BATAVUS Overheidsuitgaven stegen meer dan het nationale inkomen Einde in zicht van hoogconjunctuur Moeilijkheden rond bouw Starfighters BONN ZOU PRODUKTIE WILLEN INKRIMPEN POLITIE NEEMT „DODENWEG" BIJ VEENENDAAL ONDER LOEP Dit jaar reeds zeven doden op 3 km weg WOENSDAG 2 MEI 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT Verslag Nederlandsche Bank Belastingdruk even hoog als in 1951 Dr. Holtrop, de president van de Nederlandsche Bank, zegt in het verslag over 1961 van onze centrale bank, dat het budget taire beleid van de overheid geen bijdrage tot matiging van de conjuncturele overspanning heeft kunnen leveren. De uitgaven van de centrale overheid namen toe met een percentage, dat de stijging van het nationale inkomen ruim overtrof. De onafwend bare verhoging van de salarissen speelde daarbij mede een rol. Zowel het overheidsverbruik als de overheidsinvesteringen ste gen, in geld gemeten, met een groter percentage dan het parti culiere verbruik en de investeringen van de bedrijven. Het totale beslag van do overheid op de nationale middelen steeg daar door tot 18'procent van het bruto nationale inkomen, een peil dat sedert 1957 niet meer was bereikt. Dit verhoogde beslag heeft het rijk ten dele kunnen compenseren door een verzwaring van de belastingdruk. De belastingdruk steeg tot meer dau 26 procent van het netto nationale inkomen. Men moet tot 1951 terug gaan om een hogere belastingdruk te vinden, aldus dr. Holtrop. Heeft derhalve het budgettaire be leid van de overheid geen bijdrage tot matiging van de conjuncturele overspanning kunnen leveren, anders was dit met betrekking tot het mo netaire beleid, aldus het verslag. Zo als ook reeds in de beide vooraf gaande jaren het geval was geweest, wist het rijk het totaal zijner uitga ven uit belastinginkomsten te dek ken. Een netto beroep op de kapi taalmarkt ter grootte van 490 mil joen gulden kon aldus deels worden gebruikt voor extra schuldaflossing in het buitenland zulks mede ter compensatie van het betalingsbalans overschot en voor het overige voor liquiditeitsvernietiging, door vermin dering van vlottende schuld. Nationale rekening Van de nationale rekening over 1961 is nog slechts een voorlopige raming van het Centraal Planbu reau beschikbaar. Deze toont dat het nationale produkl naar waar de met bijna 5 procent, doch naar volume slechts met 2Vs procent toenam, een resultaat dat ongun stig afsteekt tegen de volume stijging met 8V» procent, die in 1960 viel waar te nemen. Ondanks de prijsdrukkende invloed van de revaluatie steeg de prijscom ponent in het nationale produkt der halve met rond 21/» procent, tegen slechts V/z procent in het vooraf gaande jaar. De "vérklaring ligt voor al, aldus het verslag, in de voort gaande stijging der inkomens. De loonsom in de bedrijven steeg met ruim 7 procent, de loonsom van de overheidsdienaren met meer dan 9 procent. De overige inkomens bleven praktisch onveranderd. De stijging van de index van de prij zen van het levensonderhoud ten op zichte van het voorafgaande jaar be droeg in 1961 1 'At procent. Over de loop van het jaar berekend beliep zij 2'2 procent. Stijgende lonen brach ten een toeneming van het particu liere verbruik welke de stijging van het gemiddelde inkomen overtrof. En daar ook het verbruik van de over heid een meer dan evenredige stij ging te zien gaf, vertoonden de netto besparingen in het verslagjaar een kleine daling. Zij beliepen 21.8 pro cent van het nationale inkomen te gen 23.1 procent in het voorafgaande jaar. Daar de ietwat lagere bespa ringen gepaard gingen met gestegen investeringen, nam het totaal der nationale bestedingen met 6Vé pro cent toe en vertoonde het overschot van nationale middelen boven natio nale bestedingen, dat is het beta lingsbalansoverschot op lopende re kening, een vrij gevoelige daling. Betalingsbalans De daling van het overschot op de lopende rekening van de be talingsbalans gaf voorlopig nog geen aanleiding tot zorgen. Na de norm voor het betalingsover schot op lopende rekening gesteld te worden op circa 800 miljoen gulden, dat is ongeveer 2 procent van het na tionale inkomen. Wat het overschot op de totale re kening van de betalingsbalans be treft, wijst het verslag erop, dat in 1960 dit nationale liquiditeitsover schot nog ruim 1700 miljoen gulden bedroeg. In het verslagjaar daalde het tot minder dan 300 miljoen gul den. De achteruitgang is voor onge veer de helft te verklaren uit het ver minderde resultaat van de lopende rekening. Voor de andere helft is hij een gevolg van het feit, dat de kapi- keer van het bankwezen en de com penserende transacties van' het rijk in het verslagjaar efn tekort van ruim 300 miljoen gulden opleverde. Het grote verschil met liet vooraf gaande jaar valt in het bijzon der te verklaren uit het met meer dan 300 miljoen gulden vermin derde saldo van de kapitaaltoe- vloeiing uit hoofde van het effec tenverkeer ter beurze. de net to verkoop van binnenlandse ef fecten daalde van ruim 1 mil jard gulden tot minder dan 600 miljoen gulden en uit een ka pitaalafvloeiing uit hoofde van buitenlandse emissies tot een be drag van meer dan 500 miljoen gulden. Het verslag wijst 'erop, dat de ont wikkeling van lonen en arbeidspro- duktiviteit in het verslagjaar in Europa leidde tot een stijging van de arbeidskosten per eenheid industrieel produkt, terwijl in de Ver. Staten de arbeidskosten overigens mede dankzij een verbeterde conjunctuur vrijwel onveranderd bleven. Loonpolitiek Deze ontwikkeling toont overigens aan, hoezeer ten onrechte de neiging bestaat om, aan beide zijden van de oceaan, gelijkelijk het beginsel te stellen, dat de arbeidslonen in even redigheid dienen te stijgen met de ge middelde toeneming van de arbeids- produktiviteit. Hoe juist deze formule ook moge zijn indien men abstraheert van de eisen van het internationale evenwicht en slechts let op het desi deratum van handhaving van interne prijsstabiliteit, haar verwezenlijking zou volstrekt in de weg staan aan de differentiële kostenontwikkeling, die een noodzakelijke voorwaarde is voor een extern evenwichtsherstel bij handhaving van vaste wisselkoer sen. In landen met een structureel beta- lïngsbalanstekort behoren de arbeids kosten per eenheid produkt een da ling te ondergaan, teneinde door een zekere prijsverlaging het concurren tievermogen op de wereldmarkt te verbeteren. Landen met een struc tureel betalingsbalansoverschot die nen daarentegen indien zy de wis selpariteit met het buitenland wen sen te handhaven een zekere stij ging der nominale lonen boven de styging van de produktivïteit te aan vaarden, teneinde aldus ook hunner zijds een bydrage te leveren. DR. HOLTROP: Overbesteding en kostenstijging nu voorkomen (Van onze economische medewerker) Het zal nodig zijn in de nog resterende periode van gunstige conjunctuur een beleid te vol gen, dat zich met nadruk richt op het verhinderen van een over besteding en óp het beperken van een verdere kostenstijging. Dit is een van de opmerkelijke en verrassende uitspraken van dr. M. W. Holtrop, president van de Nederlandse Bank in zijn gisteren verschenen jaarverslag over 1961. Het verslag van onze centrale bank ontleent zijn grote waarde niet aan de vele gegevens over de werkzaam-, heden van de bank maar wel aan de zeer uitgebreide inleiding, waarin onze economie op grondige en scher pe wijze wordt geanalyseerd. Deze analyse krijgt extra waarde, doordat de president over vele gegevens be schikt die voor de buitenwereld on toegankelijk zijn. Wat betreft .de revaluatie, welke door het bedrijfsleven soms op felle wijze is aangevallen, stelt de pre sident nuchter, dat de gevolgen van aoi..wU.i.6 wi6wi. uc .de herwaardering in overeenstem- grote overschotten in de vooraf- ming zijn geweest met de opzet: on- *-*■1:~ Ze kosten waren in vergelijking met het buitenland te laag en daardoor was onze export onevenredig groot, door de revaluatie werden met één slag de kosten opgevoerd waardoor de vraag uit het buitenland zakte. Kostenstijging Dat dit voor de exporterende be drijven pijnlijk is geweest, ligt voor 'dé hand. Hun arbeidskosten stegen met 5 procent. Veel erger was dat hun arbeidskosten en dat geldt in doorsnee ook voor de andere ondernemingen bo vendien nog eens met 71a procent stegen door de als een lawine over ons gekomen arbeidstijdverkor ting. Een stijging van de arbeids kosten met 12 procent is uiter aard van wezenlijke invloed ge weest op onze concurrentiepositie in de export. De stijging was in elk geval veel groter dan in de meeste andere landen. Beide in 1961 losgekomen krachten gaande jaren en na de internatio nale monetaire spanningen waar toe de bctalingsbalansproblema- tiek van de afgelopen jaren aan leiding had gegeven, gaf het veel eer een gevoel van geruststelling Nederland niet langer deel te zien uitmaken van de grote overschot- landen, dan dat het leidde tot on behagen over een mogelijke terug keer van tekorten. Niettemin verdient het aandacht, al dus het verslag, dat de daling van het overschot op de lopende rekening van 1200 miljoen gulden, berekend op transactiebasis, in '60, op 530 mil joen gulden in 1961, dit overschot op 'een niveau heeft gebracht, dat op den duur niet meer voldoende zou zijn om de voor de Nederlandse economie uit structureel gezichtpunt noodzakelijk te achten netto kapitaalexport te dekken. Houdt men daarnaast reke ning met de noodzakelijkheid van een bescheiden regelmatige aanwas van de deviezenreserves, dan dient de hebben onze economie zoals de president letterlijk zegt in een gemakkelijk kwetsbare situatie ge bracht. De werkgevers en werknemers dié thans met de loononderhandelingen bezig zijn, wordt voorgehouden dat in redelijkheid niet verwacht kan worden, dat de bij de loonberekening veronderstelde ontwikkeling van de produktiviteit dit jaar inderdaad zal worden gerealiseerd. De ervaring leert namelijk dat er in de late jaren van een hoogconjunctuur geen be langrijke produktiviteitsstijging meer bereikt wordt. De conclusie ligt voor de hand: verwacht moet worden, dat het bedrijfsleven dit jaar nog een verdere stijging van de arbeidskos ten moet verwerken. Dat wil zeggen, dat zijn concurrentiepositie nog slech ter zal worden. Na drie jaar van onafgebroken con junctuur. dus van 1959-1961, komt het einde van de periode van expan sie onverbiddelijk naderbij. Er kan alleen niet vóórspeld worden wan neer en op welke wijze dit einde komt. Maar het is volgens dr. Hol trop wel hoog nodig zich thans voor te bereiden op de periode van con. solidatie, die met zekerheid op de periode van expansie gaat volgen. Merkwaardig is overigens dat de president het verlies van voldoende concurrentievermogen in de komende recessieperiode een groter gevaar acht dan de overbesteding. Dit ver hindert liem niet om de in de aanhef aangehaalde woorden uit te spreken. Wij moeten thans nu dit nog mo gelijk is de tijd benutten eii ver hinderen dat er een overbesteding komt maar ook alles doen om een verdere kostenstijging te kunnen be perken. Filmprijs voor „Erasmus" Het internationaal oecumenisch film centrum heeft een oecumenische filmprijs toegekend aan de Neder landse film „Erasmus, de stem van de rede", die in opdracht van de Stichting Ned. Onderwijs Film is verwaardigd onder leiding van dr. J. J. Hulsker. De oecumenische film prijs voor' de speelfilm ging naar „Question Seven", een Amerikaanse film onder regie van Lothar Wolff. De Zwitsei'se film „Gib uns friedc" kreeg een aanbeveling van de jury. De prijzen werden bekend gemaakt tijdens de slotzitting van de zevende algemene vergadering van het inter nationaal oecumenisch filmcentrum, welke van 26 tot 29 april in de ko ninklijke bibliotheek te Brusselis gehouden. (Advertentie) Een miljard pond verbrand en nu werkloos S De man die in de afgelopen 3 drie jaar zijn tijd heeft besteed met het verbranden van onge- veer een miljard pond in bank- J 2 biljetten, is nu werkloos, want 3 hij heeft geen bankpapier meer om met vuur te vernietigen. De 43-jarige oud-loodgieter J S Charles Braby, werd drie jaar geleden door de Bank van En- geland in dienst genomen, om 2 de bank te helpen bij het op- S S lossen van het probleem van de 1 vernietiging van oude bank- biljetten. 2 Breby installeerde een oven in een oude krachtcentrale en zette zich aan het geldverslin- 2 dende karwei. - B" De Bank van Engeland heeft nu geen oude biljetten meer. raniiniinniminmiT Een jonk met 23 Chinese vluchtelingen uit communistisch Chica die naar Hong kong wilden uitwijken, is ongeveer twin tig kilometer uit de Chinese kust omge slagen en gezonken tweeëntwintig van hen verdronken. In Den Haag niets bekend (Van onze Haagse redactie) Van de zijde van liet ministerie van defensie is verklaard, dat in Den Haag niets bekend is over moeilijkheden bij de bouw van de Lockheed F-104 „Star- fighter". Volgens berichten uit Hannover, waar op het ogenblik annex de jaarbeurs een lucht- vaartschouw wordt gehouden, RIJKSWEG 12 Op de laatste drie kilometer van rijksweg ,12 vóór de afrit naar Vee- ncndaal in westelijke richting zyn dit jaar al twintig ongelukken ge beurd. Hierbij werden zeven mensen gedood, drie zwaar en tien licht ge wond. In verband hiermede vraagt men zich in bepaalde kringen titans af, of de verkeerstechnici die inder tijd het tracee voor de weg hebben bepaald, misschien een fout hebben gemaakt. Speciaal bij de gemeentepolitie in Veenendaal houdt men zich thans bezig met het 1,7 kilometer lange stuk weg, dat onder deze gemeente ressorteert. Nog vers in het geheu- voor jarenlang zorgeloos en veilig fietsen gen ligt hierbij het ongeluk in maart, waarbij vier personen omkwamen. Op het aansluitende gedeelte, dat be hoort tot dfe gemeente Renswoude verongelukten vorige week drie per sonen. Verkeersdeskundigen van de Vee- nendaalse gemeentepolitie hebben zich het hoofd gebroken over de vraag, wat er precies ten grond slag ligt aan de mededelingen van ter plaatse geslipte en over de kop geslagen automobilisten, dat ze de macht ovèr het stuur plot seling kwijtraakten. Dit zou wij zen op een gebrek in liet wegdek, maar by onderzoek is komen vast te staan, dat het verongelukken van de auto's hieraan niet toe te schrijven is. Een andere theorie is, dat de auto mobilisten bij avond geen enkel pro fijt zouden hebben van hun verlich ting, wanneer ze bovenop het viaduct zijn, dat over een secundaire weg loopt en dan plotseling met hun wa gen naar beneden duiken. Ook deze theorie is echter niet houdbaar, om dat de meeste ongelukken bij dag hebben plaats gehad. Bovendien is het aantal ongelukken, waarbij auto's uit de richting Utrecht waren be trokken, ongeveer even groot als dat waarbij auto's uit de richting Arn hem betroken waren. Bij de politie is men thans alle gege vens over de afgelopen maanden aan het verzamelen. Hieruit hoopt men het antwoord te kunnen destilleren op de vragen die zich rond rijksweg 12 hebben opgehoopt. zou de Westduitse minister van defensie Strauss hebben laten doorschemeren, dat de bondsre publiek overweegt, de produktie van de F-104 met 200 stuks in te krimpen. Hij heeft dit te kennen gegeven tij dens de opening van de luchtvaart- tentoonstelling. De moeilijkheden zouden onder meer voortvloeien uit een te trage aflevering van en fou ten in wat Strauss „de instrumenten" noemde. Waarschijnlijk heeft hij hier mee het elektronisch systeem van de machine bedoeld, dat een integre rend deel uitmaakt van de Star- fighter. Een zegsman van de Fokkerfa brieken deelde mee, dat bij Fok ker evenmin iets bekend is over eventuele inkrimping van het bouwprogramma van de F-104. Doch zelfs indien dit inderdaad het geval zou zijn, behoeft dit niet te betekenen, dat hieruit ook een inkrimping bij Fokker zou voort vloeien. De Starfighter wordt in drie produk- tiegroepen gemaakt: de westgroep, waarin Italië en Zuidduitse fabrie ken samenwerken en waarin de eind montage door de bondsrepubliek wordt uitgevoerd en de noordgroep, waarin Fokker de eindmontage heeft. De Starfighter is echter een NAVO- machine en de produktie is een polï- 'tiek-militairc X.VVO-aangclegcnheid. Het komt militaire- en luchtvaart- deskundigen dan ook op zijn minst vreemd voor, dat minister Strauss een dergelijk oordeel zou hebben uit gesproken over een zo specifieke NAVO-aangclegenheïd, temeer, waar aan het besluit om de Starfighter als NAVO-machine te bestemmen, destijds nogal wat voeten in de aarde heeft gehad. Advertentie

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 13