NIEUW ZEELAND HEEFT VOLOP WERK Goede mogelijkheden voor emigranten De veteranen bleven thuis toen Papoea-bataljon in actie kwam Doorgedraaid Mogelijkheden Genoeg geld Luxemburg niet eens met België en Nederland LEVENSVERZEKERING EN WONINGBOUW Mond- en klauwzeer bijzonder hardnekkig P. C. HOOFTPRIJS VOOR MR. KEULS DINSDAG 1 MEI 1962 PROVINCIALE ZEEUWSE COURANT (Advertentie) BARON BENTINCK VAN SCHOONHETEN. (Van onze Haagse redactie) „Nieuw-Zeeland lieeft twee en een lialf mil joen inwoners en 48 miljoen schapen. Als het werkloosheidscijfer de 3000 nadert wordt de regering zenuwachtig. Ik bedoel maar, het land heeft volop mogelijkheden". Oswald Francois Baron Bentinck van Schoonheten, Harer Majesteits buitengewoon gezant en ge volmachtigd minister te Wellington, die voor enkele weken met groot verlof naar Neder land is gekomen, heeft het best naar zijn zin In Nieuw-Zeeland. En met hem het merendeel van de twintigduizend Nederlanders die er thans wonen. Vroeger was het anders. De immigranten bleven, ook als ze genaturali seerd waren, tweede klas burgers. Werden zij bijvoorbeeld veroordeeld, dan moesten ze meestal zonder pardon liet land uit. Dat is nu niet meer mogelijk, tenzij ze onder valse voorwendselen het land zijn binnengekomen en Nienwzeelander zijn geworden. Nieuw-Zeeland ligt buiten het nieuws. Het lieefl het zelf gewild. Nieuw- Zeeland heeft een typische eilandennientaliteit. Het kon het zich ver oorloven, omdat het met zijn wol in de internationale handel aan de kant kan gaan zitten van de eisende partij. De opkomst van de kunst vezel en ook de omstandigheid, dat Engeland zicll1 meer en meer op Europa gaat richten, betekent dat Nieuw-Zeeland zich op den duur zal moeten heroriënteren. Zover is het nog lang niet. Er is volop werk en er wordt goed verdiend. Hoge lonen, mager uitgavenpatroon De gezant vertelt: „Ik heb twee zoons, een tweeling. Ze studeren in Nederland en een paar jaar ge leden moesten ze zo nodig naar pa en ma. Ze wilden geld verdie nen. Een ging werken in de groen te- en fruitafdeling van een wa renhuis. Hij sneed de bladeren af van de bloemkolen en dat soort karweitjes. Hij verdiende er elf pond per week mee, dus honderd en tien gulden. De andere zoon was hulpje in een grafietwerk- plaats. Hij kwam met veertien pond in de week naar huis". Veel geld verdienen zegt niets, wanneer daartegenover hoge uit gaven staan. De kosten van het levensonderhoud zijn hoog in Nieuw-Zeeland. Maar het uitga venpatroon is mager. Aan woning inrichting wordt weinig uitgege ven. Uitgaansleven is er nauwe lijks. Er wordt dus flink geld overgehouden. Geld beheerst het leven van de Nieuwzeelanders. De immigranten raken soms al te veel bezeten door dat geld. Het komt nogal eens voor dat het gezantschap te ken krijgi met Nederlanders die volkomen zijn doorgedraaid en in een zenuwinrichting moeten wor den opgenomen. Ze hebben 's och tends een melkbaantje gehad, overdag hun eigen werk gedaan en 's avonds iemands tuin bijge houden. Dat is teveel. Er is nie mand die ze remt. De sociale voor zieningen in Nieuw-Zeeland zijn goed, maar als je je intussen al in een gesticht hebt gewerkt, is het nut der sociale voorzieningen een prettige bijkomstigheid achteraf. Nederlanders die emigreren klit ten niet aan elkaar. De Neder landse clubs in Nieuw-Zeeland lei- Jen dan ook een armetierig be staan. Maar aan do andere kant, aldus baron Bentinck, blijven ze iu hun doen en laten typische Ne derlanders, namelijk perfectionis ten. Een Niemvzeelandse huis schilder zal de hoekjes niet mee nemen. Een Nederlandse schilder wel. „Als ze zich aan de Nieuwzee- lanase manier van werken zouden honden, als ze het allemaal wat makkelijker zouden opnemen, zou den er minder een zenuwcrisis krjjgen". Nieuw-Zeeland emigreren, vindt Baron Bentinck. Geen enkel exa men is geldig. Alles moet worden overgedaan. En ook zullen ze het culturele klimaat niet prettig vin den. Er is bijvoorbeeld geen be roepstoneel in Nieuw-Zeeland. ..Of ik mijzelf daar thuis voel? Natuurlijk. Ik ben van huis uit een plattelander. Mijn vader was burgemeester van Olst. Ik kan met verstand naar een koe kijken. Ik weet nu alles van schapen. Ik heb een kennis. Hij heeft een land van 1200 ha. Hg heeft schapen en koeien. De koeien eten wat de schapen niet lusten. De dieren blij ven zomer en winter buiten. Dat kan. Ook 's winters groeit er wel gras. Je hoeft maar weinig hooi op te slaan. Schapen die laag ge weid worden hebben wol dat goed is voor tapijten. Schapen, die in de bergen lopen, hebben de beste wol. Schapenvlees is het lekkerste van beesten die een jaar oud zijn. helemaal niks en de twee mannen die de paal hadden neergelegd idem dito. Om tien uur was het koffiepauze en reden de twee auto's weg. Om elf uur kwamen ze terug. Een land dat zich die weelde kan veroorloven, moet het goed gaan en moet mogelijkheden bieden aan buitenlanders, die meer efficiënt hebben moeten werken". Nieuw-Zeeland is niet alleen een kneuterig land. Integendeel. Een ander verhaal illustreert het. „Die kennis van mij met zijn farm, bemest het land per vlieg tuig. Hij moest zijn stukken land het vee wisselt van comparti ment om het lege land weer gele genheid te geven gras te produce ren afrasteren over een lengte van vijftig mijl. Het vliegtuig wierp de palen neer. De operatie kostte hem achthonderd pond f 8000) per mijl. De hekken staan dan weliswaar dertig jaar, maar intussen kostte het geheel hem een half miljoen. Hij is niet eens een van de grootste boeren". Nederlanders die vier of vijf jaar in Nieuw-Zeeland zijn, sluiten zich weer aan bij een Nederlandse club. Hun slootje voor hun huis in Hol land is dan een gracht geworden en het kerkje in hun dorp hoger dan de Dom in Utrecht. Bovendien hebben ze dan genoeg geld om met vakantie naar Nederland te gaan. Als ze, na hun bezoek aan Nederland terugkomen, zijn ze kalmer. En ook tevreden. Dan zijn ze echte Nieuwzeelanders, want Nieuw-Zeeland is een land van te vreden mensen. Intellectuelen moeten niet naar Het lijkt Baron Bentinck dat ook fabrikanten wel mogelijkheden hebben in Nieuw-Zeeland. Omdat het er niet zoveel toe doet, zijn de wollen artikelen, die Nieuw-Zee land produceert bepaald slecht. Zoals ook de schoenen slecht zjjn en niet met zorg afgewerkt. „Voor mijn huis werd een tele foonpaal neergezet Eerst kwam er een auto met een chauffeur en met twee mannen die de paal neerlegden. Toen kwam nog een auto met een chauffeur en drie mannen voor het graven. Dat wil zeggen: twee groeven, om de beurt. De derde keek toe, dat het wisselen van de schepbeurt op tijd geschiedde. De chauffeurs deden DE PLANNEN VAN DE GAULLE De Luxemburgse minister van bui tenlandse zaken, Schaus, heeft op een persconferentie in Luxemburg verklaard, dat het hem „weinig rea listisch voorkomt een voorafgaande toetreding van Groot-Brittannië tot de Europese gemeenschappen tot een absolute voorwaarde tc maken voor het oprichten van een Europese po litieke unie". Zijn beide Benelux-eollega's, de mi nisters Spaak en Luns, hebben de vorige week op de conferentie van de zes E.E.G.-landen in Parijs deze voorwaarde nog eens uitdrukkelijk gèfeteld. Schaus kondigde aan binnenkort contact te zullen opnemen met de overige vijf ministers van buiten landse zaken van de „zes" om te trachten de onderhandelingen over de plannen van president De Gaulle voor de Europese politieke samen werking weer op gang te brengen. De moeilijkheden, die op de Parijse conferentie waren gerezen, noemde hij van „louter technische aard", die het werk voor het verwezenlijken van het politieke Europa niet mo gen doen vastlopen. De levensverzekeringsmaatschap pijen in Nederland hebben na de oor log ongeveer een half miljard gulden in nieuwe woningen gestoken, wat neerkomt op een aantal van nage noeg 30.000 woningen. Dit lijkt een mooi cijier, maar voor de oorlog werd er door de levensver zekeringsmaatschappijen naar ver houding bijna viermaal zoveel ge bouwd. Mr. C. Colonbrander, ad junct-directeur van de Algemene Friesche Levensverzekeringsmaat schappij, die dit dezer dagen zei in een toespra'ak, gehouden ter gelegen heid van de ingebruikneming van een nieuw kantoorpand voor een makelaarsfii'ma in Den Haag, weet deze achteruitgang aan de talrijke beperkingen op de particuliere wo ningbouw, die er sedert de oorlog in Nederland bestaan. In de jaren der tig werd meer "dan de helft van de particuliere woningproduktie, die toen 90 procent van ae totale woning bouw uitmaakte, door of vanwege de institutionele beleggers gebouwd. Het levensverzekeringsbedrijf kan op het in cijfers in de nouwsector be haalde resultaat niet zonder meer trots zijn, of het moest zrjn op grond van het feit, dat het cijfer van 30.000 is bevochten ondanks de talrijke be- beperkingen, aldus mr. Colenbrah- der. Bij wijziging van de betreffende mi nisteriële beschikking is het ver- voersverbod voor varkens verlengd voor de periode 1 mei tot 1 juni 1962. De bestaande bestrijdingsmiddelen, alsook de aanwijzigingen ter zake van de directeur van de veerartsenijkun- dige dienst zijn onverminderd ge handhaafd in verband met de hard nekkigheid van de mond- en klauvv- zeerepidemie in enkele oostelijke en zuidelijke provincies van ons land. Tot het onbesmette gebied worden gerekend de provincies Groningen, Friesland, Drente, Noord- en Zuid- Holland en Zeeland. Voorts de Noord oostpolder en OosteHjK Flevoland. In het onbesmette gebied zal in principe elke aanvraag tot onthef fing van het vervoersverbod van varkens worden verleend ten aanzien van vervoer van veehouder(s) tot veehouder binnen de provincie. De staatssecretaris van onderwijs, kunsten en wetenschappen mr. Y. Scholten, heeft, op voorstel van een daartoe ingestelde jury, de staats prijs voor letterkunde "(P. C. Hooft- prijs) 1961 toegekend aan mr. H. W. J. M. Keuls te Amsterdam. Deze prijs is hem verleend „voor zijn gehele letterkundige oeuvre zoals zich dit in een tijdverloop van bijna veertig jaar heeft ontwikkeld tot een voorname classieiteit, die hem niet heeft belet om zich binnen de grenzen van een traditie, aan de na-middeleeuwse dichtvormen ver want, te ontplooien tot een modern dichter, modern niet in de zin van een zo volstrekt mogelgke inlijving van de werkelijkheid" bij het woord, maar in de intensiteit van zijn woord medium, dat hij met meesterschap heeft gehanteerd". Een „boze jongeman" van de Sowjet- Unie, de 28-jarige dichter Evgeni Eftoe- sjenko, is voor een bezoek van twee we ken in Engeland aangekomen, waar een Engelse vertaling van zijn gedichten bin nenkort zal worden uitgegeven. TIEN JAAR WACHTGELD... Geduchte vechtjassen kunnen van groot nut zijn bij de defensie Velen in Hollandia, die zich bezighouden met het vraagstuk van de defensie van het eiland tegen de Indonesiërs, hebben zich af gevraagd of er niet een mogelijkheid bestaat een groep geduchte vechtjassen weer in te zetten bij de defensie. De gedachte hier aan kwam op, toen het nieuw gevormde Papoeabataljon werd ingezet bij acties tegen infiltranten. De kwestie is niet dat het nieuwe Papoeabataljon de taak niet aan kan, maar meer, dat aangezien elke geoefende soldaat er een is, de leden van het oude Papoeabataljon van groot nut zullen zijn. Het oude bataljon werd na de tweede wereldoorlog iu Nieuw-Gninea opge richt en ingezet bij de acties in Iu- donesië iu 1918 en 1949. In die tijd deed dit bataljon oorlogservaring op. In .1954 werd het opgeheven. De leden ervan, die allen beroepssoldaten wa ren geweest, kregen tien jaar wacht geld. Bij de oprichting werd het bataljon niet ingedeeld bij het Koninklijk Ne derlands Indisch Leger (K.NJ.L.), maar bij de Koninklijke Landmacht (K.L.). Zo kregen deze Papoeamili- tairen niet alleen soldij als een Hol lands soldaat, maar bovendien een tropentoelage. Door deze „stunt" van het Haagse ministerie van defensie kregen de militairen een belachelijk hoge salariëring, althans gemeten naar de plaatselijke Papoeamaatsta ven. Toen in 1954 de Koninklijke Land macht Nieuw-Guinea verliet om plaats te maken voor de Koninklij ke Marine, betekende dit het ein de van het Papoeabataljon. De Koninklijke Marine wenste dit on derdeel niet van de Koninklgke Landriiacht over te nemen of te handhaven. De militairen van dit bataljon kregen toen tien jaar wachtgeld naar dezelfde Europese maatstaven: bezoldiging van de Europese soldaat, vermeerderd met de tropentoelage. Nu, acht jaar na de opheffing van het Papoeabataljon zijn er nog een paar honderd man, die een maande lijks inkomen hebben van 300 tot 400 gulden. Zij zullen dit houden tot begin 1964. Bij iedere loonronde of andere verhoging in Nederland gaat ook het inkomen van deze oud-mili tairen omhoog. Bij geboorte van een kind krijgen zrj 55 gulden uitgekeerd, een regeling die bijvoorbeeld niet geldt voor de Nederlandse ambtena ren in Nieuw-Guinea. Ook kennen de Nederlandse ambtenaren geen aan passing van het inkomen aan de Ne derlandse inkomens. Rijk Velen in Hollandia heblien zicli af gevraagd, waarom de oud-militairen met hun geduchte ervaring, niet op nieuw het uniform aantrekken. Zjj zonden veel beter hnn werk doen dan het nog betrekkelijk onvoldoende ge oefende nieuwe Papoeabataljon. Maar het ziet er naar uit, dat dat niet gemakkelijk zal gaan. Vroeger gedane pogingen deze men sen op te nemen in het oolïtiékorps mislukten reeds om de simpele re den dat hun inkomen sterk zou da len als zij weer aan het werk zou den gaan. Zij gaven er dus de voor keur aan niets te doen en naar de kampong terug te keren met hun „pensioen", zoals zij het zelf noemen. In de kampong zijn zij met hun on gelooflijke rijkdom in korte tijd de leidende figuren. Zij hangen de „dure meneer" uit of vergroten hun rijkdom door met hun kapitaal in de koprahandel te gaan. Sommigen blijven aan het werk. De enige schoenmaker die Hollandia rijk is, is een oud-militair die zijn vak in het leger leerdè. Discipline In het algemeen onderscheiden de ze Papoea's zich door liun veel grotere discipline in het dagelijks- leven en hun veel sterker ont wikkeld gevoel voor orde eu methode. De oud-militiren die in vloed krijgen in de kampong pro beren dilAvijls de gemeenschap waarin zij leven, wat te „drillen" zowel in het maatschappelijk ver keer als in het werk, bijvoorbeeld met bet nersoneel van bun kopra- coöperatie Zij eisen, dat huizen en erven wor den schoongehouden en zij eisen plichtsbetrachting. In diverse dorpen hebben zij invloed en er wordt naar hen geluisterd. Zij zijn immers man nen die buiten Nieuw-Guinea zijn geweest, iets van de wereld hebben gezien en contact hebben met Euro peanen. Door hun militaire opleiding kunnen zij over veel zaken meepra ten en zich gemakkelijker een oor deel vormen dan de anderen. Dit verschijnsel heeft model gestaan bij het ontwerpen van de opleiding voor het huidige Papoeahataljon, waar veel aandacht wordt gegeven aan tmatschannelijke vorming Als. de huidige Papoeasoldaten oud-mili tair geworden zullen zijn, zal huu invloed in de kampongs vermoede lijk nog groter zijn, dan die van de thans regerende generatie, die nu als. soldaat te duur is geworden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1962 | | pagina 7