„Mila in steen" nieuwe roman van de Zeeuw Lou Vleugelhof Frans Hals-tentoonstelling in Haarlem Experimenteel Amerikaans toneel Drie bevrijdingsfeestdagen in een Hollandse stad D E Corinne Marchand: nieuwe ster op festival in Cannes ZATERDAG 19 MEI 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT 17 NOG NIET AAN OVEZANDE TOE y\ E NIEUWE ROMAN „Mila in steen" van Lou Vleugelhof stelt ons voor een interessant probleem. Een probleem wat betreft de schrijver, niet het boek. Lou Vleugelhof, in 1925 te Ovezande geboren, debuteerde in 1955 als dichter met de bundel „Oorsprong". Kenmerkend voor die, beloften inhoudende, bundel was juist die Zeeuwse „oorsprong"; het boerenbloed, de na tuurbeleving in de Zak van Zuid-Beveland. Hoewel Vleugel hof stadsmens geworden was (zijn bundel was veelzeggend in de afdelingen „Het Land" en „De Stad" gesplitst) werd toch ook de stad hoofdzakelijk gezien door landmansogen. Dit maakte de kracht en de charme, het eigene van die verzen uit. De bundel was een staalkaart vol beloften, Zeeland leek weer een nieuwe stem gekregen te hebben, melodieus, kleurig, beeldend. Doch voor zo ver we weten is het bij die belofte gebleven en is Vleugelhof nadien op proza overgegaan. Een volkomen verrassing was het daarbij dat in zijn eersteling „Met lood in de schoenen" (1958) geen spoor van Zeeland meer te vinden was. De stad had het volkomen ge wonnen, het boek had ge schreven kunnen zijn door iemand die Zeeland nimmer had gezien, -ja. niets verried er „Vleugelhof" in, het had ook wel door een ander ge schreven kunnen zijn. Maar wat ons bij die eersteling nog wel tot bewondering bracht, dat echte fictie-element, het vermogen tot creëren buiten het engere eigen-ik om, is ons bij Vleugelhofs tweede ro man die onlangs verscheen, „Mila in steen" gaan benau wen. Vleugelhof is namelijk dermate van zijn oorsprong verwijderd geraakt, dat men hem helemaal niet meer kan herkennen. Letterkundige kroniek door HANS ÏÏARREN Schrijven, of het nu poëzie dan wel proza betreft, dient noodzake lijk te zijn (wil het althans beklij ven) en iemand die uit noodzaak spreekt, is te herkennen aan zijn stem, zijn geluid. Dit is in Vleu gelhofs proza in het geheel niet het geval. Stel, men had ons dit boek zonder auteursnaam in han den gegeven, we zouden nimmer geraden hebben wie er de schrij ver van was. en dat terwijl we de auteur toch persoonlijk kermen. We vinden er niets, maar dan ook niets van Vleugelhof in terug, niets van zijn oorsprong, niets eigens. Ziehier het.probleem, waar we aan de aanvang op doelden- Wanneer men een schrijver al jaren persoonlijk, hoe op pervlakkig: dat ook wezen moge, kent, zijn achtergronden, zijn oorspronkelijke levensbronnen, en er is niets in zyn werk wat er ook maar één moment iets van verraadt, doet zeggen: dat is hem („Mila in steen" zou eventueel zelfs een vertaling uit onverschil lig welke taal kunnen zijn als men de Hollandse stad wegdenkt),1 niets van zijn stembuiging, zijn wijze van spreken, zijn sfeer, dan wordt men argwanend, gaat men aan een pose, een aangeleerd ma niertje denken. Men begrijpe goed: we zijn heel dankbaar dat Vleu gelhof geen schrijver van Zeeuwse streekromans is gewoi'den. Maar met „Mila in steen" zijn we ook weer niet zo blij, al verwachten we wel succes voor het boek dat met zijn oppervlakkige levens wijsheid en ongegeneerde situaties beantwoordt aan de (bedorven) smaak van een vrij groot blasé- geworden publiek. Doch waar was de noodzaak voor Vleugelhof om een dergelijk opus aan zijn oeuvre toe te voegen Waarom liet hij dit niet over aan Mevrouw X en me juffrouw Y. die minstens even vaardig zijn in het gratis beden ken van onechte moderne confec- tie-karakters en onplezierige si tuaties die zich voornamelijk be palen tot ontwortelden en misluk ten, klets-, drank- en slaappar- tijtjes? Is Vleugelhof met zijn thans 37 jaren dan nóg niet aan Ovezande toe? Waarschijnlijk wil hij eerst zichzelf en de wereld be wijzen dat hij wereldwijs is. Maar wij zagen liever dat hij te rugkeerde naar de oorsprong, naar de bronnen die hem aanvan kelijk hebben gelaafd. Die waren echt, onvervalst en onverwissel baar. Dat was geen aangeleerd maniertje, geen lonk naar een goedkoop, voorbijgaand succes. De lezer zal na deze ontboezeming menen dat we „Mila in steen" een heel slecht boek vinden. Dat is het niet, vergeleken met wat er ge middeld verschijnt, daarvoor heeft Vleugelhof ook veel te veel talent. Het is zelfs op menig punt beter dan het werk van menige roman cier met gevestigde naam. Maar het mist elke persoonlijkheid, elke noodzaak, het kan door onver schillig wie geschreven zijn, en dan gelooft men het ook wel. Hit boek beschrijft drie dagen herdenkingsfeesten in een Hollandse stad, vijftien jaar na de bevrijding. Allerlei mensen die vroeger, voornamelijk in het verzet, samengewerkt hebben, worden opnieuw met elkander ge confronteerd, de EngelsmanCur ry, de barkeeper Bertram, een beeldhouwer, een wethouder, een dichter, vrouwen, opgroeiende kinderen, destijds als terloops ge boren, zoals Janice en Peter. Cen trum is Mila, een vijftien jaar ge leden, bij de geboorte van Janice gestorven vrouw die ieders vrien din is geweest en die nu, kolossaal in steen gehouwen door de beeld houwer, als bevrijdingsmonument wordt onthuld. Onder de invloed van drank, wrok, herinnering, op gekropte ellende, komt er heel veel aan het licht dat beter met duistenis bedekt had kunnen blij ven, mogelijk ook voor ons, lezers. Er zijn bijzonder aardige passages (pag. 3S, 44, 46, 126 en 127, we citeren maar niet, het is een Zeeuws werk en we hopen ten slotte dat U nieuwsgierig genoeg bent om het te gaan lezen!), het heeft hier en daar wel gang en vlucht, maar vaak ook is het rom melig, zet men een vraagteken. We hopen in een volgend werk Vleugelhof persoonlijk te horen, liy ljjkt ons thans volkomen ver vreemd van, ja, verzakend aan zijn oorsprong, op een steriel en gevaarlyk pad. Lou Vleugelhof: Mila in steen. Stols/Barth, 's-Gravenhage. ,.<T'he. Aioinq <"7Jieaize" btachi „T>e Schakel" Franse film Titelrol in GGn *ia<* geschreven, in 1959 werd zijn filmdebuut, Les 400 Coups, er bekroond en nu, in 1962, kreeg hij zelfs een uit nodiging om deel uit te ma ken van het college, dat de. prijzen zal moeten verdelen. Corinne Marchand is een nieuwe ster: ze speelt de titelrol in de eerste Franse festivalfilm, Cléo de 5 a 7 (Cléo van vijf tot zeven uur) en ze doet dat voortreffelijk. Deze film, die onmiddellijk aanlei ding gaf tot artistieke discussies, maar waarvan niemand de bete kenis ontkende, is gemaakt door een jonge regisseuse, Agnès Var- da, die van minuut tot minuut een korte episode (van anderhalf uur, precies zo lang als ook de film zelf duurt) vertelt uit het leven van een jonge vrouw. Die vrouw, Cléo, een chanteuse, is bang dat ze kanker heeft en ze wacht nu, onzeker, het ogenblik af waarop de arts haar de uit slag .van een onderzoek zal mee delen. Ze rijdt en loopt door de stad, bezoekt een café, tracht troost te vinden bij een vriendin, maar komt pas tot zichzelf als ze een wildvreemde jongeman ont moet een soldaat, die op het punt staat, naar Algerije te ver trekken en wiens toekomst dus óók heel onzeker is die belang stelling voor haar toont. Ze was eenzaam temidden van al haar (Van een filmmedewerker) weer een interna tionaal filmfestival te Cannes voor de vijftiende maal en dus zijn er vele kilometers film naar Frank- rijks Azuren Kust gezonden, ditmaal uit 36 landen, bene vens vele filmsterren en voor- ai -sterretjes. Enkele sterren zitten er zelfs in de jury: de Amerikaan Mel Ferrer en de Frangaise Sophie Desma rets, samen met regisseurs als de Pool Jerzy Kawalëro- wics, de Italiaan Mario Sol- dati, de jonge Fransman Frangois Truffaut en ande ren. Wat Truffaut aangaat is er in vijf jaren tijds te Can nes wel het een en ander ver anderd. Vroeger, toen hij nog criticus was, werd hij er weggekeken, omdat hij zo on vriendelijk over het festival (Van een medewerker) ezer dagen heeft Neder land kennis kunnen ma ken met een New Yorks avant-garde groepje „The Li ving Theatre", dat het expe rimentele spel „The Connec tion" („De Schakel") van de jonge auteur Jack Gelber op het programma heeft staan. Het waren Amsterdam, Den vertrouwden, maar die onbekende doorbreekt haar eenzaamheid en. haar angst. Het thema van de film is even be langwekkend als de wijze, waarop Agnès Varia er vorm aan gaf, met opnamen in de straten van het Parijs van alledag en met dialo gen, die tot de authenticiteit van het geheel zeer sterk bijdragen. Men gelooft onvoorwaardelijk in deze geschiedenis, diemen niet ondergaat als een „speelfilm", maar als een stuk „werkelijkheid". Agnès Varda en haar vertolkster, Corinne Marchand, hebben zich met één slag een eerste plaats in de filmwereld veroverd. De Engelsen kwamen uitste kend voor de dag met een film van Tony Richardson, A Taste of Honey (De smaak van honing), waarin de debuterende, nog zeer jeugdige actrice Rita Tushingham ook al een eenzaam mens voorstelt. Deze film, ge maakt naar het gelijknamige to neelstuk van de Ierse schrijfster Shelagh Delaney, dat in Enge land enorme opgang heeft ge maakt en dat ook in ons land is gespeeld, is gemaakt in dezelfde „neo-realistische" Britse stijl als „Zaterdagnachtzondagmor gen" en De Humorist, welke films eveneens door Richardson zijn ge maakt, resp. als producer en als regisseur. Haag en Rotterdam, die de voorstelling konden, zien, met voorts enkele voorstellingen in Maastricht, Eindhoven en Nijmegen. Voor meer voor stellingen buiten de grote steden in het westen is meest al geen tijd en geen geld, zo dat buitenlands toneel ook in de toekomst meestal een „Hollandse" aangelegenheid zal zijn. Maar „The Connec tion" is ook verfilmd en komt binnenkort in de bioscopen. Bovendien is er bij de Bezige Bij een literaire pocket ver schenen met e.en, door Gerard Pijfers verzorgde, vertaling van het stuk. Het is dus mo gelijk op afgeleide wijze van „The Connection", het spel van en over slachtoffers van verdovende middelen kennis te némen. „The Connection'~gaat over ne- gen mannen, die nog maar één le vensdoel hebben: heroïne ingespo ten te krijgen, waardoor zij in een staat van verdoving raken, welke het leven weer draagbaar maakt. Niet opgewekt, alleen maar draagbaar. Ze komen regelmatig bij elkaar op de kamer van Leach, een geestelijk en lichamelijk wrak, met resten van sadisme en homo seksualiteit. Zijn seksuele af wij kin gen zijn niet van belang. De ne gen hebben geen lichamelijke in teressen meer. Sally niet, de intel lectueel die dromen moet om het leven als illusie ttf* kunnen zien; Sam niet, de rondborstige neger die heroïne gebruikt omdat hij net domweg lekker vindt; en Ernie niet, dié heroïne gebruikt omdat hij het domweg lekker vindt; en Ernie niet, die heroïne gebruikt omdat hij zich tekort voelt gedaan door de maatschappij. Ze hangen, samen met vier anderen, rond bjj Leach. Ze wachten op Cowboy, hun leider. Hij is „de schakel" die de heroine moet brengen. Jack Gelber laat in zijn stuk zien hoe dat rondhangen toe gaat en wat het effect is als ze de prik hebben gekregen. Hij Qroois evenement tijdens Je jomermaanctew I.OI VLEUGELHOF ...op gevaarlijk pad... (Van onze redacteur beeldende kunsten) Haarlem viert deze zomer liet 100-jarig bestaan van zijn stedelijk museum op grootse wijze. Dank zij de steun van de Internationale Raad van Musea (I.C.O.M.) is het mogelyk gebleken, een bijzonder fraaie tentoonstelling van werken van Frans Hals in het naar deze kunstenaar genoemde museum te houden. De I.C.O.M. heeft namelijk de tentoonstelling onder zijn patronage genomen en het resultaat is ge weest, dat uit verscheidene openbare col lecties uit vele landen bruiklenen konden worden verworven, die anders stellig zou den zyn geweigerd. Ook uit particuliere verzamelingen heeft men, vaak met zeer veel moeite, belangrijke stukken kunnen verwerven. Met de grote schuttersstukken en de portretten en regentenstukken uit het; eigen bezit van het museum, ontstond een geheel van ruim 7ó schilderijen van uitzon derlijk gehalte. Anderhalf jaar van intensieve arbeid is nodig geweest om dit tot stand te brengen. Het laat zich aanzien, dat al deze moeite goed zal worden beloond. De tentoonstelling zal luister bijzetten aan het congres van de I.C.O.M., dat deze zomer gedurende negen dagen in onst land zal worden gehouden. Hij zal boven dien de gelegenheid bicden, belangrijke vergelijkende studies te maken. Hij zal bovenal een eind kunnen maken aan de legende, die sinds jaren aan de persoon van Frans Hals hangt de legende namelijk, dat hij een losbol en een drin kebroer zou zijn geweest. Hij zal bepaald wel een roemer wijn hebben gelust. Maar de wereld, die hij schilderde, is nooit zijn wereld geweest. Hij heeft er zich niet mee geïdentificeerd. Integendeel, hij nam steeds een zekere reserve in acht; in het eerste deel van zijn leven beschouwde hij haar met een milde humor, die in de loop van de jaren grimmiger werd en ten slotte uitliep op het onverholen sarcasme van de gekwetste en teleurgestelde mens. Hierop zal in de collectie de nadruk vallen niet opzettelijk, maar vanzelf, omdat het voortvloeit uit de aard der dingen. Voor het laatst is in Haarlem een ten toonstelling van werken van Frans Hals gehouden in 1937. Deze trok toen al grote belangstelling. De verwachting is, dat er nu nog veel meer bezoek zal komen. Bovendien heeft Haarlem in deze tijd nog twee andere trekpleisters voor kunstmin naars. Ten eerste wordt dan ook de ten toonstelling „Italiaanse tekeningen uit Ne derlands bezit", thans nog in museum Boymans-Van Bcuningeu te Rotterdam, in het Teylersmuseum gehouden. Ten tweede zal de Vishal op de Grote Markt dan een keuze uit het bezit aan moderne kunst van de gemeente Haarlem herbergen..-Er is dus deze zomer veel te beleven in de stad der Damiaatjes. Van Frans Hals komen er dus buiten en behalve de stukken uit het Haarlems mu seum, vele belangrijke portretten. We noe men er 'n aantali het kostelijke portret van Willem van Heythuysen uit Brussel, de prachtige „man met slappe hoed" uit Kas sei, het oudst bekende schilderij van Hals, de „man met schedel", uit 1610, waarin nog sterk oudere voorbeelden doorwerken, uit Birmingham. Dan heeft het Louvre in Parijs „de zigeunerin" afgestaan en uit een particuliere Franse verzameling verwierf men „de luitspeler", waarvan een fraaie kopie in het rijksmuseum hangt. Uit Praag heeft men met zeer veel moeite het portret van de heer Schade van Westrum weten te verkrijgen een kostelijk staal van de ironische analyse van Hals. Dan stond het Metropolitan Museum in New York onder meer „malle Babbe", en van de Yale Uni versity in New Haven werd het dubbel portret van het echtpaar Bodolphe verwor ven. Het is de bedoeling al deze stukken zoveel mogelijk in tijdsvolgorde op te hangen. Alleen de zaal der schuttersstukken in het museum blijft intact. Verder zal er een ingrijpende interne verhuizing nodig zijn. Verscheidene ruimten worden leeggemaakt om een goede opstelling te kunnen verkrij gen. Er wordt zelfs een nieuwe ingang in liet museumgebouw gemaakt om een vlotte doorstroming van het bezoek te waarbor gen. Interne veiligheidsmaatregelen zijn ge nomen ter bescherming van de voor zeer vele miljoenen verzekerde kostbaarheden. Kortom: Haarlem doet al het mogelijke om zijn grote tentoonstelling tot in finesses te doen slagen. Vrijdagavond 13 juni wordt de expositie, samen met het Holland Festival, in een plechtige bijeenkomst in de Sïnt- Bavo geopend. Daarna zal de collectie tot 30 september te zien zyn. Op de kamer van Leach uiterst rechts) wachten ze op ,/le scha kel" die ae heroine bij zich zal hebben. Harry staandspeelt zijn kof er grammofoon. doet het met rake theatereffecten. Leach geeft zich een prik bij open doek. Het is zijn tweede. Schuim bekkend valt hij in elkaar. Een ander effect: in de macabere sfeer van mannen op de rand van hun menszijn, laat Jack Gelber een soldate van het Leger des Heils binnenkomen. Ze wil hulp brengen, maar ze is oud en naier. Eén voor één verdwijnen de man nen achter haar rug om in de bad kamer hun prik te halen. De soldate wordt met goedmoedige of grove mopjes afgeleid. Ze raakt overstuur als ze, als iedereen al versuft over de grond is gerold of wezenloos voor zich uit zit te sta ren, in de badkamer tien lege wijnflessen ontdekt. „Foei, lelijke drinkers". Ze wordt vervelend en buiten de deur gezet en ze huilt. „Laat me toch, laat me toch, ik ben zo alleen". Hét is goed beschouwd een trucje uit het ouderwetse volkstoneel van een goedkope lach en een makkelijk vloeiende traan^ maar het is bruikbaar theater. Een an der effect bereikt Jack Gelber door vier van de negen niet met woorden te laten meespelen, maar ze muziek te laten maken. Af en toe staat de handeling stil en krijgt het publiek jazz te horen. Het is de bedoeling niet, dat de handeling daardoor stil staat. De muziek moet eigenlijk in de han deling zijn opgenomen en mede de sfeer bepalen van het niets beters om handen hebben eerst, en de genieting later. Maar „The Con nection" is nu bijna achthonderd keer gespeeld en dat betekent dat de musici hun verplichte nummer tje afdraaien als een ongeïnteres seerd nachtcluborkestje. Het Is Als het publiek de zaal binnen komt is het doek al op. Op het toneel met zijn zichtbare schijnwerpers, met zyn decor dat zo doelbewust armelijk is gehou den dat de kartonnen bij elke be weging schudden ook al een overdreven effect hangen eni ge acteurs rond in afwachting van het begin van de voorstelling. Uit de zaal komen dan twee he ren op. De een stelt zich voor als de regisseur, de ander als de schrijver van het stuk. Zij begroe ten het publiek, zeggen dat ze het een leuk theatertje vinden en de len mee dat op het toneel een stuk zal worden geïmproviseerd. Dat is de eerste irriterende leugen. Af gezien van de enkele toespeling op het theater, staan alle woorden en elke beweging vast. Steeds op nieuw kernen beiden de handeling onderbreken. Ze theoretiseren dan over nieuwe toneelvormen en pro beren hel publiek voorts in de waan te brengen dat op het toneel niet gespeeld wordt, maar dat men te maken heeft met echte verslaafden. Als Leach aan het slot on de divan zijn aanval ligt uit te woeden, constateert de schrijver dat de mensen, die hij voor zijn stuk had willen gebrui ken, hem uit de hand zyn gelopen. De theorie van regisseuse Judith Malinda is, dat toneel geen spie gel van de werkelijkheid moet zijn, maar de werkelijkheid zelf. Onzin. Want het leven naar het toneel overgebracht moet op zijn minst geordend worden en dan is het niet werkelijk meer maar is het er een brandpunt, een spiegel van. Experimentele schrijvers willen ook graag getuigen. Jack Gelber doet dat gelukkig niet. Het zou van het goedbedoelde te veel zjjn geweest. Hij noteert slechts. Hij noteert scherp. Geen moment zal de leek er aan twijfelen dat Leach en de acht anderen, voorbeelden zijn van al die andere rampzali gen, voor wie het leven alleen nog te verdragen is als er een groene lamp in de kamer brandt en de prik de verdoving komt brengen. In die zin is „The Connection" een getuigenis, een waarschuwing zo men wil, door en vanuit zich zelf en daardoor een belangwek kend stuk toneel. „The Connec tion" als toneelexperiment is men, na de voorstelling, snel vergeten.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 9