Michele Ondei bevestigt talent
met „Taboe en Televisie"
FIESTA GITANA" naar Nederland
Televisietechniek in filmstudio
Uit puinhopen verrijst
de burcht van Caen
Persoonlijkheid en eigen visie
Vijf novellen met vertellingen
van een voornaam gehalte
„The Connection"
Regisseur zit aan de monitor
ZATERDAG 12 MEI 1962
PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT
17
DE ROMAN „DE GROOTVORSTIN", eersteling van de
schrijver Michele Ondei heeft destijds een bijzondere in
druk op ons gemaakt. Het boek met zijn lioge karakters,
verheven gegeven en beheerste uitwerking had on-Neder-
landse allure en het behoort dan ook wel tot de opvallendste
debuten van de laatste jaren. Nu is M. Ondei door zijn Itali
aanse afkomst van vaderszijde en zijn studies (sinologie,
Tibetaans, we herinneren aan het uitstekende werkje „Spreu
ken uit Tibet") niet bepaald specifielt-Nederlands gericht, al
hanteert hij onze taal letterlijk als zijn moedertaal. En hoe
wel we niet tot de mensen horen die alles w*at on-Nederlands
is, kritiekloos met gejuich binnenhalen en verkiezen boven
het eigene, vinden we dat er wel reden is tot vreugde als we
een schrijver mogen begroeten, die vrij is van enkele fouten,
die de meeste Nederlandse auteurs aankleven: gebrek aan
houding, allure, waardigheid, fantasie.
De schrijver Ondei bezit deze kwaliteiten in hoge mate; dat
liij daarbij over een Latijns-heldere geest beschikt en een
hang heeft naar Oosterse wijsheid en mystiek, bien étonnés,
maken hem tot een nog meer fascinerende figuur.
Onlangs verscheen een vijftal
novellen van zijn hand onder
de treffende titel: „Taboe en
Televisie" (en met een zeer
geslaagd omslag van Th. de
Haan, wiens werk we tot nu
toe onnoemelijk saai vonden)
en aangetrokken door al die
gunstige factoren verdiepten
we ons al spoedig in de lec
tuur. De indruk, door „De
Grootvorstin" gewekt, werd
geheel bevestigd: in Michele
Ondei mogen we een nieuwe
Nederlandse auteur van
apart formaat begroeten.
van de mensen die elkaar niets te
zeggen hebben op pag. 165 van
„De badmeester", of de rake, ter
loopse typeringen in „Generaal
Gorgonzola". Alles in deze novel
len getuigt van persoonlijkheid,
eigen visie, en we bevelen „Taboe
en Televisie" dan ook met klem
aan!
Michele Ondei: Taboe en Tele
visie: A. A. M. Stols/J.-P. Earth,
's-Gravenhage.
De beroemde Franse f ilmregis
seur René Olair is officieel toe
gelaten als lid tot de Academie
Frangaise in Parijs.
Pierre Cardin, de even beroem-
de Parijse modekoning past
Clair lüer het door hem ont
worpen kostuum van Acade-
micien" aan.
Spaanse zigeuners
dansen hun
huwelijks-
ceremonieel
(Van een onzer medewerkers)
In Andalusië in Spanje zijn
hele zigeunerfamilies dood
zenuwachtig in de weer met
het voorbereiden van de lan
ge reis naar Nederland van
tien vaii hun stamgenoten.
De tien maken vanaf maan
dag een toernee door ons
land, waarbij ze met zang en
dans zullen laten zien hoe de
Boda Gitana, het huwelijks
feest van de Spaanse zigeu
ners, gevierd wordt. Het is
voor het eerst dat een derge
lijk festijn in het openbaar
wordt gebracht. Zelfs de
Letterkundige kroniek
door HANS WARREN
Do in „Taboe en Televisie" ge
bundelde verhalen vallen in
twee groepen uiteen: „De
vreemde ziekte" en „De witte
olifant" enerzijds, „Drie groot
vaders" anderzijds, waarvan „Ad
vocaat Bernasconi" en „De bad
meester" nog een raakpunt heb
ben doordat beide verhalen in
Lugano spelen en figuren uit het
eerste verhaal terloops in het
tweede voorkomen, terwijl „Gene
raal Gorgonzola" enkel door het
grootvader-kleinzoon motief met
beide andere verhalen uit deze
groep verbonden is.
„De vreemde ziekte" speelt in een
onbepaalde maar tamelijk nabije
toekomst, „De witte olifant" in
een onbepaald maar toch tamelijk
ver verleden, en het wonderlijke
geval doet zich voor dat de schrij
ver heel duidelijk heeft gemaakt
dat de wereld van de televisie
en de wereld van het taboe eigen
lijk als druppels water op elkaar
lijken omdat het onbewuste en
het onderbewuste in de mens,
omdat de diepste drijfveren van
alle menselijke activiteiten alle
tijden door vrijwel gelijk zijn ge
bleven. Ondei toont ons dat in de
primitieve wereld en in die van
de toekomst ongeveer dezelfde
wetten heersen, dat de mens
steeds een chaos schept en, hoe
de omstandigheden ook liggen,
slechts op dezelfde wijze een uit
komst kan vinden „door een on
middellijk, onbevooroordeeld zien,
de genade van een openbaring of,
zo men wil, een hernieuwde onder
dompeling in het onderbewuste"
zoals hij het zelf uitdrukt.
„De vreemde ziekte", hoe een fas
cinerend verhaal ook, is niet her
metisch genoeg doordacht om vol
komen aanvaardbaar te zijn. Het
occulte, liet gruwelijke, krijgen
soms ccn ongewild-komisch ac
cent. „De witte olifant" is, hoewel
ook dat verhaal innerlijk naar
dezelfde wetten luistert, geslaag
der van opbouw en afronding:
mogelijk doordat het speelser kon
zijn en het thema ervan iets min
der gecompliceerd is. De schijver
heeft hier bovendien kans gezien
zijn kennis omtrent Oosterse vol
ken en primitieve talen onopval
lend maar overtuigend te gebrui-
Het Nederlands Centrum van het
Internationaal Theater Instituut
zal een vijftal voorstellingen in
Nederland presenteren van het
stuk „The connection" van de
Amerikaanse auteur Jack Gelber,
te spelen door.„The. living theatre"
uit New Vork onder regie van
Judith Malina.
Dc voorstellingen zullen worden
gegeven op 13, 14 en 15 mei in
de Kleine Komedie te Amsterdam,
op 16 mei in De Lantaren te Rot
terdam en op 19 mei in het Kur-
hauspavilioen te Scheveningen.
Deze produkUo van „The connec
tion" heeft in liet Theatre des Na
tions te Parijs een groot succes
geoogst. Het behandelt het vraag
stuk van de verslaving aan ver
dovende middelezu
ken men leze de tragische on
dergang van Kurk, die „niet had
kunnen zeggen dat hij een witte
olifant had gezien alleen maar
omdat zijn taal nog geen woord
voor „wit" of voor „witte olifant"
kende", en die daarom enkel voor
zijn „rechters" kan stamelen:
„Meester olifant niet meester
olifant meester olifant niet
meester olifant groot-klein-gro-
te oren grote neus grote tan
den meester olifant niet
meester olifant".
De intrigues en achtergronden
van deze beide haast legende-ach-
tige verhalen uiteen te zetten is
in dit korte bestel helaas niet
mogelijk, maar zij zijn, ook al is
in onze ogen het eerste verhaal
een soort grandioze mislukking,
zéér de moeite waard.
De tweede helft van het boek
wordt ingenomen door „Drie
grootvaders", een drietal no
vellen over de verhouding groot
vader-kleinzoon, waarvan vooral
het eerste, „Advocaat Bernasco
ni" een waar juweel van vertel
kunst is, waardig om in welke
bloemlezing verhalen dan ook te
compareren. Deze verhalen zijn
van een geheel ander kaliber dan
de twee filosofische sprookjes die
er aan voorafgaan, het zijn echte
„vertellingen" van een bijzonder
voornaam gehalte. In „Advocaat
Bernasconi" gebeurt niet veel: een
deftige, bejaarde Luganese advo
caat gaat, na een minutieus en
meesterlijk getekende morgen
wandeling met zijn hond, uit eten
bij een Hollandse kunstschilder
en zijn vrouw, en raakt dan, onder
de invloed van een glas, aan het
doorslaan over zijn imaginaire
kleinzoon. Prachtig is de tegen
stelling tussen het deftige Itali
aanse heertje en de stijlloze maar
joviale Hollander, en de kunst om
zo indringend en onvergetelijk te
vertellen over zo iets eenvoudigs
en alledaags als een brokje pro
vinciaal burgerleven is niet een
ieder gegeven. In „De badmees
ter", even aan het voorafgaande
verhaal vastgehaakt doordat Ad
vocaat Bernasconi en de kunst
schilder er even in vernoemd wor
den, en in „Generaal Gorgonzola",
dat goeddeels in Afrika speelt te
gen het einde van de tweede
wereldoorlog komen weer andere
aspecten van Ondcis verteller,-
schap tot hun recht. Hij weet als
weinigen sfeer te scheppen, men
leze b.v. het gespannen samenzijn
Spaanse ambassadeur in Ne
derland, de hertog de Baena
et de San Lucar la Mayor,
die zijn vrienden lieeft onder
de zigeuners en die de toer
nee onder zijn auspiciën
lieeft genomen, moest bij het
huwelijk van een van die
vrienden buiten de deur blij
ven.
Het ensemble treedt in Nederland
op onder de inmiddels, ook door
de televisieuitzendingen, ver
maard geworden naam „Fiesta
Gitana". Het is een onderneming
van een Haagse grammofoonpla-
tenhandelaar, die zijn zaken ge
specialiseerd heeft in folklorisehe
muziek en die vier jaar geleden
een groepje rasechte zigeuners
wist over te halen om voor zijn
klanten de authentieke zigeuner
dans en -zang te komen demon
streren. Sindsdien zijn elk jaar
opnieuw enkele anders zo honk
vaste zigeuners bereid gebleken
naar Nederland te komen. Ze
kennen ons land immers. In een
van hun flamencoliederen zingen
ze „Ik heb heimwee naar de groe
ne weiden van Nederland". Hoe
die strofe is ontstaan weet geen
mens. De zigeuners zijn eeuwen
geleden uit India, via Egypte
de Engelse naam „Gypsies" wijst
nog op hun verblijf aan de Nijl
naar Spanje gekomen. Mogelijk is
een andere stam ooit via Neder
land getrokken.
De grote Spaanse dansgroepen,
die Nederland aandoen, en
ook het steeds opnieuw in
Nederland rondreizende duo Su
zanne en José, brengen ook de
flamenco. Het is echter de fla
menco, zoals de Andalusiërs die
dansen, Spanjaarden dus. De fla
menco van de in Andalusië wo
nenden zigeuners is anders. De
metriek is anders en ook de be
wegingen zijn verschillend. Voor
ons Hollanders, die het allemaal
niet zo goed uit elkaar kunnen
houden, is wel het meest kenmer
kende verschil dat de Andalusiërs
castagnetten gebruiken. De zi
geuners kennen dit muziekinstru
ment van huis uit niet. Wel ge
bruiken zij het zo nu en dan, want
al botsen de Andalusiërs en de zi
geuners, zij hebben in de loop der
jaren veel van elkaar overgeno
men. Toch zijn de tegenstellingen
scherp. „Fiesta Gitana" zou oor
spronkelijk optreden tijdens het
internationaal toneelfestival in
Parijs. De Spaanse regering heeft
echter geweigerd de groep als
officiële Spaanse deelneming aan
het festival te erkennen. Zigeu
ners zijn geen echte Spanjaarden.
Hun kunst is niet echt Spaans.
Thans danst op het Parijse festi
val een groep, die ook de flamen
co brengt, maar dan de Andalu-
sische versie.
(Van een medewerker) v
■jyyr ünchen - „Electronic Cam" noemt men het nieuwste
■tVI opname-procédé in de studio's van „Bavaria" te München.
Met het blijspel „Dicke Luft" loopt ook reeds de eerste speel
film in de Duitse bioscopen, die gemaakt werd met gebruik
making van televisie-techniek. Men werkt daarbij niet, zoals
tot dusverre met één camera, maar tegelijkertijd met twee
apparaten, die langs elektronische weg met elkgar verbonden
zijn en via een mengpaneel buiten de studio om beurten
of tegelijkertijd worden ingezet.
De film „Dicke Luft" was de eer
ste ter wereld, die op deze wijze
tot stand kwam. Inplaats van de
25 dagen, die men op de normale
wijze voor het draaien van deze
film nodig gehad zou hebben,
werd deze film nu in 17 dagen
gedraaid. Dat dit enorme kosten
bespaart is duidelijk indien men
weet, dat studiohuur één van de
allerhoogste posten is op elk film
budget. Intussen zal de „Electro
nic Cam" de oude wijze van op
namen beslist niet verdringen.
Maar voor bepaalde, vooral grote
ruimten vereisende scènes is het
procédé bijzonder geschikt.
TERESA AM AY A
...eerder in Nederland...
Men mag verwachten dat
Fiesta Gitana weer het beste
van het beste zal laten zien,
want in de Spaanse zigeuner
wereld heeft elke danser of zan
ger een nauwgezette puntenwaar
dering. Alleen gelijkwaardig ge-
classificeerden mogen samenwer
ken. De lijst der medewerkers ver
meldt louter grootheden. Ze kun
nen niet lezen, ze kunnen niet
schrijven, maar ze zijn beroemd.
De danseres Amalia Roman bij
voorbeeld, die ook vorig jaar in
het gezelschap zat, en haar man,
de gitarist Pepe Granada,
Beroemd is ook Teresa, een telg
uit het geslacht der Amay's. Tere
sa zegt dat ze nog nooit in Neder
land is geweest. Het is een ver
gissing. Ze heeft hier jaren ge
leden gedanst in de beroemde,
maar natuurlijk al lang weer ont
bonden groep van haar tante Car
men Amay. Een vijftal jaren ge
leden was zij lid van het gezel
schap van Teresa Linsillo. Zij is
er met de normale heftige ruzie
uit weggelopen. Dat Teresa zich
niets meer van Nederland herin
nert is niet zo vreemd. Dansers
weten nooit zo precies waar zij
reizen. Zij kennen alleen de weg
tussen hun hotel en het theater.
Voor alles er omheen hebben zij
geen aandacht.
De matrone van het troepje is de
zangeres Manuel de Ronda. Ze is
ver in de vijftig, maar zingt nog
als een klok. Ze kent alle rituele
zigeunerzangen.
Eerste danser is El Tupe, een
jongen van negentien jaar, die al
danst sinds hij lopen kan. Zijn
oom Ramon Caracolos reist mee
als toezichthouder en gitarist.
De Alboreas, de Bulerïas, de
Cachucha, de Mosca en al de an
dere dansen en zangen, die het
huwelijksfeest begeleiden, zijn
oorsprong van de daarvan afge
leide gelijksoortige Andalusische
zangen en dansen. Alleen met dit
verschil dat elke platenliefhebber
de Andalusische zangen kan ko
pen, maar de oorspronkelijke zi
geunermelodieën niet, omdat ze
nog nooit op de plaat zijn vast
gelegd.
Den Haag zal het evenement ze
ven keer beleven. Amsterdam vijf
keer en Rotterdam drie keer.
„Fiesta Gitana 1962", treedt
voorts nog op in Deventer, Hil
versum, Zwolle, Arnhem, Ensche
de, Eindhoven. Nijmegen en Haar
lem.
Bij de „Electronic Cam" leidt de
regisseur de scène niet meer op
de scène bij de camera zelf, maar
hij zit buiten de studio voor een
of meer monitors, zoals ook de
t.v.-regisseur deze gebruikt en
krijgt bierdoor een veel betere in
druk van hoe het beeld straks op
het bioscoopdoek zal zijn. Van
achter de monitors geeft hij via
„Wieg van het
Britse rijk"
(Van een correspondent)
Parijs. - Het inferno van
de tweede wereldoorlog,
dat in de zomer van 1944 ook
Normandië overspoelde, heeft
onmetelijke schade aan cul
tuurgoederen toegebracht,
maar tegelijkertijd ook on
vermoede dingen aan het
licht kunnen brengen. Zo ver
woestten verscheidene lucht
aanvallen op de Normandi-
sche hoofdstad Caen ook de
Citadel uit de 18e eeuw. In de
jaren na de oorlog heeft men
bij opruimingswerk een dei-
meest trotse relieken van de
Europese beschaving terug
gevonden, namelijk het slot
van Willem de Veroveraar,
hertog van Normandië en ko
ning van Engeland.
In de burcht, waarvan de muren
nu verbazingwekkend goed be
houden onder de puinhopen van
latere kazernes tevoorschijn zijn
gekomen, resideerden in de tiende
en elfde eeuw de heersers van
Normandië. Hier werd Willem ge
boren en van hier trok hij- er in
1066 op uit om het eilandenrijk
aan gene zijde van Het Kanaal
te veroveren. De burcht van Caen
is dus in zekere zin de wieg van
het Britse rijk.
Het kasteel werd door de konin
gen van Engeland aanzienlek uit
gebreid. De slotkapel is een van
de weinige zuiver Romaanse
bouwwerken van Normandië.
Kort geleden heeft men de zoge
naamde Zaal der Schaakspelen
blootgelegd, waarin de hertogen
recht spraken. Pas na de schei
ding 'van Frankrijk en Engeland
in de 15e eeuw ondernamen de
Franse koningen omvangrijke uit
breidingen, die na de Franse re
volutie geslecht werden en later
werden vervangen door de in de
laatste wereldoorlog verwoeste
kazernes. Bij de intensieve opgra
vingen van de laatste jaren vindt
men elke dag nieuwe galerijen,
gangen, erkers en tinnen. Bloot
gelegd zijn reeds de 18 meter bre
de en 12 meter diepe slotgracht,
alsmede de fundamenten van de
burchttoren, die eens 40 meter
hoog en 28 meter breed geweest
moet zijn. In de ruïnes stoot men
nog voortdurend op munten, vaat
werk en wapens, die opheldering
kunnen geven over het leven van
de Normandische ridders aan de
vooravond yan de verovering van
Engeland.
een microfoon zijn opdrachten aan
de mengtafel, van waar men bij
bepaalde, tijdens de repetities
vastgestelde posities, van de ene
op de andere camera „snijdt". Een
groot gedeelte van de zogenaam
de ruwe montage, die normaal op
de snijtafel geschiedt en veel tijd
kost, wordt nu reeds tijdens de
opname afgedaan. Hiermee spaart
men tijd en geld. Door het gelijk
tijdig inzetten van twee, soms ook
drie camera's verkrijgt men te
vens de mogelijkheid, veel lange
re passages dan tot nu toe in één
keer te draaien.
De acteur kan. naar de eerste
ervaringen aantoonden, zich
geheel op de scène en zijn rol
concentreren. Bij „schot" en „te-
genschot" bijvoorbeeld wan
neer twee spelers tegenover elkaar
staan en de reacties van beiden
tegelijkertijd moeten worden op
gevangen kijkt de acteur niet
meer in de dode optiek maar wer
kelijk naar zijn partner. De came
ra's worden zo opgesteld, dat zij
steeds een der spelers in het beeld
hebben.
Bij het door de N.V. Bavaria ont
wikkelde „Electronic Cam"-procé-
dé worden normale filmcamera's
gebruikt, die voorzien zijn van een
elektronisch t.v.-hulpapparaat.
Hiermee krijgen regisseur en chef
cameraman hun controlebeelden
op de monitor. Bovendien heeft de
man aan de mengtafel, de man
met de microfoon-galg, wiens
schaduw nooit in het beeld mag
komen en de mannen op de came
ra-dollies (wagentjes), alsmede
de geluidsingenieur een monitor
ter beschikking. Het eigenlijke
filmbeeld wordt echter, zoals tot
nu toe, normaal op film opgeno
men.
Beeldhouwer Theo Bennes legt
de laatste hand aan het beeld
van een vrouwenfiguur, dat in
opdracht van de gemeente
Nieuwer- Amstel is vervaar
digd. Het beeld, dat een plaats
heeft gekregen in het nieuwe
winkelcentrum, werd vandaag
onthuld.