelijke bedrijven" zou men ze kun nen noemen, is de factor toe levering vaak een belangrijke factor. Teneinde na te gaan wat er op dit gebied nog meer kan gebeuren, zal er - vermoe delijk midden juni - een bij eenkomst worden belegd met vertegenwoordigers van vijf grote industrieën in Zeeland en met de vertegenwoordigers van tien tot vijftien kleinere bedrijven. Dit is een initiatief van het N.I.V.E., het E.T.l. voor Zeeland en van de Rijks- nijverheidsconsulent voor de ze provincie, ir. J. van der Kooy. Het is niet uitgesloten, dat deze eerste bijeenkomst zou kunnen uitgroeien tot een soort beurs, waar technici uit de diverse be drijven elkaar regelmatig zou den kunnen ontmoeten en dit zou wederom een stap zijn naar een verdere uitbouw van de in dustrialisatie in Zeeland. In agrarisch Zeeland. Min of meer onder het motto „industrie in agrarisch Zeeland" brachten wij de afgelopen maanden veertiendaags een re portage, gewijd aan een middel groot of klein bedrijf; aan oude gevestigde, zowel als aan nieu we en aan sinds kort sterk uit gebreide bedrijven. Zo ontstond er een bescheiden „doorsnee" van wat er op dit gebied leeft. Dat is uiteraard aanzienlijk meer dan in het bestek van deze reportages belicht kon worden. Alleen al de nieuwe vestigingen en uitbreidingen in deze sector omvatten in twee jaar tijds zes tien bedrijven met een perso neelsbezetting van totaal rond 2500 man. De industrialisatie kreeg een hoog tempo. Dit laatste bevestigde drs. M. C. Ver burg, directeur van het Economisch Technologisch Instituut voor Zeeland, die evenals ir. Van der Kooy, gaarne bereid was te „poseren" voor de laat ste in onze serie bedrijfsreportages, samen met drs. G. J. Baarspul, be drijfseconoom van het E.T.I. „Maar denk er wel om: Nijverheids- dienst en E.T.l. nemen nooit het ini tiatief om een bedrijf op te richten", de te Den Haag gevestigde afdeling documentatie, literatuuronderzoek en informatie, over een eigen laborato rium in Delft, afdelingen chemische en organisatie-voorlichting en over verscheidene specialisten voor vak voorlichting, die de provinciale con sulenten zo nodig kunnen „mobilise ren". In de beginperiode was het voor ir. Van der Kooy vooral zaak om con tacten te leggen, die soms incidenteel bleven, maar die in vele gevallen ook uitgroeiden tot een soort van blijvend overleg. Het werk nam aanzienlijk toe: de bezetting van zijn kantoor bleef gelijk: consulent met secreta resse. „De wet van Parkinson" ging hier niet op", concludeert hij. Bij menige nieuwe vestiging en in ge vallen van uitbreiding van bestaande bedrijven diende ir. Van der Kooy van advies. In menig Zeeuws bedrijf komt zijn naam dan ook herhaaldelijk ter sprake, als de gang van zaken geschetst wordt. Niettemin werkt de heer Van der Kooy, een bescheiden, vriendelijke man, voor het grootste deel achter de schermen. Hij timmert niet aan de weg, maar toch heeft men hem weten te vinden. Was het aanvankelijk nog zo, dat het voor hem een kwestie was van hier en daar eens binnenlopen om zich op de hoogte te stellen, al vrij spoedig raakte men overtuigd van de waarde van zijn adviezen. Die hebben er mede toe geleid, dat ve le Zeeuwse bedrijven er langzamer hand toe zijn overgegaan meer m.t.s.-'ers en t.s-ers in dienst te ne men. Ir. Van der Kooy heeft dat ja renlang gepropageerd en met succes. De weerstand die er bestond „ze kunnen niks en kosten alleen maar geld" is langzaam maar zeker overwonnen. Ook zijn werkterrein breidde zich uit. „Ik heb zelfs met oesters en mosse len te maken, zij het niet biologisch", vertelt hij er zelf van. Het gaat hier om de technische kant van de visserij en dat verheugt hem, want daar is in Nederland tot dusver weinig aan ge- ...even een jacht verhalen bij Vermeulen's jachtwerf in Terneuzen... merkt de heer Verburg op. Het lijkt een grapje, maar het is het niet. Want het komt inderdaad voor, dat men deze instanties van dergelijke activiteiten verdenkt Die activiteiten liggen evenwel el ders en wel voornamelijk op het ter rein der bedrijfsvoorlichting, op tech nisch gebied bij de rijksnijverheids- consulent, op economisch gebied bij het E.T.l. Sinds 1950 werkt ir. Van der Kooy in Zeeland en sindsdien is het werk aanzienlijk toegenomen. Het is ook zijn stellige indruk, dat er groei zit in de bestaeinde bedrij ven. „Ondanks de adviezen", luidt zijn opgewekt commentaar. De „rijksdienst voor technische voorlichting aan de nijverheid" verstrekt door middel van zijn consulenten (in elke provincie geves tigd) adviezen aan kleine en middel grote bedrijven, die er geen uitge breide technische staf op na kunnen houden. Deze dienst doet zulks al rond vijftig jaar, maar in de na-oor- logse jaren zijn de activiteiten aan zienlijk geïntensiveerd. Men beschikt over een uitgebreide documentatie in ...de „Vandenende-drainmaster" in Borssele... Voor het vernieuwen en uitbreiden van de Delfzijlster haven en voor het verwerven en gereedmaken van de industrieterreinen rond do havenstad moet het Havenschap Delfzijl jaarlijks beschikken over grote bedragen. De begroting voor 1962 gaf by de aanbieding zelfs een eindcijfer van bijna 2Vs miljoen gulden te zien. Voor investerin gen in 1962 werd gerekend op ruim 9,2 miljoen. Op en rond het haventerrein heeft het Havenschap reeds gedurende enkele jaren een aantal werken onder handen, waarmee miljoenen guldens gemoeid zijn. Als ze zijn voltooid zullen ze de industrialisa tie kunnen helpen bevorderen en de vergroting van het havenver- keer kunnen opvangen. Het goederenverkeer is overigens de laatste jaren reeds flink ge stegen. De totale in- en uitvoer is van 316-017 ton in 1958 toegeno men tot 790.603 ton in 1961. In het afgelopen jaar was de uitvoer voor bijna tachtig procent zout, dat te Delfzijl werd geproduceerd. Bijna 2700 zeeschepen liepen dat jaar de Deli'zijlster haven binnen. Rijlcsnijverheidsconsulent ir. Van der Kooy (links) en drs. M. C. Verburg, directeur van het E.T.L: industria lisatie kreeg in Zeeland hoog tempo". (Foto P.Z.C.) ...modinettes in Vlissingen bij de N.V. Confecta... ...smeden bij de fa. J. G. Hollestélle in Goes... faan. In tegenstelling tot landen als ijvoorbeeld Engeland en Canada, waar hiervoor uitgebreide instituten bestaan, die zo nodig een heel nieuw schip laten bouwen om nieuwe vis- methoden uit te proberen. In ons land was er tot dusver geen overheidsin stantie, die bepaalde methoden uit probeerde. Met nadruk ook wijst de heer Van der Kooy op de mogelijkheden, die er bestaan in het laboratorium van de nijverheidsdienst in Dell't. „Je kunt er iets laten maken. Ik noem maar wat, een machine voor stroop wafels bijvoorbeeld. Die ontwerpen ze dan. Het lukt natuurlijk niet altijd, maar het. wordt geprobeerd". De technische adviezen van de heer Van der Kooy aan de mid- delgro te bedrijven er zijn er zo'n 160 tot 170 in Zeeland worden zo nodig aangevuld door die van het E.T.l.die dat met name op finan cieel terrein doet. Dit is vooral het terrein van de heer Baarspul, die al tientallen gegadigden wegwijs heeft gemaakt in de kredietmogelijkheden. Evenals de heer Van de» Kooy Is ook hij volledig op de hoogte van wat er „omgaat" in de sector van de kleine én middelgrote bedrijven. Bij hem kunnen de ondernemers terecht voor informaties over marktonderzoek, vestigingsplaatsen, industrieterrei nen, financieringsmogelijkheden en voor economische adviezen. Zo werken Nijverheidsdienst en E.T.l. zo nodig nauw samen en het resultaat is een grondige, gedegen voorlichting, waar al menig bedrijf profijt van heeft getrokken. Samen met het Ne derlands Instituut voor Effi ciency wil men dus nu door mid del van de voor half juni be oogde bijeenkomst trachten tot nog betere resultaten te komen, met name dus voor wat betreft de toelevering van de kleine en middelgrote bedrijven aan de grote, in Zeeland gevestigde in dustrieën. Industrie in agrarisch Zeeland. Er zit muziek in. ...de molenaar van „Lovercndale" in Serooskerke... ...jeugdig directeur van timmerfabriek „De Pluimpot" in Sint-Maartensdijk...

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 10